Dell Edge Gateway 3000 Series 3003 Installatie En Bedieningshandleiding User Manual 3001 User's Guide3 Nl
User Manual: Dell dell-edge-gateway-3000-series Dell Edge Gateway 3001 Installatie- en bedieningshandleiding
Open the PDF directly: View PDF .
Page Count: 82
- Dell Edge Gateway 3003 Installatie- en bedieningshandleiding
- Overzicht
- Systeemaanzichten
- Uw Edge Gateway installeren
- Informatie over veiligheid en regelgeving
- Het instellen van uw Edge Gateway
- Uw mobiele breedband-service activeren
- Montage van uw Edge Gateway
- De Edge Gateway monteren met behulp van de standaardbevestigingsbeugel
- De Edge Gateway monteren met de bevestigingsbeugel voor snelle montage
- Aansluiten van de kabelgoten aan de standaardbevestigingsbeugel
- De Edge Gateway monteren op een DIN-rail met behulp van de beugel voor de DIN-rail
- De Edge Gateway met behulp van de loodrechte montagebeugel monteren
- Montage van de Edge Gateway met behulp van een VESA-montagebeugel
- De ZigBee-dongle instellen
- Het besturingssysteem installeren
- Windows 10 IoT Enterprise LTSB 2016
- Ubuntu Core 16
- Overzicht
- Opstarten en inloggen - Directe systeemconfiguratie
- Opstarten en inloggen – Statische IP-systeemconfiguratie
- Het besturingssysteem en applicaties bijwerken
- Extra Ubuntu-opdrachten
- Netwerk communicatie-interfaces
- Beveiliging
- Watchdog Timer (WDT)
- Ubuntu Core 16 herstellen
- Een nieuwe installatiekopie van het besturingssysteem flashen
- Het USB-flash-station voor herstel maken
- Toegang en het bijwerken van BIOS
- Toegang tot BIOS-instellingen
- BIOS bijwerken
- Standaard BIOS-instellingen
- Algemeen (BIOS-niveau 1)
- Systeemconfiguratie (BIOS-niveau 1)
- Beveiliging (BIOS-niveau 1)
- Beveiligd opstarten (BIOS-niveau 1)
- Prestaties (BIOS-niveau 1)
- Energiebeheer (BIOS-niveau 1)
- POST-gedrag (BIOS-niveau 1)
- Ondersteuning van virtualisatie (BIOS-niveau 1)
- Onderhoud (BIOS-niveau 1)
- Systeemlogboeken (BIOS-niveau 1)
- Gebruikstips
- Bijlage
- Antennespecificaties
- Herbevestigen van de DIN-railbeugel
- Verbinding maken met de Edge Gateway
- Standaard BIOS-instellingen
- Algemeen (BIOS-niveau 1)
- Systeemconfiguratie (BIOS-niveau 1)
- Beveiliging (BIOS-niveau 1)
- Beveiligd opstarten (BIOS-niveau 1)
- Prestaties (BIOS-niveau 1)
- Energiebeheer (BIOS-niveau 1)
- POST-gedrag (BIOS-niveau 1)
- Ondersteuning van virtualisatie (BIOS-niveau 1)
- Onderhoud (BIOS-niveau 1)
- Systeemlogboeken (BIOS-niveau 1)
- Contact opnemen met Dell
Dell Edge Gateway 3003
Installatie- en bedieningshandleiding
Model computer: Dell Edge Gateway 3003
Regelgevingsmodel: N03G
Regelgevingstype: N03G001
Opmerkingen, voorzorgsmaatregelen,en
waarschuwingen
OPMERKING: Een OPMERKING duidt belangrijke informatie aan voor een beter gebruik van het product.
WAARSCHUWING: EEN WAARSCHUWING duidt potentiële schade aan hardware of potentieel gegevensverlies aan
en vertelt u hoe het probleem kan worden vermeden.
GEVAAR: Een GEVAAR-KENNISGEVING duidt op een risico op schade aan eigendommen, lichamelijk letsel of
overlijden.
Copyright © 2017 Dell Inc. of zijn dochtermaatschappijen. Alle rechten voorbehouden. Dell, EMC, en andere handelsmerken zijn
handelsmerken van Dell Inc. of zijn dochterondernemingen. Andere handelsmerken zijn mogelijk handelsmerken van hun respectieve eigenaren.
2017 - 08
Ver. A01
Inhoudsopgave
1 Overzicht.........................................................................................................................5
2 Systeemaanzichten.........................................................................................................6
Bovenaanzicht....................................................................................................................................................................6
Onderaanzicht.................................................................................................................................................................... 7
Linkeraanzicht.....................................................................................................................................................................7
Rechteraanzicht................................................................................................................................................................10
3 Uw Edge Gateway installeren.........................................................................................12
Informatie over veiligheid en regelgeving...........................................................................................................................12
Professionele installatie-instructies..............................................................................................................................13
Instructies d'installation professionnelles..................................................................................................................... 13
Verklaring van de Federal Communication Commission met betrekking tot interferentie.............................................14
Verklaring Industry Canada..........................................................................................................................................14
Het instellen van uw Edge Gateway.................................................................................................................................. 15
Uw mobiele breedband-service activeren..........................................................................................................................21
Montage van uw Edge Gateway.......................................................................................................................................22
De Edge Gateway monteren met behulp van de standaardbevestigingsbeugel...........................................................22
De Edge Gateway monteren met de bevestigingsbeugel voor snelle montage........................................................... 29
Aansluiten van de kabelgoten aan de standaardbevestigingsbeugel............................................................................37
De Edge Gateway monteren op een DIN-rail met behulp van de beugel voor de DIN-rail............................................40
De Edge Gateway met behulp van de loodrechte montagebeugel monteren.............................................................. 43
Montage van de Edge Gateway met behulp van een VESA-montagebeugel.............................................................. 46
4 De ZigBee-dongle instellen............................................................................................48
5 Het besturingssysteem installeren.................................................................................49
Windows 10 IoT Enterprise LTSB 2016............................................................................................................................. 49
Opstarten en inloggen - Directe systeemconguratie.................................................................................................49
Opstarten en inloggen—statische IP-systeemconguratie.........................................................................................49
Windows 10 IoT Enterprise LTSB 2016 herstellen....................................................................................................... 50
Basisfuncties van Windows 10 IoT Enterprise LTSB 2016...........................................................................................50
Ubuntu Core 16................................................................................................................................................................. 51
Overzicht.................................................................................................................................................................... 51
Opstarten en inloggen - Directe systeemconguratie ................................................................................................52
Opstarten en inloggen – Statische IP-systeemconguratie........................................................................................ 52
Het besturingssysteem en applicaties bijwerken.........................................................................................................52
Extra Ubuntu-opdrachten.......................................................................................................................................... 52
Netwerk communicatie-interfaces............................................................................................................................. 54
Beveiliging..................................................................................................................................................................56
Watchdog Timer (WDT)............................................................................................................................................. 57
Ubuntu Core 16 herstellen.......................................................................................................................................... 57
3
Een nieuwe installatiekopie van het besturingssysteem ashen..................................................................................59
Het USB-ash-station voor herstel maken.......................................................................................................................59
6 Toegang en het bijwerken van BIOS...............................................................................61
Toegang tot BIOS-instellingen...........................................................................................................................................61
BIOS-installatie starten tijdens POST..........................................................................................................................61
BIOS bijwerken..................................................................................................................................................................61
via het USB-aanroepscript......................................................................................................................................... 62
de BIOS ashen vanaf een USB-ashstation..............................................................................................................62
de BIOS bijwerken op een Windows-systeem.............................................................................................................62
UEFI-capsule-update gebruiken op een Ubuntu-systeem...........................................................................................63
Dell Command | Congure (DCC).............................................................................................................................. 63
Edge Device Manager (EDM).................................................................................................................................... 64
Standaard BIOS-instellingen.............................................................................................................................................64
Algemeen (BIOS-niveau 1)......................................................................................................................................... 64
Systeemconguratie (BIOS-niveau 1).........................................................................................................................65
Beveiliging (BIOS-niveau 1)........................................................................................................................................ 66
Beveiligd opstarten (BIOS-niveau 1)...........................................................................................................................68
Prestaties (BIOS-niveau 1)......................................................................................................................................... 68
Energiebeheer (BIOS-niveau 1).................................................................................................................................. 68
POST-gedrag (BIOS-niveau 1)....................................................................................................................................69
Ondersteuning van virtualisatie (BIOS-niveau 1).........................................................................................................69
Onderhoud (BIOS-niveau 1)....................................................................................................................................... 69
Systeemlogboeken (BIOS-niveau 1)............................................................................................................................70
7 Gebruikstips...................................................................................................................71
8 Bijlage........................................................................................................................... 72
Antennespecicaties.........................................................................................................................................................72
Herbevestigen van de DIN-railbeugel................................................................................................................................73
Verbinding maken met de Edge Gateway..........................................................................................................................74
Windows 10 IoT Enterprise LTSB 2016........................................................................................................................74
Ubuntu Core 16...........................................................................................................................................................74
Standaard BIOS-instellingen............................................................................................................................................. 75
Algemeen (BIOS-niveau 1)..........................................................................................................................................75
Systeemconguratie (BIOS-niveau 1)......................................................................................................................... 77
Beveiliging (BIOS-niveau 1).........................................................................................................................................77
Beveiligd opstarten (BIOS-niveau 1)........................................................................................................................... 79
Prestaties (BIOS-niveau 1)......................................................................................................................................... 79
Energiebeheer (BIOS-niveau 1).................................................................................................................................. 80
POST-gedrag (BIOS-niveau 1)....................................................................................................................................80
Ondersteuning van virtualisatie (BIOS-niveau 1)..........................................................................................................81
Onderhoud (BIOS-niveau 1)........................................................................................................................................ 81
Systeemlogboeken (BIOS-niveau 1)............................................................................................................................ 81
9 Contact opnemen met Dell............................................................................................82
4
1
Overzicht
De Edge Gateway 3000-serie is een Internet-of-Things (IoT)-apparaat. Dit is gemonteerd aan de rand van een netwerk, zodat u data
van meerdere apparaten en sensoren kunt verzamelen, beveiligen, analyseren en verwerken. Hierdoor kunt u verbinding maken met
apparaten die worden gebruikt in het vervoerswezen, gebouwautomatisering, productie en andere toepassingen. Met zijn op een laag
stroomverbruik gerichte architectuur is de Edge Gateway geschikt voor het ondersteunen van industriële automatiseringsworkloads
zonder ventilator om te kunnen voldoen aan de milieu- en betrouwbaarheidsvereisten. De Edge Gateway ondersteunt Windows 10
IoT Enterprise LTSB 2016 en Ubuntu Core 16.
5
2
Systeemaanzichten
Bovenaanzicht
Tabel 1. Bovenaanzicht
Kenmerken
1 WLAN-, Bluetooth- of GPS-connector Sluit de antenne aan om het bereik en de sterkte van de draadloze
signalen, de Bluetooth-signalen of de satellietsignalen te vergroten.
2 Mobile Broadband-antenneaansluiting één (3G/
LTE)
Sluit de mobiele breedbandantenne aan om het bereik en de
sterkte van de mobiele breedbandsignalen te vergroten.
3 ZigBee-antenneaansluiting Sluit de ZigBee-antenne aan voor onregelmatige dataoverdracht
van een compatibele ZigBee-sensor of compatibel invoerapparaat.
4 Mobile Broadband-antenneaansluiting twee (alleen
LTE auxiliary)
Sluit de mobiele breedbandantenne aan om het bereik en de
sterkte van de mobiele breedbandsignalen te vergroten.
OPMERKING: Afhankelijk van de bestelde conguratie zijn sommige antenneaansluitingen mogelijk niet aanwezig of
afgedekt. Raadpleeg voor meer informatie over het aansluiten van antennes op de Edge Gateway de documentatie die de
antenne is meegeleverd.
6
Onderaanzicht
Tabel 2. Onderaanzicht
Kenmerken
1 Servicetaglabel De Servicetag is een unieke alfanumerieke identicatiecode die de
servicetechnici van Dell in staat stelt de hardware-componenten
van uw Edge Gateway te identiceren en toegang te krijgen tot
informatie over de garantie.
2 Aarding Een grote conductor aangesloten op één zijde van de voeding, die
fungeert als het gemeenschappelijke retourcircuit voor stroom
vanuit veel verschillende componenten in het circuit.
Linkeraanzicht
Tabel 3. Linkeraanzicht
Kenmerken
1 Intrusieschakelaar Er wordt een incident van een inbreuk geactiveerd als de behuizing (waarin de Edge
Gateway is geïnstalleerd) wordt geopend.
OPMERKING: De externe behuizing is afzonderlijk verkrijgbaar.
7
Kenmerken
OPMERKING: Er wordt een incident van een inbreuk geactiveerd door een
behuizing van de derde partij voor de Edge Gateway via een sensor. De sensor
moet beschikken over een kabel die compatibel is met de connector voor de
intrusieschakelaar op de Edge Gateway.
2 Voedings- of schakelaarpoort Sluit een 12-57 VDC-stroomkabel (1,08-0,23 A) aan op de voeding naar de Edge
Gateway.
OPMERKING: De stroomkabel is afzonderlijk verkrijgbaar.
OPMERKING: Voor marine toepassingen moet u het ingangsvoltage
begrenzen op 12-48 VDC. De kabellengte voor rails mag niet langer zijn dan
30 meter.
3 Lampje voeding en
batterijstatus
Geeft de status van de voeding en het systeem aan.
4 Statuslampje van WLAN of
Bluetooth
Geeft aan of WLAN of Bluetooth is in- of uitgeschakeld.
5 Statuslampje cloudverbinding Geeft de status van de cloudverbinding weer.
6 Ethernetpoort een (met Power
over Ethernetondersteuning)
Sluit een ethernetkabel (RJ45) aan voor netwerktoegang. Levert snelheden voor
gegevensoverdracht tot 10/100 Mbps en ondersteunt een Alternative A van IEEE
802.3af-standaard.
OPMERKING: De Edge Gateway is een Powered Device (PD) in
overeenstemming met IEEE 802.3af Alternative A.
OPMERKING: Om te voldoen aan de EG-verklaring van conformiteit (DoC)
moet u ervoor zorgen dat de kabellengte van het systeem naar het apparaat
niet meer dan 30 meter is.
OPMERKING: Om te voldoen aan wettelijke vereisten in Brazilië moet u
ervoor zorgen dat de kabellengte van het systeem naar het apparaat niet
meer dan 10 meter is.
7 USB 3.0-poort 1Voor aansluiting van USB-apparaten. Levert snelheden voor gegevensoverdracht tot 5
Gbps.
8 Simkaartsleuf (optioneel) Plaats een microsimkaart in de sleuf.
9 Sleuf voor SD-kaart (optioneel) Plaats een micro-SD-kaart in de sleuf.
OPMERKING: Verwijder de SD-kaartsleufvulling voordat u een micro-SD-
kaart plaatst.
10 Quick Resource Locator-label Een QR-lezer scannen voor toegang tot documentatie en andere systeeminformatie.
11 Toegangsklepje voor
microsimkaart of micro-SD-
kaart
Hiermee opent u het toegangsklepje tot de microsimkaart of micro-SD-kaart.
1 USB-voeding is beperkt tot 0,6 A/3 W.
8
Tabel 4. Indicators van het statuslampje
Functie Lampje Kleur Besturingselement Status
Systeem- Aan/uit-status en
systeemstatus
Groen of oranje BIOS Uit: Systeem
uitschakelen
Aan (ononderbroken
groen): systeem
ingeschakeld of
succesvol opgestart
Aan (ononderbroken
oranje): het aanzetten of
opstarten is mislukt
Knipperend oranje:
storing of fout
WLAN of Bluetooth Groen Hardware Uit: WLAN- of
Bluetooth-module is
uitgeschakeld
Aan: WLAN- of
Bluetooth-module is
ingeschakeld
Cloud Groen Software Uit: geen verbinding met
het cloudapparaat of de
cloudservice
Aan: Edge Gateway is
aangesloten op een
cloudapparaat of
cloudservice
Knipperend groen:
activiteit met een
cloudapparaat of
cloudservice
LAN (RJ-45) Koppeling Groen/oranje Driver (LAN) Uit: geen
netwerkkoppeling of
kabel is niet aangesloten
Aan (groen): snelle
verbinding (100 Mbps)
Aan (oranje): langzame
verbinding (10 Mbps)
Handeling Groen Driver (LAN) Uit: er is geen activiteit
op de koppeling
Knipperend groen: LAN-
activiteit. De
knipperfrequentie is
gerelateerd aan de
dichtheid van het
pakket.
9
OPMERKING: Het statuslampje voor de voeding en het systeem reageert verschillend in verschillende opstartscenario's,
bijvoorbeeld wanneer een USB-scriptbestand wordt uitgevoerd tijdens het opstarten.
Tabel 5. Details over de pinnen in de aansluitingspoort
Pin Signaal Functie
1 DC+ 12-57 V gelijkspanning
2 DC- Aarde
3 IG 9-32 V gelijkspanning in de ontsteking
OPMERKING: Pen 3 (IG) is verbonden met de ontstekingsstastusindicator (optioneel) of een ontstekingspin. Een
spanning van meer dan 9 V op het signaal geeft aan dat de motor van het voertuig actief is. De ontsteking of de Wake-
pincode wordt gebruikt om te voorkomen dat de accu van het voertuig wordt uitgeschakeld wanneer het voertuig voor
langere duur wordt uitgeschakeld.
OPMERKING: Het IG-signaal kan worden gebruikt om het systeem af te sluiten of de status voor laag energieverbruik in
te schakelen wanneer het voertuig is uitgeschakeld (gevoed door batterij). Het kan ook worden gebruikt voor het
inschakelen van de Edge Gateway wanneer de auto wordt gestart.
Rechteraanzicht
Tabel 6. Rechteraanzicht—3003
Kenmerken
1 Audio-lijnuitgang (groen) Sluit apparaten met audio-uitgang aan, zoals luidsprekers en
versterkers.
2 Audio-lijningang (blauw) Sluit opname- of afspeel-apparaten aan.
3 USB 2.0-poort 1Voor aansluiting van USB-apparaten. Levert snelheden voor
gegevensoverdracht tot 480 Mbps.
10
Kenmerken
4 Ethernetpoort twee (Non-PoE) Voor aansluiting van een ethernetkabel (RJ45) voor
netwerktoegang. Levert snelheden voor dataoverdracht tot 10/100
Mbps.
5 DisplayPort-connector Sluit een monitor of een ander apparaat met DisplayPort aan. Zorgt
voor video- en audioweergave.
1 USB-voeding is beperkt tot 0,4 A/2 W.
11
3
Uw Edge Gateway installeren
GEVAAR: Voordat u aan een van de procedures in deze sectie begint, dient u de instructies voor de veiligheid en
regelgeving te lezen die bij het systeem zijn geleverd. Zie www.dell.com/regulatory_compliance voor meer informatie
over beste praktijken.
Informatie over veiligheid en regelgeving
GEVAAR: De Edge Gateway moet worden geïnstalleerd door erkende en deskundige personen die bekend zijn met lokale
en/of internationale elektrische codes en voorschriften.
GEVAAR: De Edge Gateway is niet geschikt voor gebruik in vochtige omgevingen. Als de Edge Gateway wordt
geïnstalleerd in een vochtige omgeving, moet deze, afhankelijk van de locatie en het milieu, worden geïnstalleerd in een
paneeldoos of behuizing met een Ingress Protection (IP)-classicering van IP54, IP65 of hoger.
GEVAAR: Om het risico op elektrische schokken te voorkomen, moet de stroomtoevoer naar aansluitingen voor DC+ en
DC- worden geleverd door een voedingsbron of transformator/gelijkrichtercircuit met dubbele isolatie. De voeding of
voedingscircuitbron moet voldoen aan de plaatselijke geldende voorschriften en regelgeving; bijvoorbeeld in de VS geldt
NEC-klasse 2 (SELV/beperkt energiecircuit of LPS-circuit). Als de Edge Gateway wordt gevoed door een batterij, is
dubbele isolatie niet vereist.
GEVAAR: Als u de Edge Gateway installeert, gebruikt de verantwoordelijke partij of integrator de voedingsbron 12-57
VDC of de Power over Ethernet (PoE)-voedingsbron 37-57 VDC, met een minimum van 13 W voeding die al aanwezig is
als onderdeel van de installatie van de client.
GEVAAR: Zorg ervoor dat de stroombron die stroom levert aan de Edge Gateway goed is geaard en zo is gelterd dat de
peak-to-peak-ripplecomponent minder is dan 10 procent van het invoervoltage van de gelijkstroom.
GEVAAR: Gebruik bij het installeren van de Edge Gateway 3003 een kabel die geschikt is voor de stroombelasting:
minimaal een 3-aderige kabel van 5 A bij 90 °C (194 °F) die voldoet aan norm IEC 60227 of aan norm IEC 60245. Het
systeem accepteert kabels van 0,8 mm tot 2 mm. De maximale bedrijfstemperatuur van de Edge Gateway is 60 ⁰C
(140°F). Overschrijd deze maximale temperatuur niet tijdens de bediening van de Edge Gateway in een behuizing. Interne
verwarming van de Edge Gateway-elektronica, andere elektronica en onvoldoende ventilatie binnen een behuizing, kan
ertoe leiden dat de bedrijfstemperatuur van de Edge Gateway hoger is dan de buitentemperatuur. Continue werking van
de Edge Gateway bij temperaturen hoger dan 60 ⁰C (140°F) kan leiden tot een verhoogd uitvalspercentage en een
kortere levensduur van het product. Zorg ervoor dat de maximale bedrijfstemperatuur van de Edge Gateway in een
behuizing maximaal 60 ⁰C (140°F) is.
GEVAAR: Zorg er altijd voor dat de beschikbare stroombron overeenkomt met het vereiste ingangsvermogen van de Edge
Gateway Controleer de markeringen voor het ingangsvermogen naast de stroomconnector(s) voordat u verbindingen
maakt. De voedingsbron van 12-57 VDC (1,08-0,23 A) of de PoE-voedingsbron moet compatibel zijn met de plaatselijk
geldende voorschriften en regels.
GEVAAR: Om ervoor te zorgen dat de bescherming door de Dell Edge Gateway niet wordt aangetast, gebruikt of
installeert u het systeem niet op een andere manier dan gespeciceerd in deze handleiding.
GEVAAR: Als er een batterij is meegeleverd als onderdeel van het systeem of netwerk, moet de batterij worden
geïnstalleerd met de geschikte behuizing in overeenstemming met de lokale voorschriften en regelgeving rond brand en
elektriciteit.
12
GEVAAR: Het systeem is bedoeld voor installatie in een geschikte industriële behuizing (die bescherming biedt tegen
gevaren op het gebied van elektriciteit, mechanica en brand).
GEVAAR: De kernmodule kan alleen tegen de muur worden gemonteerd (zonder dat er een bijkomende behuizing nodig
is).
Professionele installatie-instructies
Installatiepersoneel
Dit product is ontworpen voor specieke applicaties en moet worden geïnstalleerd door gekwaliceerd personeel met kennis van RF
en regelgevingen. De algemene gebruiker doet geen poging tot installeren en wijzigt de instellingen niet.
Installatielocatie
Het product dient te worden geïnstalleerd op een locatie waar de antenne in de normale werkende staat op 20 cm afstand van
personen wordt geplaatst om te voldoen aan wettelijke RF-vereisten.
Externe antenne
Gebruik uitsluitend goedgekeurde antenne(s). Niet-goedgekeurde antennes kunnen leiden tot ongewenst of buitensporig RF-
zendvermogen. Dit kan leiden tot een overtreding van de FCC/IC-limieten.
Installatieprocedure
Raadpleeg de gebruikershandleiding voor installatie-instructies.
GEVAAR: Selecteer de installatielocatie zorgvuldig en zorg ervoor dat het uiteindelijke uitgangsvermogen niet de limieten
overschrijdt die zijn vermeld in de productdocumentatie. Schending van deze regels kan leiden tot aanzienlijke boetes.
Instructies d'installation professionnelles
Le personnel d'installation
Ce produit est conçu pour des applications spéciques et doit être installé par un personnel qualié avec RF et connaissances
connexes réglementaire. L'utilizateur ne doit pas tenter générale d'installer ou de modier le réglage.
Lieu d'installatie
Le produit doit être installé à un endroit où l'antenne de rayonnement est maintenue à 20 cm gede personnes à proximité dans son
état de fonctionnement normal, an gede répondre aux exigences réglementaires d'exposition aux radiofréquences.
Antenne externe
Utilizez l'antenne(s) qui ont été approuvés par le demandeur. Antenne (s) peuvent produire de l'énergie RF parasite indésirable ou
excessive transmission qui peut conduire à une violation des normes de la FCC/IC est interdite et non-approuvé.
Procédure d'installation
ATTENTION: S'il vous plaît choisir avec soin la position d'installation et assurez-vous que la puissance de sortie nal ne
dépasse pas les limites xées dans les règles pertinentes. La violation de ces règles pourrait conduire à des sancties fédérales
graves.
13
Verklaring van de Federal Communication Commission met betrekking tot interferentie
Dit apparaat voldoet aan Deel 15 van de FCC-regels. De bediening is onderworpen aan de volgende twee voorwaarden: (1) Dit
apparaat mag geen schadelijke interferentie veroorzaken, en (2) dit apparaat moet alle ontvangen interferentie accepteren, inclusief
interferentie die ongewenste werking kan veroorzaken.
Deze apparatuur is getest en geschikt bevonden binnen de grenzen van Klasse A digitale apparatuur, in overeenstemming met Deel
15 van de FCC-richtlijnen. Deze beperkingen zijn bedoeld om redelijke bescherming te bieden tegen schadelijke storingen in een
thuisinstallatie. Deze apparatuur kan radiofrequentie-energie genereren, gebruiken en uitstralen en kan, indien niet geïnstalleerd en
gebruikt in overeenstemming met de instructiehandleiding van de fabrikant, zorgen voor schadelijke storing van radio- en
televisieontvangst. U hebt echter niet de garantie dat er in een bepaalde installatie geen storing zal optreden. Als deze apparatuur
schadelijke storing veroorzaakt aan radio- of televisieontvangst, wat u kunt vaststellen door de apparatuur uit en aan te zetten, dan
raden we u aan de interferentie als volgt te verhelpen:
• Richt de ontvangstantenne opnieuw of plaats deze op een andere plek.
• Vergroot de afstand tussen de apparatuur en de ontvanger.
• Sluit de apparatuur aan op een ander stopcontact dan waarop de ontvanger is aangesloten.
• Raadpleeg de dealer of een ervaren radio-/tv-monteur voor hulp.
Waarschuwing van de FCC:
• Wijzigingen of modicaties die niet uitdrukkelijk zijn goedgekeurd door de partij die verantwoordelijk is voor naleving, kunnen
ervoor zorgen dat de bevoegdheid van de gebruiker voor het bedienen van deze apparatuur wordt ingetrokken.
• Deze zender mag niet worden gerangschikt of werken met andere antennes of zenders.
Verklaring inzake stralingsblootstelling:
Deze apparatuur voldoet aan de FCC-limieten voor blootstelling aan straling voor een ongecontroleerde omgeving. Deze apparatuur
moet worden geïnstalleerd en bediend met een minimale afstand van 20 cm tussen de actieve radiator en uw lichaam.
OPMERKING: De landcodeselectie is alleen voor niet-Amerikaanse modellen en is niet beschikbaar voor Amerikaanse
modellen. Volgens de FCC-regelgeving moeten alle WiFi-producten op de markt in de VS alleen worden gekoppeld aan
Amerikaanse bedieningskanalen.
Verklaring Industry Canada
Dit apparaat voldoet aan de RSS-norm(en) van Industry Canada voor van vergunning vrijgestelde apparatuur. De werking moet aan
de volgende twee voorwaarden voldoen:
1. dit apparaat mag geen interferentie veroorzaken, en
2. dit apparaat moet alle ontvangen storingen accepteren, inclusief storing die wordt veroorzaakt door een ongewenste werking.
Le présent appareil est conforme aux CNR d’Industrie Canada RSS-210 applicables aux appareils radio exempts de licence.
L’exploitation est autorisée aux deux conditions suivantes:
1. l’appareil ne doit pas produire de brouillage, et
2. l’utilisateur de l’appareil doit accepter tout brouillage radioélectrique subi, même si le brouillage est susceptible d’en
compromettre le fonctionnement.
Volgens de richtlijnen van Industry Canada mogen zender(s) alleen worden bediend via antenne(s) van een bepaald type en een
maximale (of lagere) versterking zoals goedgekeurd voor de zender(s). Om mogelijke radio-interferentie met andere gebruikers te
voorkomen, moeten de antennetype(n) en de versterking zo worden gekozen dat de Equivalent Isotropic Radiated Power (E.I.R. LP)
niet hoger is dan wat er is goedgekeurd voor de zender(s).
Dit digitale apparaat uit klasse A voldoet aan de Canadese ICES-003.
Cet appareil numérique de la classe A est conforme à la norme NMB-003 du Canada.
14
Dit apparaat voldoet aan de RSS-210 van Industry Canada. De werking moet voldoen aan de voorwaarde dat dit apparaat geen
schadelijke interferentie mag veroorzaken.
Cet appareil est conforme à la norme RSS-210 d'Industrie Canada. L'opération est soumise à la condition que cet appareil ne
provoque aucune interférence nuisible.
Dit apparaat en de antenne(s) mogen niet worden gerangschikt of werken met andere antennes of zenders, uitgezonderd geteste
ingebouwde radio’s.
Cet appareil et son antenne ne doivent pas être situés ou fonctionner nl conjonction avec une autre antenne ou un autre émetteur,
exception faites des radios intégrées qui ont été testées.
De selectiefunctie voor de landcode is uitgeschakeld voor producten die verkrijgbaar zijn in de VS/Canada.
La fonction de sélection de l'indicatif du pays est désactivée pour les produits commercialisés aux États-Unis et au Canada.
Verklaring rond blootstelling aan straling: deze apparatuur voldoet aan de IC-limieten voor blootstelling aan straling die zijn bepaald
voor een ongecontroleerde omgeving. Deze apparatuur moet worden geïnstalleerd en bediend met een minimale afstand van 20 cm
tussen de radiator en uw lichaam.
Déclaration d'exposition aux radiations: Cet équipement est conforme aux limites d'exposition aux rayonnements IC établies pour
un environnement non contrôlé. Cet équipement doit être installé et utilisé avec un minimum de 20 cm de distance entre la source de
rayonnement et votre corps.
Het instellen van uw Edge Gateway
OPMERKING: Edge Gateway-bevestigingsopties zijn afzonderlijk verkrijgbaar.
OPMERKING: Montage kan worden gedaan vóór of na het congureren van uw Edge Gateway. Voor meer informatie
over het monteren van uw Edge Gateway, zie montage van uw Edge Gateway.
OPMERKING: In sommige omgevingen waar de Edge Gateway kan worden geïnstalleerd, is een meer robuuste
bevestigingsmethode vereist. Bijvoorbeeld voor montage in maritieme toepassingen, is het verstandig om alleen de
standaard bevestigingsbeugel te gebruiken. De aanbeveling wordt gedaan vanwege de aanwezigheid van trillingen die
uniek zijn voor de maritieme omgeving.
1. Gebruik USB-kabels om een beeldscherm, toetsenbord en muis aan te sluiten.
15
OPMERKING: De USB-voeding is beperkt tot 0,6 A/3 W voor de USB 3.0-poort en tot 0,4 A/2 W voor de USB 2.0-
poort zodat de Edge Gateway binnen het toegestane 13 W PoE Class 0-bereik blijft.
2. Sluit een ethernetkabel aan op ethernetpoort één.
3. Sluit de antennes aan volgens de bestelde conguratie (optioneel).
OPMERKING: De antennes die worden ondersteund door de Edge Gateway variëren, afhankelijk van de bestelde
conguratie.
Tabel 7. Antennes ondersteund door Edge Gateway 3003
Antennes
ondersteund
Signalen
3003 Ja Ja Ja Niet van
toepassing
Ja
OPMERKING: Gebruik uitsluitend de meegeleverde antennes of antennes van derden die voldoen aan de minimale
specicaties.
OPMERKING: Afhankelijk van de bestelde conguratie zijn sommige van de antenneaansluitingen mogelijk niet
aanwezig of beperkt.
OPMERKING: Mobiele breedband-antenneaansluiting twee is alleen voor LTE Auxiliary; die biedt geen ondersteuning
voor 3G.
4. Steek de antennekabel in de aansluiting.
OPMERKING: Als u meerdere antennes installeert, moet u de volgorde aanhouden die is aangegeven in de volgende
afbeelding.
16
5. Plaats de antenne door de roterende kop van de aansluiting vast te draaien totdat deze de antenne stevig op zijn plek houdt op
de gewenste positie (rechtop of recht).
17
OPMERKING: Antenneafbeeldingen zijn bedoeld voor illustratieve doeleinden. De werkelijke uiterlijke kenmerken
kunnen verschillen van de afbeeldingen die worden geleverd.
6. Sluit alle gewenste kabels aan op de juiste I/O-poorten op de Edge Gateway.
7. Open de toegangsdeur van de micro-SIM-kaart of micro-SD-kaart.
8. Plaats een micro-SIM-kaart in de bovenste micro-SIM-kaartsleuf en activeer uw service voor mobiel breedband.
WAARSCHUWING: Dell beveelt aan dat u de micro-SIM-kaart plaatst voordat u de Edge Gateway inschakelt.
OPMERKING: Zorg dat u de toegangsdeur stevig vastdraait na het sluiten.
OPMERKING: Neem contact op met uw serviceprovider voor het activeren van uw micro-SIM-kaart.
9. Plaats een micro-SD-kaart in de onderste micro-SD-kaartsleuf.
OPMERKING: Verwijder de SD-kaartsleufvulling voordat u een micro-SD-kaart plaatst.
OPMERKING: Zorg dat u de toegangsdeur stevig vastdraait na het sluiten.
10. Sluit een aardingskabel aan tussen de Edge Gateway en de secundaire behuizing.
18
OPMERKING: Secundaire behuizingen zijn afzonderlijk verkrijgbaar.
11. Sluit de Edge Gateway aan op één van de volgende bronnen:
•DC-IN
•PoE
19
OPMERKING: Sluit uw systeem af voordat u de voedingsbronnen aanpast.
12. Vervang de stofkapjes op ongebruikte poorten.
13. Als u de Edge Gateway voor het eerst gaat instellen, moet u de installatie van het besturingssysteem voltooien.
Voor meer informatie, zie Instellen van uw besturingssysteem.
OPMERKING: MAC-adressen en het IMEI-nummer zijn beschikbaar op het label aan de voorzijde van de Edge
Gateway. Verwijder het label tijdens het installeren.
OPMERKING: De Edge Gateway wordt geleverd met ofwel Windows 10 IoT LTSB Enterprise 2016 of het Ubuntu
Core 16-besturingssysteem.
OPMERKING: De standaardgebruikersnaam en het standaardwachtwoord voor Windows 10 IoT Enterprise LTSB
2016 is
admin
.
OPMERKING: De standaardgebruikersnaam en het standaardwachtwoord voor Ubuntu Core 16 is
admin
.
14. toegang tot de BIOS door te drukken op F2 om de BIOS-setup te openen of F12 om het BIOS-opstartmenu te openen.
Windows 10 IOT Enterprise LTSB 2016
Klik op Start → Alle programma's → Dell → Command congureren → Dell Command | Wizard congureren.
Ubuntu Core 16
Gebruik de opdracht dcc.cctk om toegang te krijgen tot de Dell Command | Congure-toepassing.
OPMERKING: Voor meer informatie over de BIOS-instellingen op de Edge Gateway, zie standaard BIOS-instellingen.
15. Installeer de Edge Gateway met behulp van een van de volgende bevestigingsopties:
OPMERKING: Een open ruimte van 63,50 mm (2,50 inch) is aanbevolen rond de Edge Gateway voor een optimale
luchtcirculatie.
•Standaard monteren
•DIN-rail monteren
•Snel monteren
•Dwars monteren
•Kabelgoot
20
•VESA-montagebeugel
Uw mobiele breedband-service activeren
WAARSCHUWING: Plaats een micro-SIM-kaart voordat u de Edge Gateway aanzet.
OPMERKING: Zorg ervoor dat de serviceprovider de micro-SIM-kaart al heeft geactiveerd voordat u deze in de Edge
Gateway gebruikt.
1. Verwijder de schroef om de toegangsdeur van de micro-SIM-kaart te openen.
2. Plaats een micro-SIM-kaart in de bovenste micro-SIM-kaartsleuf.
3. Plaats de schroef en sluit de toegangsdeur van de micro-SIM-kaart.
4. Schakel de Edge Gateway in.
5. Maak verbinding met een mobiel netwerk.
Windows-besturingssysteem
a. Klik op het Netwerk-pictogram via de taakbalk en klik vervolgens op Cellular (Mobiel).
b. Selecteer Mobile Broadband Carrier (Mobiele netwerk) → Advanced Options (Geavanceerde opties).
c. Maak een notitie van het International Mobile Equipment Identity (IMEI) en Integrated Circuit Card Identier (ICCID).
d. Voer uw APN-nummer en eventuele andere gegevens die uw serviceprovider vereist in.
Ubuntu-besturingssysteem
a. Open het terminalvenster.
b. Voer $sudo su - voor toegang tot de supergebruikersmodus.
c. Congureer het proel voor de mobiele breedbandverbinding:
Opdrachtregel:
network-manager.nmcli con add type <type> ifname <ifname> con-name <connection-name>
apn <apn>
Voorbeeld (Verizon):
network-manager.nmcli con add type gsm ifname cdc-wdm0 con-name VZ_GSMDEMO apn
vzwinternet
21
Voorbeeld (AT&T):
network-manager.nmcli con add type gsm ifname cdc-wdm0 con-name ATT_GSMDEMO apn
broadband
Voorbeeld (3G):
network-manager.nmcli con add type gsm ifname cdc-wdm0 con-name 3G_GSMDEMO apn
internet
d. Verbinding maken met het mobiele netwerk:
Opdrachtregel:
network-manager.nmcli con up <connection-name>
Voorbeeld (Verizon):
network-manager.nmcli con up VZ_GSMDEMO
Voorbeeld (AT&T):
network-manager.nmcli con up ATT_GSMDEMO
Voorbeeld (3G):
network-manager.nmcli con up 3G_GSMDEMO
Ga als volgt te werk om de verbinding met het mobiele netwerk te verbreken:
Opdrachtregel: network-manager.nmcli con down <connection-name>
Voorbeeld (Verizon):
network-manager.nmcli con down VZ_GSMDEMO
Voorbeeld (AT&T):
network-manager.nmcli con down ATT_GSMDEMO
Voorbeeld (3G):
network-manager.nmcli con down 3G_GSMDEMO
Montage van uw Edge Gateway
OPMERKING: Montage kan worden gedaan vóór of na het congureren van uw Edge Gateway.
OPMERKING: Montageopties zijn afzonderlijk verkrijgbaar. Montage-instructies zijn beschikbaar in de documentatie die
bij het montage-apparaat zit.
OPMERKING: In sommige omgevingen waar de Edge Gateway is geïnstalleerd, is een meer robuuste
bevestigingsmethode vereist. Bijvoorbeeld voor maritieme toepassingen, is het verstandig om alleen de standaard
bevestigingsbeugel te gebruiken.
De Edge Gateway monteren met behulp van de standaardbevestigingsbeugel
Montageafmetingen
22
OPMERKING: De bevestigingsbeugels zijn meegeleverd met alleen de schroeven die nodig zijn voor de bevestiging van
de bevestigingsbeugels aan de Edge Gateway.
1. Bevestig de standaardbevestigingsbeugel aan de achterzijde van de Edge Gateway met behulp van de vier M4x4,5-schroeven.
OPMERKING: Bevestig de schroeven op 8±0,5 kilogram-centimeter (17,64±1,1 pond-inch).
23
2. Plaats de Edge Gateway tegen de muur en lijn de gaten in de standaardbevestigingsbeugel uit met de gaten in de muur.
Schroefgaten op de beugel met een diameter van 3 mm (0,12 in).
24
3. Bevestig de standaardbevestigingsbeugel aan de muur en gebruik de schroefgaten boven de gaten in de beugel. Markeer de
posities om de vier gaten te boren.
25
4. Boor vier gaten in de muur, zoals u zojuist hebt gemarkeerd.
5. Plaats en draai de vier schroeven (niet meegeleverd) in de muur.
OPMERKING: Koop schroeven die passen bij de diameter van de schroefgaten.
26
6. Lijn de schroefgaten van de standaardbevestigingsbeugel uit met de schroeven en plaats de Edge Gateway tegen de muur.
27
7. Draai de schroeven vast om de eenheid aan de muur te bevestigen.
28
De Edge Gateway monteren met de bevestigingsbeugel voor snelle montage
De bevestigingsbeugel voor snelle montage is een combinatie van de standaardbevestigingsbeugel en de DIN-rail-beugel. Hiermee
kunt u de Edge Gateway eenvoudig monteren en demonteren.
OPMERKING: De bevestigingsbeugels worden geleverd met alleen de schroeven die nodig zijn voor het bevestigen van
de bevestigingsbeugels aan de Edge Gateway.
Montageafmetingen
29
Montage-instructies
1. Plaats de standaardbevestigingsbeugel tegen de muur en gebruik de gaten boven de schroefgaten in de beugel om de positie
aan te geven waar u de vier gaten dient te boren.
30
2. Boor vier gaten in de muur zoals aangegeven.
3. Steek vier schroeven (niet meegeleverd) in de gaten in de muur en draai deze vast.
OPMERKING: Koop schroeven die passen bij de diameter van de schroefgaten.
31
4. Lijn de schroefgaten in de standaardbevestigingsbeugel uit met de schroeven in de muur en laat de beugel op de schroeven
rusten.
32
5. Draai de schroeven vast om de eenheid aan de muur te bevestigen.
33
6. Lijn de schroefgaten in de DIN-rail-beugel uit met de schroefgaten aan de achterkant van de Edge Gateway.
7. Plaats de twee M4x7-schroeven in de DIN-rail-beugel en bevestig deze aan de Edge Gateway.
34
8. Plaats de Edge Gateway onder een hoek op de standaardbevestiging en trek dan de Edge Gateway naar beneden om de veren
aan de bovenkant van de DIN-rail-beugel samen te drukken.
35
9. Duw de Edge Gateway in de richting van de DIN-rail om deze aan de standaardbevestigingsbeugel te bevestigen.
36
OPMERKING: Zie DIN-rail demonteren voor meer informatie over het demonteren van de DIN-rail.
Aansluiten van de kabelgoten aan de standaardbevestigingsbeugel
1. Monteer de Edge Gateway aan de muur met de standaard-montagebeugel of snelle-bevestigingsbeugel.
2. Plaats de kabelgoot op de montagebeugel en bevestig die aan de inkeping.
WAARSCHUWING: Gebruik de kabelgoot voor de bovenste kabel alleen met coaxiale kabelverbindingen. Niet voor
gebruik met antennes.
37
3. Breng de schroefgaten op de kabelgoot op één lijn met de schroefgaten in de montagebeugel.
4. Draai de zes M3 x 3,5 mm-schroeven vast waarmee de kabelgoot aan de bevestigingsbeugel zit.
OPMERKING: Koppel de schroeven bij 5±0,5 kilogram-centimeter (11,02±1,1 pond-inch).
38
5. Sluit de kabels aan op de Edge Gateway.
6. Lus de kabelvergrendeling (niet meegeleverd) om elke kabel aan de kabelgoot te bevestigen.
39
De Edge Gateway monteren op een DIN-rail met behulp van de beugel voor de DIN-rail
OPMERKING: De beugel voor de DIN-rail bevat de schroeven die nodig zijn voor het bevestigen van de beugel aan de
Edge Gateway.
1. Lijn de schroefgaten in de beugel voor de DIN-rail uit met de schroefgaten aan de achterzijde van de Edge Gateway.
2. Plaats de twee M4x7-schroeven op de beugel voor de DIN-rail en bevestig deze aan de rand van de Edge Gateway.
40
3. Bevestig de montagesteun van de DIN-rail aan de Edge Gateway met behulp van de twee meegeleverde M4x7-schroeven.
OPMERKING: Koppel de schroeven bij 8+0,5 kilogram-centimeter (17,64±1,1 pond-inch) op de bevestigingsbeugel
van de DIN-rail.
41
4. Plaats de Edge Gateway op de DIN-rail onder en duw vervolgens de Edge Gateway omlaag om de veren aan de bovenzijde van
de bevestigingsbeugel van de DIN-rail in te duwen.
5. Duw de Edge Gateway in de richting van de DIN-rail om de onderste klem van de beugel aan de DIN-rail te bevestigen.
42
OPMERKING: Zie DIN-rail demonteren voor meer informatie over het demonteren van de DIN-rail.
De Edge Gateway met behulp van de loodrechte montagebeugel monteren
OPMERKING: De loodrechte montagebeugel is alleen geschikt voor montage in een DIN-rail.
OPMERKING: Er wordt een ruimte van 63,50 mm (2,50 in) rondom de Edge Gateway aanbevolen voor optimale
luchtcirculatie. Zorg ervoor dat de omgevingstemperatuur waarin de Edge Gateway is geïnstalleerd niet hoger is dan de
bedrijfstemperatuur van de Edge Gateway. Zie de
Edge Gateway-specicaties
voor meer informatie over de
bedrijfstemperatuur van de Edge Gateway.
1. Lijn de schroefgaten in de loodrechte montagebeugel uit met de schroefgaten op de Edge Gateway.
2. Draai de vier M4x7-schroeven aan waarmee de Edge Gateway aan de loodrechte montagebeugel wordt bevestigd.
OPMERKING: Bevestig de schroeven op 8±0,5 kilogram-centimeter (17,64±1,1 pond-inch).
43
3. Lijn de schroefgaten op de DIN-rail uit met de schroefgaten op de loodrechte montagebeugel en draai de twee schroeven aan.
OPMERKING: Bevestig de schroeven op 8±0,5 kilogram-centimeter (17,64±1,1 pond-inch).
44
4. Plaats de Edge Gateway op de DIN-rail onder een hoek en duw vervolgens de Edge Gateway omlaag om de veren aan de
bovenzijde van de bevestigingsbeugel van de DIN-rail in te duwen.
5. Duw de Edge Gateway in de richting van de DIN-rail om de onderste klem van de beugel aan de DIN-rail vast te klikken.
45
6. Maak de Edge Gateway aan de DIN-rail vast.
Montage van de Edge Gateway met behulp van een VESA-montagebeugel
De Edge Gateway kan worden gemonteerd op een standaard VESA-beugel (75 x 75 mm).
OPMERKING: De VESA-bevestigingsoptie wordt afzonderlijk verkocht. Raadpleeg voor VESA-bevestigingsinstructies de
documentatie bij de VESA-beugel.
46
47
4
De ZigBee-dongle instellen
WAARSCHUWING: Sluit de ZigBee-dongle niet aan als de Edge Gateway in de behuizing is geplaatst.
1. Schakel uw Edge Gateway uit.
2. Sluit de ZigBee-dongle aan op een externe USB-poort op uw Edge Gateway.
3. Schakel uw Edge Gateway in en voltooi de installatie.
OPMERKING: Voor meer informatie over de ontwikkeling van de ZigBee zie www.silabs.com.
48
5
Het besturingssysteem installeren
WAARSCHUWING: Om te voorkomen dat het besturingssysteem plotseling uitvalt, kunt u het besturingssysteem de
Edge Gateway laten afsluiten.
De Edge Gateway wordt geleverd met een van de volgende besturingssystemen:
• Windows 10 IoT Enterprise LTSB 2016
• Ubuntu Core 16
OPMERKING: Zie msdn.microsoft.com voor meer informatie over Windows 10-besturingssystemen.
OPMERKING: Zie www.ubuntu.com/desktop voor meer informatie over het Ubuntu Core 16-besturingssysteem.
Windows 10 IoT Enterprise LTSB 2016
Opstarten en inloggen - Directe systeemconguratie
1. Sluit een monitor, toetsenbord en muis aan op de Edge Gateway voordat u zich aanmeldt.
2. Schakel de Edge Gateway in. Bij de eerste keer opstarten wordt u niet gevraagd om aanmeldingsgegevens. Bij de daarop
volgende keren opstarten wordt u wel gevraagd aan te melden.
OPMERKING: De standaardgebruikersnaam en het standaardwachtwoord zijn beide <codeph>admin</codeph>.
Opstarten en inloggen—statische IP-systeemconguratie
OPMERKING: Om de Edge Gateway extern in te stellen is het statische IP-adres van de ethernetpoort twee op de Edge
Gateway ingesteld op deze standaardwaarden:
• IP-adres: 192.168.2.1
• Subnetmasker: 255.255.255.0
• DHCP-server: niet van toepassing
U kunt uw Edge Gateway met behulp van een crossover-kabel op een Windows-computer aansluiten die zich op
hetzelfde subnet bevindt.
1. Op de Windows-computer zoekt u in het conguratiescherm naar Netwerkverbindingen weergeven.
2. In de lijst van netwerkapparaten die wordt weergegeven, klikt u met de rechtermuisknop op de ethernetadapter die u wilt
gebruiken om met de Edge Gateway te verbinden en klikt u vervolgens op Eigenschappen.
3. Op het tabblad Netwerken klikt u op Internet Protocol versie 4 (TCP/IPv4) → Eigenschappen.
4. Selecteer Het volgende IP-adres gebruiken, voer vervolgens 192.168.2.x in (waarbij x staat voor het laatste cijfer van het
IP-adres, bijv. 192.168.2.2).
OPMERKING: Stel het IPv4-adres niet in op hetzelfde IP-adres als de Edge Gateway. Gebruik een IP-adres tussen
192.168.2.2 en 192.168.2.254.
5. Voer het subnetmasker 255.255.255.0 in en klik vervolgens op OK.
6. Bevestig een crossover-netwerkkabel tussen ethernetpoort twee op de Edge Gateway en de gecongureerde ethernetpoort op
de computer.
7. Start op de Windows-computer Remote Desktop Connection.
49
8. Sluit de Edge Gateway aan met behulp van het IP-adres 192.168.2.1. De standaardgebruikersnaam en het
standaardwachtwoord zijn beide admin.
Windows 10 IoT Enterprise LTSB 2016 herstellen
WAARSCHUWING: Deze stappen wissen alle gegevens op uw Edge Gateway.
U kunt Windows 10 IoT Enterprise LTSB 2016 herstellen door middel van een USB-ashstation.
Vereisten
Het USB-ashstation voor herstel maken. Zie Het USB-ashstation voor herstel maken voor meer informatie.
Procedure
1. Sluit het USB-ashstation voor herstel aan op de Edge Gateway.
2. Schakel de Edge Gateway in.
De Edge Gateway zal automatisch starten vanaf het USB-ashstation voor herstel en Windows terugzetten naar het
fabrieksimage. Herstel duurt ongeveer 25 minuten om te voltooien en een bevestigingslogbestand wordt op het USB-
ashstation opgeslagen. Het systeem wordt uitgeschakeld zodra het herstel is voltooid.
OPMERKING: Het bevestigingslogbestand heet
<service tag>
_
<date>
_
<time>
.txt
Basisfuncties van Windows 10 IoT Enterprise LTSB 2016
BIOS-update
Download BIOS-updates voor de Edge Gateway vanaf www.dell.com/support. De download bevat een uitvoerbaar bestand dat kan
worden uitgevoerd vanaf de lokale machine. Zie Toegang tot de BIOS en die bijwerken voor meer informatie over het bijwerken van
de BIOS.
Watchdog Timer
De Watchdog Timer voor Windows 10 IoT Enterprise LTSB 2016 wordt geregeld door de BIOS-instelling.
Open het BIOS door tijdens het opstarten op F2 te drukken.
De Watchdog Timer wordt in- en uitgeschakeld onder de BIOS-instelling Watchdog Timer.
OPMERKING: Voor meer informatie over de BIOS-instellingen op de Edge Gateway, zie Standaard BIOS-instellingen.
Cloud LED
OPMERKING: Om gebruik te maken van de Cloud LED, downloadt u de benodigde hulpmiddelen en stuurprogramma's
vanaf www.dell.com/support.
Een unieke functie van de Edge Gateway 3000-serie is de Cloud LED. Met Cloud LED kunt u de bedrijfsstatus van de Edge Gateway
visueel inspecteren door te kijken naar het monitorlampje aan de linkerkant van de Edge Gateway.
Als u deze functie wilt inschakelen, moet u een GPIO-register vrijgeven en programmeren op de Edge Gateway.
Volg deze stappen om de Cloud LED op de Edge Gateway te controleren:
1. Download het Cloud LED-hulpprogramma vanaf www.dell.com/support.
2. Pak de volgende bestanden uit:
a. DCSTL64.dll
b. DCSTL64.sys
c. DCSTL64.inf
d. DCSTL64.cat
50
e. CloudLED.exe
OPMERKING: Deze bestanden moeten in dezelfde map staan.
3. Voer CloudLED.exe vanaf de opdrachtprompt of vanaf PowerShell met beheerdersrechten. Voer de volgende opdrachten uit:
• CloudLED.exe AAN
• CloudLED.exe UIT
TPM support (TPM-ondersteuning)
Windows 10 IoT Enterprise LTSB 2016 ondersteunt TPM 2.0. Zie technet.microsoft.com/en-us/library/cc749022 voor meer
informatie over TPM-bronnen.
Systeem afsluiten en opnieuw opstarten
Klik op Start → Aan/uit en klik vervolgens op Opnieuw opstarten of Afsluiten om de Edge Gateway respectievelijk opnieuw op te
starten of af te sluiten.
LAN- en WLAN-netwerkconguratie
Typ in het zoekvak Instellingen en open het venster Instellingen. Selecteer Netwerk en internet om het netwerk te
congureren.
Bluetooth-conguratie
Typ in het zoekvak Instellingen en open het venster Instellingen. Selecteer Apparaten en selecteer vervolgens Bluetooth uit
het menu aan de linkerkant om het netwerk te congureren.
WWAN (5815)-netwerkconguratie
OPMERKING: Zorg ervoor dat de micro-simkaart al is geactiveerd door uw serviceprovider voordat u deze in de Edge
Gateway gebruikt. Zie uw mobiele breedbandservice activeren voor meer informatie.
Volg deze stappen na de installatie van de microsimkaart:
1. Typ in het zoekvak Instellingen en open het venster Instellingen.
2. Selecteer Netwerk & Internet.
3. Zoek de WWAN-verbinding in het gedeelte Wi-Fi en selecteer de vermelding om de WWAN-adapter aan te sluiten of los te
koppelen.
Ubuntu Core 16
Overzicht
Ubuntu Core 16 is een Linux OS-distributie dat een geheel nieuw mechanisme is voor het beheren van IoT-systemen en applicaties
daarvan. Voor meer informatie over Ubuntu Core 16 OS, zie
•www.ubuntu.com/cloud/snappy
•www.ubuntu.com/internet-of-things
Vereisten voor het installeren van Ubuntu Core 16
Infrastructuur
Een actieve internetverbinding is vereist om het Ubuntu Core 16-besturingssysteem en de applicaties (snaps) bij te kunnen werken.
Voorkennis
• Zorg ervoor dat het personeel dat het Ubuntu Core 16-besturingssysteem instelt, voorafgaande kennis heeft van het volgende:
– Unix\Linux-opdrachten
51
– Seriële communicatieprotocol
– SSH-terminalemulatoren (bijvoorbeeld PuTTY)
– Netwerkinstellingen (zoals proxy-URL's)
Opstarten en inloggen - Directe systeemconguratie
1. Schakel de Edge Gateway in. Het systeem stelt het besturingssysteem automatisch in en start meerdere malen opnieuw op om
alle conguraties toe te passen. Het duurt ongeveer een minuut om het systeem op te starten naar het besturingssysteem.
2. Gebruik de standaardgegevens wanneer hierom wordt gevraagd. De standaardgebruikersnaam en het standaardwachtwoord
zijn beide admin. De standaardnaam van de computer is de servicetag.
Bijvoorbeeld;
Ubuntu Core 16 on 127.0.0.1 (tty1)
localhost login: admin
Password: admin
Opstarten en inloggen – Statische IP-systeemconguratie
Hierdoor kunt u uw Edge Gateway aansluiten via een hostcomputer die zich op hetzelfde subnet moet bevinden.
OPMERKING: Het statische IP-adres van de ethernetpoort twee op de Edge Gateway is ingesteld op de volgende
standaardwaarden:
• IP-adres: 192.168.2.1
• Subnetmasker: 255.255.255.0
• DHCP-server: niet van toepassing
1. Op de hostcomputer congureert u de ethernetadapter die is verbonden met de Edge Gateway met een statisch IPv4-adres
onder hetzelfde subnet. Stel het IPv4-adres in op 192.168.2.x (waarbij x staat voor het laatste cijfer van het IP-adres, bijv.
192.168.2.2).
OPMERKING: Stel het IPv4-adres niet in op hetzelfde IP-adres als de Edge Gateway. Gebruik een IP-adres tussen
192.168.2.2 en 192.168.2.254.
2. Stel het subnetmasker in op 255.255.255.0).
Het besturingssysteem en applicaties bijwerken
Na het inschakelen van de netwerkverbindingen en de verbinding met internet raadt Dell u aan de nieuwste
besturingssyteemcomponenten en -applicaties te installeren. Om Ubuntu Core 16 bij te werken, voert u uit:
admin@localhost:~$ sudo snap refresh
Weergave van besturingssysteem- en toepassingsversies
Voer de volgende opdracht uit:
admin@localhost:~$ sudo uname –a
retourneert
Linux ubuntu.localdomain 4.4.30-xenial_generic #1 SMP Mon Nov 14 14:02:48 UTC 2016 x86_64
x86_64 x86_64 GNU/Linux
OPMERKING: Controleer of er een nieuwere versie van de software beschikbaar is. Zie het Bijwerken van het
besturingssysteem en de toepassingen voor meer informatie over het controleren op updates.
Extra Ubuntu-opdrachten
Toegang tot de geïntegreerde help
Voer de volgende opdracht uit:
admin@localhost:~$ sudo snap --help
52
Een lijst met de geïnstalleerde snaps
Voer de volgende opdracht uit:
admin@localhost:~$ sudo snap list
De naam van het systeem bijwerken
Voer de volgende opdracht uit:
admin@localhost:$ network-manager.nmcli general hostname <NAME>
De tijdzone wijzigen
Wanneer het systeem van de fabriek arriveert, is het besturingssysteem meestal ingesteld op de UTC-tijdzone. Om de tijdzone naar
uw locatie te wijzigen, voert u de volgende opdracht uit:
admin@localhost:~$ sudo timedatectl --help
Het Help-bestand hierboven legt uit welke opdrachten u moet kennen.
Het systeem opnieuw opstarten
Voer de volgende opdracht uit:
admin@localhost:$ sudo reboot
Retourzendingen:
System reboot successfully
Gegevens van de rootgebruiker
Voer de volgende opdracht uit:
admin@localhost:$ sudo su -
Retourneert:
$ admin@localhost:~# sudo su –
$ root@localhost:~#
De servicetag van het systeem identiceren
Voer de volgende opdracht uit:
admin@localhost:$ cat /sys/class/dmi/id/product_serial
De servicetag is afgedrukt.
De leverancier van het systeem identiceren
Voer de volgende opdracht uit:
admin@localhost:$ cat /sys/class/dmi/id/board_vendor
Retourneert:
Dell Inc.
Het systeem uitschakelen
Voer de volgende opdracht uit:
admin@localhost:$ sudo poweroff
Het systeem wordt uitgeschakeld.
53
Netwerk communicatie-interfaces
De Edge Gateway 3000-serie wordt geleverd met een Ethernet-verbinding, 802.11b/g/n draadloze netwerkverbinding en Bluetooth-
netwerkverbinding.
Ethernet (poort 1, eth0)
Uw scherm zou moeten lijken op het scherm hieronder na het uitvoeren van de opdracht ifconfig ervan uitgaande dat u een
Ethernet-kabel hebt aangesloten op poort 1 die geschikt is voor internet. Als de WLAN en Bluetooth niet zijn gecongureerd, worden
deze niet weergegeven in de netwerkapparaatlijst.
admin@localhost:~$ ifconfig
Na de opdracht ifconfig:
eth0 Link encap:Ethernet HWaddr 74:e6:e2:e3:0f:12
inet addr:192.168.28.216 Bcast:192.168.28.255 Mask:255.255.255.0
inet6 addr: fe80::76e6:e2ff:fee3:f12/64 Scope:Link
UP BROADCAST RUNNING MULTICAST MTU:1500 Metric:1
RX packets:11 errors:0 dropped:0 overruns:0 frame:0
TX packets:19 errors:0 dropped:0 overruns:0 carrier:0
Collisions:0 txqueuelen:1000
RX bytes:1740 (1.7 KB) TX bytes:2004 (3.0 KB)
lo Link encap:Local Loopback
inet addr:127.0.0.1 Mask:255.0.0.0
inet6 addr: ::1/128 Scope:Host
UP LOOPBACK RUNNING MTU:65536 Metric:1
RX packets:160 errors:0 dropped:0 overruns:0 frame:0
TX packets:160 errors:0 dropped:0 overruns:0 carrier:0
Collisions:0 txqueuelen:1000
RX bytes:13920 (13.9 KB) TX bytes:13920 (13.9 KB)
admin@localhost:~$
WLAN (wlan0)
Gebruik deze id's in de volgende voorbeelden:
•<ssidname> = iotisvlab, waarin ssid de naam van het toegangspunt is.
•<name> = testwifi, waarin name de naam van de verbinding is, wat in feite een verbindings-id is.
•<keytype> = wpa-psk, waarin keytype het WLAN-sleutelbeheerbeveiligingstype is dat wordt gebruikt.
•<passco> = happy, waarin passco de WLAN-pincode of het wachtwoord voor het toegangspunt is.
Voer het volgende op de opdrachtprompt in om de netwerkinterfaces weer te geven.
$ network-manager.nmcli d
Voer het volgende op de opdrachtprompt in om te zoeken naar een lijst met beschikbare toegangspunten.
$ network-manager.nmcli d wifi
Voer de volgende opdrachten uit en vervang $SSID, $PSK en $WIFI_INTERFACE van uw omgeving.
• Verbind
$ sudo network-manager.nmcli dev wifi connect $SSID password $PSK ifname $WIFI_INTERFACE
OF
$ sudo network-manager.nmcli dev wifi connect $SSID password $PSK
• Verbreek de verbinding
$ sudo network-manager.nmcli dev disconnect $WIFI_INTERFACE
Voer het volgende op de opdrachtprompt in om een verbinding met het systeem toe te voegen.
$>: network-manager.nmcli con add con-name <name> ifname wlan0 type wifi ssid <ssidname>
54
Voorbeeld:
$>: network-manager.nmcli con add con-name testwifi ifname wlan0 type wifi ssid iotisvlab
Voer het volgende op de opdrachtprompt in om het systeem te voorzien van de sleutel die wordt gebruikt op het draadloze
toegangspunt.
$>: network-manager.nmcli con modify <name> wifi-sec.key-mgmt <keytype>
Voorbeeld:
$>: network-manager.nmcli con modify testwifi wifi-sec.key-mgmt wpa-psk
Voer het volgende op de opdrachtprompt in om het systeem te voorzien van de sleutel voor het toegangspunt.
$>: network-manager.nmcli con modify <name> wifi-sec.psk <passco>
Voorbeeld:
$>: network-manager.nmcli con modify testwifi wifi-sec.psk happy
Voer het volgende op de opdrachtprompt in om de verbinding weer te geven (stelt het systeem in staat om verbinding te maken met
het toegangspunt en een IP-adres te verkrijgen).
$>: network-manager.nmcli con up id <name>
Voorbeeld:
$>: network-manager.nmcli con up id testwifi
Bluetooth
Voer de volgende opdrachten uit om Bluetooth-apparaten zoals een Bluetooth-toetsenbord te koppelen:
1. Start de bluetoothctl-console.
#bluez.bluetoothctl -a
2. Zet het apparaat aan.
$ power on
3. Registreer de agent voor toetsenbord.
$ agent KeyboardOnly
$ default-agent
4. Zet de controller in de koppelbare modus.
$ pairable on
5. Zoeken naar Bluetooth-apparaten.
$ scan on
6. Stoppen met zoeken nadat het Bluetooth-toetsenbord is gevonden.
$ scan off
7. Bluetooth-apparaten koppelen.
$ pair <MAC address of Bluetooth keyboard>
8. Voer indien nodig de pincode in op het Bluetooth-toetsenbord.
9. Vertrouw het Bluetooth-toetsenbord.
$ trust <MAC address of Bluetooth keyboard>
10. Maak verbinding met het Bluetooth-toetsenbord.
$ connect <MAC address of Bluetooth keyboard>
11. Sluit de bluetoothctl-console.
$ quit
U kunt het Bluetooth-toetsenbord nu gaan gebruiken.
55
Wisselen tussen WLAN- en Bluetooth-modi
1. Laden van het WLAN/BT-stuurprogramma ongedaan maken.
$ modprobe -r ven_rsi_sdio
2. Pas de modus aan in /etc/modprobe.d/rs9113.conf
3. Laad het WLAN/BT-stuurprogramma opnieuw.
$ modprobe ven_rsi_sdio
4. Controleer de bedieningsmodus. Raadpleeg de onderstaande tabel voor de bedieningsmoduswaarden.
$ cat /sys/module/ven_rsi_sdio/parameters/dev_oper_mode
Tabel 8. Bedieningsmoduswaarden voor WLAN en Bluetooth
Bedieningsmoduswaard
eWiFi-station BT/BLE-modi
ondersteund softAP Clients ondersteund
door softAP
1 X N.v.t. N.v.t.
1 N.v.t. X 32
13 X Dual (BT classic en
BTLE)
N.v.t.
14 Dual (BT classic en
BTLE)
X 4
5 X BT Classic N.v.t.
6 BT Classic X 32
Software enabled Access Point (SoftAP)
De functie Software enabled Access Point (SoftAP) is afhankelijk van de Wi-Fi-kaart en de bijbehorende
stuurprogrammaondersteuning om te fungeren als een draadloos toegangspunt.
Voer de volgende opdrachten uit:
1. Controleer de status van het toegangspunt.
$ wifi-ap.status
2. SoftAP is standaard uitgeschakeld. Schakel SoftAP in.
$ wifi-ap.config set disabled=false
3. Om het Wi-Fi-toegangspunt met WPA2-persoonlijk te beveiligen, moeten er twee conguratie-items worden aangepast.
$ wifi-ap.config set wifi.security=wpa2 wifi.security-passphrase=Test1234
Hiermee wordt WPA2-beveiliging ingeschakeld met de wachtwoordzin ingesteld op Test1234.
OPMERKING: Als de wachtwoordzin speciale tekens of spaties bevat, moet u ervoor zorgen dat die correct wordt
toegevoegd. Bijvoorbeeld 'My WiFi', 'Pa$$word' of 'Alan's AP'.
Beveiliging
Trusted Platform Module (TPM)
OPMERKING: Voor meer informatie over de Trusted Platform Module, zie https://developer.ubuntu.com/en/snappy/
guides/security-whitepaper/.
TPM wordt alleen ondersteund op apparaten die beschikken over TPM-hardware en op producten die verbeterde
beveiligingsondersteuning bieden voor Snappy. De aan/uit-instelling van TPM is congureerbaar in de BIOS en beheerbaar in het
besturingssysteem.
Opdracht uitvoeren:
admin@localhost:$ ls /dev/tpm0
56
Als de TPM is uitgeschakeld, dan bestaat het knooppunt voor apparaten (/dev/tpm0) niet.
(plano)ubuntu@localhost:$ ls /dev/tpm0
Is: cannot access /dev/tpm0: No such file or directory
Als de TPM is ingeschakeld, dan bestaat het knooppunt voor apparaten (/dev/tpm0) niet.
(plano)ubuntu@localhost:$ ls /dev/tpm0
/dev/tpm0
Watchdog Timer (WDT)
OPMERKING: Zie www.sat.dundee.ac.uk/~psc/watchdog/Linux-Watchdog.html voor meer informatie over Watchdog
Timer (WDT)-opdrachten.
Dell raadt u aan de WDT standaard in te schakelen om het storingsbeveiligingscircuit te activeren. Snappy, een WDT-compatibel
besturingssysteem, biedt de mogelijkheid om storingen of het onverwacht vastlopen van het systeem te detecteren en te herstellen.
Uitvoering van opdracht:
admin@localhost:$ systemctl show | grep –i watchdog
Retourneert:
RuntimeWatchdogUSec=10s
ShutdownWatchdogUSec=10min
OPMERKING: De standaardwaarde is 10. De werkelijke waarde moet groter zijn dan 0.
Ubuntu Core 16 herstellen
Wanneer het besturingssysteem wordt teruggezet naar de fabriekskopie, wordt alle data van het systeem verwijderd. U kunt het
Ubuntu Core 16-besturingssysteem herstellen naar het fabrieksimage door gebruik te maken van een van de volgende methodes:
• Ubuntu Core 16 vanaf USB-ashstation herstellen
• Ubuntu Core 16 herstellen via de herstelpartitie op de Edge Gateway
–Optie 1: herstellen vanaf het besturingssysteem
–Optie 2: herstellen tijdens systeem-POST
–Optie 3: herstellen vanuit het opstartmenu (alleen voor de Edge Gateway 3003)
Optie 1: herstellen vanaf het besturingssysteem
WAARSCHUWING: Deze stappen wissen alle gegevens op uw Edge Gateway
1. Sluit de Edge Gateway op afstand of via een KVM-sessie aan.
2. Meld u aan bij het besturingssysteem.
3. Voer de volgende opdrachtregel uit om de systeemeigen eMMC-herstelpartitie te activeren:
$ sudo efibootmgr -n $(efibootmgr | grep "factory_restore" | sed 's/Boot//g' | sed 's/
[^0-9A-B]*//g') ; reboot
Optie 2: herstellen tijdens systeem-POST
WAARSCHUWING: Deze stappen wissen alle gegevens op uw Edge Gateway.
1. Sluit een USB-toetsenbord aan op de Edge Gateway.
2. Schakel de Edge Gateway in.
De LED voor stroom brandt ononderbroken groen terwijl de cloud-LED uit is.
3. Tijdens de eerste 20 seconden na het toepassen van stroom, drukt u herhaaldelijk op Ctrl+F om het herstel van het
besturingssysteem te activeren.
57
4. Wanneer de cloud-LED groen begint te knipperen, gaat u verder met een van de volgende opties:
OPMERKING: Als de cloud-LED na 50 seconden niet begint te knipperen moet u de Edge Gateway uitschakelen en
stappen 2 en 3 herhalen.
Het herstel beginnen Herstel annuleren
• Druk op y en vervolgens op Enter.
De cloud-LED verandert naar ononderbroken groen, wat
aangeeft dat herstel bezig is. Zodra het systeemherstel is
voltooid, gaat de cloud-LED uit en wordt het systeem
opnieuw opgestart. Het herstel neemt ongeveer 2 minuten in
beslag.
• Druk op n, en druk vervolgens op Enter. Of, als het
systeem detecteert dat er na 30 seconden niet op toetsen
is gedrukt.
De cloud-LED gaat uit en het systeem wordt opnieuw
opgestart.
Optie 3: herstellen vanuit het opstartmenu
WAARSCHUWING: Deze stappen wissen alle gegevens op uw Edge Gateway.
1. Sluit een USB-toetsenbord en display aan op de Edge Gateway.
2. Schakel de Edge Gateway in.
3. Druk op F12 als u het Dell logo op het scherm ziet om naar het opstartmenu te gaan.
4. Selecteer Factory Restore in het opstartmenu.
5. Wanneer u de melding Factory Restore will delete all user data, are you sure? [Y/N] krijgt, drukt u
op Y .
Ubuntu Core 16 vanaf USB-ashstation herstellen
WAARSCHUWING: Deze stappen wissen alle gegevens op uw Edge Gateway.
Vereisten
Het USB-ashstation voor herstel maken. Zie Het USB-ashstation voor herstel maken voor meer informatie.
Procedure
1. Steek de USB-stick in de USB-poort op de Edge Gateway.
2. Schakel de Edge Gateway in.
3. De Edge Gateway start op via het USB-ashstation en asht het Ubuntu Core-installatie-image automatisch in de opslag.
OPMERKING: Wanneer de installatie-images naar de opslag worden geashed, brandt de LED ononderbroken groen
en knippert de cloud-LED groen.
4. Het systeem wordt uitgeschakeld nadat de installatie is voltooid.
OPMERKING: De installatie neemt ongeveer 3 minuten in beslag.
5. Verwijder het USB-ashstation nadat de Edge Gateway is uitgeschakeld.
6. Schakel de Edge Gateway nogmaals in om verder te gaan met de installatie. Het systeem wordt meerdere keren opnieuw
opgestart tijdens de installatie en die duurt ongeveer 10 minuten om te voltooien.
Zodra de installatie is voltooid, wordt een aanmeldingsscherm weergegeven.
OPMERKING: Het aanmeldingsscherm wordt alleen op de Edge Gateway 3003 weergegeven als de weergavepoort is
aangesloten op een monitor.
7. Op het aanmeldingsscherm voert u de standaardgebruikersnaam en het standaardwachtwoord in: admin.
De Edge Gateway is nu klaar voor gebruik.
OPMERKING: Voor meer informatie over directe toegang tot Ubuntu op de Edge Gateway 3003, zie Opstarten en
inloggen—Directe systeemconguratie
58
Een nieuwe installatiekopie van het besturingssysteem ashen
Vereisten
• Een leeg en FAT32-geformatteerd USB-ashstation met ten minste 4 GB opslagruimte
• Ubuntu Desktop ISO
OPMERKING: U kunt de nieuwste versie van het Ubuntu Desktop ISO-bestand downloaden via http://
releases.ubuntu.com.
• Een ocieel Ubuntu Core 16-image van Dell.com/support: <unique name-date> img.xz
• LCD-monitor
• USB-toetsenbord
• USB-muis
• DisplayPort-kabel
• Ubuntu-werkstation met Ubuntu Desktop 14.04 of hoger
Een nieuw image van het Ubuntu-besturingssysteem ashen
1. Steek de USB-stick in het Ubuntu-desktopworkstation.
2. Kopieer <unique name-date>img.xz naar de map ~/Downloads/.
3. Flash de installatiekopie naar de USB-stick.
a. Start de Terminal-toepassing. U vindt deze toepassing door Terminal in de Unity Dash te typen.
WAARSCHUWING: De dd-opdracht wist de inhoud van de schijf waarop deze schrijft.
b. Typ de volgende opdracht en druk op Enter.
xzcat /cdrom/<unique name-date> img.xz | sudo dd
of=/dev/sdb bs=32M ; sync
OPMERKING: De sdb moet mogelijk worden vervangen door de werkelijke naam van het station op het systeem.
4. Ontkoppel en verwijder de USB-stick.
5. Sluit de stroomkabel, de toetsenbordkabel, de monitorkabel en ethernetkabel aan op uw Edge Gateway.
6. Steek de USB-stick in de Edge Gateway.
7. Schakel de stroom in en start de Edge Gateway op vanaf het USB-ashstation.
De installatie-USB-stick asht de Ubuntu Core 16-installatiekopie automatisch in de opslag. Nadat de installatie is voltooid,
wordt het systeem afgesloten.
8. Verwijder de USB-stick.
9. Schakel het systeem in.
Ubuntu Core 16 is op uw Edge Gateway geïnstalleerd.
Het USB-ash-station voor herstel maken
Vereisten:
• De servicetag van de Edge Gateway
• Een Windows-computer met administrator-rechten en ten minste 8 GB aan vrije opslagruimte om het Dell ISO-herstelimage te
downloaden
• Een lege USB-stick met ten minste 8 GB opslagruimte. Deze stappen wissen alle gegevens op het USB-ashstation.
• .NET Framework 4.5.2 of hoger
1. Download en sla het Dell recovery ISO-herstelimage op vanaf:
• Voor Windows: dell.com/support/home/us/en/19/drivers/osiso/win
59
• Voor Ubuntu: dell.com/support/home/us/en/19/drivers/osiso/linux
2. Download en installeer de Dell OS Recovery-tool op uw computer.
3. Start het Dell OS Recovery Tool.
4. Klik op Ja in het prompt Gebruikersaccountbeheer.
5. Sluit een USB-stick aan op de computer.
6. Klik op Bladeren en navigeer naar de locatie waar het Dell ISO-herstelimagebestand is opgeslagen.
7. Selecteer het Dell recovery ISO-imageherstelbestand en klik op Openen.
8. Klik op Start om te beginnen met het maken van de opstartbare USB-herstelmedia.
9. Klik op Ja om door te gaan.
10. Klik op OK om te voltooien.
60
6
Toegang en het bijwerken van BIOS
Toegang tot BIOS-instellingen
Gebruik Dell Command | Congure (DCC) om toegang te krijgen tot de BIOS-instellingen
Dell Command | Congure (DCC) is een in de fabriek geïnstalleerde toepassing op de Edge Gateway die helpt om de BIOS-
instellingen te congureren. Het bestaat uit een opdrachtregelinterface (CLI) voor het congureren van diverse BIOS-functies. Zie
www.dell.com/dellclientcommandsuitemanuals voor meer informatie over DCC.
• Op de aangesloten computer met Windows, klik op Start → Alle programma's → Command Congure → Dell Command |
Wizard congureren
• Op de aangesloten computer met Ubuntu Core krijgt u toegang tot Dell Command | Congure met behulp van de opdrachtregel
dcc.cctk
Voor meer informatie over het gebruik van de Dell Command | Congure-toepassing raadpleegt u de Dell Command | Congure-
Installatiehandleiding en gebruikershandleiding op www.dell.com/dellclientcommandsuitemanuals.
Zie standaard BIOS-instellingen voor meer informatie over de BIOS-instellingen op de Edge Gateway.
Gebruik de Edge Device Manager (EDM) om toegang te krijgen tot de BIOS-instellingen
Edge Device Manager (EDM) stelt u in staat om extern beheer en systeemconguratie uit te voeren. Door middel van de EDM
cloud-console kunt u de BIOS-instellingen bekijken en congureren. Zie www.dell.com/support/home/us/en/19/product-support/
product/wyse-cloud-client-manager/research voor meer informatie over de EDM.
BIOS-installatie starten tijdens POST
OPMERKING: Deze stappen zijn alleen van toepassing op de Edge Gateway 3003.
1. Sluit een beeldscherm, toetsenbord en muis aan op het systeem.
2. Schakel de Edge Gateway in.
3. Wacht tijdens POST, wanneer het logo van Dell wordt weergegeven, totdat de F2-melding verschijnt en druk daarna meteen op
F2.
BIOS bijwerken
OPMERKING: Download het nieuwste BIOS-bestand van dell.com/support/home/us/en/19/product-support/product/
dell-edge-gateway-3000-series/drivers/.
Selecteer één van deze opties om de BIOS bij te werken op de Edge Gateway.
•via het USB-aanroepscript
OPMERKING: Dell raadt u aan het USB-aanroepscript te gebruiken om de BIOS bij te werken.
• (Alleen voor de Edge Gateway 3003) de BIOS ashen vanaf een USB-ashstation
•de BIOS bijwerken op een Windows-systeem
•UEFI-capsule-update gebruiken op een Ubuntu-systeem
61
•Dell Command | Congure (DCC)
•Edge Device Manager (EDM)
via het USB-aanroepscript
De Edge Gateway 3000-serie wordt geleverd met headless-conguraties - dat zijn conguraties zonder enige video-uitvoer.
Bepaalde elementaire systeembeheertaken werden voorheen uitgevoerd door het BIOS Setup-programma en zijn niet mogelijk
zonder video. Edge Gateways hebben om die systeembeheertaken uit te voeren daarom een faciliteit zodat een aanroepscript voor
BIOS-commando's kan worden aangeroepen via een USB-stick.
Voor meer informatie over USB-aanroepscript, zie de Edge Gateway USB-scripthandleiding op www.dell.com/support/
home/us/en/19/product-support/product/dell-edge-gateway-3000-series/drivers/.
de BIOS ashen vanaf een USB-ashstation
Vereisten
• BIOS-bestand. Download het bestand van www.dell.com/support.
• Een lege USB 2.0- of 3.0-USB-ashstation met ten minste 4 GB opslagruimte
Volg deze stappen om de BIOS bij te werken:
1. Schakel de Edge Gateway uit.
2. Kopieer het BIOS-updatebestand naar een USB-ashstation.
3. Steek de USB-stick in één van de beschikbare USB-poorten op de Edge Gateway.
4. Schakel de Edge Gateway in.
5. Druk op F12 als het systeem opstart om naar het eenmalige opstartscherm te gaan.
6. Kies in het eenmalige opstartscherm Flash the BIOS.
7. Selecteer in het volgende scherm het BIOS-bestand op het USB-ashstation.
8. Start het Flash-proces.
de BIOS bijwerken op een Windows-systeem
Volg deze stappen om de BIOS bij te werken:
1. Nadat u verbinding hebt gemaakt met de Edge Gateway.
OPMERKING: Aansluiten en aanmelden op de Edge Gateway met één van deze opties:
•
•Directe systeemconguratie (alleen voor de Edge Gateway 3003)
•Statische IP-systeemconguratie (alleen voor de Edge Gateway 3002 en 3003)
2. Ga naar www.dell.com/support.
3. Klik op Productondersteuning, voer de servicetag van uw systeem in en klik op Verzenden.
OPMERKING: Als u niet over de servicetag beschikt, gebruikt u de functie automatisch detecteren of handmatig
bladeren voor uw systeemmodel.
4. Klik op Stuurprogramma's & downloads.
5. Selecteer het besturingssysteem dat op uw systeem is geïnstalleerd.
6. Scroll naar beneden op de pagina en vouw BIOS uit.
7. Klik op Downloaden om de laatste versie van de BIOS voor uw systeem te downloaden.
8. Ga na het downloaden naar de map waar u het bestand met de BIOS heeft opgeslagen.
9. Dubbelklik op het pictogram van het BIOS update-bestand en volg de instructies op het scherm.
62
UEFI-capsule-update gebruiken op een Ubuntu-systeem
De fwupgmgr tool of opdrachten worden gebruikt om de UEFI BIOS op het systeem bij te werken. De UEFI BIOS voor dit platform
is uitgegeven via online methoden gebaseerd op het Linux Vendor File System (LVFS).
Dell raadt u aan de UEFI-capsule-update standaard in te schakelen zodat deze op de achtergrond actief is om de systeem-BIOS up-
to-date te houden.
OPMERKING: Zie www.fwupd.org/users voor informatie over fwupd.
Zonder internetverbinding
1. Download het nieuwste .cab-bestand van secure-lvfs.rhcloud.com/lvfs/devicelist.
2. Controleer de huidige BIOS-gegevens.
$ sudo uefi-fw-tools.fwupdmgr get-devices
3. Kopieer het rmware.cab-bestand naar de map /root/snap/ue-fw-tools/common/.
$ sudo cp firmware.cab /root/snap/uefi-fw-tools/common/
4. Controleer de gegevens van de BIOS in het .cab-bestand.
$ sudo uefi-fw-tools.fwupdmgr get-details [Full path of firmware.cab]
5. Pas de update toe.
$ sudo uefi-fw-tools.fwupdmgr install [Full path of firmware.cab] -v --allow-older --
allow-reinstall
6. Controleer de EFI-opstartgegevens.
$ sudo efibootmgr –v
7. Start het systeem opnieuw op.
$ sudo reboot
Met een internetverbinding
1. Aansluiten en aanmelden op de Edge Gateway.
OPMERKING: Aansluiten en aanmelden op de Edge Gateway met één van deze opties:
•Directe systeemconguratie (alleen voor de Edge Gateway 3003)
•Statische IP-systeemconguratie (alleen voor de Edge Gateway 3002 en 3003)
2. Controleer de huidige BIOS-gegevens.
$sudo uefi-fw-tools.fwupdmgr get-devices
3. Controleer of de update beschikbaar is via de LVFS-service.
$sudo uefi-fw-tools.fwupdmgr refresh
4. Download de BIOS van www.dell.com/support.
$sudo uefi-fw-tools.fwupdmgr get-updates
5. Pas de update toe.
$sudo uefi-fw-tools.fwupdmgr update -v --allow-older --allow-reinstall
6. Controleer de EFI-opstartgegevens.
$ sudo efibootmgr –v
7. Start het systeem opnieuw op.
$ sudo reboot
Dell Command | Congure (DCC)
Gebruik DCC om de BIOS-instellingen bij te werken en te congureren.
Voor meer informatie over het gebruik van DCC, zie de DCC-Installatiehandleiding en Gebruikershandleiding op www.dell.com/
dellclientcommandsuitemanuals.
63
Voor meer informatie over de BIOS-instellingen op de Edge Gateway, zie standaard BIOS-instellingen.
Edge Device Manager (EDM)
BIOS kan op afstand worden bijgewerkt via de EDM-console die is aangesloten op een extern systeem.
Voor meer informatie over EDM, zie www.dell.com/support/home/us/en/19/product-support/product/wyse-cloud-client-manager/
research.
Standaard BIOS-instellingen
Algemeen (BIOS-niveau 1)
Tabel 9. Algemeen (BIOS-niveau 1)
BIOS-niveau 2 BIOS-niveau 3 Onderdeel Standaardwaarde
Systeeminformatie Systeeminformatie BIOS Version Niet van toepassing
Service Tag Niet van toepassing
Asset Tag Niet van toepassing
Ownership Tag Niet van toepassing
Productiedatum Niet van toepassing
Ownership Date Niet van toepassing
Express Service Code Niet van toepassing
Memory Information Memory Installed Niet van toepassing
Memory Available Niet van toepassing
Memory Speed Niet van toepassing
Memory Channel Mode Niet van toepassing
Memory Technology Niet van toepassing
Processor Information Processor Type Niet van toepassing
Core Count Niet van toepassing
Processor ID Niet van toepassing
Current Clock Speed Niet van toepassing
Minimum Clock Speed Niet van toepassing
Maximum Clock Speed Niet van toepassing
Processor L2 Cache Niet van toepassing
Processor L3 Cache Niet van toepassing
64
BIOS-niveau 2 BIOS-niveau 3 Onderdeel Standaardwaarde
HT Capable Niet van toepassing
64-Bit Technology Niet van toepassing
Device Information eMMC-schijf Niet van toepassing
LOM MAC Address Niet van toepassing
LOM2 MAC-adres Niet van toepassing
Video Controller Niet van toepassing
Video BIOS Version Niet van toepassing
Wi-Fi Device Niet van toepassing
Mobiel apparaat Niet van toepassing
Bluetooth Device Niet van toepassing
Boot Sequence Boot Sequence Opstartvolgorde - afhankelijk
van de geïnstalleerde
opstartapparaten
Afhankelijk van de
geïnstalleerde opstartapparaten
Opstartlijst [Legacy/UEFI] UEFI
Advanced Boot Options Advanced Boot Options Legacy-optie ROM inschakelen
[inschakelen/uitschakelen]
Enabled (ingeschakeld)
Date/Time Date/Time Datum (DD/MM/JJ) Niet van toepassing
Tijd [UU:MM:SS] Niet van toepassing
Systeemconguratie (BIOS-niveau 1)
Tabel 10. Systeemconguratie (BIOS-niveau 1)
BIOS-niveau 2 BIOS-niveau 3 Onderdeel Standaardwaarde
Geïntegreerde NIC Geïntegreerde NIC UEFI-netwerkstack inschakelen
[inschakelen/uitschakelen]
Enabled (ingeschakeld)
[Uitgeschakeld, ingeschakeld,
w/PXE ingeschakeld]
Enabled w/PXE (Ingeschakeld
met PXE)
Integrated NIC 2 [Uitgeschakeld, ingeschakeld] Enabled (ingeschakeld)
USB Conguration USB Conguration Opstartondersteuning
inschakelen [inschakelen/
uitschakelen]
Enabled (ingeschakeld)
USB 3.0 Controller inschakelen
[inschakelen/uitschakelen]
Enabled (ingeschakeld)
USB poort1 inschakelen
[inschakelen/uitschakelen]
Enabled (ingeschakeld)
65
BIOS-niveau 2 BIOS-niveau 3 Onderdeel Standaardwaarde
USB poort2 inschakelen
[inschakelen/uitschakelen]
Enabled (ingeschakeld)
Audio Audio inschakelen
[inschakelen/uitschakelen]
Enabled (ingeschakeld)
Miscellaneous Devices WWAN inschakelen
[inschakelen/uitschakelen]
Enabled (ingeschakeld)
WLAN/Bluetooth inschakelen
[inschakelen/uitschakelen]
Enabled (ingeschakeld)
Toegewijde GPS-radio
inschakelen [inschakelen/
uitschakelen]
Enabled (ingeschakeld)
MEMs-sensor inschakelen
[inschakelen/uitschakelen]
Enabled (ingeschakeld)
Ondersteuning voor Watchdog
Timer
Ondersteuning voor Watchdog
Timer
Watchdog Timer inschakelen
[inschakelen/uitschakelen]
Disabled (uitgeschakeld)
Beveiliging (BIOS-niveau 1)
Tabel 11. Beveiliging (BIOS-niveau 1)
BIOS-niveau 2 BIOS-niveau 3 Onderdeel Standaardwaarde
Admin Password Admin Password Vul het oude wachtwoord in. Niet ingesteld
Vul het nieuwe wachtwoord in. Niet van toepassing
Bevestig het nieuwe
wachtwoord.
Niet van toepassing
System Password System Password Vul het oude wachtwoord in. Niet ingesteld
Vul het nieuwe wachtwoord in. Niet van toepassing
Bevestig het nieuwe
wachtwoord.
Niet van toepassing
Strong Password Strong Password Sterk wachtwoord inschakelen
[inschakelen/uitschakelen]
Disabled (uitgeschakeld)
Password Conguration Password Conguration Admin Password Min
(Minimum
beheerderwachtwoord)
4
Admin Password Max
(Maximum beheerderwoord)
32
System Password Min
(Maximum
systeemwachtwoord)
4
66
BIOS-niveau 2 BIOS-niveau 3 Onderdeel Standaardwaarde
System Password Max
(Maximum
systeemwachtwoord)
32
Password Bypass Password Bypass [Uitgeschakeld/Reboot
Bypass]
Disabled (uitgeschakeld)
Password Change Password Change Veranderingen aan niet-
beheerderswachtwoorden
toestaan [inschakelen/
uitschakelen]
Enabled (ingeschakeld)
UEFI Capsule Firmware
Updates
UEFI Capsule Firmware
Updates
UEFI Capsule Firmware
Updates inschakelen
[inschakelen/uitschakelen]
Enabled (ingeschakeld)
TPM 2.0 Security TPM 2.0 Security TPM 2.0-beveiliging
[inschakelen/uitschakelen]
Enabled (ingeschakeld)
TPM inschakelen [inschakelen/
uitschakelen]
Enabled (ingeschakeld)
PPI overslaan voor inschakelen
opdrachten [inschakelen/
uitschakelen]
Disabled (uitgeschakeld)
PPI overslaan voor
uitschakelen opdrachten
[inschakelen/uitschakelen]
Disabled (uitgeschakeld)
Attestation inschakelen
[inschakelen/uitschakelen]
Enabled (ingeschakeld)
Sleutelopslag inschakelen
[inschakelen/uitschakelen]
Enabled (ingeschakeld)
SHA-256 [inschakelen/
uitschakelen]
Enabled (ingeschakeld)
Wissen [inschakelen/
uitschakelen]
Disabled (uitgeschakeld)
Computrace(R) Computrace(R) Deactiveren/uitschakelen/
activeren
Deactivate (Deactiveren)
Chassis Intrusion Chassis Intrusion [Uitschakelen/inschakelen/stil] Disable (Uitschakelen)
CPU XD Support CPU XD Support CPU XD-ondersteuning
inschakelen [inschakelen/
uitschakelen]
Enabled (ingeschakeld)
Admin Setup Lockout Admin Setup Lockout Blokkering Admin Setup
inschakelen [inschakelen/
uitschakelen]
Disabled (uitgeschakeld)
67
Beveiligd opstarten (BIOS-niveau 1)
Tabel 12. Beveiligd opstarten (BIOS-niveau 1)
BIOS-niveau 2 BIOS-niveau 3 Onderdeel Standaardwaarde
Secure Boot Enable Secure Boot Enable [Inschakelen/uitschakelen] Disabled (uitgeschakeld)
Expert Key Management Expert Key Management Aangepaste modus inschakelen
[inschakelen/uitschakelen]
Disabled (uitgeschakeld)
Aangepaste modus voor
sleutelbeheer {PK/KEK/db/
dbx}
PK
Prestaties (BIOS-niveau 1)
Tabel 13. Prestaties (BIOS-niveau 1)
BIOS-niveau 2 BIOS-niveau 3 Onderdeel Standaardwaarde
C-States Control Intel SpeedStep Intel SpeedStep inschakelen
[inschakelen/uitschakelen]
Enabled (ingeschakeld)
C-States Control C-States Control C-States [inschakelen/
uitschakelen]
Enabled (ingeschakeld)
Limit CPUID Value Limit CPUID Value CPUID-begrenzing inschakelen
[inschakelen/uitschakelen]
Disabled (uitgeschakeld)
Energiebeheer (BIOS-niveau 1)
Tabel 14. Energiebeheer (BIOS-niveau 1)
BIOS-niveau 2 BIOS-niveau 3 Onderdeel Standaardwaarde
Auto On Time Auto On Time Tijdselectie: [UU:MM] Auto On
Time (indien Wake periode =0)
00:00 uur
Waardeselectie: [0-254] Auto-
Wake-periode (0-254 minuten)
000
Dagselectie: [uitgeschakeld/
elke dag/weekdagen/selecteer
dagen]
Disabled (uitgeschakeld)
Onder [selecteer dagen]
wanneer ingeschakeld
[zondag/maandag…/zaterdag]
Niet van toepassing
Wake on LAN/WLAN Wake on LAN/WLAN [Uitgeschakeld/LAN Only/
WLAN only/LAN of WLAN]
Disabled (uitgeschakeld)
68
POST-gedrag (BIOS-niveau 1)
Tabel 15. POST-gedrag (BIOS-niveau 1)
BIOS-niveau 2 BIOS-niveau 3 Onderdeel Standaardwaarde
Keyboard Errors Numlock LED Numlock LED inschakelen
[inschakelen/uitschakelen]
Enabled (ingeschakeld)
Keyboard Errors Keyboard Errors Toetsenbordfoutdetectie
inschakelen [inschakelen/
uitschakelen]
Enabled (ingeschakeld)
Fastboot Fastboot [Minimaal/grondig/
automatisch]
Thorough (Grondig)
Extend BIOS POST Time Extend BIOS POST Time [0 seconden/5 seconden/10
seconden]
0 seconds (0 seconde)
Full Screen logo (Logo op
volledig scherm)
Full Screen logo (Logo op
volledig scherm)
Logo op volledig scherm
inschakelen [inschakelen/
uitschakelen]
Disabled (uitgeschakeld)
Waarschuwingen en fouten Waarschuwingen en fouten [Vragen waarschuwingen en
foutmeldingen/doorgaan bij
waarschuwingen/doorgaan bij
waarschuwingen en fouten]
Vragen waarschuwingen en
foutmeldingen
Ondersteuning van virtualisatie (BIOS-niveau 1)
Tabel 16. Ondersteuning van virtualisatie (BIOS-niveau 1)
BIOS-niveau 2 BIOS-niveau 3 Onderdeel Standaardwaarde
Virtualization Virtualization Intel Virtualization-technologie
inschakelen [inschakelen/
uitschakelen]
Enabled (ingeschakeld)
Onderhoud (BIOS-niveau 1)
Tabel 17. Onderhoud (BIOS-niveau 1)
BIOS-niveau 2 BIOS-niveau 3 Onderdeel Standaardwaarde
Service Tag Service Tag <Systeemservicelabel>, invoer
van tekst mogelijk indien leeg
Niet van toepassing
Asset Tag Asset Tag <Systeeminventaristag>,
invoer van tekst mogelijk
Niet van toepassing
SERR Messages SERR Messages SERR-berichten inschakelen
[inschakelen/uitschakelen]
Enabled (ingeschakeld)
BIOS Downgrade BIOS Downgrade Sta BIOS Downgrade toe
[inschakelen/uitschakelen]
Enabled (ingeschakeld)
Data Wipe Data Wipe Gegevens wissen bij volgende
opstartcyclus [inschakelen/
uitschakelen]
Disabled (uitgeschakeld)
69
BIOS-niveau 2 BIOS-niveau 3 Onderdeel Standaardwaarde
BIOS Recovery BIOS Recovery BIOS-herstel vanaf harde schijf
[inschakelen/uitschakelen]
Enabled (ingeschakeld)
Systeemlogboeken (BIOS-niveau 1)
Tabel 18. Systeemlogboeken (BIOS-niveau 1)
BIOS-niveau 2 BIOS-niveau 3 Onderdeel Standaardwaarde
BIOS Events BIOS Events Lijst met BIOS-gebeurtenissen
met knop 'Logboek wissen' om
het logboek te wissen
Niet van toepassing
70
7
Gebruikstips
In aanvulling op de Installatie- en bedieningshandleiding, kunt u de volgende documenten bekijken op www.dell.com/support/
manuals..
•Dell Edge Gateway-specicaties
•Dell Edge Gateway-onderhoudshandleiding
•Dell SupportAssist voor Dell OpenManage Essentials-snelstartgids
•Dell Command | Congure-gebruikershandleiding
•Dell Command | Congure-naslaggids
•Dell Command | Monitor-gebruikershandleiding
•Dell Command | PowerShell Provider-gebruikershandleiding
Voor meer informatie over het gebruik van Dell Data Protection | Versleuteling zie de documentatie voor de software op
www.dell.com/support/manuals..
71
8
Bijlage
Antennespecicaties
De Edge Gateway is vakkundig geïnstalleerde apparatuur. Het uitgangsvermogen van de radiofrequentie overschrijdt niet de
maximale toegestane limiet in het land van gebruik.
WAARSCHUWING: Niet-geautoriseerde antennes, aanpassingen of hulpstukken kunnen het apparaat beschadigen en
mogelijk internationale voorschriften schenden.
OPMERKING: Gebruik uitsluitend de meegeleverde of een goedgekeurde reserveantenne.
OPMERKING: Als er aanpassingen aan het apparaat zijn gebeurd of niet-geautoriseerde antennes worden gebruikt die
niet uitdrukkelijk door Dell zijn goedgekeurd, is het uitsluitend de verantwoordelijkheid van de gebruiker, congurator of
operator om de apparatuur opnieuw te beoordelen in overeenstemming met alle van toepassing zijnde internationale
veiligheids-, EMC- en RF-standaarden.
Hieronder vindt u de specicaties van de door Dell geautoriseerde antenne:
• Mobiel breedband
– Hoofd: dipool
– LTE hulp: PIFA
•Gps/wi/Zigbee: monopool
De volgende tabellen bevatten de versterkingspecicaties van verschillende antenneposities.
Tabel 19. Mobiel breedband hoofdantenne maximale versterking (dBi)
Stand van de antenne (gebogen) Stand van de antenne (recht)
Frequentie (MHz) 3G (dBi) 4G (dBi) 3G (dBi) 4G (dBi)
704~806 Niet van toepassing 2Niet van toepassing 1,7
824~894 1 1,4 2,1 2,1
880~960 0,5 1,4 1,4 1,5
1.710~1.880 3,2 4,2 1,9 3
1.850~1.990 3,9 4,3 3,2 3,4
1.920~2.170 4 4,4 3,2 3,4
72
Tabel 20. Mobiel breedband hulpantenne maximale versterking (dBi)
Stand van de antenne (gebogen) Stand van de antenne (recht)
Frequentie (MHz) 4G (dBi) 4G (dBi)
704~806 0,6 1,9
824~894 -0,3 -0,1
880~960 -1,9 -2,5
1.710~1.880 2,3 2,0
1.850~1.990 3,6 3,2
1.920~2.170 3,6 3,2
Tabel 21. Wi-/gps-antenne maximale versterking (dBi)
Stand van de antenne (gebogen) Stand van de antenne (recht)
Frequentie (MHz) Gps (dBi) WLAN (dBi) Gps (dBi) WLAN (dBi)
1561~1602 2,6 Niet van toepassing 2,4 Niet van toepassing
2.400~2.500 Niet van toepassing 3,4 Niet van toepassing 1,6
Herbevestigen van de DIN-railbeugel
1. Trek de Edge Gateway naar beneden om die uit de DIN-railbeugel te halen.
2. Til de Edge Gateway-beugel van de DIN-rail.
73
Verbinding maken met de Edge Gateway
Windows 10 IoT Enterprise LTSB 2016
Opstarten en inloggen - Directe systeemconguratie
1. Sluit een monitor, toetsenbord en muis aan op de Edge Gateway voordat u zich aanmeldt.
2. Schakel de Edge Gateway in. Bij de eerste keer opstarten wordt u niet gevraagd om aanmeldingsgegevens. Bij de daarop
volgende keren opstarten wordt u wel gevraagd aan te melden.
OPMERKING: De standaardgebruikersnaam en het standaardwachtwoord zijn beide <codeph>admin</codeph>.
Opstarten en inloggen—statische IP-systeemconguratie
OPMERKING: Om de Edge Gateway extern in te stellen is het statische IP-adres van de ethernetpoort twee op de Edge
Gateway ingesteld op deze standaardwaarden:
• IP-adres: 192.168.2.1
• Subnetmasker: 255.255.255.0
• DHCP-server: niet van toepassing
U kunt uw Edge Gateway met behulp van een crossover-kabel op een Windows-computer aansluiten die zich op
hetzelfde subnet bevindt.
1. Op de Windows-computer zoekt u in het conguratiescherm naar Netwerkverbindingen weergeven.
2. In de lijst van netwerkapparaten die wordt weergegeven, klikt u met de rechtermuisknop op de ethernetadapter die u wilt
gebruiken om met de Edge Gateway te verbinden en klikt u vervolgens op Eigenschappen.
3. Op het tabblad Netwerken klikt u op Internet Protocol versie 4 (TCP/IPv4) → Eigenschappen.
4. Selecteer Het volgende IP-adres gebruiken, voer vervolgens 192.168.2.x in (waarbij x staat voor het laatste cijfer van het
IP-adres, bijv. 192.168.2.2).
OPMERKING: Stel het IPv4-adres niet in op hetzelfde IP-adres als de Edge Gateway. Gebruik een IP-adres tussen
192.168.2.2 en 192.168.2.254.
5. Voer het subnetmasker 255.255.255.0 in en klik vervolgens op OK.
6. Bevestig een crossover-netwerkkabel tussen ethernetpoort twee op de Edge Gateway en de gecongureerde ethernetpoort op
de computer.
7. Start op de Windows-computer Remote Desktop Connection.
8. Sluit de Edge Gateway aan met behulp van het IP-adres 192.168.2.1. De standaardgebruikersnaam en het
standaardwachtwoord zijn beide admin.
Ubuntu Core 16
Opstarten en inloggen – Externe systeemconguratie
1. Sluit een netwerkkabel van de ethernetpoort op de Edge Gateway aan op een DHCP-netwerk of een router met IP-adressen.
2. Op de DHCP-server van uw netwerk gebruikt u het commando dhcp-lease-list voor het verkrijgen van het IP-adres dat is
gekoppeld aan het MAC-adres van de Edge Gateway.
3. Stel een SSH-sessie in met een SSH-terminal-emulator (bijvoorbeeld systeemeigen commando-ssh-client op Linux of PuTTY op
Windows).
OPMERKING: De SSH-service is standaard ingeschakeld op Ubuntu Core 16.
4. Voer de opdracht ssh admin@<IP address> in, gevolgd door de standaardgebruikersnaam en het standaardwachtwoord. De
standaardgebruikersnaam en het standaardwachtwoord zijn beide <codeph>admin</codeph>.
74
Bijvoorbeeld;
lo@lo-Latitude-E7470:~$ ssh admin@10.101.46.209
admin@10.101.46.209's password:
Opstarten en inloggen – Statische IP-systeemconguratie
Hierdoor kunt u uw Edge Gateway aansluiten via een hostcomputer die zich op hetzelfde subnet moet bevinden.
OPMERKING: Het statische IP-adres van de ethernetpoort twee op de Edge Gateway is ingesteld op de volgende
standaardwaarden:
• IP-adres: 192.168.2.1
• Subnetmasker: 255.255.255.0
• DHCP-server: niet van toepassing
1. Op de hostcomputer congureert u de ethernetadapter die is verbonden met de Edge Gateway met een statisch IPv4-adres
onder hetzelfde subnet. Stel het IPv4-adres in op 192.168.2.x (waarbij x staat voor het laatste cijfer van het IP-adres, bijv.
192.168.2.2).
OPMERKING: Stel het IPv4-adres niet in op hetzelfde IP-adres als de Edge Gateway. Gebruik een IP-adres tussen
192.168.2.2 en 192.168.2.254.
2. Stel het subnetmasker in op 255.255.255.0).
Standaard BIOS-instellingen
Algemeen (BIOS-niveau 1)
Tabel 22. Algemeen (BIOS-niveau 1)
BIOS-niveau 2 BIOS-niveau 3 Onderdeel Standaardwaarde
Systeeminformatie Systeeminformatie BIOS Version Niet van toepassing
Service Tag Niet van toepassing
Asset Tag Niet van toepassing
Ownership Tag Niet van toepassing
Productiedatum Niet van toepassing
Ownership Date Niet van toepassing
Express Service Code Niet van toepassing
Memory Information Memory Installed Niet van toepassing
Memory Available Niet van toepassing
Memory Speed Niet van toepassing
Memory Channel Mode Niet van toepassing
Memory Technology Niet van toepassing
Processor Information Processor Type Niet van toepassing
Core Count Niet van toepassing
75
BIOS-niveau 2 BIOS-niveau 3 Onderdeel Standaardwaarde
Processor ID Niet van toepassing
Current Clock Speed Niet van toepassing
Minimum Clock Speed Niet van toepassing
Maximum Clock Speed Niet van toepassing
Processor L2 Cache Niet van toepassing
Processor L3 Cache Niet van toepassing
HT Capable Niet van toepassing
64-Bit Technology Niet van toepassing
Device Information eMMC-schijf Niet van toepassing
LOM MAC Address Niet van toepassing
LOM2 MAC-adres Niet van toepassing
Video Controller Niet van toepassing
Video BIOS Version Niet van toepassing
Wi-Fi Device Niet van toepassing
Mobiel apparaat Niet van toepassing
Bluetooth Device Niet van toepassing
Boot Sequence Boot Sequence Opstartvolgorde - afhankelijk
van de geïnstalleerde
opstartapparaten
Afhankelijk van de
geïnstalleerde opstartapparaten
Opstartlijst [Legacy/UEFI] UEFI
Advanced Boot Options Advanced Boot Options Legacy-optie ROM inschakelen
[inschakelen/uitschakelen]
Enabled (ingeschakeld)
Date/Time Date/Time Datum (DD/MM/JJ) Niet van toepassing
Tijd [UU:MM:SS] Niet van toepassing
76
Systeemconguratie (BIOS-niveau 1)
Tabel 23. Systeemconguratie (BIOS-niveau 1)
BIOS-niveau 2 BIOS-niveau 3 Onderdeel Standaardwaarde
Geïntegreerde NIC Geïntegreerde NIC UEFI-netwerkstack inschakelen
[inschakelen/uitschakelen]
Enabled (ingeschakeld)
[Uitgeschakeld, ingeschakeld,
w/PXE ingeschakeld]
Enabled w/PXE (Ingeschakeld
met PXE)
Integrated NIC 2 [Uitgeschakeld, ingeschakeld] Enabled (ingeschakeld)
USB Conguration USB Conguration Opstartondersteuning
inschakelen [inschakelen/
uitschakelen]
Enabled (ingeschakeld)
USB 3.0 Controller inschakelen
[inschakelen/uitschakelen]
Enabled (ingeschakeld)
USB poort1 inschakelen
[inschakelen/uitschakelen]
Enabled (ingeschakeld)
USB poort2 inschakelen
[inschakelen/uitschakelen]
Enabled (ingeschakeld)
Audio Audio inschakelen
[inschakelen/uitschakelen]
Enabled (ingeschakeld)
Miscellaneous Devices WWAN inschakelen
[inschakelen/uitschakelen]
Enabled (ingeschakeld)
WLAN/Bluetooth inschakelen
[inschakelen/uitschakelen]
Enabled (ingeschakeld)
Toegewijde GPS-radio
inschakelen [inschakelen/
uitschakelen]
Enabled (ingeschakeld)
MEMs-sensor inschakelen
[inschakelen/uitschakelen]
Enabled (ingeschakeld)
Ondersteuning voor Watchdog
Timer
Ondersteuning voor Watchdog
Timer
Watchdog Timer inschakelen
[inschakelen/uitschakelen]
Disabled (uitgeschakeld)
Beveiliging (BIOS-niveau 1)
Tabel 24. Beveiliging (BIOS-niveau 1)
BIOS-niveau 2 BIOS-niveau 3 Onderdeel Standaardwaarde
Admin Password Admin Password Vul het oude wachtwoord in. Niet ingesteld
Vul het nieuwe wachtwoord in. Niet van toepassing
Bevestig het nieuwe
wachtwoord.
Niet van toepassing
77
BIOS-niveau 2 BIOS-niveau 3 Onderdeel Standaardwaarde
System Password System Password Vul het oude wachtwoord in. Niet ingesteld
Vul het nieuwe wachtwoord in. Niet van toepassing
Bevestig het nieuwe
wachtwoord.
Niet van toepassing
Strong Password Strong Password Sterk wachtwoord inschakelen
[inschakelen/uitschakelen]
Disabled (uitgeschakeld)
Password Conguration Password Conguration Admin Password Min
(Minimum
beheerderwachtwoord)
4
Admin Password Max
(Maximum beheerderwoord)
32
System Password Min
(Maximum
systeemwachtwoord)
4
System Password Max
(Maximum
systeemwachtwoord)
32
Password Bypass Password Bypass [Uitgeschakeld/Reboot
Bypass]
Disabled (uitgeschakeld)
Password Change Password Change Veranderingen aan niet-
beheerderswachtwoorden
toestaan [inschakelen/
uitschakelen]
Enabled (ingeschakeld)
UEFI Capsule Firmware
Updates
UEFI Capsule Firmware
Updates
UEFI Capsule Firmware
Updates inschakelen
[inschakelen/uitschakelen]
Enabled (ingeschakeld)
TPM 2.0 Security TPM 2.0 Security TPM 2.0-beveiliging
[inschakelen/uitschakelen]
Enabled (ingeschakeld)
TPM inschakelen [inschakelen/
uitschakelen]
Enabled (ingeschakeld)
PPI overslaan voor inschakelen
opdrachten [inschakelen/
uitschakelen]
Disabled (uitgeschakeld)
PPI overslaan voor
uitschakelen opdrachten
[inschakelen/uitschakelen]
Disabled (uitgeschakeld)
Attestation inschakelen
[inschakelen/uitschakelen]
Enabled (ingeschakeld)
Sleutelopslag inschakelen
[inschakelen/uitschakelen]
Enabled (ingeschakeld)
78
BIOS-niveau 2 BIOS-niveau 3 Onderdeel Standaardwaarde
SHA-256 [inschakelen/
uitschakelen]
Enabled (ingeschakeld)
Wissen [inschakelen/
uitschakelen]
Disabled (uitgeschakeld)
Computrace(R) Computrace(R) Deactiveren/uitschakelen/
activeren
Deactivate (Deactiveren)
Chassis Intrusion Chassis Intrusion [Uitschakelen/inschakelen/stil] Disable (Uitschakelen)
CPU XD Support CPU XD Support CPU XD-ondersteuning
inschakelen [inschakelen/
uitschakelen]
Enabled (ingeschakeld)
Admin Setup Lockout Admin Setup Lockout Blokkering Admin Setup
inschakelen [inschakelen/
uitschakelen]
Disabled (uitgeschakeld)
Beveiligd opstarten (BIOS-niveau 1)
Tabel 25. Beveiligd opstarten (BIOS-niveau 1)
BIOS-niveau 2 BIOS-niveau 3 Onderdeel Standaardwaarde
Secure Boot Enable Secure Boot Enable [Inschakelen/uitschakelen] Disabled (uitgeschakeld)
Expert Key Management Expert Key Management Aangepaste modus inschakelen
[inschakelen/uitschakelen]
Disabled (uitgeschakeld)
Aangepaste modus voor
sleutelbeheer {PK/KEK/db/
dbx}
PK
Prestaties (BIOS-niveau 1)
Tabel 26. Prestaties (BIOS-niveau 1)
BIOS-niveau 2 BIOS-niveau 3 Onderdeel Standaardwaarde
C-States Control Intel SpeedStep Intel SpeedStep inschakelen
[inschakelen/uitschakelen]
Enabled (ingeschakeld)
C-States Control C-States Control C-States [inschakelen/
uitschakelen]
Enabled (ingeschakeld)
Limit CPUID Value Limit CPUID Value CPUID-begrenzing inschakelen
[inschakelen/uitschakelen]
Disabled (uitgeschakeld)
79
Energiebeheer (BIOS-niveau 1)
Tabel 27. Energiebeheer (BIOS-niveau 1)
BIOS-niveau 2 BIOS-niveau 3 Onderdeel Standaardwaarde
Auto On Time Auto On Time Tijdselectie: [UU:MM] Auto On
Time (indien Wake periode =0)
00:00 uur
Waardeselectie: [0-254] Auto-
Wake-periode (0-254 minuten)
000
Dagselectie: [uitgeschakeld/
elke dag/weekdagen/selecteer
dagen]
Disabled (uitgeschakeld)
Onder [selecteer dagen]
wanneer ingeschakeld
[zondag/maandag…/zaterdag]
Niet van toepassing
Wake on LAN/WLAN Wake on LAN/WLAN [Uitgeschakeld/LAN Only/
WLAN only/LAN of WLAN]
Disabled (uitgeschakeld)
POST-gedrag (BIOS-niveau 1)
Tabel 28. POST-gedrag (BIOS-niveau 1)
BIOS-niveau 2 BIOS-niveau 3 Onderdeel Standaardwaarde
Keyboard Errors Numlock LED Numlock LED inschakelen
[inschakelen/uitschakelen]
Enabled (ingeschakeld)
Keyboard Errors Keyboard Errors Toetsenbordfoutdetectie
inschakelen [inschakelen/
uitschakelen]
Enabled (ingeschakeld)
Fastboot Fastboot [Minimaal/grondig/
automatisch]
Thorough (Grondig)
Extend BIOS POST Time Extend BIOS POST Time [0 seconden/5 seconden/10
seconden]
0 seconds (0 seconde)
Full Screen logo (Logo op
volledig scherm)
Full Screen logo (Logo op
volledig scherm)
Logo op volledig scherm
inschakelen [inschakelen/
uitschakelen]
Disabled (uitgeschakeld)
Waarschuwingen en fouten Waarschuwingen en fouten [Vragen waarschuwingen en
foutmeldingen/doorgaan bij
waarschuwingen/doorgaan bij
waarschuwingen en fouten]
Vragen waarschuwingen en
foutmeldingen
80
Ondersteuning van virtualisatie (BIOS-niveau 1)
Tabel 29. Ondersteuning van virtualisatie (BIOS-niveau 1)
BIOS-niveau 2 BIOS-niveau 3 Onderdeel Standaardwaarde
Virtualization Virtualization Intel Virtualization-technologie
inschakelen [inschakelen/
uitschakelen]
Enabled (ingeschakeld)
Onderhoud (BIOS-niveau 1)
Tabel 30. Onderhoud (BIOS-niveau 1)
BIOS-niveau 2 BIOS-niveau 3 Onderdeel Standaardwaarde
Service Tag Service Tag <Systeemservicelabel>, invoer
van tekst mogelijk indien leeg
Niet van toepassing
Asset Tag Asset Tag <Systeeminventaristag>,
invoer van tekst mogelijk
Niet van toepassing
SERR Messages SERR Messages SERR-berichten inschakelen
[inschakelen/uitschakelen]
Enabled (ingeschakeld)
BIOS Downgrade BIOS Downgrade Sta BIOS Downgrade toe
[inschakelen/uitschakelen]
Enabled (ingeschakeld)
Data Wipe Data Wipe Gegevens wissen bij volgende
opstartcyclus [inschakelen/
uitschakelen]
Disabled (uitgeschakeld)
BIOS Recovery BIOS Recovery BIOS-herstel vanaf harde schijf
[inschakelen/uitschakelen]
Enabled (ingeschakeld)
Systeemlogboeken (BIOS-niveau 1)
Tabel 31. Systeemlogboeken (BIOS-niveau 1)
BIOS-niveau 2 BIOS-niveau 3 Onderdeel Standaardwaarde
BIOS Events BIOS Events Lijst met BIOS-gebeurtenissen
met knop 'Logboek wissen' om
het logboek te wissen
Niet van toepassing
81
9
Contact opnemen met Dell
U neemt als volgt contact op met Dell voor zaken op het gebied van verkoop, technische ondersteuning of klantenservice:
1. Ga naar www.dell.com/contactdell.
2. Controleer uw land of regio in het vervolgkeuzemenu onderaan de pagina.
3. Selecteer de gewenste link voor service of ondersteuning op basis van uw vereisten of kies de gewenste methode om contact
op te nemen met Dell.
Dell biedt diverse online en telefonische ondersteunings- en servicemogelijkheden. De beschikbaarheid hiervan verschilt per land
en product. Sommige services zijn mogelijk niet in uw regio beschikbaar.
OPMERKING: Als u geen actieve internetverbinding hebt, kunt u de contactgegevens vinden op de factuur, de
pakbon, de rekening of in de productcatalogus van Dell.
82