HP Color LaserJet 2820/2830/2840 All In One User Guide NLWW Laser Jet C00292227
User Manual: HP HP Color LaserJet 2820/2830/2840 All-In-One - User Guide
Open the PDF directly: View PDF .
Page Count: 352
Download | |
Open PDF In Browser | View PDF |
HP Color LaserJet 2820/2830/2840 Gebruikershandleiding HP Color LaserJet 2820/2830/2840 all-in-one Gebruikershandleiding Auteursrecht en licentiebepalingen FCC-vereisten (Verenigde Staten) © 2004 Copyright Hewlett-Packard Development Company, LP Deze apparatuur is getest en blijkt te voldoen aan de vereisten voor een digitaal apparaat van Klasse B, volgens lid 15 van de Amerikaanse FCC-voorschriften. De limieten in deze voorschriften zijn ontwikkeld om redelijke bescherming te bieden tegen schadelijke interferentie in een woonomgeving. Door deze apparatuur wordt energie met radiofrequentie voortgebracht en verbruikt. Bovendien kan dit type energie worden uitgestraald. Als de apparatuur niet volgens de instructies wordt geïnstalleerd en gebruikt kan er schadelijke interferentie ontstaan met de radio-ontvangst. Er is geen garantie dat een dergelijke interferentie niet voorkomt bij een juiste installatie en gebruik. U kunt eventuele interferentie van deze apparatuur met de ontvangst via radio of televisie eenvoudig eenvoudig controleren door het apparaat aan- en uit te schakelen. In dat geval treft u een van de onderstaande maatregelen: Verveelvuldiging, bewerking en vertaling zonder voorafgaande schriftelijke toestemming zijn verboden, behalve zoals toegestaan door het auteursrecht. De informatie in dit document kan zonder kennisgeving worden gewijzigd. De enige garantie voor producten en services van HP wordt uiteengezet in de garantieverklaring die bij dergelijke producten en services wordt geleverd. Niets in deze verklaring mag worden opgevat als een aanvullende garantie. HP is niet aansprakelijk voor technische of redactionele fouten of weglatingen in deze verklaring. Artikelnummer Q3948-90904 Edition 1, 12/2004 Richt de ontvangstantenne opnieuw of verplaats deze. Vergroot de afstand tussen deze apparatuur en de radio of televisie. Sluit het apparaat aan op een ander stopcontact of circuit dan dat waarop het ontvangende apparaat is aangesloten. Raadpleeg de dealer of een radio- of televisie-expert. Als er wijzigingen of aanpassingen aan de printer worden aangebracht die niet expliciet zijn goedgekeurd door HP, kan de toestemming om dit apparaat te gebruiken vervallen. Het gebruik van een afgeschermde interfacekabel is vereist in het kader van de limieten voor klasse B van lid 15 van de FCC-voorschriften. Deze apparatuur voldoet aan deel 68 van de FCC-regels. De apparatuur bevat een label met, behalve andere informatie, het FCC-registratienummer en het RENnummer (Ringer Equivalence Number) voor deze apparatuur. Desgevraagd kunt u deze gegevens aan uw telefoonbedrijf verstrekken. Met het REN-nummer wordt aangegeven hoeveel apparaten u maximaal kunt aansluiten op de telefoonlijn. Wanneer te veel apparaten op één lijn zijn aangesloten, is het mogelijk dat de apparaten bij een inkomend gesprek geen beltoon afgeven. In de meeste regio's/ landen mag het aantal REN's van alle apparaten niet hoger zijn dan vijf (5). Neem indien nodig contact op met uw lokale telefoonbedrijf voor meer informatie over het aantal apparaten dat u in uw belgebied volgens het REN-nummer kunt aansluiten. Deze apparatuur gebruikt de volgende USOC-aansluiting: RJ11C. De apparatuur wordt geleverd met een FCC-compatibele telefoonkabel en een modulaire steker. U kunt de apparatuur met een modulaire steker die voldoet aan de voorwaarden van deel 68, op het telefoonnet of een bedrijfsnetwerk aansluiten. Deze apparatuur mag niet worden gebruikt in combinatie met door het telefoonbedrijf geleverde munttelefoons. Voor aansluiting op commerciële telefoonlijnen gelden de staatstarieven. Als deze apparatuur schade veroorzaakt aan het telefoonnet, kan uw telefoonbedrijf u tijdelijk afsluiten. Indien mogelijk wordt u hiervan vooraf in kennis gesteld. Blijkt dit niet mogelijk te zijn, dan krijgt u zo snel mogelijk daarna bericht. Tevens wordt u gemeld dat u het recht hebt een klacht in te dienen bij de FCC. Het telefoonbedrijf kan wijzigingen aanbrengen in voorzieningen, apparatuur, activiteiten of procedures die van invloed zijn op de normale werking van uw apparatuur. In dat geval krijgt u vooraf bericht, zodat u zelf voor een ononderbroken service kunt zorgen. Als u problemen ondervindt met deze apparatuur, raadpleegt u de informatie over garantie en reparatie en de bijbehorende telefoonnummers in deze handleiding. Het telefoonbedrijf kan u vragen de verbinding van deze apparatuur met het telefoonnetwerk te verbreken tot het probleem is opgelost of tot vaststaat dat het probleem niet wordt veroorzaakt door de apparatuur. De volgende reparaties kunnen worden uitgevoerd door de klant: Vervangen van originele apparatuur die bij het apparaat is geleverd. Hieronder vallen de printcartridge, de steunen voor de laden en bakken, de stroomkabel en de telefoonkabel. Het wordt aanbevolen dat de klant een piekspanningsbeveiliging plaatst in het stopcontact waaraan het apparaat is aangesloten. Hierdoor wordt eventuele schade aan het apparaat door plaatselijke blikseminslag en door andere elektrische piekspanningen voorkomen. Handelsmerken Adobe Photoshop® en PostScript zijn handelsmerken van Adobe Systems Incorporated. Corel® is een handelsmerk of gedeponeerd handelsmerk van Corel Corporation of Corel Corporation Limited. Microsoft®, Windows® en Windows NT® zijn gedeponeerde handelsmerken van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten. UNIX® is een gedeponeerd handelsmerk van The Open Group. ENERGY STAR® en het logo van ENERGY STAR® zijn in de Verenigde Staten gedeponeerde merken van de Amerikaanse EPA (Environmental Protection Agency). Informatie over het juiste gebruik van de tekens vindt u in de richtlijnen voor het juiste gebruik van de naam en het internationale logo van ENERGY STAR®. Service en ondersteuning Webservices 24 uur per dag bereikbaar via een modem- of internetverbinding World Wide Web: bijgewerkte HP-apparaatsoftware, productinformatie en ondersteunende informatie en printerdrivers in diverse talen kunt u vinden op http://www.hp.com/support/ clj2800series. (De site is Engelstalig.) Op het web gebaseerde hulpprogramma's HP Instant Support Professional Edition (ISPE) is een serie op het web gebaseerde hulpprogramma's voor het oplossen van problemen bij desktopcomputers en afdrukapparatuur. Met ISPE kunt u snel problemen met computerapparatuur en afdrukproblemen identificeren, diagnosticeren en oplossen. U vindt de ISPEhulpprogramma's op http://instantsupport.hp.com. Telefonische ondersteuning Hewlett-Packard biedt gedurende de garantieperiode gratis telefonische ondersteuning. Als u belt, wordt u doorverbonden met een team van medewerkers die klaar staan om u te helpen. Raadpleeg de brochure in de productverpakking voor het telefoonnummer voor uw land/regio. U kunt ook terecht op http://www.hp.com/support/callcenters. Zorg dat u de volgende gegevens bij de hand hebt als u HP belt: productnaam en serienummer, aankoopdatum en beschrijving van het probleem. U kunt voor ondersteuning ook terecht op http://www.hp.com. Klik op het vak ondersteuning & drivers. Softwarehulpprogramma's, drivers en elektronische informatie Ga naar http://www.hp.com/go/clj2800_software. (De website is Engelstalig, maar u kunt de printerdrivers in verschillende talen downloaden.) Zie de brochure die bij uw apparaat is geleverd voor telefonische informatie. Rechtstreeks bestellen van accessoires of benodigdheden van HP Bestel benodigdheden via de volgende websites: Verenigde Staten: http://www.hp.com/sbso/product/supplies Canada: http://www.hp.ca/catalog/supplies Europa: http://www.hp.com/go/supplies Azië/Oceanië: http://www.hp.com/paper/ Zie de brochure die bij uw printer is geleverd of kijk op http://welcome.hp.com/country/us/en/ wwcontact.html Voor meer informatie gaat u naar Accessoires en bestelinformatie. Bel de volgende telefoonnummers voor het telefonisch bestellen van benodigdheden en accessoires: Verenigde Staten: 800-538-8787 Canada: 800-387-3154 Zie de brochure die bij het apparaat is geleverd voor de telefoonnummers van de overige landen/regio's. Zelfreparatie NLWW v De zelfreparatieprogramma's van HP bieden klanten uit Noord-Amerika de snelste service binnen garantie- of contractuele voorwaarden. HP verzendt vervangende onderdelen rechtstreeks naar u (de eindgebruiker), zodat u deze zelf kunt vervangen. Met dit programma kunt u eenvoudig onderdelen vervangen. HP-service-informatie Bel 800-243-9816 (Verenigde Staten) of 800-387-3867 (Canada) voor geautoriseerde dealers in de Verenigde Staten of Canada. Of ga naar http://www.hp.com/go/cposupportguide. Neem voor service voor uw HP-product in de overige landen/regio's contact op met de afdeling klantenondersteuning van uw land/regio. Zie de brochure die bij uw apparaat is geleverd. Serviceovereenkomsten van HP Bel: 800-HPINVENT [800-474-6836 (V.S.)] of 800-268-1221 (Canada). Service buiten de garantieperiode: 800-633-3600. Uitgebreide service: 800-HPINVENT [800-474-6836 (V.S.)] of 800-268-1221 (Canada). Of ga naar de website HP Care Pack™ Services op http://www.hpexpress-services.com/10467a. HP Werkset Gebruik de HP Werkset software om de status en instellingen van het apparaat te controleren en informatie met betrekking tot oplossingen van problemen en on line documentatie te bekijken. U kunt de HP Werkset weergeven als het apparaat rechtstreeks op de computer is aangesloten of als het apparaat op een netwerk is aangesloten. Om de HP Werkset te kunnen gebruiken, moet u alle softwareonderdelen geïnstalleerd hebben. Zie Het apparaat beheren en onderhouden voor meer informatie. HP Werkset wordt niet ondersteund voor Macintosh-besturingssystemen. Help van de software De HP-scansoftware bij de HP Color LaserJet 2820/2830/2840 all-in-one bevat on line Help met aanwijzingen voor het gebruik van de software bij dit apparaat. vi NLWW Inhoudsopgave 1 Basisinformatie over het apparaat Snelle toegang tot informatie over het apparaat .......................................................................2 Snelkoppelingen in de handleiding .....................................................................................2 Als u meer informatie wilt ...................................................................................................2 Apparaatconfiguratie .................................................................................................................4 HP Color LaserJet 2820 all-in-one .....................................................................................4 HP Color LaserJet 2830 all-in-one .....................................................................................4 HP Color LaserJet 2840 all-in-one .....................................................................................5 Apparaatfuncties .......................................................................................................................6 Onderdelen van het apparaat ...................................................................................................9 Vooraanzicht .......................................................................................................................9 Achteraanzicht ....................................................................................................................9 Interfacepoorten ................................................................................................................10 Bedieningspaneel .............................................................................................................11 2 Software Printerdrivers ...........................................................................................................................14 Software en ondersteunde besturingssystemen ..............................................................14 Softwaretips ......................................................................................................................15 Software voor Windows ....................................................................................................16 Software voor Macintosh ..................................................................................................17 HP Werkset .......................................................................................................................18 Geïntegreerde webserver .................................................................................................18 Software installeren ..........................................................................................................18 De printersoftware verwijderen ...............................................................................................20 Software verwijderen met de optie Software ....................................................................20 Software van een Macintosh-computer verwijderen ........................................................20 3 Specificaties afdrukmateriaal Algemene richtlijnen ................................................................................................................22 Ondersteunde gewichten en formaten van afdrukmateriaal ...................................................23 Omgeving voor afdrukken en opslag ......................................................................................25 4 Het apparaat gebruiken Laden vullen ............................................................................................................................28 Lade 1 vullen ....................................................................................................................28 Optionele lade 2 vullen .....................................................................................................29 Documenten op de scan plaatsen ....................................................................................30 Het bedieningspaneel gebruiken ............................................................................................33 De taal van het bedieningspaneel wijzigen ......................................................................33 Het standaardpapierformaat wijzigen ...............................................................................33 Het volume van het apparaat regelen ..............................................................................35 NLWW vii 5 Afdrukken Afdrukken vanuit Windows ......................................................................................................38 Afdrukken vanuit Windows ...............................................................................................38 Afdrukken vanuit Macintosh OS ..............................................................................................39 Afdrukken vanuit Macintosh OS .......................................................................................39 Printerdrivers ...........................................................................................................................40 De Help van het PCL-printerstuurprogramma gebruiken (alleen Windows) ....................40 Een bron selecteren .........................................................................................................40 Een soort of formaat selecteren .......................................................................................40 Afdrukken in grijsschaal ....................................................................................................41 Watermerken maken en gebruiken ..................................................................................41 Meerdere pagina’s op één vel afdrukken (N-per-vel) .......................................................41 Snelinstellingen maken en gebruiken ...............................................................................42 Verkleinen of vergroten (Aanpassen aan pagina) ............................................................42 Afdruksnelheid maximaliseren voor papier van het formaat Letter ........................................43 Een uitvoerlade selecteren .....................................................................................................44 Een aangepast papierformaat instellen ..................................................................................45 Afdrukken op speciaal afdrukmateriaal ...................................................................................46 Glanzend papier ...............................................................................................................46 Gekleurd papier ................................................................................................................46 Voorbedrukte formulieren en briefhoofdpapier .................................................................46 Enveloppen .......................................................................................................................47 Zwaar papier .....................................................................................................................47 HP LaserJet Tough paper ................................................................................................48 Etiketten ............................................................................................................................48 Transparanten ..................................................................................................................48 De eerste pagina op ander papier afdrukken .........................................................................49 Dubbelzijdig afdrukken (handmatig dubbelzijdig afdrukken) ..................................................50 Handmatig dubbelzijdig afdrukken ...................................................................................50 Folders afdrukken ...................................................................................................................51 Folders afdrukken .............................................................................................................51 Afdruktaken annuleren ............................................................................................................53 6 Afdrukken in kleur De kleurinstellingen wijzigen ...................................................................................................56 Kleur gebruiken .......................................................................................................................57 Keuze van afdrukmateriaal ...............................................................................................57 HP ImageREt 2400 ...........................................................................................................57 Kleuropties beheren ................................................................................................................58 Afdrukken in grijsschaal ....................................................................................................58 Kleuren automatisch of handmatig aanpassen ................................................................58 Handmatige kleuropties ....................................................................................................58 Kleuren afstemmen .................................................................................................................60 7 Kopiëren Kopieertaken starten ...............................................................................................................62 Kopieertaken annuleren ..........................................................................................................63 De kopieerkwaliteit aanpassen ...............................................................................................64 Kopieerkwaliteit voor de huidige taak aanpassen ............................................................64 De standaardkopieerkwaliteit aanpassen ........................................................................64 De instelling voor lichter/donkerder (contrast) aanpassen .....................................................65 Instellingen voor lichter/donkerder (contrast) voor de huidige taak aanpassen ..............65 De standaardinstelling voor lichter/donkerder aanpassen ...............................................65 Kopieën verkleinen of vergroten .............................................................................................66 viii NLWW Kopie voor de huidige taak verkleinen of vergroten .........................................................67 Het standaardkopieerformaat wijzigen .............................................................................68 De sorteerinstelling wijzigen ...................................................................................................69 De standaardsorteerinstelling wijzigen .............................................................................69 Het aantal kopieën wijzigen ....................................................................................................70 Aantal kopieën voor de huidige taak wijzigen ..................................................................70 De standaardinstelling voor het aantal kopieën wijzigen .................................................70 Foto's, dubbelzijdige originelen of boeken kopiëren ...............................................................71 Een foto kopiëren .............................................................................................................71 Meerdere dubbelzijdige originelen kopiëren ....................................................................71 Boeken kopiëren ...............................................................................................................72 8 Faxen De faxinstellingen opgeven .....................................................................................................75 Tekst invoeren vanaf het bedieningspaneel .....................................................................75 Instellen van datum en tijd ................................................................................................76 De faxkopregel instellen ...................................................................................................76 Faxen verzenden ....................................................................................................................77 De resolutie voor de huidige faxtaak aanpassen .............................................................77 Een fax naar een ontvanger verzenden ...........................................................................77 Een fax naar meerdere ontvangers verzenden ................................................................78 Een fax verzenden met behulp van een groepkiescode ..................................................78 Een fax handmatig naar een groep verzenden (ad hoc faxen) ........................................79 Handmatig kiezen gebruiken ..................................................................................................80 Handmatig kiezen gebruiken met de automatische documentinvoer (ADI) .....................80 Handmatig kiezen met de flatbedscanner gebruiken .......................................................80 Handmatig opnieuw kiezen .....................................................................................................81 Handmatig opnieuw kiezen ..............................................................................................81 Een faxtaak annuleren ............................................................................................................82 De huidige faxtaak annuleren ...........................................................................................82 Een faxtaak annuleren met de Faxtaakstatus ..................................................................82 Faxen verzenden met behulp van de software .......................................................................83 Een fax verzenden via de software (Windows 2000 of XP) .............................................83 Een fax verzenden via de software (Mac OS 10.2 of 10.3) .............................................83 Een fax verzenden via een andere toepassing, zoals Microsoft Word (alle besturingssystemen) .....................................................................................................84 Faxen ontvangen ....................................................................................................................85 Faxen ontvangen wanneer u faxsignalen hoort ...............................................................85 Een fax verzenden door te kiezen via een telefoon ................................................................86 Een fax verzenden door het faxnummer te kiezen via een telefoon ................................86 De standaardcontrastinstelling (licht/donker) wijzigen ............................................................87 De standaardinstelling voor licht/donker (contrast) wijzigen ............................................87 De standaardresolutie-instelling wijzigen ................................................................................88 De standaardresolutie-instelling wijzigen .........................................................................88 De standaardinstelling van het glasformaat wijzigen ..............................................................89 De standaardinstelling van het glasformaat wijzigen .......................................................89 De modus toonkiezen of pulskiezen selecteren .....................................................................90 Toonkiezen of pulskiezen selecteren ...............................................................................90 De instellingen opnieuw kiezen wijzigen .................................................................................91 De optie opnieuw kiezen bij bezet wijzigen ......................................................................91 De optie opnieuw kiezen bij geen gehoor wijzigen ..........................................................91 De optie opnieuw kiezen bij communicatiefout wijzigen ..................................................91 Faxen op uw computer ontvangen ..........................................................................................92 De instelling Ontvangen-naar-PC uitschakelen in het bedieningspaneel ........................92 De antwoordmodus instellen ...................................................................................................93 NLWW ix De antwoordmodus instellen ............................................................................................93 Belpatronen wijzigen voor het beantwoorden van oproepen ..................................................94 De belpatronen wijzigen voor het beantwoorden van oproepen ......................................94 De instelling voor het aantal belsignalen wijzigen ..................................................................95 De instelling aantal belsignalen gebruiken .......................................................................95 Het aantal belsignalen instellen ........................................................................................96 De instellingen voor automatisch verkleinen voor inkomende faxen wijzigen ........................97 Automatisch verkleinen wijzigen voor binnenkomende faxen ..........................................97 Faxnummers blokkeren of deblokkeren ..................................................................................98 Faxnummers blokkeren en deblokkeren ..........................................................................98 Snelkiescodes, sneltoetsen en groepkiescodes .....................................................................99 Snelkiescodes en sneltoetsen programmeren .................................................................99 Snelkiescodes en sneltoetsen verwijderen ....................................................................100 Snelkiescodes en sneltoetsen snel programmeren .......................................................100 Groepkiescodes beheren ...............................................................................................100 Tekens gebruiken ..................................................................................................................103 Een pauze invoeren ........................................................................................................103 Een kiesvoorvoegsel invoeren ..............................................................................................104 Het kiesvoorvoegsel instellen .........................................................................................104 Een vertraagde fax verzenden ..............................................................................................105 Een vertraagde fax verzenden .......................................................................................105 De instelling detecteren kiestoon wijzigen ............................................................................106 De optie Kiestoon detecteren wijzigen ...........................................................................106 Factuurcodes gebruiken ........................................................................................................107 De instelling voor factuurcodes wijzigen ........................................................................107 Factuurcodes gebruiken .................................................................................................107 Een fax opnieuw afdrukken ...................................................................................................108 Faxen opnieuw afdrukken ..............................................................................................108 De instellingen voor het opnieuw afdrukken van faxen wijzigen ....................................108 Faxen uit het geheugen verwijderen .....................................................................................109 Faxen uit het geheugen wissen ......................................................................................109 Fax doorsturen gebruiken .....................................................................................................110 Doorsturen van faxen gebruiken ....................................................................................110 Een extra toestel beschikbaar maken om faxen te ontvangen .............................................111 Een extra toestel beschikbaar maken om faxen te ontvangen ......................................111 Faxen opvragen gebruiken ...................................................................................................112 Fax van een ander apparaat opvragen ..........................................................................112 De modus stiltedetectie wijzigen ...........................................................................................113 Als u de modus voor stiltedetectie wilt wijzigen, gaat u als volgt te werk: .....................113 Merken van ontvangen faxen ................................................................................................114 Merken van ontvangen faxen beschikbaar maken .........................................................114 De foutcorrectiemodus voor faxen instellen ..........................................................................115 De instelling foutcorrectie wijzigen .................................................................................115 De V.34-instelling wijzigen ....................................................................................................116 De V.34 instelling wijzigen ..............................................................................................116 9 Scannen Scanmethoden ......................................................................................................................118 Scannen vanaf het bedieningspaneel van het apparaat (Windows) ....................................119 De knop Scannen naar van het apparaat programmeren ..............................................119 Scannen naar e-mail ......................................................................................................119 Scannen naar een map ..................................................................................................120 Scantaken annuleren ............................................................................................................121 Scannen vanuit HP Director (Windows) ...............................................................................122 HP Director weergeven ..................................................................................................122 x NLWW Scannen vanaf het apparaat en HP Director (Macintosh) ....................................................123 Scannen naar e-mail ......................................................................................................123 Scannen naar een map ..................................................................................................124 Naar een softwareprogramma scannen .........................................................................124 Eén pagina tegelijk scannen ..........................................................................................125 Scannen vanuit software die compatibel is met TWAIN en WIA ..........................................126 Software gebruiken die compatibel is met TWAIN en WIA ............................................126 Een foto of een boek scannen ..............................................................................................127 Een foto scannen ............................................................................................................127 Een boek scannen ..........................................................................................................127 Scannen met OCR-software (Optical Character Recognition) .............................................129 Readiris ...........................................................................................................................129 Resolutie en kleur van de scanner ........................................................................................130 Richtlijnen voor de resolutie en de kleuren ....................................................................130 Kleur ...............................................................................................................................131 10 Foto Een geheugenkaart plaatsen ................................................................................................134 Standaardinstellingen wijzigen ..............................................................................................135 Taakinstellingen wijzigen ......................................................................................................136 Foto's rechtstreeks afdrukken vanaf de geheugenkaart .......................................................137 Foto's afdrukken vanaf een proefdrukvel ..............................................................................138 Index afdrukken .....................................................................................................................139 11 Hoe kan ik? Afdrukken: Hoe kan ik? .........................................................................................................142 Afdrukken op speciaal afdrukmateriaal, zoals glanzend papier of fotopapier ...............143 Op beide zijden van het papier afdrukken ......................................................................144 Op enveloppen en aangepaste afdrukmateriaalformaten afdrukken .............................145 De afdrukinstellingen voor het apparaat, zoals het aantal exemplaren of de afdrukkwaliteit, wijzigen in HP Werkset ......................................................................145 Kleurendocumenten in zwart-wit afdrukken vanaf mijn computer .................................146 Netwerk: Hoe kan ik? ............................................................................................................147 Het apparaat configureren en op het netwerk gebruiken ...............................................147 Mijn netwerkwachtwoord instellen ..................................................................................150 Foto: Hoe kan ik? ..................................................................................................................151 Een specifieke foto op een geheugenkaart afdrukken ...................................................151 Alle foto's op een geheugenkaart afdrukken ..................................................................151 Geheugenkaarten in- of uitschakelen .............................................................................151 Een proefdrukvel gebruiken ............................................................................................152 Foto's van een geheugenkaart opslaan op de computer ...............................................152 Kopiëren: Hoe kan ik? ...........................................................................................................154 De kopieerinstellingen, zoals het aantal exemplaren, wijzigen in HP Werkset .............154 Origineel vergroten of verkleinen ...................................................................................154 Faxen: Hoe kan ik? ...............................................................................................................155 Een fax verzenden vanaf het apparaat ..........................................................................155 De instellingen voor fax verzenden of ontvangen, zoals de antwoordmodus, wijzigen in HP Werkset ................................................................................................155 Een faxvoorblad maken ..................................................................................................156 Een fax verzenden vanuit de computer ..........................................................................157 Faxen ontvangen op deze computer ..............................................................................159 Snelkiescodes instellen ..................................................................................................159 Ontvangen faxen doorsturen naar een ander faxnummer .............................................160 Eerder ontvangen faxen bekijken en afdrukken .............................................................160 Een contactpersoon toevoegen of verwijderen ..............................................................160 NLWW xi Contactpersonen importeren uit een andere bron .........................................................162 Een nieuwe groepslijst maken ........................................................................................163 Een nieuwe groepslijst maken ........................................................................................163 Instellingen (zoals het contrast of de resolutie) wijzigen en optimaliseren voor elke fax ........................................................................................................................163 Scannen: Hoe kan ik? ...........................................................................................................165 Scannen vanaf het bedieningspaneel ............................................................................165 De knop Scannen naar van het bedieningspaneel configureren ...................................165 Een scan opslaan in een map op mijn computer ...........................................................166 Een scan verzenden naar een e-mailbericht ..................................................................166 E-mailadressen toevoegen of bewerken voor scannen naar e-mail ..............................166 Mappen toevoegen of bewerken voor scannen naar een map ......................................167 Overige: Hoe kan ik? .............................................................................................................169 Tonerwaarschuwingen van het apparaat ontvangen op mijn computer ........................169 Tonerwaarschuwingen van het apparaat via e-mail ontvangen .....................................169 Het apparaat onderhouden .............................................................................................169 De menuopties op het bedieningspaneel van het apparaat weergeven ........................170 Printcartridges vervangen ...............................................................................................170 De afbeeldingsdrum vervangen .....................................................................................172 Storingen verhelpen .......................................................................................................174 Nieuwe benodigdheden bestellen ..................................................................................179 12 Het apparaat beheren en onderhouden Informatiepagina's .................................................................................................................182 Demopagina ...................................................................................................................182 Gebruikspagina ...............................................................................................................182 Configuratiepagina .........................................................................................................182 Pagina Status benodigdheden .......................................................................................183 HP Werkset ...........................................................................................................................185 De HP Werkset openen ..................................................................................................185 Tabblad Status ................................................................................................................186 Tabblad Fax ....................................................................................................................186 Tabblad Scannen naar ...................................................................................................187 Tabblad Problemen oplossen .........................................................................................187 Tabblad Documentatie ...................................................................................................187 Pagina's met apparaatinstellingen ..................................................................................188 HP Werkset-koppelingen ................................................................................................190 overige koppelingen .......................................................................................................190 Macintosh apparaat configureren (Mac OS 10.2 en 10.3) ....................................................191 De Macintosh apparaat configureren openen ................................................................191 Geïntegreerde webserver .....................................................................................................192 Kenmerken .....................................................................................................................192 Faxlogboeken en rapporten ..................................................................................................193 Het faxactiviteitenlogboek afdrukken ..............................................................................193 Een faxbelrapport afdrukken ..........................................................................................193 Afdruktijden instellen voor het faxbelrapport ..................................................................194 De eerste pagina van elke fax aan het faxbelrapport toevoegen ..................................195 Een rapport van een telefoonboek afdrukken ................................................................195 Een factuurcoderapport afdrukken .................................................................................195 De lijst met geblokkeerde faxen afdrukken ....................................................................196 Alle faxrapporten afdrukken ............................................................................................196 Het apparaat reinigen ............................................................................................................197 De behuizing reinigen .....................................................................................................197 De glasplaat reinigen ......................................................................................................197 De binnenkant van de klep reinigen ...............................................................................198 xii NLWW De papierbaan reinigen ..................................................................................................198 De automatische documentinvoer (ADI) vervangen .............................................................200 De ADI vervangen ..........................................................................................................200 De transportroleenheid van de automatische documentinvoer vervangen ..........................202 De transportroleenheid van de automatische documentinvoer wijzigen ........................202 De transportroleenheid van de automatische documentinvoer reinigen ..............................205 De transportroleenheid van de automatische documentinvoer reinigen ........................205 13 Benodigdheden beheren Status controleren en benodigdheden bestellen ..................................................................210 De status controleren en bestellingen plaatsen via het bedieningspaneel ....................210 De status controleren en benodigdheden bestellen met de HP Werkset ......................210 Benodigdheden bewaren ......................................................................................................211 Benodigdheden vervangen en hergebruiken ........................................................................212 Beleid van HP ten aanzien van benodigdheden van derden ...............................................213 De printer herstellen voor onderdelen niet van HP .......................................................213 HP-fraudelijn ..........................................................................................................................214 Een printcartridge wijzigen ....................................................................................................215 Een printcartridge vervangen .........................................................................................215 De imaging drum wijzigen .....................................................................................................217 De imaging drum wijzigen ..............................................................................................217 14 Problemen oplossen Ondersteuningsbeleid ...........................................................................................................220 Procedure voor het oplossen van problemen .......................................................................221 Controlelijst voor het oplossen van problemen ..............................................................221 Berichten op bedieningspaneel .............................................................................................227 Signaal- en waarschuwingsberichten .............................................................................227 Kritieke foutberichten ......................................................................................................236 Storingen verhelpen ..............................................................................................................240 Het papier loopt vast in het apparaat. ............................................................................240 Papierstoringen in de automatische documentinvoer (ADI) ...........................................243 Afdrukproblemen ...................................................................................................................246 Problemen met afdrukkwaliteit .......................................................................................246 Problemen met de verwerking van afdrukmateriaal .......................................................255 Prestatieproblemen ........................................................................................................258 Scanproblemen .....................................................................................................................260 Problemen met gescande afbeeldingen oplossen .........................................................260 Problemen met scankwaliteit ..........................................................................................262 Kopieerproblemen .................................................................................................................264 Problemen voorkomen ...................................................................................................264 Problemen met afbeeldingen .........................................................................................264 Problemen met de verwerking van afdrukmateriaal .......................................................266 Prestatieproblemen ........................................................................................................268 Faxproblemen .......................................................................................................................269 Problemen bij het ontvangen van faxen .........................................................................269 Problemen bij het verzenden van faxen .........................................................................272 Problemen met spraakoproepen ....................................................................................275 Problemen met de verwerking van afdrukmateriaal .......................................................275 Prestatieproblemen ........................................................................................................277 Geheugenkaartproblemen ....................................................................................................278 Bestanden ontbreken of zijn verkeerd ............................................................................278 Indexpagina wordt niet afgedrukt ...................................................................................278 Proefdrukvel wordt niet afgedrukt ...................................................................................279 Proefdrukvel wordt niet gescand ....................................................................................279 NLWW xiii Problemen met afdrukken van foto's ..............................................................................280 Hulpprogramma's voor het oplossen van problemen ...........................................................283 Apparaatpagina's en -rapporten .....................................................................................283 Faxrapporten ..................................................................................................................283 HP Werkset .....................................................................................................................285 Menu Service ..................................................................................................................286 Het display op het bedieningspaneel geeft zwarte regels of punten weer of is leeg. ....287 Bijlage A Accessoires en bestelinformatie Benodigdheden .....................................................................................................................290 Geheugen ..............................................................................................................................291 Kabels en interfaceaccessoires ............................................................................................292 Accessoires voor papierverwerking ......................................................................................293 Papier en overige afdrukmaterialen ......................................................................................294 Door de gebruiker te vervangen onderdelen ........................................................................296 Aanvullende documentatie ....................................................................................................297 Bijlage B Service en ondersteuning Beperkte garantie van Hewlett-Packard ...............................................................................299 Beperkte garantie printcartridges en imaging drums ............................................................301 Beperkte garantie voor Color LaserJet Image Fuser Kit en Image Transfer Kit ..................302 Informatie over service en ondersteuning .............................................................................303 Onderhoudsovereenkomsten van HP ...................................................................................303 Overeenkomsten voor service op locatie .......................................................................303 Bijlage C Specificaties van apparaat Bijlage D Informatie over wettelijke voorschriften Inleiding .................................................................................................................................307 Telephone Consumer Protection Act (Verenigde Staten) ....................................................308 IC CS-03-vereisten ................................................................................................................309 EU-verklaring inzake telecomgebruik ...................................................................................310 Telecomverklaring Nieuw Zeeland ........................................................................................311 Milieuvriendelijk productiebeleid ...........................................................................................312 Ozon-productie ...............................................................................................................312 Energieverbruik ...............................................................................................................312 HP LaserJet afdrukbenodigdheden ................................................................................312 Nederlands .....................................................................................................................313 Taiwan ............................................................................................................................314 Conformiteitsverklaring .........................................................................................................315 Conformiteitsverklaring .........................................................................................................316 Land-/regiospecifieke veiligheidsvoorschriften .....................................................................317 Laser safety statement ...................................................................................................317 Canadian DOC statement ..............................................................................................317 Korean EMI statement ....................................................................................................317 Finnish laser statement ..................................................................................................318 Woordenlijst Index xiv NLWW 1 Basisinformatie over het apparaat In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen: NLWW ● Snelle toegang tot informatie over het apparaat ● Apparaatconfiguratie ● Apparaatfuncties ● Onderdelen van het apparaat 1 Snelle toegang tot informatie over het apparaat Snelkoppelingen in de handleiding ● Onderdelen van het apparaat ● Bedieningspaneel ● Problemen oplossen Als u meer informatie wilt Er zijn diverse naslagwerken voor dit apparaat beschikbaar. Zie http://www.hp.com/support/ clj2800series. Het apparaat gereedmaken Starthandleiding (gedrukt): hierin vindt u stapsgewijze instructies voor het installeren en het gereedmaken van het apparaat. Deze handleiding wordt bij uw apparaat geleverd. hp color LaserJet 1550•2550 series Geanimeerde starthandleiding: hierin vindt u stapsgewijze instructies voor het installeren en het gereedmaken van het apparaat. Deze handleiding staat op de cd-rom die bij het apparaat is geleverd. Handleidingen voor accessoires en benodigdheden: deze handleidingen bevatten stapsgewijze instructies voor het installeren van de accessoires en benodigdheden van het apparaat. c9704a Het apparaat gebruiken Gebruikershandleiding: de gebruikershandleiding bevat uitgebreide informatie over het gebruik van het apparaat en het verhelpen van mogelijke problemen. Deze handleiding staat op de cd-rom die bij het apparaat is geleverd. De handleiding is ook beschikbaar bij de HP Werkset software. 2 Hoofdstuk 1 Basisinformatie over het apparaat NLWW Er is ook een op het web gebaseerde gebruikershandleiding (in HTML) beschikbaar. Ga naar http://www.hp.com/support/clj2800series. Na het tot stand brengen van de verbinding, selecteert u Handleidingen. On line Help: de on line Help bevat informatie over de apparaatopties die via de printerdrivers beschikbaar zijn. U kunt een Help-onderwerp raadplegen via het menu Help van de printerdriver. NLWW Snelle toegang tot informatie over het apparaat 3 Apparaatconfiguratie Het apparaat is verkrijgbaar in de volgende configuraties: HP Color LaserJet 2820 all-in-one De HP Color LaserJet 2820 all-in-one: printer, scanner, kopieerapparaat is een vierkleurenlaserprinter met een afdruksnelheid van maximaal 20 pagina's per minuut (ppm) in zwart-wit, 19 ppm van A4-formaat en 4 ppm van Letter/A4-formaat in kleur. Het apparaat heeft een PCL 6-printerdriver and Postscript Level 3-emulatie. ● Laden. Het apparaat heeft een multifunctionele lade (lade 1) met een capaciteit van maximaal 125 vel verschillende soorten afdrukmateriaal of 10 enveloppen. ● Printcartridges. Dit model wordt standaard geleverd met kleurenprintcartridges (cyaan, geel en magenta) waarmee maximaal 2000 pagina's met vijf procent dekking kunnen worden afgedrukt. Het model wordt geleverd met een zwarte printcartridge waarmee maximaal 5000 pagina's met vijf procent dekking kunnen worden afgedrukt. (Bij een gemiddelde zakenbrief is vijf procent van de pagina bedrukt.) ● Connectiviteit. Het apparaat bevat een USB-poort op hoge snelheid (Universal Serial Bus 2.0) en een aansluitingspoort voor een 10/100 Base-T-netwerk. ● Geheugen. Het apparaat wordt standaard met 96 MB RAM-geheugen geleverd. ● Papierverwerking. Het apparaat wordt geleverd met een flatbedscanner en een automatische documentinvoer (ADI) voor 50 pagina's. ● Mogelijkheden tot uitbreiding. Het apparaat heeft een beschikbare DIMM-sleuf voor geheugenuitbreiding en extra ondersteuning van lettertypen. Het geheugen kan worden uitgebreid tot 224 MB. HP Color LaserJet 2830 all-in-one De HP Color LaserJet 2830 all-in-one: printer, scanner, fax, kopieerapparaat heeft dezelfde functies als de HP Color LaserJet 2820 all-in-one en bevat een V.34 faxmodem en 4 MB Flash-faxgeheugen. Dit model wordt bovendien standaard geleverd met kleurenprintcartridges voor hoge capaciteit waarmee maximaal 4000 pagina's met vijf procent dekking kunnen worden afgedrukt. 4 Hoofdstuk 1 Basisinformatie over het apparaat NLWW HP Color LaserJet 2840 all-in-one De HP Color LaserJet 2840 all-in-one: printer, scanner, fax, kopieerapparaat heeft dezelfde kenmerken als de HP Color LaserJet 2830 all-in-one, inclusief kleurenprintcartridges voor hoge capaciteit waarmee maximaal 4000 pagina's met vijf procent dekking kunnen worden afgedrukt, en heeft een invoerlade voor 250 vel (lade 2) voor standaardformaten. Dit model bevat bovendien sleuven voor geheugenkaarten. NLWW Apparaatconfiguratie 5 Apparaatfuncties Functie HP Color LaserJet 2820/2830/2840 all-in-one Afdrukken in kleur ● Biedt laserafdrukken in kleur met vier basiskleuren: cyaan, magenta, geel en zwart (CMYK). Voor meer informatie gaat u naar Afdrukken in kleur. Kopiëren ● Mogelijkheid tot kopiëren in full-color vanaf Letter/A4-formaat glas. ● Automatische documentinvoer (ADF) voor sneller en efficiënter kopiëren van documenten met meerdere pagina's. Voor meer informatie gaat u naar Kopiëren. Faxen ● De HP Color LaserJet 2830/2840 all-in-onemodellen biedt volledige faxfunctionaliteit met V.34-fax, inclusief een telefoonboekfunctie en functies voor het opvragen en het uitstellen van faxen. Voor meer informatie gaat u naar Faxen. Scannen ● 1200 pixels per inch (PPI), 24-bits scannen in full-color vanaf Letter/A4-formaat glas. ● Automatische documentinvoer (ADF) voor sneller en efficiënter scannen van documenten met meerdere pagina's. Voor meer informatie gaat u naar Scannen. 6 Hoge afdruksnelheid ● Drukt in zwart-wit max. 20 ppm af op Letterformaat en max. 19 ppm op A4-formaat. Drukt af in kleur op A4/Letter met maximaal 4 ppm. Uitstekende afdrukkwaliteit ● Tekst en illustraties op 600 bij 600 dots per inch (dpi) met Image Ret 2400. ● Aanpasbare instellingen voor het optimaliseren van de afdrukkwaliteit. ● De HP UltraPrecise-printcartridge bevat toner van een fijnere samenstelling, zodat tekst en afbeeldingen scherper worden afgedrukt. Printerdriverfuncties ● De printertaal PCL 6 biedt snelle afdrukprestaties, ingebouwde schalingstechnieken van Intellifont en TrueType en geavanceerde weergavecapaciteiten. Automatisch schakelen tussen printertalen ● Het apparaat schakelt automatisch over op de juiste printertaal voor de afdruktaak (zoals PS of PCL 6). Hoofdstuk 1 Basisinformatie over het apparaat NLWW Functie HP Color LaserJet 2820/2830/2840 all-in-one Interfaceaansluitingen ● USB 2.0-poort voor hoge snelheid (niet ondersteund voor Windows NT). ● 10/100 Ethernet-netwerkpoort (RJ45). ● TCP/IP Netwerkfunctie Geheugenkaartsleuf (alleen HP Color LaserJet 2840 all-in-one) ● LPD ● 9100 Het apparaat kan de volgende geheugenkaarten lezen: ● CompactFlash ● Ultra CompactFlash ● Smart Media ● Memory Stick ● Secure Digital ● Multi Media-kaart ● XD-kaart Voor meer informatie gaat u naar Foto. Verbeterd geheugen en geheugenuitbreiding ● Het apparaat wordt geleverd met 96 MB geheugen en kan worden uitgebreid tot 224 MB met behulp van de DIMM-sleuven. De meeste documenten kunnen met behulp van de Memory Enhancement technology (MEt) met de standaardhoeveelheid printergeheugen worden afgedrukt. Via MEt worden gegevens automatisch gecomprimeerd, zodat de capaciteit van het geheugen nagenoeg wordt verdubbeld en meer complexe pagina's met het beschikbare geheugen kunnen worden afgedrukt. Energiebesparing ● Het apparaat bespaart automatisch elektriciteit door het energieverbruik aanmerkelijk terug te brengen wanneer er niet wordt afgedrukt. ● Als partner van ENERGY STAR® heeft Hewlett-Packard Company bepaald dat dit product voldoet aan de richtlijnen van ENERGY STAR® voor efficiënt energieverbruik. ENERGY STAR® is een in de Verenigde Staten gedeponeerd servicemerk van de Amerikaanse Environmental Protection Agency (EPA). ● Met N-per-vel afdrukken (meerdere pagina's op één vel afdrukken) en dubbelzijdig afdrukken met handmatige duplex bespaart u papier. Zie Meerdere pagina’s op één vel afdrukken (N-per-vel) en Dubbelzijdig afdrukken (handmatig dubbelzijdig afdrukken). Economisch afdrukken NLWW Apparaatfuncties 7 Functie HP Color LaserJet 2820/2830/2840 all-in-one Benodigdheden ● Een pagina Status benodigdheden met weergave van de printcartridges en imaging drum waarbij de resterende hoeveelheden worden weergegeven. Alleen beschikbaar voor onderdelen van HP. ● Inktpatronen hoeven niet te worden geschud. ● Echtheidscontrole van HP-printcartridges. ● Mogelijkheid tot het bestellen van benodigdheden. ● On line gebruikershandleiding die compatibel is met reader-programma's. ● Inktpatronen en de imaging drum kunnen met één hand worden geïnstalleerd en verwijderd. ● Alle kleppen en deksels kunnen met één hand worden geopend. Toegankelijkheid 8 Hoofdstuk 1 Basisinformatie over het apparaat NLWW Onderdelen van het apparaat Maak uzelf vertrouwd met de onderdelen van het apparaat voordat u het apparaat gebruikt. Vooraanzicht 1 2 3 4 5 6 7 Aan/uit-schakelaar Bovenste uitvoerbak (afdrukzijde omlaag) Bedieningspaneel Scannerknop Geheugenkaartsleuven (alleen HP Color LaserJet 2840 all-in-one) Lade 1 Lade 2 (alleen inclusief bij de HP Color LaserJet 2840 all-in-one) Achteraanzicht 8 9 10 11 12 13 14 15 16 NLWW DIMM-deur Faxpoorten (alleen HP Color LaserJet 2830/2840 all-in-one-modellen) USB 2.0-poort voor hoge snelheid Netwerkpoort Uitvoerbak van de automatische documentinvoer Automatische documentinvoer Achterste uitvoerklep (afdrukzijde omhoog) Voedingsaansluiting Knop voor instelling papierlengte lade 2 Onderdelen van het apparaat 9 Interfacepoorten Het apparaat heeft twee interfacepoorten: een 10/100Base-T (RJ-45-) netwerkpoort en een USB 2.0-poort voor hoge snelheid. De HP Color LaserJet 2830/2840 all-in-one-modellen bevat ook faxpoorten. 1 2 3 10 Netwerkpoort USB 2.0-poort voor hoge snelheid Faxpoorten (alleen HP Color LaserJet 2830/2840 all-in-one-modellen) Hoofdstuk 1 Basisinformatie over het apparaat NLWW Bedieningspaneel Op de volgende afbeeldingen ziet u de onderdelen van het bedieningspaneel van uw apparaat. HP Color LaserJet 2820 all-in-one: printer, scanner, kopieerapparaat 1 2 3 4 Alfanumerieke knoppen. Hiermee voert u gegevens in op het bedieningspaneel en kiest u nummers voor het faxen. Voor informatie over deze knoppen raadpleegt u Faxen. Menuknoppen en annuleerknop. Hiermee kunt u menuopties kiezen, de status van het apparaat controleren en de huidige taak annuleren. Kopieerknoppen. Hiermee kunt u veelgebruikte standaardinstellingen wijzigen en de kopieerfunctie starten. Zie Kopiëren voor instructies bij de kopieerfunctie. Scanknoppen. Hiermee kunt u documenten scannen naar een e-mail of map. Zie Scannen voor instructies bij de scanfunctie. HP Color LaserJet 2830 all-in-one: printer, scanner, fax, kopieerapparaat 1 2 3 4 5 Faxknoppen. Gebruik deze om de meestgebruikte faxinstellingen te wijzigen. Raadpleeg Faxen voor informatie over het gebruik hiervan. Alfanumerieke knoppen. Hiermee voert u gegevens in op het bedieningspaneel en kiest u nummers voor het faxen. Voor informatie over deze knoppen raadpleegt u Faxen. Menuknoppen en annuleerknop. Hiermee kunt u menuopties kiezen, de status van het apparaat controleren en de huidige taak annuleren. Kopieerknoppen. Met deze knoppen kunt u veelgebruikte standaardinstellingen wijzigen en de kopieerfunctie starten. Zie Kopiëren voor instructies bij de kopieerfunctie. Scanknoppen. Met deze knoppen kunt u documenten scannen naar een e-mail of een map. Zie Scannen voor instructies bij de scanfunctie. HP Color LaserJet 2840 all-in-one: printer, scanner, fax, kopieerapparaat 1 2 3 4 5 NLWW Faxknoppen. Gebruik de faxknoppen om de meest gebruikte faxinstellingen te wijzigen. Raadpleeg Faxen voor informatie over het gebruik van de faxknoppen. Alfanumerieke knoppen. Hiermee voert u gegevens in op het bedieningspaneel en kiest u nummers voor het faxen. Voor informatie over deze knoppen raadpleegt u Faxen. Menuknoppen en annuleerknop. Met deze knoppen kunt u menuopties kiezen, de status van het apparaat controleren en de huidige taak annuleren. Kopieerknoppen. Met deze knoppen kunt u veelgebruikte standaardinstellingen wijzigen en de kopieerfunctie starten. Zie Kopiëren voor instructies bij de kopieerfunctie. Knoppen voor foto's en scannen. Met deze knoppen kunt u foto's afdrukken vanaf een geheugenkaart of documenten scannen naar een e-mail of een map. Zie Foto voor instructies over het gebruik van geheugenkaarten. Zie Scannen voor instructies bij de scanfunctie. Onderdelen van het apparaat 11 12 Hoofdstuk 1 Basisinformatie over het apparaat NLWW 2 Software In dit gedeelte vindt u informatie over de volgende onderwerpen: NLWW ● Printerdrivers ● De printersoftware verwijderen 13 Printerdrivers Software en ondersteunde besturingssystemen HP adviseert de geleverde software te installeren zodat u het apparaat gemakkelijk kunt instellen en de volledige functionaliteit van het apparaat kunt gebruiken. Niet alle software is in alle talen beschikbaar. Instructies voor het installeren van deze software vindt u in de starthandleiding en recente software-informatie in het leesmij-bestand. Via internet en andere bronnen zijn de meest recente versies van drivers, extra drivers en andere software beschikbaar. Wanneer u geen toegang hebt tot internet, raadpleegt u Service en ondersteuning. Het apparaat ondersteunt de volgende besturingssystemen: ● Microsoft® Windows® 98 SE, Windows 2000, Windows Millennium Edition (Me) en Windows XP (32-bits) ● Windows NT 4.0 en Windows XP (64-bits): alleen driver, andere apparaatsoftware is niet beschikbaar ● Macintosh OS 9.2.2 en OS 10.2 en 10.3 ● UNIX®, Linux en OS/2 (beperkte functionaliteit) ● Windows Server 2003 (printerdriver, alleen via het internet) De volgende tabellen geven de software weer die beschikbaar is voor uw besturingssysteem. Installatie van alle softwareonderdelen is alleen beschikbaar voor Windows 2000- en Windows XP-systemen die aan de aanbevolen systeemvereisten voldoen. Zie Software installeren voor meer informatie over installatie van de software. HP Color LaserJet 2820/2830/2840 all-in-one software Functie Windows 2000, XP1 Windows 98 Tweede editie, ME Windows NT Macintosh OS 9.2.2 Macintosh OS 10.2, 10.3 UNIX®, Linux OS/2 Installatieprogramma voor Windows PCL 6printerdriver PS-printerdriver Scansoftware HP Werkset software Installatieprogramma voor Macintosh 14 Hoofdstuk 2 Software NLWW HP Color LaserJet 2820/2830/2840 all-in-one software (vervolg) Functie Windows 2000, XP1 Windows 98 Tweede editie, ME Windows NT Macintosh OS 9.2.2 Macintosh OS 10.2, 10.3 UNIX®, Linux OS/2 Faxsoftware alleen HP Color LaserJet 2830/2840 allin-onemodellen Opslagdriver (geheugenkaart) - alleen HP Color LaserJet 2840 all-in-one Hulpprogramma voor apparaatconfiguratie HP Director HP Image Zone HP Document Viewer PostScriptprinterbeschrijvingsbestanden (PPD) en printerdialoogex tensies (PDE) voor Macintosh IBM-drivers 2 Modelscripts 3 1 De 64-bits versie van Windows XP ondersteunt alleen printerdrivers. Beschikbaar op de website van HP. 3 Beschikbaar op de website van HP. Niet specifiek voor dit apparaat. 2 Softwaretips Hieronder volgt een aantal tips voor het gebruik van de apparaatsoftware. Hoe krijg ik toegang tot de apparaatfuncties? De apparaatfuncties zijn toegankelijk via de printerdriver. Sommige functies, zoals speciale papierformaten en afdrukrichting, kunnen ook beschikbaar zijn in de toepassing waarmee u een bestand maakt. Wijzig de instellingen indien mogelijk in de toepassing, aangezien wijzigingen in de toepassing voorrang hebben boven wijzigingen in de printerdriver. NLWW Printerdrivers 15 Via de printerdriver (of het dialoogvenster Print voor Macintosh-besturingssystemen) hebt u toegang tot geavanceerde apparaatfuncties. Voer de volgende stappen uit om een printerdriver te openen in Windows: 1. Klik op de taakbalk van Windows op Start, selecteer Instellingen en klik op Printers. ● Klik in Windows XP op Start en vervolgens op Printers en faxapparaten. Er wordt een dialoogvenster geopend. 2. Klik met de rechtermuisknop op de driver die u wilt openen en selecteer Voorkeursinstellingen voor afdrukken. De driver wordt geopend en u kunt wijzigingen aanbrengen. Een aantal apparaatfuncties is ook beschikbaar via HP Werkset (niet beschikbaar voor Macintosh-computers). Zie de on line Help bij de HP Werkset voor meer informatie over HP Werkset. De cd-roms bij het apparaat bevatten de HP-scansoftware. Raadpleeg de on line Help voor meer informatie over de HP-scansoftware. Hoe kan ik de laatste printersoftware verkrijgen? Als u upgrades voor de printersoftware wilt bekijken en installeren, kunt u drivers downloaden van het World Wide Web of van de FTP-servers (File Transfer Protocol) van HP. Drivers downloaden 1. Ga naar http://www.hp.com. Klik op het vak Ondersteuning en Drivers (Support & Drivers). 2. Typ color laserjet 2800 in als productnaam. De webpagina voor de drivers is mogelijk in het Engels, maar u kunt de drivers zelf in diverse talen downloaden. Als u geen toegang hebt tot internet, neemt u contact op met de klantenondersteuning van HP. Zie Service en ondersteuning of de brochure in de verpakking van het apparaat. Raadpleeg het leesmij-bestand voor aanvullende release-informatie. Welke software is er nog meer beschikbaar? De cd-roms bij het apparaat bevatten de HP-scansoftware. Zie het leesmij-bestand op de cdrom's van de HP Color LaserJet 2820/2830/2840 all-in-one voor meer informatie over extra software en talen die worden ondersteund. Software voor Windows Wanneer u de software voor Windows installeert, kunt u het apparaat rechtstreeks aansluiten op een computer met een USB-kabel of op een netwerk met de interne printserver. Instructies voor het installeren van deze software vindt u in de starthandleiding en recente software-informatie in het leesmij-bestand. De volgende software is beschikbaar voor alle gebruikers van het apparaat, of het apparaat nu rechtstreeks op een computer is aangesloten door middel van een USB-kabel, of op een netwerk door middel van een printserver. 16 Hoofdstuk 2 Software NLWW Printerdrivers Printerdrivers zijn softwarecomponenten die toegang geven tot apparaatfuncties en zorgen dat de computer met het apparaat kan communiceren. Raadpleeg Help gebruiken voor hulp bij het gebruik van uw printerdriver. Selecteer een printerdriver op basis van de manier waarop u uw apparaat gebruikt. ● Gebruik de PCL 6-printerdriver om de volledige functionaliteit van het apparaat te kunnen gebruiken. ● Gebruik de PostScript-driver (PS) als compatibiliteit met PostScript gewenst is. In deze printerdriver zijn bepaalde apparaatfuncties niet beschikbaar. Het apparaat schakelt automatisch tussen HP PostScript Level 3-emulatie en PCLprintertalen, afhankelijk van de geselecteerde driver. Help gebruiken De printerdriver bevat Help-dialoogvensters die u kunt activeren met de knop Help in de driver, met de toets F1 op het toetsenbord van de computer of met het vraagtekensymbool (?) rechtsboven in de printerdriver. Deze Help-dialoogvensters bevatten gedetailleerde informatie over de specifieke driver. De Help voor de printer is gescheiden van de Help voor het programma. Software voor Macintosh Voor Mac 9.2.2 moet de Apple LaserWriter 8-driver zijn geïnstalleerd als u het PPD-bestand wilt gebruiken. Gebruik de Apple LaserWriter 8 driver die bij de Macintosh is geleverd. Voor Mac OS 10.2 en 10.3 gebruikt u Afdrukbeheer als u wilt afdrukken. Het apparaat bevat de volgende software voor Macintosh-computers. HP Director HP Director is een softwaretoepassing die wordt gebruikt voor het werken in documenten. Wanneer het document in de automatische documentinvoer (ADI) wordt geplaatst en de computer rechtstreeks is aangesloten op het apparaat, verschijnt HP Director op het computerbeeldscherm om de fax- of scanfunctie te starten of instellingen van het apparaat te wijzigen via de toepassing Macintosh apparaat configureren. Hierin is ook de HP all-in-one Setup Assistant opgenomen, waarmee de fax- en afdrukwachtrijen kunnen worden gemaakt. PPD's (Mac OS 9.2.2) PPD's en de LaserWriter-driver bieden samen toegang tot de printerfuncties en zorgen ervoor dat de computer kan communiceren met het apparaat. De HP Color LaserJet 2820/2830/2840 all-in-one-cd-rom voor Macintosh-computers bevat een installatieprogramma voor de PPD's. PDE's (Mac OS 10.2 en 10.3) PDE's zijn invoegtoepassingen waarvan de code toegang biedt tot apparaatfuncties, zoals informatie over het aantal kopieën, dubbelzijdig afdrukken en de kwaliteitsinstellingen. De HP Color LaserJet 2820/2830/2840 all-in-one-cd-rom voor Macintosh-computers bevat een installatieprogramma voor de PDE's en andere software. NLWW Printerdrivers 17 HP Werkset Om de HP Werkset te kunnen gebruiken, moet u alle softwareonderdelen installeren. De HP Werkset bevat snelkoppelingen naar de statusgegevens van het apparaat en naar Help-informatie, zoals deze gebruikershandleiding en hulpmiddelen voor het diagnosticeren en oplossen van problemen. Zie Benodigdheden beheren voor meer informatie. Opmerking Bij Macintosh-computers wordt de HP Werkset niet ondersteund. Geïntegreerde webserver De geïntegreerde webserver is een interface op basis van een webbrowser voor eenvoudige toegang tot de apparaatstatus en -configuratie, inclusief netwerkconfiguraties en SPSfunctionaliteit (Smart Printing Supplies). Als u toegang wilt tot de geïntegreerde webserver, maakt u via het netwerk verbinding met het apparaat. Typ het IP-adres van het apparaat in een webbrowser om de homepage van de geïntegreerde webserver van het apparaat weer te geven in de browser. Vanaf de homepage kunt u de tabs en het linkernavigatiemenu gebruiken om de status van het apparaat te controleren, het apparaat te configureren of de status van de benodigdheden te controleren. De volgende browsers worden ondersteund: ● Internet Explorer 5.0 of hoger ● Netscape Navigator 4.75 of later ● Opera 6.05 of hoger ● Safari 1.2 of hoger Software installeren Als uw computer aan de aanbevolen minimumvereisten voldoet, kunt u op twee manieren de software op de cd-rom's bij het apparaat installeren. Standaardinstallatie Opmerking 18 Deze optie is alleen beschikbaar als uw computer aan de minimumvereisten voldoet. Raadpleeg de verpakking van het apparaat voor meer informatie over de minimumvereisten. Hoofdstuk 2 Software NLWW Dit is de aanbevolen installatieoptie. Als u deze optie selecteert, wordt software geïnstalleerd waarmee u vanaf de computer kunt afdrukken en scannen. Bovendien worden ook de volgende programma's geïnstalleerd: ● HP Werkset: met dit programma kunt u de apparaatinstellingen makkelijk vanaf uw computer controleren en configureren. Het programma biedt ook Help- en probleemoplossingsinformatie voor het apparaat. Met de HP Werkset hebt u vanaf het bureaublad toegang tot het faxtelefoonboek en de logboeken van het apparaat. Als u meer informatie wilt over de HP Werkset, raadpleegt u de on line Help van de HP Werkset na de installatie van de software. ● HP Image Zone: met dit programma kunt u afbeeldingen beheren, bewerken, direct vanaf een camera of geheugenkaart downloaden, en met andere gebruikers delen. Het programma bevat ook hulpprogramma's voor scannen en voor het produceren van creatieve projecten, zoals brochures en flyers. Als u meer informatie wilt over de HP Image Zone, raadpleegt u de on line Help van de HP Image Zone na de installatie van de software. ● HP Document Viewer: met dit programma kunt u PDF- en TIFF-bestanden weergeven en van aantekeningen voorzien. U kunt bovendien documenten exporteren naar andere softwareprogramma's. Het programma bevat ook OCR-software waarmee u papieren documenten kunt scannen en converteren naar elektronische documenten, die vervolgens kunnen worden bewerkt. Als u meer informatie wilt over de HP Document Viewer, raadpleegt u de on line Help van de HP Document Viewer na de installatie van de software. Minimuminstallatie Voor de besturingssystemen Windows 98 Tweede editie en Windows ME en systemen met een ontoereikend geheugen moet een minimuminstallatie worden uitgevoerd zodat uw computer optimaal blijft functioneren. Hierbij wordt software geïnstalleerd waarmee u vanaf de computer kunt afdrukken en scannen. U kunt echter niet vanaf het apparaat zelf scannen. Als u bij de HP Color LaserJet 2840 all-in-one: printer, scanner, fax, kopieerapparaat de minimuminstallatie kiest, kunt u ook geheugenkaarten in het apparaat weergeven in Windows Verkenner. NLWW Printerdrivers 19 De printersoftware verwijderen U verwijdert de software door de volgende instructies voor uw besturingssysteem uit te voeren. Software verwijderen met de optie Software Gebruik de optie Software in Windows om de apparaatsoftware te verwijderen. Met deze methode hoeft u niet over de cd-rom met de software te beschikken. 1. Klik op Start, wijs Instellingen aan en klik op Configuratiescherm. ● Klik in Windows XP op Start en vervolgens op Configuratiescherm. 2. Klik tweemaal op Software. 3. Blader door de lijst met softwareprogramma's en klik op HP Color LaserJet 2820/2830/2840 all-in-one. 4. Klik op Verwijderen. Software van een Macintosh-computer verwijderen Als u de printersoftware uit uw Macintosh wilt verwijderen, opent u de Finder, bladert u naar Programma's/HP LaserJet aio/HP Uninstaller en voert u de toepassing uit. 20 Hoofdstuk 2 Software NLWW 3 Specificaties afdrukmateriaal Dit gedeelte bevat informatie over specificaties van de kwaliteit van het afdrukmateriaal, richtlijnen voor het gebruik en voor de opslag van afdrukmateriaal. NLWW ● Algemene richtlijnen ● Ondersteunde gewichten en formaten van afdrukmateriaal ● Omgeving voor afdrukken en opslag 21 Algemene richtlijnen Het is mogelijk dat het afdrukmateriaal aan alle richtlijnen in deze handleiding voldoet en toch geen bevredigend resultaat geeft. Dit probleem kan worden veroorzaakt door onjuist gebruik, een onaanvaardbare temperatuur en vochtigheidsgraad of andere variabelen waarover Hewlett-Packard geen controle heeft. Test, voordat u een grote hoeveelheid afdrukmateriaal aanschaft, altijd een exemplaar op kwaliteit en controleer of het afdrukmateriaal voldoet aan de vereisten in deze gebruikershandleiding en in de HP LaserJet Printer Family Print Media Guide, beschikbaar op het web via http://www.hp.com/support/ljpaperguide. Zie Accessoires en bestelinformatie voor bestelinformatie. VOORZICHTIG Het gebruik van afdrukmateriaal dat niet aan de specificaties van HP voldoet, kan problemen voor de printer veroorzaken, waardoor deze gerepareerd moet worden. Deze reparaties worden niet gedekt door de garantie of de serviceovereenkomsten van HewlettPackard. Deze printer kan diverse afdrukmaterialen verwerken, zoals losse vellen papier (met inbegrip van 100% kringlooppapier), enveloppen, etiketten, transparanten, glanzend papier, HP LaserJet Tough paper en speciaal papier. Eigenschappen zoals gewicht, samenstelling, vezels en vochtgehalte zijn belangrijke factoren die de kwaliteit van de uitvoer en de prestaties van de printer beïnvloeden. Afdrukmateriaal dat niet aan de in deze handleiding beschreven richtlijnen voldoet, kan de volgende problemen veroorzaken: 22 ● Slechte afdrukkwaliteit ● Meer papierstoringen ● Voortijdige slijtage van het apparaat waarvoor reparaties vereist zijn Hoofdstuk 3 Specificaties afdrukmateriaal NLWW Ondersteunde gewichten en formaten van afdrukmateriaal Gebruik kopieerpapier van 75 tot 90 g/m2 voor optimale resultaten. Controleer of het papier van goede kwaliteit is en vrij is van insnijdingen, scheuren, vlekken, losse deeltjes, stof, kreukels, knikken, vouwen en omkrullende randen. Opmerking Het apparaat ondersteunt allerlei afdrukmaterialen, zowel in standaardformaat als in aangepaste formaten. De capaciteit van de laden en bakken is afhankelijk van het gewicht of de dikte van het afdrukmateriaal en de omgevingsvoorwaarden. Gebruik alleen transparanten die zijn ontworpen voor gebruik met HP color LaserJet-printers. Inkjet- en monochrome transparanten worden niet ondersteund voor dit apparaat. Specificaties van lade 1 Afdrukmateriaal Afmetingen1 Gewicht Capaciteit2 Papier Minimaal: 76 x 127 mm 60 tot 177 g/m2 Maximaal 125 vel papier van 75 g/m2 75 tot 90 g/m2 Maximale stapelhoogte: 12 mm 203 g/m2 50 (meestal) Transparanten en ondoorzichtige film Dikte: 0,10 tot 0,13 mm 50 (meestal) Etiketten4 Dikte: max. 0,23 mm 50 (meestal) Enveloppen Max. 90 g/m2 Max. 10 Maximaal: 216 x 356 mm Glanzend papier HP Omslagpapier3 Dezelfde afmetingen als bovenstaande minimum- en maximumformaten. 1 De printer ondersteunt allerlei afdrukmaterialen, zowel in standaardformaat als in aangepaste formaten. Zie de printerdriver voor ondersteunde formaten. 2 De capaciteit is afhankelijk van het materiaalgewicht, de dikte van het materiaal en de omgevingsomstandigheden. 3 Hewlett-Packard garandeert het resultaat niet als u afdrukt op overige soorten zwaar papier. 4 Gladheid: 100 tot 250 (Sheffield). NLWW Ondersteunde gewichten en formaten van afdrukmateriaal 23 Optionele lade 2 specificaties Afdrukmateriaal Afmetingen1 Gewicht Capaciteit2 Letter 216 x 279 mm 60 tot 105 g/m2 250 vel van 75 g/m2 papier A4 210 x 297 mm A5 148 x 210 mm B5 (ISO) 176 x 250 mm B5 (JIS) 182 x 257 mm Executive 191 x 267 mm Legal 216 x 356 mm 216 x 356 mm (8,5 x 13 inch) 216 x 330 mm 1 De printer ondersteunt allerlei afdrukmaterialen, zowel in standaardformaat als in aangepaste formaten. Zie de printerdriver voor ondersteunde formaten. 2 De capaciteit is afhankelijk van het materiaalgewicht, de dikte van het materiaal en de omgevingsomstandigheden. Automatische documentinvoer papierformaten Afdrukmateriaal Opmerking 24 Afmetingen Gewicht of dikte Capaciteit Minimumformaat papier 127 x 127 mm 60 tot 90 g/m2 50 vel van 75 g/m2 papier Maximumformaat papier 60 tot 90 g/m2 50 vel van 75 g/m2 papier 216 x 381 mm Gebruik de flatbedscanner voor het faxen (alleen HP Color LaserJet 2830/2840 all-in-onemodellen), kopiëren en scannen van materiaal dat tamelijk dun, dik of te klein is voor de automatische documentinvoer, of voor foto's. Gebruik de flatbedscanner ook als u de optie 'Aanpassen aan pagina' wilt gebruiken bij het kopiëren. De flatbedscanner biedt de beste fax-, kopieer- en scanresolutie. Hoofdstuk 3 Specificaties afdrukmateriaal NLWW Omgeving voor afdrukken en opslag De beste omgeving voor afdrukken en het opslaan van afdrukmateriaal is bij kamertemperatuur en niet te droog of te vochtig. Houd er rekening mee dat papier snel vocht opneemt en verliest. Een combinatie van warmte en vocht beschadigt papier. Door de warmte verdampt het vocht in het papier, terwijl dit door de koude op de vellen condenseert. Verwarmingssystemen en airconditioners verwijderen het meeste vocht uit een vertrek. Wanneer een pak papier wordt geopend en gebruikt, verliest het papier vocht, waardoor strepen en vlekken ontstaan. Vochtig weer en drinkfonteinen kunnen de vochtigheid in een vertrek doen toenemen. Wanneer een pak papier wordt geopend voor gebruik, neemt het papier vocht op en ontstaan lichte afdrukken en weggevallen gedeelten. Ook kan het papier vervormen wanneer het vocht verliest en opneemt. Dit kan tot papierstoringen leiden. Daarom zijn de opslag en het hanteren van papier even belangrijk als het papierfabricageproces zelf. De omgevingscondities bij papieropslag kunnen een rechtstreeks effect op de papiertoevoer hebben. Zorg ervoor dat u niet meer papier aanschaft dan gemakkelijk in korte tijd (ongeveer drie maanden) kan worden opgebruikt. Papier dat lange tijd opgeslagen blijft, kan aan extreme warmte en vochtigheid worden blootgesteld, waardoor het beschadigd kan raken. Planning is belangrijk om beschadiging van een grote voorraad papier te voorkomen. Ongeopende riemen papier in verzegelde verpakking kunnen enkele maanden lang stabiel blijven voordat het papier wordt gebruikt. Geopende pakken papier kunnen eerder door de omgeving worden beschadigd, vooral als ze niet in een vochtafstotende omslag zijn gewikkeld. De omgeving voor opslag van afdrukmateriaal moet goed worden onderhouden om de optimale prestaties van het apparaat te verzekeren. De vereiste temperatuur is 20-24°C, met een vochtigheidsgraad van 45-55%. De volgende richtlijnen zijn nuttig bij het evalueren van de omgeving waar het papier wordt opgeslagen: NLWW ● Het afdrukmateriaal moet op of omstreeks kamertemperatuur worden opgeslagen. ● De lucht moet niet te droog of te vochtig zijn. ● De beste manier om een geopende riem papier op te slaan is deze weer strak in de vochtbestendige omslag te wikkelen. Als de omgeving van het apparaat bloot staat aan extreme condities, moet u alleen de hoeveelheid papier uitpakken die gedurende één dag wordt gebruikt om ongewenste veranderingen door vochtigheid te voorkomen. ● Bewaar papier en afdrukmaterialen nooit dicht bij een verwarming of airconditioning of nabij ramen en deuren die vaak open staan. Omgeving voor afdrukken en opslag 25 26 Hoofdstuk 3 Specificaties afdrukmateriaal NLWW 4 Het apparaat gebruiken In dit gedeelte vindt u informatie over het gebruik van de HP Color LaserJet 2820/2830/2840 all-in-one. NLWW ● Laden vullen ● Het bedieningspaneel gebruiken 27 Laden vullen Plaats speciaal afdrukmateriaal zoals enveloppen, etiketten en transparanten alleen in lade 1. Opmerking Omdat lade 2 niet beschikbaar is voor alle modellen, wordt de lade in deze handleiding optionele lade 2 genoemd. Lade 1 vullen Lade 1 (de multifunctionele lade) kan maximaal 125 vel papier of ander afdrukmateriaal bevatten, of maximaal 10 enveloppen. VOORZICHTIG Vul nooit afdrukmateriaal in lade 1 bij terwijl de printer aan het afdrukken is, anders kunnen storingen ontstaan. Waaier het papier niet uit voordat u het papier in de laden plaatst en maak de stapel niet te groot. Lade 1 vullen 1. Open lade 1. 2. Schuif het uitschuifstuk naar buiten. Als het te plaatsen afdrukmateriaal langer is dan 23 cm, draait u tevens het verlengstuk van de lade naar buiten. 3. Schuif de papiergeleiders voor de breedte iets verder uit elkaar dan de breedte van het afdrukmateriaal. 28 Hoofdstuk 4 Het apparaat gebruiken NLWW 4. Plaats het afdrukmateriaal met de afdrukzijde naar boven en met de bovenste, korte zijde als eerste in de lade. Opmerking Zie Dubbelzijdig afdrukken (handmatig dubbelzijdig afdrukken) voor instructies over het plaatsen van papier bij handmatig dubbelzijdig afdrukken. 5. Schuif de papiergeleiders voor de breedte net zover naar binnen totdat deze de stapel afdrukmateriaal op zijn plaats houden zonder het materiaal te buigen. Het afdrukmateriaal moet onder de lipjes op de breedtegeleiders passen. VOORZICHTIG Wacht totdat de printer gereed is met afdrukken voordat u lade 1 sluit. Anders kunnen papierstoringen ontstaan. 6. Als u afdrukt op speciaal afdrukmateriaal, zoals etiketten, enveloppen of zwaar of licht papier, moet u de uitvoerklep aan de achterkant van de printer openmaken, om eventueel omkrullen te voorkomen. VOORZICHTIG Verwijder iedere pagina die uit het apparaat komt. Zo voorkomt u de foutmelding dat er een papierstoring is opgetreden. Optionele lade 2 vullen Hierbij gaat het onder andere om briefhoofdpapier en geperforeerd papier met een gemiddeld gewicht. Zie Afdrukken op speciaal afdrukmateriaal voor meer informatie over briefhoofdpapier en geperforeerd papier. VOORZICHTIG NLWW Druk speciaal afdrukmateriaal zoals etiketten en transparanten alleen af via lade 1. Als u speciaal afdrukmateriaal afdrukt via optionele lade 2, kunnen er papierstoringen ontstaan. Waaier het papier niet uit voordat u het papier in de laden plaatst en maak de stapel niet te groot. Laden vullen 29 Optionele lade 2 vullen 1. Trek de optionele lade 2 uit de printer en verwijder eventueel aanwezig papier. 2. Verschuif de breedtegeleiders zodat het gewenste papierformaat in de lade past. De optionele lade 2 accepteert meerdere standaardpapierformaten. 3. Verleng het achterstuk van de lade tot de pijl op de markeringen van de lade het gewenste formaat aanwijst. 4. Laad het papier. Als dit speciaal papier is, bijvoorbeeld briefhoofdpapier, plaatst u het papier met de afdrukzijde omlaag en de bovenrand richting de voorkant van de lade. Opmerking Raadpleeg Dubbelzijdig afdrukken (handmatig dubbelzijdig afdrukken) voor instructies voor het plaatsen van papier bij het handmatig dubbelzijdig afdrukken. 5. Zorg dat de stapel papier in alle vier de hoeken plat in de lade ligt en onder de hoogtelipjes op de lengtegeleiders achter in de lade blijft. Druk de metalen drukplaat voor afdrukmateriaal omlaag tot deze vastklikt. 6. Schuif de lade terug in de printer. Als u de achterzijde van de lade instelt op een lang formaat, steekt de achterkant van de lade naar achteren uit. Documenten op de scan plaatsen Lees de volgende aanwijzingen om originelen in het apparaat te plaatsen en deze te scannen. Voor de beste scanresultaten gebruikt u de flatbedscanner. 30 Hoofdstuk 4 Het apparaat gebruiken NLWW Originelen op de flatbedscanner plaatsen 1. Controleer of de automatische documentinvoer leeg is. 2. Open de klep van de flatbedscanner. 3. Plaats het origineel met de afdrukzijde omlaag en met de linkerbovenhoek van het document in de rechteronderhoek van de glasplaat van de flatbedscanner. 4. Sluit de klep voorzichtig. Het document kan nu worden gescand. VOORZICHTIG Zorg dat de klep van de scanner niet op het oppervlak van de flatbedscanner valt. Zo voorkomt u schade aan het apparaat. Sluit de klep van de scanner altijd als het apparaat niet wordt gebruikt. Originelen in de automatische documentinvoer plaatsen Opmerking De ADI-capaciteit is maximaal 50 vel van 75 g/m2 afdrukmateriaal. Het minimumformaat voor afdrukmateriaal in de automatische documentinvoer is 127 x 127 mm. Voor materiaal met kleinere afmetingen gebruikt u de flatbedscanner. Het maximumformaat voor afdrukmateriaal in de automatische documentinvoer is 216 x 381 mm. 1. Zorg dat de flatbedscanner leeg is. 2. Sluit de klep van de flatbedscanner en plaats de papierstapel met de bovenste rand naar voren in de invoerlade voor automatische documentinvoer. Plaats het papier met de afdrukzijde omhoog en leg de eerste pagina die moet worden gekopieerd boven op de stapel. VOORZICHTIG Gebruik geen originelen met correctievloeistof, correctietape, paperclips of nietjes om schade aan het apparaat te voorkomen. Plaats ook geen foto's, kleine of tamelijk dunne originelen in de automatische documentinvoer. 3. Schuif de stapel in de automatische documentinvoer totdat het papier niet verder doorgeschoven kan worden. Op het bedieningspaneel verschijnt het bericht Document geladen. NLWW Laden vullen 31 4. Schuif de papiergeleiders tegen de stapel afdrukmateriaal aan. 5. Het document kan nu worden gekopieerd. 32 Hoofdstuk 4 Het apparaat gebruiken NLWW Het bedieningspaneel gebruiken Het is mogelijk om instellingen op te geven via het bedieningspaneel. De taal van het bedieningspaneel wijzigen Door de taal van het bedieningspaneel te wijzigen, kunnen rapporten worden afgedrukt en berichten op het bedieningspaneel worden weergegeven in een andere taal dan de standaardtaal voor uw land/regio. De taal van het bedieningspaneel wijzigen 1. Druk op MENU. 2. Gebruik de knop < of > om Systeeminstellingen te selecteren en druk vervolgens op ENTER. 3. Gebruik de knop < of > om Taal te selecteren en druk vervolgens op ENTER. 4. Gebruik de knop < of > om de gewenste taal te selecteren. 5. Druk op ENTER om uw selectie op te slaan. Het apparaat wordt automatisch opnieuw opgestart. Het standaardpapierformaat wijzigen De instellingen voor het afdrukmateriaal moeten zijn afgestemd op het papierformaat en het soort papier dat u gewoonlijk in de invoerlade plaatst. Het apparaat gebruikt deze instellingen voor het kopiëren, het afdrukken van rapporten, het afdrukken van faxen (alleen HP Color LaserJet 2830/2840 all-in-one-modellen), het automatisch verkleinen van inkomende faxen (alleen HP Color LaserJet 2830/2840 all-in-one-modellen), het afdrukken van proefdrukvellen (alleen HP Color LaserJet 2840 all-in-one) en het afdrukken van indexen (alleen HP Color LaserJet 2840 all-in-one). Zo wijzigt u het standaardpapierformaat 1. Druk op MENU. 2. Gebruik de knop < of > om Systeeminstellingen te selecteren en druk vervolgens op ENTER. 3. Gebruik de knop < of > om Papierinstellingen te selecteren en druk vervolgens op ENTER. 4. Gebruik de knop < of > om St.papierformaat te selecteren en druk vervolgens op ENTER. 5. Gebruik de knop < of > om het gewenste papierformaat te selecteren. 6. Druk op ENTER om uw selectie op te slaan. NLWW Het bedieningspaneel gebruiken 33 Zo wijzigt u het standaardtype afdrukmateriaal 1. Druk op MENU. 2. Gebruik de knop < of > om Systeeminstellingen te selecteren en druk vervolgens op ENTER. 3. Gebruik de knop < of > om Papierinstellingen te selecteren en druk vervolgens op ENTER. 4. Gebruik de knop < of > om Stand. papiersoort te selecteren en druk vervolgens op ENTER. 5. Gebruik de knop < of > om het gewenste papierformaat te selecteren. 6. Druk op ENTER om uw selectie op te slaan. De standaardconfiguratie voor de papierinvoerladen wijzigen De standaardladeconfiguraties (formaat en soort) zijn ingesteld op Willekeurig, wat betekent dat alle soorten en formaten ondersteund afdrukmateriaal kunnen worden afgedrukt vanaf die lade. Configureer de laden aan de hand van de volgende instructies alleen als u regelmatig afdrukken maakt voor specifieke formaten en soorten afdrukmateriaal. Het standaardpapierformaat wijzigen 1. Druk op MENU. 2. Gebruik de knop < of > om Systeeminstellingen te selecteren en druk vervolgens op ENTER. 3. Gebruik de knop < of > om Papierinstellingen te selecteren en druk vervolgens op ENTER. 4. Gebruik de knop < of > om Lade 1 (of optionele lade 2) te selecteren en druk vervolgens op ENTER. 5. Gebruik de knop < of > om Papierformaat te selecteren en druk vervolgens op ENTER. 6. Gebruik de knop < of > om het gewenste papierformaat te selecteren. 7. Druk op ENTER om uw selectie op te slaan. De standaardpapiersoort wijzigen 1. Druk op MENU. 2. Gebruik de knop < of > om Systeeminstellingen te selecteren en druk vervolgens op ENTER. 3. Gebruik de knop < of > om Papierinstellingen te selecteren en druk vervolgens op ENTER. 4. Gebruik de knop < of > om Lade 1 (of optionele lade 2) te selecteren en druk vervolgens op ENTER. 5. Gebruik de knop < of > om Papiersoort te selecteren en druk vervolgens op ENTER. 6. Gebruik de knop < of > om de gewenste papiersoort te selecteren. 7. Druk op ENTER om uw selectie op te slaan. 34 Hoofdstuk 4 Het apparaat gebruiken NLWW Het volume van het apparaat regelen U kunt het volume van de volgende geluiden regelen: ● Het alarmsignaal dat wordt afgegeven om u ergens op attent te maken, bijvoorbeeld dat de klep van het apparaat open staat. ● De pieptonen die te horen zijn wanneer u op de toetsen van het bedieningspaneel drukt. ● Het geluid van de telefoonlijn voor uitgaande faxen (alleen HP Color LaserJet 2830/2840 all-in-one-modellen). ● Het belvolume voor binnenkomende faxen (alleen HP Color LaserJet 2830/2840 all-inone-modellen). Het volume van het alarmsignaal regelen Het alarmsignaal wordt afgegeven bij waarschuwingen of kritieke fouten. De lengte van het alarmsignaal is één of drie seconden, afhankelijk van het soort fout. 1. Druk op MENU. 2. Gebruik de knop < of > om Systeeminstellingen te selecteren en druk vervolgens op ENTER. 3. Gebruik de knop < of > om Vol-instellingen te selecteren en druk vervolgens op ENTER. 4. Druk op ENTER om Volume alarmsignaal te selecteren. 5. Gebruik de knop < of > om Uit, Laag, Gemiddeld of Hoog te selecteren. 6. Druk op ENTER om uw selectie op te slaan. Opmerking Het alarmvolume staat standaard ingesteld op Laag. Het volume van faxgeluiden wijzigen Met deze instelling kunt u het volume regelen van de verschillende faxgeluiden die te horen zijn tijdens het verzenden of ontvangen van een fax. 1. Druk op VOLUME. 2. Gebruik de knop < of > om Uit, Laag, Gemiddeld of Hoog te selecteren. 3. Druk op ENTER om uw selectie op te slaan. Opmerking NLWW De fabrieksinstelling is Laag. Het bedieningspaneel gebruiken 35 Het belvolume van de fax regelen Het faxsignaal is te horen wanneer de fax begint met het verzenden of ontvangen van een fax. De lengte van het faxsignaal is afhankelijk van de lengte van de beltoon van het plaatselijke telefoonbedrijf. 1. Druk op MENU. 2. Gebruik de knop < of > om Systeeminstellingen te selecteren en druk vervolgens op ENTER. 3. Gebruik de knop < of > om Vol-instellingen te selecteren en druk vervolgens op ENTER. 4. Druk op de knop < of > om Belvolume te selecteren en druk vervolgens op ENTER. 5. Gebruik de knop < of > om Uit, Laag, Gemiddeld of Hoog te selecteren. 6. Druk op ENTER om uw selectie op te slaan. Opmerking De fabrieksinstelling is Laag. Het volume van de bedieningspaneeltoetsen wijzigen Met deze volumeregeling kunt u het geluid regelen dat te horen is wanneer u op de bedieningspaneeltoetsen drukt. 1. Druk op MENU. 2. Gebruik de knop < of > om Systeeminstellingen te selecteren en druk vervolgens op ENTER. 3. Gebruik de knop < of > om Vol-instellingen te selecteren en druk vervolgens op ENTER. 4. Gebruik de knop < of > om Volume toetsindruk te selecteren en druk vervolgens op ENTER. 5. Gebruik de knop < of > om Uit, Laag, Gemiddeld of Hoog te selecteren. 6. Druk op ENTER om uw selectie op te slaan. Opmerking 36 De standaardinstelling van het volume van de bedieningspaneeltoetsen is Laag. Hoofdstuk 4 Het apparaat gebruiken NLWW 5 Afdrukken In dit hoofdstuk vindt u informatie over veelvoorkomende afdruktaken: ● Afdrukken vanuit Windows ● Afdrukken vanuit Macintosh OS ● Printerdrivers ● Afdruksnelheid maximaliseren voor papier van het formaat Letter ● Een uitvoerlade selecteren ● Een aangepast papierformaat instellen ● Afdrukken op speciaal afdrukmateriaal ● De eerste pagina op ander papier afdrukken ● Dubbelzijdig afdrukken (handmatig dubbelzijdig afdrukken) ● Folders afdrukken ● Afdruktaken annuleren Voor informatie over het beheer van de printer en het gebruik van de instellingen via de HP Werkset, raadpleegt u Benodigdheden beheren. Opmerking NLWW Een groot aantal functies dat in dit hoofdstuk wordt beschreven, kan ook met de HP Werkset worden uitgevoerd. Zie de on line Help bij de HP Werkset voor meer informatie over de HP Werkset. 37 Afdrukken vanuit Windows Afdrukken vanuit Windows 1. Controleer of de printer papier bevat. 2. Open een document op uw computer. 3. In het menu Bestand klikt u op Pagina-instelling of op een gelijkwaardige opdracht. Controleer of de printerinstellingen juist zijn voor het document. 4. In het menu Bestand klikt u op Afdrukken, Afdrukinstellingen of een gelijkwaardige opdracht. Het dialoogvenster Afdrukken verschijnt. 5. Selecteer deze printer en wijzig indien noodzakelijk de instellingen. Wijzig geen instellingen (zoals het paginaformaat of de afdrukrichting) die u instelt in het dialoogvenster Pagina-instelling. 6. Als bij deze afdruktaak papier van een standaardformaat en -gewicht wordt gebruikt, hoeft u de instellingen voor Bron is (lade), Type is, of Formaat is waarschijnlijk niet te wijzigen en kunt u naar stap 8 gaan. Anders gaat u verder met stap 7. 7. Als bij deze afdruktaak geen papier van een standaardformaat of -gewicht wordt gebruikt, kiest u hoe de printer papier selecteert. Opmerking ● Voor afdrukken op bron (lade) selecteert u, indien mogelijk, de lade in het dialoogvenster Afdrukken. ● Voor afdrukken op bron (lade) wanneer deze instelling niet beschikbaar is in het dialoogvenster Afdrukken, klikt u op Eigenschappen en selecteert u op het tabblad Papier de lade in het veld voor Bron is. ● Klik voor afdrukken op soort of formaat op Eigenschappen en selecteer op het tabblad Papier het soort of het formaat in het veld Type is of Formaat is. (Bij sommige soorten papier zoals briefhoofdpapier, etiketten, glanzend papier of fotopapier, stelt u zowel het soort als het formaat in.) Druk altijd af op soort bij speciale afdrukmaterialen zoals etiketten of transparanten. Gebruik alleen transparanten die zijn ontworpen voor gebruik met HP color LaserJet-printers. Inkjeten monochrome transparanten worden niet ondersteund voor dit apparaat. 8. Klik op Eigenschappen als u dit nog niet had gedaan. De printerdriver verschijnt. 9. Wijzig de gewenste instellingen op de verschillende tabbladen die niet in het dialoogvenster Pagina-instelling of Afdrukken voorkwamen. Zie de on line Help bij de printerdriver voor meer informatie over het instellen van de printerdriver. 10. De printer drukt standaard af naar de bovenste uitvoerbak. Dit is de beste optie voor de meeste afdruktaken, inclusief transparanten. Voor etiketten, zwaar papier of andere speciale afdrukmaterialen doet u de achterste uitvoerklep op de printer omlaag. 11. Selecteer de opdracht Print om de taak af te drukken. 38 Hoofdstuk 5 Afdrukken NLWW Afdrukken vanuit Macintosh OS Afdrukken vanuit Macintosh OS 1. Zorg dat er papier in de printer is geplaatst. 2. In het menu Archief klikt u op Pagina-instelling. 3. Let erop dat deze printer in het pop-upmenu Stel in voor is geselecteerd. 4. Selecteer het papierformaat waarop u gaat afdrukken. 5. Selecteer de instellingen voor Richting en Vergroot/verklein, indien noodzakelijk, en klik op OK. 6. In het menu Bestand klikt u op Afdrukken. 7. Gebruik een van de volgende methoden om de bron (lade) te selecteren van waaruit u wilt afdrukken of selecteer het soort afdrukmateriaal waarop u wilt gaan afdrukken. Bij speciale afdrukmaterialen, zoals etiketten of transparanten, moet u altijd afdrukken op het soort afdrukmateriaal. ● Mac OS 9.2.2: selecteer in het pop-upmenu Algemeen de lade of het soort afdrukmateriaal in het pop-upmenu Papierbron. ● Mac OS 10.2 en 10.3: selecteer in het pop-upmenu Papierinvoer de lade of het soort afdrukmateriaal. 8. Wijzig de overige gewenste instellingen, zoals watermerken. 9. De printer drukt standaard af naar de bovenste uitvoerbak, wat voor de meeste afdruktaken, inclusief transparanten, de beste optie is. Voor etiketten, zwaar papier of overige taken waarvoor een rechte papierbaan is benodigd, moet u de achterste uitvoerklep op de printer omlaag doen. 10. Selecteer de opdracht Print om de taak af te drukken. NLWW Afdrukken vanuit Macintosh OS 39 Printerdrivers De Help van het PCL-printerstuurprogramma gebruiken (alleen Windows) De Help-functie voor de printerdriver staat los van de Help-schermen in een programma. U kunt de Help voor de printerdriver op twee manieren activeren. ● ● Klik op de knop Help in de printerdriver. De Help-vensters bevatten gedetailleerde informatie over de gebruikte specifieke driver. (ballonnetje) ziet, klikt u hierop om de informatie over het desbetreffende Als u een veld, de desbetreffende optie of knop te bekijken. Een bron selecteren U kunt afdrukken op bron (lade) of op soort of formaat. Voer de volgende stappen uit om op bron af te drukken. Bij besturingssystemen van Macintosh zijn soorten en formaten samen te vinden via het pop-upmenu Papierbron. ● Windows: selecteer indien mogelijk de Bron (lade) in het dialoogvenster Print in uw softwareprogramma. Kies anders een lade via het veld Bron is op het tabblad Papier in de printerdriver. ● Mac OS 9.2.2: selecteer in het dialoogvenster Print een lade via het pop-upmenu Papierbron in het pop-upmenu Algemeen. ● Mac OS 10.2 en 10.3: selecteer in het dialoogvenster Print de lade of het soort afdrukmateriaal in het pop-upmenu Papierinvoer. Een soort of formaat selecteren U kunt afdrukken op bron (lade) of op soort of formaat. Als u op speciale afdrukmaterialen afdrukt, zoals zwaar papier, is het belangrijk op soort (of formaat voor enveloppen) af te drukken voor het beste resultaat. Voer de volgende stappen uit om op soort of formaat af te drukken. Bij besturingssystemen van Macintosh zijn soorten en formaten samen te vinden via het pop-upmenu Papierbron. 40 ● Windows: selecteer een papiersoort in het veld Type is op het tabblad Papier in de printerdriver. Of kies een formaat via het veld Formaat is. Bij sommige soorten papier zoals briefhoofdpapier of enveloppen, kiest u zowel soort als formaat. ● Mac OS 9.2.2: selecteer in het dialoogvenster Print een soort via het pop-upmenu Papierbron in het vervolgkeuzemenu Algemeen. ● Mac OS 10.2 en 10.3: selecteer in het dialoogvenster Print de lade of het soort afdrukmateriaal in het vervolgkeuzemenu Papierinvoer. Hoofdstuk 5 Afdrukken NLWW Afdrukken in grijsschaal Een document met kleuren wordt automatisch in kleur afgedrukt. U kunt de printer echter ook zo instellen dat een document met kleuren alleen in grijsschaal (zwart-wit) wordt afgedrukt. ● Windows: selecteer de optie Afdrukken in grijsschaal op het tabblad Kleur van het printerstuurprogramma. ● Mac OS: in het dialoogvenster Print selecteert u het tabblad Kleurenopties, en vervolgens selecteert u het keuzeveld Kleuren als grijs afdrukken. Watermerken maken en gebruiken Gebruik de optie Watermerk om de tekst aan te geven die 'onder' (op de achtergrond van) een bestaand document moet worden aangebracht. Zo kunt u bijvoorbeeld in grote letters 'concept' of 'vertrouwelijk' diagonaal afdrukken op de eerste pagina of op alle pagina's van het document. U kunt de kleur, positie en tekst van het watermerk wijzigen. Opmerking Als u werkt met Windows 2000 of XP, moet u beschikken over beheerdersrechten om watermerken te kunnen maken. U hoeft geen beheerdersrechten te hebben om bestaande watermerken aan documenten toe te voegen. ● Windows: ga naar de opties voor Watermerk via het tabblad Effecten van uw printerdriver. ● Mac OS: ga naar de opties voor Watermerk van het vervolgkeuzemenu voor watermerken/sjablonen in het dialoogvenster Print. (In OS X worden watermerken mogelijk niet ondersteund.) Meerdere pagina’s op één vel afdrukken (N-per-vel) Met N-per-vel afdrukken kunt u meerdere pagina's op één vel papier afdrukken. De pagina's worden verkleind afgedrukt. U kunt maximaal negen pagina's per vel opgeven, die standaard als volgt op het vel worden gerangschikt. U kunt tevens opgeven of om elke pagina een kader moet verschijnen. NLWW ● Windows: ga naar de instelling Pagina's per vel op het tabblad Afwerking van de printerdriver. ● Mac OS: ga naar Pagina's per vel via het pop-upmenu Layout in het dialoogvenster Print. Printerdrivers 41 Snelinstellingen maken en gebruiken Gebruik Snelinstellingen om de huidige driverinstellingen zoals afdrukrichting, N-per-vel afdrukken of papierbron op te slaan voor later gebruik. U kunt maximaal 30 Snelinstellingen opslaan. De Snelinstellingen kunnen voor het gemak via de meeste tabbladen van de printerdriver worden opgeslagen en geselecteerd. Opmerking Als u werkt met Windows 2000, moet u beschikken over beheerdersrechten om Snelinstellingen te kunnen opslaan. ● Windows: u kunt Snelinstellingen maken via de meeste tabbladen van de printerdriver. Daarna kunt u de Snelinstellingen openen via het tabblad Afwerking in de printerdriver. ● Mac OS: deze functie wordt niet ondersteund. Verkleinen of vergroten (Aanpassen aan pagina) Gebruik de optie Aanpassen aan pagina om het document volgens een bepaald percentage van de normale grootte af te drukken. Tevens hebt u de mogelijkheid de schaal van het document zodanig te veranderen dat het op papier van elk ondersteund formaat past. 42 ● Windows: ga naar de instellingen voor Aanpassen aan pagina op het tabblad Effecten van de printerdriver. ● Mac OS: ga naar de instellingen voor Verkleinen en vergroten (Schalen) via het dialoogvenster Pagina-instelling. Hoofdstuk 5 Afdrukken NLWW Afdruksnelheid maximaliseren voor papier van het formaat Letter De printer kan maximaal 20 ppm in zwart-wit afdrukken op papier in Letter-formaat. Dit gebeurt automatisch bij het afdrukken op Letter-formaat vanuit lade 2. Voor lade 1 is de fabrieksinstelling van de printer voor het afdrukken ingesteld op 19 ppm in zwart-wit op papier van het formaat Letter. Als u een afdruksnelheid van 20 ppm wilt bereiken in lade 1, stelt u lade 1 in op Letter. Om het formaat in lade 1 in te stellen, opent u de HP Werkset, klikt u op het tabblad Instellingen, Apparaat configureren en klikt u vervolgens op Papierverwerking. Stel het formaat van lade 1 in op Letter. Wanneer lade 1 is geconfigureerd voor Letter en een afdruktaak is op een ander formaat afdrukmateriaal ingesteld, zoals enveloppen, zal het foutlampje gaan knipperen totdat u het juiste soort afdrukmateriaal in lade 1 hebt geplaatst en op ENTER drukt. Als u een afdruksnelheid van 20 ppm (19 ppm voor A4) wilt bereiken, moet u het apparaat instellen op afdrukken in grijsschaal. Zie Afdrukken in grijsschaal voor meer informatie. NLWW Afdruksnelheid maximaliseren voor papier van het formaat Letter 43 Een uitvoerlade selecteren De printer heeft een bovenste uitvoerbak en achterste uitvoerklep voor afdrukken via een rechte papierbaan. De bovenste uitvoerbak wordt gebruikt wanneer de achterste uitvoerklep gesloten is. De achterkant van de printer wordt gebruikt wanneer de achterste uitvoerklep open is. 44 ● Gebruik de bovenste uitvoerbak voor de meeste afdruktaken, inclusief afdrukken op papier met gemiddeld gewicht, briefhoofdpapier en transparanten. De bovenste uitvoerbak maximaal 125 vel papier bevatten. Opstapeling van meer dan 125 vellen kan papierstoringen veroorzaken. ● Gebruik de achterste uitvoerklep (rechte papierbaan) bij problemen met afdrukken naar de bovenste uitvoerbak of op afdrukmateriaal als kaarten, enveloppen, etiketten of fotopapier. Verwijder elk vel zodra het uit de printer komt. 1 2 bovenste uitvoerbak achterste uitvoerklep Hoofdstuk 5 Afdrukken NLWW Een aangepast papierformaat instellen Gebruik de functie voor aangepast papierformaat voor het afdrukken op papier dat afwijkt van de standaardformaten. NLWW ● Windows: probeer deze instelling via één van de volgende locaties te wijzigen (in de aangegeven volgorde): het dialoogvenster Pagina-instelling in het programma, het dialoogvenster Afdrukken in het programma, of het tabblad Papier in de printerdriver. ● Mac OS 9.2.2: ga naar de functies voor aangepast papier via het dialoogvenster Paginainstelling. Kies in het pop-upmenu Paginakenmerken de optie Aangepast papierformaat. ● Mac OS 10.2 en 10.3: klik op Archief, en klik vervolgens op Pagina-instelling om een aangepast papierformaat in te stellen. Klik in het menu op Paginakenmerken en selecteer Aangepast papierformaat. Een aangepast papierformaat instellen 45 Afdrukken op speciaal afdrukmateriaal Volg deze richtlijnen bij het afdrukken op speciaal afdrukmateriaal. Opmerking Gebruik de achterste uitvoerklep (rechte papierbaan) bij het afdrukken op speciaal afdrukmateriaal. Glanzend papier ● In het softwareprogramma of de printerdriver selecteert u Glanzend als het soort afdrukmateriaal, of drukt u af uit een lade die is geconfigureerd voor glanzend papier. Selecteer Glanzend voor afdrukmateriaal met een gewicht van max. 105 g/m2. Selecteer Zwaar glanzend voor afdrukmateriaal met een gewicht van max. 120 g/m2. ● Opmerking Omdat deze instelling van invloed is op alle afdruktaken, is het belangrijk de standaardinstellingen van de printer te herstellen nadat de afdruktaak is voltooid. HP raadt aan HP Color Zachtglanzend laserpapier te gebruiken in deze printer. HPproducten zijn zo ontwikkeld dat deze in combinatie met elkaar de best mogelijke resultaten garanderen. Als in deze printer ander papier dan HP Color Zachtglanzend papier wordt gebruikt, kan de afdrukkwaliteit afnemen. Gebruik alleen glanzend papier dat is ontworpen voor gebruik met HP Color LaserJetprinters. Glanzend papier voor inkjetprinters wordt niet ondersteund voor dit apparaat. Gekleurd papier ● Gekleurd papier moet dezelfde hoge kwaliteit als wit kopieerpapier hebben. ● Gebruikte pigmenten moeten bestand zijn tegen een temperatuur van 190°C, de fusertemperatuur van de printer. ● Gebruik geen papier met een gekleurde coating die na de productie van het papier is aangebracht. ● De printer maakt verschillende kleuren door inktstippen over elkaar heen en op verschillende afstanden van elkaar af te drukken. Verschillen in tinten of kleuren van het papier beïnvloeden de tinten van de afgedrukte kleuren. Voorbedrukte formulieren en briefhoofdpapier Neem de volgende punten in acht bij het afdrukken op voorbedrukte formulieren en briefhoofdpapier: 46 ● Formulieren en briefhoofdpapier moeten zijn bedrukt met hittebestendige inkt die niet smelt, verdampt of gevaarlijke gassen uitstoot bij blootstelling gedurende 0,1 seconde aan de fusertemperatuur van de printer (ongeveer 190°C). ● De inkt moet niet brandbaar zijn en mag geen schade veroorzaken aan de printerrollen. ● Formulieren en briefhoofdpapier moeten zijn verzegeld in een vochtbestendige verpakking om kwaliteitsverlies tijdens de opslag te voorkomen. ● Voordat u voorbedrukt papier zoals formulieren en briefhoofdpapier in de printer plaatst, controleert u of de inkt op het papier droog is. Door de temperatuur van de fuser kan natte inkt loslaten van voorbedrukt papier. Hoofdstuk 5 Afdrukken NLWW ● Bij dubbelzijdig afdrukken op de HP Color LaserJet 2820/2830/2840 all-in-one plaatst u voorbedrukte formulieren en briefhoofdpapier in lade 2 met de afdrukzijde omhoog en de bovenzijde eerst in de lade. In lade 1 plaatst u voorbedrukte formulieren en briefhoofdpapier met de afdrukzijde omlaag en de onderzijde eerst in de lade. ● Bij enkelzijdig afdrukken plaatst u voorbedrukte formulieren en briefhoofdpapier in lade 2 met de afdrukzijde omlaag en de bovenzijde van het papier eerst in de printer. In lade 1 plaatst u voorbedrukte formulieren en briefhoofdpapier in de lade met de afdrukzijde omhoog en de bovenzijde (korte zijde) eerst in de printer. Enveloppen Opmerking Enveloppen kunnen alleen vanuit lade 1 worden afgedrukt. Stel het formaat van het afdrukmateriaal in de lade in op het specifieke formaat van de envelop. Volg de onderstaande richtlijnen voor goede afdrukresultaten op enveloppen en om papierstoringen in de printer te voorkomen: ● Plaats niet meer dan tien enveloppen tegelijk in lade 1. ● Het papier van de envelop mag niet zwaarder zijn dan 90 g/m2. ● Enveloppen moeten plat zijn. ● Gebruik geen enveloppen met vensters of klemmetjes. ● Enveloppen mogen niet gekreukeld zijn, inkepingen hebben of anderszins beschadigd zijn. ● Enveloppen met verwijderbare kleefstroken moeten lijm bevatten die bestand is tegen de hitte en druk van de fuser. ● Enveloppen moeten met de afdrukzijde omhoog en de bovenzijde van de envelop naar links worden geplaatst. De korte zijde moet eerst in de printer worden geplaatst. Zwaar papier VOORZICHTIG NLWW ● Alle laden zijn geschikt voor zwaar afdrukmateriaal tot een maximaal gewicht van 105 g/m2. ● Gebruik kaarten alleen in lade 1 (135 g/m2 tot 216 g/m2). ● Selecteer in het softwareprogramma of de printerdriver Zwaar (106 g/m2 tot 163 g/m2) of Kaarten (135 g/m2 tot 216 g/m2) als soort afdrukmateriaal of druk af vanuit een lade die is geconfigureerd voor zwaar papier. Omdat deze instelling van invloed is op alle afdruktaken, is het belangrijk de standaardinstellingen van de printer te herstellen nadat de afdruktaak is voltooid. Gebruik in het algemeen geen papier dat zwaarder is dan de afdrukmateriaalspecificaties voor deze printer. Te zwaar afdrukmateriaal kan invoerproblemen, papierstoringen, een lage afdrukkwaliteit of zware mechanische slijtage veroorzaken. Bepaalde zware afdrukmaterialen, zoals HP Cover Stock, kunnen echter zonder problemen worden gebruikt. Afdrukken op speciaal afdrukmateriaal 47 HP LaserJet Tough paper Volg de onderstaande richtlijnen wanneer u op HP LaserJet Tough papier afdrukt: ● Pak het HP LaserJet Tough papier altijd bij de randen vast. Vettige vingerafdrukken op HP LaserJet Tough papier kunnen de afdrukkwaliteit aantasten. ● Gebruik alleen HP LaserJet Tough papier voor deze printer. HP producten zijn zo ontwikkeld dat deze in combinatie met elkaar de best mogelijke resultaten garanderen. ● In het softwareprogramma of de printerdriver selecteert u Dik papier als het soort afdrukmateriaal, of drukt u af uit een lade die geconfigureerd is voor HP LaserJet Tough papier. Etiketten Opmerking Selecteer in het softwareprogramma of de printerdriver Etiketten als het soort afdrukmateriaal of configureer lade 1 voor etiketten. Volg de volgende richtlijnen bij het afdrukken van etiketten: ● Controleer of het kleefmiddel bestand is tegen een temperatuur van of 190°C gedurende 0,1 seconde. ● Controleer of er geen kleefmiddel vrijligt tussen de etiketten. Door vrijliggend kleefmiddel kunnen etiketten tijdens het afdrukken loslaten, waardoor papierstoringen kunnen ontstaan. Vrijliggend kleefmiddel kan ook onderdelen van de printer beschadigen. ● Voer een vel etiketten niet opnieuw in. ● Controleer of de etiketten plat liggen. ● Gebruik geen etiketten met kreukels, bobbels of andere beschadigingen. Transparanten Volg de volgende richtlijnen bij het afdrukken van transparanten: VOORZICHTIG 48 ● Pak transparanten bij de randen vast. Vettige vingerafdrukken op de transparant kunnen de afdrukkwaliteit aantasten. ● Gebruik alleen overhead transparanten die voor deze printer worden aanbevolen. HP raadt aan HP Color LaserJet Transparanten te gebruiken in deze printer. HPproducten zijn zo ontwikkeld dat deze in combinatie met elkaar de best mogelijke resultaten garanderen. ● In het softwareprogramma of de printerdriver selecteert u Transparanten als het soort afdrukmateriaal, of drukt u af uit een lade die geconfigureerd is voor transparanten. Gebruik alleen transparanten die zijn ontworpen voor gebruik met HP Color LaserJetprinters. Inkjet- en monochrome transparanten worden niet ondersteund voor dit apparaat. Transparant afdrukmateriaal dat niet voor Color Laserjet-printers is bedoeld, kan de printer beschadigen. Hoofdstuk 5 Afdrukken NLWW De eerste pagina op ander papier afdrukken De eerste pagina afdrukken op ander papier is handig als u bijvoorbeeld een brief afdrukt waarbij op de eerste pagina briefhoofdpapier wordt gebruikt en voor de volgende pagina's blanco papier. Het formaat voor alle pagina's van de afdruktaak moet in de printerdriver hetzelfde zijn. NLWW ● Windows: probeer deze instelling via één van de volgende locaties te wijzigen (in de aangegeven volgorde): het dialoogvenster Pagina-instelling in het programma, het dialoogvenster Afdrukken in het programma, of het tabblad Papier in de printerdriver. ● Mac OS 9.2.2: selecteer in het pop-upmenu Algemeen in het dialoogvenster Print de optie Eerste pagina uit. Selecteer vervolgens de bron voor de eerste pagina. ● Mac OS 10.2 en 10.3: selecteer in het vervolgmenu Papierinvoer in het dialoogvenster Print de optie Eerste pagina uit. Selecteer vervolgens de bron voor de eerste pagina. De eerste pagina op ander papier afdrukken 49 Dubbelzijdig afdrukken (handmatig dubbelzijdig afdrukken) Voor dubbelzijdig afdrukken op papier moet u het papier handmatig na het afdrukken van de eerste zijde opnieuw in de printer plaatsen. VOORZICHTIG Etiketten of transparanten niet aan beide zijden bedrukken. Dit kan papierstoringen veroorzaken en de printer beschadigen. Opmerking Macintosh-besturingssystemen ondersteunen geen handmatig dubbelzijdig afdrukken. Handmatig dubbelzijdig afdrukken 1. Plaats voldoende papier in een van de laden om de taak te kunnen afdrukken. Als u speciaal papier gebruikt, zoals briefhoofdpapier, plaatst u dit op een van de volgende manieren. ● Voor lade 1 plaatst u het briefhoofdpapier met de afdrukzijde omlaag en de onderzijde eerst in de printer. ● In optionele lade 2 plaats u briefhoofdpapier met de afdrukzijde omhoog en de bovenzijde wijzend naar de achterkant van de lade. 1 2 lade 1 optionele lade 2 2. In de printerdriver selecteert u de optie Dubbelzijdig afdrukken en verstuurt u de afdruktaak om af te drukken. 3. Zodra de taak voltooid is, verwijdert u het blanco papier uit lade 1. Plaats de afgedrukte stapel met de blanco zijde omhoog en de bovenrand eerst in de printer. Druk de tweede zijde af vanuit lade 1. 4. Druk op ENTER om verder te gaan met afdrukken. 50 Hoofdstuk 5 Afdrukken NLWW Folders afdrukken Opmerking Folders afdrukken wordt niet ondersteund voor Macintosh. U kunt folders afdrukken op afdrukmateriaal van letter-, legal-, of A4-formaat. Folders afdrukken 1. Laad het afdrukmateriaal in de invoerladen voor afdrukmateriaal. 2. Open de apparaateigenschappen in het softwareprogramma (printerdriver). 3. Op het tabblad Afwerking selecteert u Dubbelzijdig afdrukken. Opmerking Als de optie Dubbelzijdig afdrukken grijs is weergegeven of niet beschikbaar is, opent u de apparaateigenschappen (printerdriver). Zie Softwaretips voor instructies. Op het tabblad Apparaatinstellingen of Configureren selecteert u de optie om handmatig dubbelzijdig afdrukken toe te staan en klikt u op OK. Herhaal stap 2 en 3. Niet alle apparaatfuncties zijn beschikbaar voor alle printerdrivers of besturingssystemen. Zie de on line Help in de eigenschappen van het apparaat (driver) voor informatie over de beschikbare functies van de driver. 4. Stel het aantal pagina's per vel in op twee. Selecteer de gewenste bindoptie en klik op OK. 5. Druk de folder af. 6. Nadat een zijde is afgedrukt, verwijdert u het overgebleven papier uit de invoerlade en legt u het weg tot de folder is afgedrukt. 7. Leg de afgedrukte pagina’s met de afdrukzijde omlaag en zorg dat de stapel recht ligt. NLWW Folders afdrukken 51 8. Plaats de pagina's met zijde één opnieuw in de invoerlade. Zijde één moet naar beneden gericht zijn, met de bovenrand in de richting van de invoer. 9. Klik op OK (in het computerscherm) en wacht totdat zijde twee is afgedrukt. 10. Vouw de pagina's en niet ze aan elkaar. 52 Hoofdstuk 5 Afdrukken NLWW Afdruktaken annuleren Als er een taak wordt afgedrukt, kunt u deze onderbreken door op ANNULEREN op het bedieningspaneel te drukken. VOORZICHTIG Als u op de knop ANNULEREN drukt, wordt de taak die op dat moment wordt afgedrukt, gewist. Als u op ANNULEREN drukt terwijl er meerdere processen worden uitgevoerd (er wordt bijvoorbeeld een document afgedrukt terwijl er een fax wordt ontvangen) dan wordt het proces gewist dat wordt weergegeven op het bedieningspaneel. U kunt ook een afdruktaak annuleren vanuit een softwareprogramma of een afdrukwachtrij. Als u een afdruktaak direct wilt onderbreken, moet u het resterende papier uit de lade van het apparaat halen. Nadat het afdrukken is onderbroken, beschikt u over de volgende opties: ● Bedieningspaneel: als u de afdruktaak wilt annuleren, drukt u één maal op ANNULEREN op het bedieningspaneel. ● Softwareprogramma: doorgaans wordt er korte tijd een dialoogvenster op het scherm weergegeven waarin u de afdruktaak kunt annuleren. ● Afdrukwachtrij van Windows: als een afdruktaak in een afdrukwachtrij (computergeheugen) of printerspooler staat, kunt u de taak daar wissen. ● NLWW ● Windows 98, Windows ME (Millennium) of Windows 2000: ga naar het dialoogvenster Printer. Klik op Start, klik op Instellingen en vervolgens op Printers. Dubbelklik op het pictogram van het apparaat om het venster te openen, selecteer de afdruktaak en klik op Verwijderen. ● Windows XP: klik op Start en vervolgens op Printers en faxapparaten. Dubbelklik op het pictogram van het apparaat om het venster te openen, selecteer de afdruktaak en klik op Verwijderen. Afdrukwachtrij (Macintosh): open de afdrukwachtrij door te dubbelklikken op het pictogram van de printer in de Zoeker. Selecteer de afdruktaak en klik op Prullenmand. Afdruktaken annuleren 53 54 Hoofdstuk 5 Afdrukken NLWW 6 Afdrukken in kleur In dit hoofdstuk vindt u informatie over hoe het apparaat prachtige afdrukken in kleur levert. Tevens wordt hier omschreven hoe u de best mogelijke kleurafdrukken kunt maken. De volgende onderwerpen komen aan bod: NLWW ● De kleurinstellingen wijzigen ● Kleur gebruiken ● Kleuropties beheren ● Kleuren afstemmen 55 De kleurinstellingen wijzigen Wanneer u in kleur afdrukt, worden de optimale kleurinstellingen automatisch in de printerdriver ingesteld. U kunt echter handmatig aanpassen hoe tekst, afbeeldingen en foto's in kleur worden afgedrukt. Zie Kleuropties beheren voor meer informatie. 56 ● Windows: klik in het tabblad Kleur van de printerdriver op Instellingen. ● Mac OS 9.2.2: selecteer in het dialoogvenster Print het tabblad Kleurenopties of het tabblad Kleurafstemming. ● Mac OS 10.2 en 10.3: klik in het dialoogvenster Print op het tabblad Kleurenopties en vervolgens op de knop Geavanceerde opties weergeven. Hoofdstuk 6 Afdrukken in kleur NLWW Kleur gebruiken Dit apparaat zorgt voor prachtige afdrukken in kleur. De printer biedt een combinatie van automatische kleurenfuncties waarmee uitstekende resultaten worden bereikt voor algemene gebruikers, plus geavanceerde hulpmiddelen voor ervaren kleurgebruikers. Het apparaat biedt zorgvuldig ontworpen en geteste kleurentabellen voor een zuivere, accurate weergave van alle afdrukbare kleuren. Keuze van afdrukmateriaal Voor de beste kleuren en beeldkwaliteit is het belangrijk om in het printermenu of via het bedieningspaneel van de printer de juiste papiersoort te selecteren. Zie Specificaties afdrukmateriaal voor meer informatie. HP ImageREt 2400 HP ImageREt 2400 is een technologie waarmee u de beste afdrukkleurkwaliteit kunt realiseren zonder eerst driverinstellingen te moeten wijzigen of te moeten zoeken naar de juiste balans tussen afdrukkwaliteit, prestatie en geheugen. Met ImageREt 2400 worden afbeeldingen en tekst haarscherp afgedrukt met behulp van laserafdrukken. HP ImageREt 2400 levert een geëmuleerde laserklassekwaliteit van 2400 dpi door middel van een multilevel afdrukproces. Dit proces regelt de kleuren nauwkeurig door maximaal vier kleuren binnen één pixel te combineren en de hoeveelheid toner in een bepaald gebied te variëren. Hierdoor kunnen met ImageREt 2400 en de resolutie van 600 x 600 dpi miljoenen gelijkmatige kleuren worden gecreëerd. NLWW Kleur gebruiken 57 Kleuropties beheren Wanneer u de kleuropties op Automatisch instelt, krijgt u over het algemeen de beste afdrukkwaliteit voor documenten in kleur. Misschien wilt u in sommige gevallen echter een kleurendocument afdrukken in grijsschaal (zwart en grijstinten) of één van de kleurenopties van het apparaat wijzigen. ● Windows: druk af in grijstinten of wijzig de kleurenopties met de instellingen op het tabblad Kleur in de printerdriver. ● Mac OS 9.2.2: druk af in grijstinten of wijzig de kleurenopties met behulp van het popupmenu Kleurafstemming in het dialoogvenster Print. ● Mac OS 10.2, 10.3: druk af in grijstinten of wijzig de kleurenopties door Kleurenopties te selecteren en vervolgens te klikken op Geavanceerde opties weergeven in het dialoogvenster Print. Afdrukken in grijsschaal Als u de optie Afdrukken in grijsschaal in de printerdriver kiest, wordt uw document in zwart en grijstinten afgedrukt. Deze optie is handig voor het afdrukken van kleurendocumenten die u wilt kopiëren of faxen. Wanneer Afdrukken in grijsschaal is geselecteerd, schakelt de printer over naar de modus voor afdrukken in zwart-wit. Met deze optie wordt de slijtage van de kleureninktpatronen verminderd. Kleuren automatisch of handmatig aanpassen De kleuraanpassingsoptie Automatisch dient voor het optimaliseren van neutrale grijstinten, halftonen en randverbeteringen in de verschillende elementen van een document. Meer informatie vindt u in de Help-informatie van de printerdriver. Opmerking Automatisch is de standaardinstelling en wordt aanbevolen voor het afdrukken van alle kleurendocumenten. Met de kleuraanpassingsoptie Handmatig kunt u zelf neutrale grijstinten, halftonen en randverbeteringen voor tekst, illustraties en foto’s aanpassen. Voor toegang tot de handmatige kleurenopties op het tabblad Kleur, selecteert u Handmatig en klikt u vervolgens op Instellingen. Handmatige kleuropties Gebruik de handmatige kleuraanpassing voor het individueel aanpassen van Kleur (of Kleurafstemming) en Halftoon-opties. Opmerking 58 Door sommige softwareprogramma's worden tekst en illustraties in rasterafbeeldingen omgezet. In die gevallen zal de instelling Foto’s ook tekst en illustraties beheren. Hoofdstuk 6 Afdrukken in kleur NLWW Halftoonopties Halftoon is de methode waarbij het apparaat de vier primaire kleuren (cyaan, magenta, geel en zwart) mengt in gevarieerde proporties om vervolgens miljoenen kleuren te creëren. Halftoonopties beïnvloeden de resolutie en helderheid van uw kleurenuitvoer. Er zijn twee halftoonopties, namelijk Gelijkmatig en Gedetailleerd. ● De optie Gelijkmatig geeft betere resultaten voor grote, effen oppervlakken. Ook foto’s worden verbeterd door het geleidelijke overgaan van fijne kleurnuances. Kies deze optie wanneer effen en gelijkmatige vlakken de belangrijkste attributen zijn. ● De optie Gedetailleerd is nuttig voor tekst en afbeeldingen die scherpe scheidingen tussen lijnen en kleuren vereisen, zoals afbeeldingen met een patroon of veel details. Kies deze optie wanneer scherpe randen en details het belangrijkst zijn. Neutrale grijstinten De instelling Neutrale grijstinten stelt de methode vast die gebruikt wordt voor het creëren van grijze kleuren die in tekst, illustraties en foto’s worden gebruikt. ● Alleen zwart genereert neutrale kleuren (grijstinten en zwart) met alleen zwarte toner. Bij deze optie weet u zeker dat neutrale kleuren geen kleurencontrast hebben en dat tekst en afbeeldingen de optimale kwaliteit hebben. ● Vier kleuren genereert neutrale kleuren door de vier kleuren toner te combineren. Deze optie produceert gelijkmatige verlooptinten en veranderingen naar niet-neutrale kleuren. Hiermee wordt tevens het donkerste zwart geproduceerd. RGB-kleur De optie RGB-kleur bepaalt hoe de kleuren worden weergegeven. NLWW ● Standaard. Bij deze optie worden RGB-kleuren geïnterpreteerd als standaard roodgroen-blauw (RGB), wat door de meeste softwarebedrijven en organisaties, zoals Microsoft en het World Wide Web Consortium, als standaard wordt beschouwd. sRGB verruimt de mogelijkheden van gebruikers om de kleuren van apparaat, computer, monitor en andere invoerapparaten (scanners, digitale camera's) beter op elkaar af te stemmen, ook als zij geen expert zijn op het gebied van kleur. Zie http://www.w3c.org voor meer informatie. ● Levendig. Deze optie zorgt ervoor dat het apparaat de kleurverzadiging in de middentonen verhoogt. Objecten met vale kleuren worden met vollere kleuren afgedrukt. Deze waarde wordt aanbevolen voor het afdrukken van zakelijke afbeeldingen. ● Apparaat. Hierbij wordt het apparaat ingesteld op het afdrukken van RGB-gegevens in onbewerkte apparaatmodus. Als u foto's juist wilt weergeven als deze optie is geselecteerd, moet u de kleuren beheren in het programma waarin u werkt of in het besturingssysteem. ● Afbeelding. Deze optie instrueert het apparaat om de kleurweergave van een op film gebaseerde foto optimaal af te stemmen. Deze waarde wordt aanbevolen voor afbeeldingen en is standaard ingesteld wanneer u rechtstreeks afdrukt vanaf de geheugenkaartsleuf. Kleuropties beheren 59 Kleuren afstemmen Het afstemmen van de kleuren van de afdruk op de kleuren op het beeldscherm is een heel ingewikkeld proces, omdat printers en computermonitoren verschillende methoden gebruiken voor het produceren van kleuren. Monitoren geven kleuren weer door middel van lichtpixels met gebruikmaking van een RGB-kleurenproces (rood, groen en blauw); printers drukken kleuren af door gebruik te maken van een CMYK-proces (cyaan, magenta, geel en zwart). Het afstemmen van de afgedrukte kleuren op de kleuren op het scherm wordt beïnvloed door de volgende factoren: ● afdrukmateriaal ● apparaatkleurstoffen (bijvoorbeeld inkten of toners) ● afdrukproces (bijvoorbeeld inktjet-, kleurendrukpers- of lasertechnologie) ● licht van boven ● programma’s ● printerdrivers ● besturingssysteem van de computer ● monitoren ● videokaarten en drivers ● werkomgeving (zeer vochtig of zeer droog) ● persoonlijke verschillen in de kleurenperceptie Houd deze factoren in gedachten als de kleuren op uw scherm niet volmaakt overeenkomen met de afgedrukte kleuren. De beste methode om de kleuren op uw scherm te laten overeenkomen met die van uw apparaat, is uw documenten af te drukken in sRGB-kleuren. De printer gebruikt sRGB en optimaliseert de uitvoer van kleuren automatisch. Voor meer informatie over het oplossen van problemen met het afdrukken van kleuren, raadpleegt u Problemen met kleurendocumenten oplossen. 60 Hoofdstuk 6 Afdrukken in kleur NLWW 7 Kopiëren Gebruik de volgende instructies om kopieertaken vanaf het apparaat uit te voeren: Opmerking NLWW ● Kopieertaken starten ● Kopieertaken annuleren ● De kopieerkwaliteit aanpassen ● De instelling voor lichter/donkerder (contrast) aanpassen ● Kopieën verkleinen of vergroten ● De sorteerinstelling wijzigen ● Het aantal kopieën wijzigen ● Foto's, dubbelzijdige originelen of boeken kopiëren Een groot aantal functies dat in dit hoofdstuk wordt beschreven, kan ook met de HP Werkset worden uitgevoerd. Zie de on line Help bij de HP Werkset voor meer informatie over de HP Werkset. 61 Kopieertaken starten Lees de volgende aanwijzingen om te kopiëren met het apparaat. 1. Plaats het origineel (één pagina tegelijk) met de bedrukte zijde naar beneden en met de linkerbovenhoek van het document in de rechteronderhoek van de glasplaat. of Plaats het origineel met de bedrukte zijde naar boven in de automatische documentinvoer. Voor het kopiëren van documenten met meerdere pagina's kunt u het beste de automatische documentinvoer gebruiken. 2. Druk op STARTEN IN ZWART-WIT of STARTEN IN KLEUR op het bedieningspaneel om te beginnen met kopiëren. 3. Herhaal deze stappen voor elke kopie. Zie Documenten op de scan plaatsen voor meer informatie over het plaatsen van originelen op de flatbedscanner of in de automatische documentinvoer. Opmerking 62 Als er gelijktijdig originelen in de automatische documentinvoer en op de flatbedscanner zijn geplaatst, wordt automatisch het origineel in de automatische documentinvoer gescand. Hoofdstuk 7 Kopiëren NLWW Kopieertaken annuleren Als u een kopieertaak wilt annuleren, drukt u op ANNULEREN op het bedieningspaneel. Als er meer dan één proces wordt uitgevoerd, wordt het proces dat wordt weergegeven op het bedieningspaneel gewist wanneer u op ANNULEREN drukt. Opmerking NLWW Als u een kopieertaak annuleert, moet u het origineel van de flatbedscanner of uit de automatische documentinvoer verwijderen. Kopieertaken annuleren 63 De kopieerkwaliteit aanpassen De fabrieksinstelling voor de kopieerkwaliteit is Tekst. Deze instelling is het meest geschikt voor documenten die voornamelijk tekst bevatten. Wanneer u een foto of afbeelding kopieert, kunt u de instelling Foto selecteren om de kwaliteit van de kopie te verbeteren. Voor documenten met zowel tekst als afbeeldingen selecteert u Gemengd. Wanneer u toner wilt besparen en de kopieerkwaliteit niet zo belangrijk is, kunt u de optie Concept selecteren. Kopieerkwaliteit voor de huidige taak aanpassen 1. Druk op de knop KWALITEIT op het bedieningspaneel om de huidige kwaliteitsinstellingen van de kopie weer te geven. 2. Gebruik de knoppen < of > om de opties voor kwaliteitsinstellingen te weer te geven. 3. Selecteer een instelling en druk op STARTEN IN ZWART-WIT of STARTEN IN KLEUR om de selectie op te slaan en de kopieertaak te starten of druk op ENTER om de selectie op te slaan zonder de kopieertaak te starten. Opmerking De gewijzigde instelling blijft ongeveer twee minuten na het voltooien van de kopieertaak actief. Gedurende deze periode verschijnt Instell.=Aangep. in het display op het bedieningspaneel. De standaardkopieerkwaliteit aanpassen 1. Op het bedieningspaneel van het apparaat drukt u op MENU. 2. Gebruik de knop < of > om Kopieerinst. te selecteren en druk vervolgens op ENTER. 3. Druk op ENTER om Stand. kwaliteit te selecteren. 4. Gebruik de knop < of > om de opties weer te geven. 5. Druk op ENTER om de selectie op te slaan. 64 Hoofdstuk 7 Kopiëren NLWW De instelling voor lichter/donkerder (contrast) aanpassen De instelling voor lichter/donkerder beïnvloedt het contrast van de kopie. Volg onderstaande stappen om het contrast alleen voor de huidige kopieertaak te wijzigen. Instellingen voor lichter/donkerder (contrast) voor de huidige taak aanpassen 1. Druk op LICHTER/DONKERDER op het bedieningspaneel om de huidige instelling voor het contrast weer te geven. 2. Gebruik de knop < of > om de instelling aan te passen. Verplaats de schuifknop naar links als u de kopie lichter dan het origineel wilt kopiëren; verplaats de schuifknop naar rechts als u de kopie donkerder dan het origineel wilt kopiëren. 3. Druk op STARTEN IN ZWART-WIT of op STARTEN IN KLEUR om de selectie op te slaan en de kopieertaak te starten of druk op ENTER om de selectie op te slaan zonder de taak te starten. Opmerking De gewijzigde instelling blijft ongeveer twee minuten na het voltooien van de kopieertaak actief. Gedurende deze periode verschijnt Instell.=Aangep. in het display op het bedieningspaneel. De standaardinstelling voor lichter/donkerder aanpassen Opmerking De instelling voor lichter/donkerder (contrast) geldt voor alle kopieeropdrachten. 1. Op het bedieningspaneel van het apparaat drukt u op MENU. 2. Gebruik de knop < of > om Kopieerinst. te selecteren en druk vervolgens op ENTER. 3. Gebruik de knop < of > om Licht/donker te selecteren en druk vervolgens op ENTER. 4. Gebruik de knop < of > om de instelling aan te passen. Verplaats de schuifknop naar links als u alle kopieën lichter dan het origineel wilt kopiëren of verplaats de schuifknop naar rechts als u alle kopieën donkerder dan het origineel wilt kopiëren. 5. Druk op ENTER om de selectie op te slaan. NLWW De instelling voor lichter/donkerder (contrast) aanpassen 65 Kopieën verkleinen of vergroten Met het apparaat kunt u kopieën verkleinen tot 25 procent van het origineel of vergroten tot maximaal 400 procent van het origineel. Bovendien kunt u automatisch de volgende verkleiningen of vergrotingen maken: Opmerking ● Origineel=100% ● Lgl > Ltr=78% ● Lgl > A4=83% ● A4 > Ltr=94% ● Ltr > A4=97% ● Voll. pag.=91% ● Op pag. passen ● 2 pagina's/vel ● 4 pagina's/vel ● Aangepast: 25-400% Als u de instelling Op pag. passen gebruikt, kunt u alleen vanaf de flatbedscanner kopiëren. Met het gebruik van de instelling 2 pagina's/vel of 4 pagina's/vel, kopieert u alleen van de automatische documentinvoer (ADI). Na het selecteren van de optie 2 pagina's/vel of 4 pagina's/vel moet u de afdrukrichting van de pagina selecteren (staand of liggend). 66 Hoofdstuk 7 Kopiëren NLWW Kopie voor de huidige taak verkleinen of vergroten U kunt als volgt kopieën van de huidige taak verkleinen of vergroten. 1. Op het bedieningspaneel van het apparaat drukt u op VERKL./VERGROTEN. 2. Selecteer het formaat waartoe u de kopieën van deze taak wilt verkleinen of vergroten. U kunt een van de volgende formaten selecteren: ● Origineel=100% ● Lgl > Ltr=78% ● Lgl > A4=83% ● A4 > Ltr=94% ● Ltr > A4=97% ● Voll. pag.=91% ● Op pag. passen ● 2 pagina's/vel ● 4 pagina's/vel ● Aangepast: 25-400% Als u Aangepast: 25-400% selecteert, typt u een percentage in met behulp van de alfanumerieke knoppen. Als u 2 pagina's/vel of 4 pagina's/vel selecteert, selecteert u de afdrukrichting (staand of liggend). 3. Druk op STARTEN IN ZWART-WIT of op STARTEN IN KLEUR om de selectie op te slaan en de kopieertaak te starten of druk op ENTER om de selectie op te slaan zonder de taak te starten. Opmerking De gewijzigde instelling blijft ongeveer twee minuten na het voltooien van de kopieertaak actief. Gedurende deze periode verschijnt Instell.=Aangep. in het display op het bedieningspaneel. Het standaardpapierformaat in de invoerlade moet overeenkomen met het uitvoerformaat. Anders wordt mogelijk een deel van de kopie niet afgedrukt. Zie Het standaardpapierformaat wijzigen voor instructies. NLWW Kopieën verkleinen of vergroten 67 Het standaardkopieerformaat wijzigen Opmerking Het standaardkopieerformaat is het formaat waartoe alle kopieën standaard worden verkleind of vergroot. Als u de fabrieksinstelling van Origineel=100% niet wijzigt, krijgen alle kopieën hetzelfde formaat als het origineel. 1. Druk op MENU. 2. Gebruik de knop < of > om Kopieerinst. te selecteren en druk vervolgens op ENTER. 3. Gebruik de knop < of > om St. verkl/vergr te selecteren en druk vervolgens op ENTER. 4. Gebruik de knoppen < of > om de optie voor vergroten of verkleinen van kopieën weer te geven. U kunt een van de volgende formaten selecteren: ● Origineel=100% ● Lgl > Ltr=78% ● Lgl > A4=83% ● A4 > Ltr=94% ● Ltr > A4=97% ● Voll. pag.=91% ● Op pag. passen ● 2 pagina's/vel ● 4 pagina's/vel ● Aangepast: 25-400% Als u Aangepast: 25-400% selecteert, geeft u het percentage van het originele formaat op dat u doorgaans wilt gebruiken voor kopiëren. Als u 2 pagina's/vel of 4 pagina's/vel selecteert, selecteert u de afdrukrichting (staand of liggend). 5. Druk op ENTER om uw selectie op te slaan. 68 Hoofdstuk 7 Kopiëren NLWW De sorteerinstelling wijzigen U kunt het apparaat zodanig instellen dat meerdere exemplaren van documenten automatisch worden gesorteerd. Als u de functie voor automatisch sorteren hebt ingeschakeld en bijvoorbeeld twee kopieën maakt van drie pagina's, worden de pagina's in deze volgorde afgedrukt: 1,2,3,1,2,3. Als de functie voor automatisch sorteren niet is ingeschakeld, worden de pagina's in deze volgorde afgedrukt: 1,1,2,2,3,3. Als u de functie voor automatisch sorteren wilt gebruiken, mag het origineel niet te groot zijn voor het geheugen. Wanneer dit wel het geval is, wordt slechts één kopie gemaakt en wordt een bericht weergegeven dat u attent maakt op de wijziging. Als dit bericht verschijnt, kunt u de taak op een van de volgende manieren voltooien. ● Verdeel de taak in kleinere taken die minder pagina's bevatten. ● Maak slechts één kopie van het document tegelijk. ● Schakel de functie voor automatisch sorteren uit. De sorteerinstelling die u selecteert, geldt voor alle kopieën totdat u de instelling wijzigt. De standaardsorteerinstelling wijzigen 1. Op het bedieningspaneel van het apparaat drukt u op MENU. 2. Gebruik de knop < of > om Kopieerinst. te selecteren en druk vervolgens op ENTER. 3. Druk op ENTER om Stand. sorteren te selecteren. 4. Gebruik de knop < of > om Aan of Uit te selecteren. 5. Druk op ENTER om uw selectie op te slaan. Opmerking NLWW De fabrieksinstelling voor het automatisch sorteren van kopieën is Aan. De sorteerinstelling wijzigen 69 Het aantal kopieën wijzigen U kunt een standaardwaarde tussen 1 en 99 opgeven voor het aantal kopieën. Aantal kopieën voor de huidige taak wijzigen 1. Gebruik de alfanumerieke knoppen om het aantal kopieën (tussen 1 en 99) voor de huidige taak op te geven. 2. Druk op STARTEN IN ZWART-WIT of STARTEN IN KLEUR om de opdracht te starten. Opmerking De gewijzigde instelling blijft ongeveer twee minuten na het voltooien van de kopieertaak actief. Gedurende deze periode verschijnt Instell.=Aangep. in het display op het bedieningspaneel. De standaardinstelling voor het aantal kopieën wijzigen 1. Op het bedieningspaneel van het apparaat drukt u op MENU. 2. Gebruik de knop < of > om Kopieerinst. te selecteren en druk vervolgens op ENTER. 3. Gebruik de knop < of > om Standaardaantal te selecteren en druk vervolgens op ENTER. 4. Gebruik de alfanumerieke knoppen om het standaardaantal kopieën (tussen 1 en 99) op te geven. 5. Druk op ENTER om uw selectie op te slaan. Opmerking 70 De fabrieksinstelling voor het aantal kopieën is 1. Hoofdstuk 7 Kopiëren NLWW Foto's, dubbelzijdige originelen of boeken kopiëren Een foto kopiëren Opmerking Kopieer geen foto's vanaf de flatbedscanner of de automatische documentinvoer. 1. Plaats de foto met de afbeelding omlaag op de flatbedscanner en de linkerbovenhoek van de foto in de rechterbenedenhoek van het glas. 2. Sluit de klep voorzichtig. 3. Druk op STARTEN IN ZWART-WIT of STARTEN IN KLEUR. Meerdere dubbelzijdige originelen kopiëren 1. Plaats de stapel originelen die u wilt kopiëren in de automatische documentinvoer met de bedrukte zijde naar boven en met de bovenkant van de pagina eerst in de automatisch documentinvoer. 2. Druk op STARTEN IN ZWART-WIT of STARTEN IN KLEUR. De oneven pagina's worden eerst gekopieerd en afgedrukt. 3. Verwijder de stapel uit de automatische documentinvoer en plaats de stapel vervolgens opnieuw in de automatische documentinvoer met de laatste pagina boven en de bovenste paginarand in de richting van de invoer. 4. Druk op STARTEN IN ZWART-WIT of STARTEN IN KLEUR. De even pagina's worden eerst gekopieerd en afgedrukt. NLWW Foto's, dubbelzijdige originelen of boeken kopiëren 71 5. Sorteer de even en oneven pagina's. Boeken kopiëren 1. Open de klep en plaats het boek op de flatbedscanner. Zorg dat de pagina die u wilt kopiëren, zich in de rechteronderhoek van de glasplaat bevindt. 2. Sluit de klep voorzichtig. 3. Druk de klep voorzichtig op het boek, zodat dit tegen de glasplaat wordt gedrukt. 4. Druk op STARTEN IN ZWART-WIT of op STARTEN IN KLEUR of kopieer het boek via een andere scanmethode. Zie Scanmethoden voor meer informatie. 72 Hoofdstuk 7 Kopiëren NLWW 8 Faxen Lees de volgende aanwijzingen voor het uitvoeren van faxtaken: NLWW ● De faxinstellingen opgeven ● Faxen verzenden ● Handmatig kiezen gebruiken ● Handmatig opnieuw kiezen ● Een faxtaak annuleren ● Faxen verzenden met behulp van de software ● Faxen ontvangen ● Een fax verzenden door te kiezen via een telefoon ● De standaardcontrastinstelling (licht/donker) wijzigen ● De standaardresolutie-instelling wijzigen ● De standaardinstelling van het glasformaat wijzigen ● De modus toonkiezen of pulskiezen selecteren ● De instellingen opnieuw kiezen wijzigen ● Faxen op uw computer ontvangen ● De antwoordmodus instellen ● Belpatronen wijzigen voor het beantwoorden van oproepen ● De instelling voor het aantal belsignalen wijzigen ● De instellingen voor automatisch verkleinen voor inkomende faxen wijzigen ● Faxnummers blokkeren of deblokkeren ● Snelkiescodes, sneltoetsen en groepkiescodes ● Tekens gebruiken ● Een kiesvoorvoegsel invoeren ● Een vertraagde fax verzenden ● De instelling detecteren kiestoon wijzigen ● Factuurcodes gebruiken ● Een fax opnieuw afdrukken ● Faxen uit het geheugen verwijderen ● Fax doorsturen gebruiken ● Een extra toestel beschikbaar maken om faxen te ontvangen ● Faxen opvragen gebruiken 73 Opmerking 74 ● De modus stiltedetectie wijzigen ● Merken van ontvangen faxen ● De foutcorrectiemodus voor faxen instellen ● De V.34-instelling wijzigen Een groot aantal functies dat in dit hoofdstuk wordt beschreven, kan ook met de HP Werkset worden uitgevoerd. Zie de on line Help bij de HP Werkset voor meer informatie over de HP Werkset. Hoofdstuk 8 Faxen NLWW De faxinstellingen opgeven Voordat u de faxfuncties van het apparaat kunt gebruiken, moet u het volgende doen: Opmerking ● De datum en tijd instellen ● De fax-kopregel instellen Als u de software op de computer wilt installeren, kunt u de overige instructies in dit hoofdstuk overslaan. Het installatieprogramma van de software helpt u automatisch door de installatie van de faxinstellingen, tenzij u gebruikmaakt van Microsoft Windows® 95 of Windows NT®. In de Verenigde Staten en een groot aantal andere regio’s/landen is het instellen van tijd, datum en overige informatie in de faxkopregel een vereiste. Tekst invoeren vanaf het bedieningspaneel Volg de onderstaande instructies om gegevens in te voeren met het alfanumerieke toetsenblok van het bedieningspaneel en de knoppen < en >: Opmerking NLWW ● Getallen: als u getallen wilt invoeren, drukt u op de numerieke knop voor het gewenste getal. ● Letters: druk een aantal malen op de alfanumerieke knop voor de gewenste letter, totdat deze wordt weergegeven. (Als u bijvoorbeeld als eerste letter een 'C' nodig hebt, drukt u een aantal keren op 2 totdat er een C wordt weergegeven in het display op het bedieningspaneel.) ● Leestekens: als u leestekens wilt invoeren, drukt u herhaaldelijk op * tot het gewenste teken wordt weergegeven op het bedieningspaneel. ● Spaties: nadat u een teken hebt ingevoerd, drukt u tweemaal op > om een spatie in te voegen na het teken en om de cursor te verplaatsen naar de invoegpositie achter de spatie. ● Fouten: als u een onjuist teken hebt ingevoerd, kunt u met de knop < het onjuiste teken verwijderen en vervolgens het juiste teken invoeren. Zie Tekens gebruiken voor meer informatie over de tekens op het bedieningspaneel. De faxinstellingen opgeven 75 Instellen van datum en tijd Voer de volgende procedure uit om de tijd en datum in te stellen of te wijzigen. Zie Tekst invoeren vanaf het bedieningspaneel voor informatie over het invoeren van gegevens. 1. Op het bedieningspaneel van het apparaat drukt u op MENU. 2. Gebruik de knop < of > om Tijd/datum/kop te selecteren en druk vervolgens op ENTER. 3. Druk op ENTER om Tijd/datum te selecteren. 4. Gebruik de knop < of de knop > om de 12-uurs of de 24-uurs klok te selecteren en druk vervolgens op de knop ENTER. 5. Voer met de alfanumerieke knoppen de huidige tijd in. 6. Voer een van de volgende handelingen uit: Als u de 12-uurs klok gebruikt, kunt u met de knop < of de knop > de cursor voorbij het vierde teken plaatsen. Selecteer 1 voor A.M.(VM) of 2 voor P.M.(NM) en druk vervolgens op de knop ENTER. Als u de 24-uurs klok hebt gespecificeerd, drukt u op de knop ENTER. 7. Gebruik de knop < of > om de datumnotatie op te geven en druk vervolgens op ENTER. 8. Voer met de alfanumerieke knoppen de huidige datum in. Geef de maand en dag op met twee cijfers, bijvoorbeeld '05' voor mei en '01' voor de eerste dag van de maand. 9. Druk op ENTER. De faxkopregel instellen U kunt de gegevens van de faxkopregel als volgt instellen of wijzigen. Zie Tekst invoeren vanaf het bedieningspaneel voor informatie over het invoeren van gegevens. 1. Op het bedieningspaneel van het apparaat drukt u op MENU. 2. Gebruik de knop < of > om Tijd/datum/kop te selecteren en druk vervolgens op ENTER. 3. Gebruik de knop < of > om Faxkop te selecteren en druk vervolgens op ENTER. 4. Gebruik de alfanumerieke knoppen om uw faxnummer in te voeren en druk vervolgens op de knop ENTER. 5. Gebruik de alfanumerieke knoppen om uw bedrijfsnaam in te voeren en druk vervolgens op de knop ENTER. Opmerking 76 Het maximum aantal toegestane tekens in het faxnummer is 20. Het maximum aantal toegestane tekens in de bedrijfsnaam is 25. Hoofdstuk 8 Faxen NLWW Faxen verzenden In dit gedeelte wordt beschreven hoe u een document kunt faxen. De resolutie voor de huidige faxtaak aanpassen 1. Druk op RESOLUTIE op het bedieningspaneel om de huidige instelling voor de resolutie weer te geven. 2. Gebruik de knop < of > om de instelling voor de resolutie aan te passen. 3. Druk op ENTER om de selectie op te slaan. Opmerking Deze procedure wijzigt de faxresolutie voor de huidige faxtaak. Zie De standaardresolutieinstelling wijzigen voor instructies over het wijzigen van de standaardfaxresolutie. Opmerking Om het faxcontrast of het scanformaat te wijzigen, moet u de standaardinstellingen wijzigen. Zie De standaardcontrastinstelling (licht/donker) wijzigen of De standaardinstelling van het glasformaat wijzigen. Een fax naar een ontvanger verzenden 1. Kies het faxnummer met behulp van een van de volgende methoden: Gebruik de alfanumerieke knoppen op het bedieningspaneel om het nummer te kiezen. Indien het faxnummer dat u kiest, is toegewezen aan een sneltoets, drukt u op de bijbehorende sneltoets. Als het faxnummer dat u belt een snelkiescode heeft, drukt u op ADRESBOEK, voert u de snelkiescode in met de alfanumerieke knoppen en drukt u vervolgens op ENTER. Opmerking Wanneer u bij het kiezen gebruikmaakt van de alfanumerieke knoppen, moet u spaties of extra nummers opnemen, zoals netnummers, toegangsnummers voor buiten een PBXsysteem (gewoonlijk een 9) of een internationaal kengetal. Zie Tekens gebruiken voor meer informatie. 2. Laad het document in de automatische documentinvoer of op de flatbedscanner. 3. Druk op FAX STARTEN. 4. Als u scant vanaf de flatbedscanner, drukt u op 1 om Ja te selecteren wanneer Verst. van glas? 1=Ja 2=Nee verschijnt. Vervolgens drukt u op ENTER. 5. Voer een van de volgende stappen uit: ● Als u meer pagina's wilt scannen, drukt u op 1 om Ja te selecteren en herhaalt u stap 4 voor elke pagina die u wilt faxen. ● Als u klaar bent, drukt u op 2 om Nee te selecteren. Wanneer u op Nee drukt, verzendt het apparaat automatisch alle pagina's. Wanneer de laatste pagina van de fax is uitgevoerd, kunt u de volgende fax versturen en kunt u kopiëren of scannen. NLWW Faxen verzenden 77 Voor het faxen naar veelgebruikte nummers kunt u een sneltoets of snelkiescode opgeven. Zie Snelkiescodes en sneltoetsen programmeren en Groepkiescodes programmeren. Wanneer u over elektronische adresboeken beschikt, kunt u deze gebruiken voor het selecteren van ontvangers. Elektronische adresboeken worden met andere toepassingen aangemaakt. Een fax naar meerdere ontvangers verzenden U kunt een fax naar diverse faxnummers tegelijk verzenden. Zie Een fax verzenden met behulp van een groepkiescode als u een fax wilt verzenden naar een groep faxnummers waaraan u een groepkiescode hebt toegewezen. Zie Een fax handmatig naar een groep verzenden (ad hoc faxen) als u een fax wilt verzenden naar een groep faxnummers waaraan u geen groepkiescode hebt toegewezen. Mocht het voorkomen dat uw document te groot is voor het geheugen, voert u een van de volgende stappen uit: ● Wis opgeslagen faxen uit het faxgeheugen. Zie Faxen uit het geheugen verwijderen voor meer informatie. ● Deel het document op in kleinere stukken en verzend het als meerdere faxtaken. Een fax verzenden met behulp van een groepkiescode 1. Laad het document in de automatische documentinvoer of op de flatbedscanner. 2. Selecteer op het bedieningspaneel de groep op een van de volgende manieren: Druk op de sneltoets voor de groep. Druk op ADRESBOEK, druk op de groepkiescode die aan de groep is toegewezen en druk op ENTER. 3. Druk op FAX STARTEN. Als u scant vanaf de flatbedscanner, selecteert u Ja wanneer Verst. van glas? 1=Ja 2=Nee verschijnt en drukt u vervolgens op ENTER. Het document wordt in het geheugen gescand en wordt naar de opgegeven faxnummers gestuurd. Wanneer een nummer van de groep in gesprek is of als er niet wordt opgenomen, wordt het nummer opnieuw gekozen. Als meerdere kiespogingen zijn mislukt, wordt het activiteitenlogboek bijgewerkt en wordt het volgende nummer in de groep gekozen. Opmerking 78 Het activiteitenlogboek wordt niet ondersteund in Microsoft Windows 95 of Windows NT, maar u kunt het logboek vanaf het bedieningspaneel afdrukken. Zie Het faxactiviteitenlogboek afdrukken voor instructies. Hoofdstuk 8 Faxen NLWW Een fax handmatig naar een groep verzenden (ad hoc faxen) U kunt als volgt een fax verzenden naar een groep ontvangers waarvoor u geen groepkiescode hebt ingesteld: 1. Laad het document in de automatische documentinvoer of op de flatbedscanner. 2. Kies op het bedieningspaneel het eerste faxnummer op een van de volgende manieren: Gebruik de alfanumerieke knoppen. Indien het faxnummer dat u kiest, is toegewezen aan een sneltoets, drukt u op de bijbehorende sneltoets. Als het faxnummer dat u belt een snelkiescode heeft, drukt u op ADRESBOEK, voert u de snelkiescode in met de alfanumerieke knoppen en drukt u vervolgens op ENTER. Opmerking Wanneer u bij het kiezen gebruikmaakt van de alfanumerieke knoppen, moet u spaties of extra nummers opnemen, zoals netnummers, toegangsnummers voor buiten een PBXsysteem (gewoonlijk een 9) of een internationaal kengetal. Zie Tekens gebruiken voor meer informatie. 3. Druk op ENTER. 4. Voer een van de volgende handelingen uit: Herhaal stap 2 en 3 als u nog meer nummers wilt invoeren. Wanneer u alle nummers hebt gekozen, gaat u door met de volgende stap. 5. Druk op FAX STARTEN. Als u scant vanaf de flatbedscanner, selecteert u Ja wanneer Verst. van glas? 1=Ja 2=Nee verschijnt en drukt u vervolgens op ENTER. 6. Het apparaat zendt de fax naar ieder faxnummer. Wanneer een nummer van de groep in gesprek is of als er niet wordt opgenomen, wordt het nummer opnieuw gekozen. Als meerdere kiespogingen zijn mislukt, wordt het activiteitenlogboek bijgewerkt en wordt het volgende nummer in de groep gekozen. Opmerking NLWW Het activiteitenlogboek wordt niet ondersteund in Microsoft Windows 95 of Windows NT, maar u kunt het logboek vanaf het bedieningspaneel afdrukken. Zie Het faxactiviteitenlogboek afdrukken voor instructies. Faxen verzenden 79 Handmatig kiezen gebruiken Normaal gesproken kiest het apparaat een nummer nadat u op de knop FAX STARTEN hebt gedrukt. In sommige gevallen is het echter mogelijk dat u wilt dat het apparaat ieder nummer kiest nadat u dit hebt ingevoerd. Als u bijvoorbeeld uw faxverzending wilt laten afschrijven van een telefoonkaart, moet u het faxnummer kiezen, wachten op de acceptatietoon van de telefoonmaatschappij en vervolgens het nummer van de telefoonkaart kiezen. Wanneer u een internationaal nummer kiest, moet u misschien een deel van het nummer bellen en wachten op kiestonen voordat u verder kunt kiezen. Handmatig kiezen gebruiken met de automatische documentinvoer (ADI) 1. Laad het document in de automatische documentinvoer of op de flatbedscanner. 2. Op het bedieningspaneel van het apparaat drukt u op FAX STARTEN. 3. Kies een nummer. Het apparaat kiest het nummer terwijl u de cijfers invoert. Zo kunt u pauzes inlassen, wachten op kiestonen, internationale toegangstonen of acceptatietonen van uw telefoonkaart, voordat u verder gaat met kiezen. Handmatig kiezen met de flatbedscanner gebruiken 1. Op het bedieningspaneel van het apparaat drukt u op FAX STARTEN. In het display van het bedieningspaneel wordt het volgende bericht weergegeven: Verst. van glas? 1=Ja 2=Nee. 2. Druk op 1 om Ja te selecteren. In het display van het bedieningspaneel wordt het volgende bericht weergegeven: Plaats pag:X Druk op [Enter], waarbij X het paginanummer is. 3. Scan een pagina naar een geheugen door het vel met de bedrukte zijde omlaag op de flatbedscanner te plaatsen en vervolgens op ENTER te drukken. Na het scannen van de pagina wordt in het display het volgende bericht weergegeven: Nog een pagina? 1=Ja 2=Nee. 4. Voer een van de volgende stappen uit: Als u meer pagina's wilt scannen, drukt u op 1 om Ja te selecteren en herhaalt u stap 3 voor elke pagina die u wilt faxen. Als u klaar bent, drukt u op 2 om Nee te selecteren en gaat u verder met de volgende stap. 5. Als u alle pagina’s in het geheugen hebt gescand, begint u met kiezen. Het apparaat kiest het nummer terwijl u de cijfers invoert. Zo kunt u pauzes inlassen, wachten op kiestonen, internationale toegangstonen of acceptatietonen van uw telefoonkaart, voordat u verder gaat met kiezen. 80 Hoofdstuk 8 Faxen NLWW Handmatig opnieuw kiezen Als u een ander document naar het laatst gekozen faxnummer wilt verzenden, kunt u met deze procedure het nummer handmatig opnieuw kiezen. Als u het document dat u de eerste keer hebt verzonden, opnieuw probeert te verzenden, kunt u beter wachten tot het automatisch kiezen is beëindigd of tot u dit zelf hebt stopgezet. Anders is het mogelijk dat de ontvanger de fax twee maal ontvangt: een keer door de poging om het nummer handmatig te herkiezen en een keer door één van de automatische pogingen tot herkiezen. Opmerking Zie Een faxtaak annuleren als u de huidige kiespoging voor een fax wilt annuleren of als u alle toekomstige kiespogingen voor een fax wilt annuleren. Zie De instellingen opnieuw kiezen wijzigen om de instellingen voor opnieuw kiezen te wijzigen. Handmatig opnieuw kiezen 1. Laad het document in de automatische documentinvoer of op de flatbedscanner. 2. Op het bedieningspaneel van het apparaat drukt u op OPNIEUW KIEZEN/PAUZE. 3. Druk op FAX STARTEN. Het laatst gekozen nummer wordt opnieuw gekozen en er wordt een poging ondernomen om de fax te verzenden. Als u scant vanaf de flatbedscanner, selecteert u Ja wanneer Verst. van glas? 1=Ja 2=Nee verschijnt en drukt u vervolgens op ENTER. NLWW Handmatig opnieuw kiezen 81 Een faxtaak annuleren U kunt een fax waarvan het nummer wordt gekozen of een fax die wordt ontvangen of verzonden, annuleren. De huidige faxtaak annuleren Druk op ANNULEREN op het bedieningspaneel. Pagina's die niet zijn verzonden, worden geannuleerd. Met de knop ANNULEREN kunt u ook taken voor groepkiezen stoppen. Een faxtaak annuleren met de Faxtaakstatus U kunt faxopdrachten annuleren in de volgende situaties: ● Het apparaat wacht op een nieuwe kiespoging na een bezetsignaal, een onbeantwoorde oproep of een communicatiefout. ● De fax wordt op een later tijdstip verzonden. Voer de volgende stappen uit om een faxopdracht te annuleren vanuit de status van de opdracht. 1. Op het bedieningspaneel van het apparaat drukt u op MENU. 2. Druk op ENTER om Status faxtaak te selecteren. 3. Gebruik de knop < of > om door de opdrachten te bladeren totdat u de opdracht hebt bereikt die u wilt wissen. 4. Druk op de knop ENTER om de taak te selecteren die u wilt annuleren. 5. Druk op ENTER om te bevestigen dat u de taak wilt annuleren. 82 Hoofdstuk 8 Faxen NLWW Faxen verzenden met behulp van de software Dit gedeelte bevat algemene instructies voor het verzenden van faxen met behulp van de software die bij het apparaat is geleverd. Alle andere onderwerpen die van toepassing zijn op de software, worden beschreven in de Help bij het programma. Deze kunt u openen via het menu Help in het programma. Opmerking De faxsoftware en HP Werkset worden niet in Windows 98, Windows ME en Windows NT ondersteund. De HP Werkset-software wordt niet in Macintosh ondersteund. U kunt elektronische documenten vanaf uw computer faxen als u aan de volgende vereisten voldoet: ● Het apparaat is rechtstreeks aangesloten op de computer of aangesloten op de computer via een TCP/IP-netwerk. ● De software is geïnstalleerd op de computer. ● U maakt gebruik van Microsoft Windows 2000 of XP of Mac OS 9.2.2, 10.2 of 10.3. Een fax verzenden via de software (Windows 2000 of XP) De procedure om een fax te verzenden, is afhankelijk van uw specificaties. Hieronder volgen de meest voorkomende stappen. 1. Klik op Start, op Programma's (of Alle programma's in Windows XP) en vervolgens op Hewlett Packard. 2. Klik op HP LaserJet 2830 of op HP LaserJet 2840 en vervolgens op Fax verzenden. De faxsoftware verschijnt nu. 3. Voer het faxnummer in van één of meer ontvangers. 4. Laad het document in de automatische documentinvoer. 5. Voeg een voorblad toe. (Dit is optioneel.) 6. Klik op Nu verzenden, of klik op Later verzenden en selecteer een datum en de tijd. Opmerking U kunt ook een fax verzenden vanuit de HP Werkset door naar het gedeelte Faxtaken te bladeren en te klikken op de knop Fax verzenden. Een fax verzenden via de software (Mac OS 10.2 of 10.3) 1. Open de HP Werkset en klik op Fax. De faxsoftware verschijnt nu. 2. Selecteer Addressering in de vervolgkeuzelijst Exemplaren en pagina’s. 3. Voer het faxnummer in van één of meer ontvangers. 4. Laad het document in de automatische documentinvoer. 5. Voeg een voorblad toe (deze stap is optioneel). 6. Klik op Nu scannen, en klik vervolgens op Print. Opmerking NLWW De stappen voor Mac OS 9.2.2 variëren. Faxen verzenden met behulp van de software 83 Een fax verzenden via een andere toepassing, zoals Microsoft Word (alle besturingssystemen) 1. Open een document in een andere toepassing. 2. Kies Afdrukken in het menu Bestand. 3. Selecteer de faxprinterdriver in de vervolgkeuzelijst van de printer. De faxsoftware verschijnt nu. 4. Voer een van de volgende procedures uit: Windows-gebruikers: Volg stap 2 t/m 5 in Een fax verzenden via de software (Windows 2000 of XP). Mac-gebruikers: Volg stap 2 t/m 6 in Een fax verzenden via de software (Mac OS 10.2 of 10.3). 84 Hoofdstuk 8 Faxen NLWW Faxen ontvangen U kunt faxen met het apparaat of met de computer ontvangen. In het algemeen kunnen inkomende faxen op het apparaat automatisch worden beantwoord. Als u de apparaten wijzigt die op dezelfde telefoonlijn zijn aangesloten als het apparaat, moet u de wijze waarop het apparaat de inkomende faxen ontvangt, wijzigen. Zie De antwoordmodus instellen voor instructies. Volg de procedures in dit gedeelte voor het beheer van faxen die naar het apparaat worden gezonden. Faxen ontvangen wanneer u faxsignalen hoort Als u een telefoonlijn hebt waarop zowel faxen als telefoongesprekken binnenkomen en u hoort faxsignalen wanneer u de telefoon opneemt, kunt u het ontvangstproces op één van de volgende twee manieren starten. Opmerking NLWW ● Als u dicht bij het apparaat staat, drukt u op de knop FAX STARTEN op het bedieningspaneel. ● Als u een telefoon beantwoordt die op de lijn is aangesloten (een extra toestel) en faxtonen hoort, zou het apparaat het gesprek automatisch moeten beantwoorden. Als dit niet zo is, drukt u achtereenvolgens op 1-2-3 met de toetsen op de telefoon (alleen bij toonkiezen). Vervolgens wacht u totdat u faxverzendsignalen hoort en hangt u op. De tweede methode werkt uitsluitend als de optie van een extra telefoontoestel is ingesteld op Ja. Zie Een extra toestel beschikbaar maken om faxen te ontvangen voor het controleren of wijzigen van de instellingen. Faxen ontvangen 85 Een fax verzenden door te kiezen via een telefoon Het kan voorkomen dat u een faxnummer wilt kiezen vanaf een telefoon die op dezelfde lijn is aangesloten als het apparaat. Dit is bijvoorbeeld het geval als u een fax verstuurt naar een persoon van wie het apparaat op handmatig ontvangen is ingesteld. U kunt dan eerst bellen om te laten weten dat de fax onderweg is. Een fax verzenden door het faxnummer te kiezen via een telefoon Opmerking De telefoon moet op de poort 'telefoon' zijn aangesloten (de poort is gemarkeerd met een pictogram van een telefoon). 1. Laad het document in de automatische documentinvoer. Opmerking U kunt de flatbedscanner niet gebruiken tijdens het verzenden van een fax via de telefoon. 2. Neem de handset van een telefoon die op dezelfde lijn als het apparaat is aangesloten. Kies het faxnummer met behulp van het toetsenblok van de telefoon. 3. Wanneer de ontvanger antwoordt, kunt u vragen of deze het faxapparaat inschakelt. 4. Wanneer u de faxtonen hoort, drukt u op FAX STARTEN, wacht u totdat Wordt verbonden op het bedieningspaneel verschijnt en hangt u de telefoon op. 86 Hoofdstuk 8 Faxen NLWW De standaardcontrastinstelling (licht/donker) wijzigen Het contrast is van invloed op de helderheid en donkerheid van een uitgaande fax. De standaardinstelling voor licht/donker (contrast) wijzigen De standaardinstelling voor licht/donker is het contrast dat gewoonlijk wordt gebruikt voor items die worden gefaxt. In de standaardinstelling staat de schuifknop in het midden. 1. Op het bedieningspaneel van het apparaat drukt u op MENU. 2. Gebruik de knop < of > om Faxinstellingen te selecteren en druk vervolgens op ENTER. 3. Gebruik de knop < of > om Verzendinstell. te selecteren en druk vervolgens op ENTER. 4. Gebruik de knop < of > om Licht/donker te selecteren en druk vervolgens op ENTER. 5. Gebruik de knop < om de schuifknop naar links te verplaatsen en de fax lichter te maken dan het origineel of gebruik de knop > om de schuifknop naar rechts te verplaatsen en de fax donkerder te maken dan het origineel. 6. Druk op ENTER om uw selectie op te slaan. NLWW De standaardcontrastinstelling (licht/donker) wijzigen 87 De standaardresolutie-instelling wijzigen De resolutie in dots per inch (dpi) beïnvloedt de kwaliteit van de documenten die worden gefaxt. Het beïnvloedt ook de zendsnelheid omdat een hogere resolutie de bestandsgrootte ook vergroot, waardoor een langere zendtijd is benodigd. De fabrieksinstelling voor de standaardresolutie-instelling is Fijn. Gebruik deze procedure om de standaardresolutie voor alle faxtaken te wijzigen naar één van de volgende instellingen: ● Standaard: deze instelling biedt de laagste kwaliteit en de snelste zendsnelheid. ● Fijn: deze instelling biedt een hogere resolutiekwaliteit dan Standaard die meestal gebruikt wordt voor tekstdocumenten. ● Zeer fijn: deze instelling kan het beste gebruikt worden voor gemengde documenten (met tekst en afbeeldingen). De zendtijd is langzamer dan bij Fijn maar sneller dan bij Foto. ● Foto: deze instelling biedt de beste afbeeldingen, maar vergroot de zendtijd. De standaardresolutie-instelling wijzigen 1. Op het bedieningspaneel van het apparaat drukt u op MENU. 2. Gebruik de knop < of > om Faxinstellingen te selecteren en druk vervolgens op ENTER. 3. Gebruik de knop < of > om Verzendinstell. te selecteren en druk vervolgens op ENTER. 4. Gebruik de knop < of > om Stand. resolutie te selecteren en druk vervolgens op ENTER. 5. Gebruik de knop < of > om de resolutie-instelling aan te passen. 6. Druk op ENTER om de selectie op te slaan. Opmerking 88 Zie De resolutie voor de huidige faxtaak aanpassen voor instructies over het wijzigen van de resolutie voor alleen de huidige faxtaak. Hoofdstuk 8 Faxen NLWW De standaardinstelling van het glasformaat wijzigen Deze instelling stelt vast welk papierformaat de flatbedscanner scant als u een fax via de computer verzendt. De standaardfabrieksinstelling wordt door de regio/het land vastgesteld waarin u het apparaat hebt aangeschaft. De standaardinstelling van het glasformaat wijzigen 1. Op het bedieningspaneel van het apparaat drukt u op MENU. 2. Gebruik de knop < of > om Faxinstellingen te selecteren en druk vervolgens op ENTER. 3. Gebruik de knop < of > om Verzendinstell. te selecteren en druk vervolgens op ENTER. 4. Gebruik de knop < of > om St. glasformaat te selecteren en druk vervolgens op ENTER. 5. Gebruik de knoppen < en > om de juiste instelling voor papierformaat te selecteren. A4 of Letter. 6. Druk op ENTER om uw selectie op te slaan. NLWW De standaardinstelling van het glasformaat wijzigen 89 De modus toonkiezen of pulskiezen selecteren Gebruik deze procedure om het apparaat in te stellen op toonkiezen of pulskiezen. De fabrieksinstelling is Toon. Wijzig deze instelling niet, tenzij u weet dat uw telefoonlijn geen gebruikmaakt van toonkiezen. Toonkiezen of pulskiezen selecteren 1. Op het bedieningspaneel van het apparaat drukt u op MENU. 2. Gebruik de knop < of > om Faxinstellingen te selecteren en druk vervolgens op ENTER. 3. Gebruik de knop < of > om Verzendinstell. te selecteren en druk vervolgens op ENTER. 4. Gebruik de knop < of > om Kiesmodus te selecteren en druk vervolgens op ENTER. 5. Gebruik de knop < of > om Toon of Puls te selecteren en druk op ENTER om uw keuze op te slaan. Opmerking 90 De optie pulskiezen is niet in alle regio’s/landen beschikbaar. Hoofdstuk 8 Faxen NLWW De instellingen opnieuw kiezen wijzigen Wanneer geen fax verzonden kan worden, omdat de ontvangende fax niet opneemt of in gesprek is, wordt geprobeerd het nummer opnieuw te kiezen op basis van de opties Opnieuw kiezen indien bezet en Opnieuw kiezen bij geen gehoor, opnieuw kiezen bij communicatiefout. Volg de procedures in dit hoofdstuk om deze opties in- of uit te schakelen. De optie opnieuw kiezen bij bezet wijzigen Als deze optie is ingeschakeld, kiest het apparaat automatisch opnieuw zodra deze het bezetsignaal ontvangt. De fabrieksinstelling voor de optie opnieuw kiezen bij bezet is Aan. 1. Op het bedieningspaneel van het apparaat drukt u op MENU. 2. Gebruik de knop < of > om Faxinstellingen te selecteren en druk vervolgens op ENTER. 3. Gebruik de knop < of > om Verzendinstell. te selecteren en druk vervolgens op ENTER. 4. Gebruik de knop < of > om Bezet: kies opn. te selecteren en druk vervolgens op ENTER. 5. Gebruik de knop < of > om Aan of Uit te selecteren en druk vervolgens op ENTER. De optie opnieuw kiezen bij geen gehoor wijzigen Als deze optie is ingeschakeld, kiest het apparaat automatisch opnieuw zodra deze geen gehoor krijgt. De fabrieksinstelling voor de optie opnieuw kiezen bij geen gehoor is Uit. 1. Op het bedieningspaneel van het apparaat drukt u op MENU. 2. Gebruik de knop < of > om Faxinstellingen te selecteren en druk vervolgens op ENTER. 3. Gebruik de knop < of > om Verzendinstell. te selecteren en druk vervolgens op ENTER. 4. Gebruik de knop < of > om Gn geh.:kies opn te selecteren en druk vervolgens op ENTER. 5. Gebruik de knop < of > om Aan of Uit te selecteren en druk vervolgens op ENTER. De optie opnieuw kiezen bij communicatiefout wijzigen Als deze optie is ingeschakeld, kiest het apparaat automatisch opnieuw als deze soort communicatiefout optreedt. De fabrieksinstelling voor de optie opnieuw kiezen bij communicatiefout is Aan. 1. Op het bedieningspaneel van het apparaat drukt u op MENU. 2. Gebruik de knop < of > om Faxinstellingen te selecteren en druk vervolgens op ENTER. 3. Gebruik de knop < of > om Verzendinstell. te selecteren en druk vervolgens op ENTER. 4. Gebruik de knop < of > om Comfout opn.kiez te selecteren en druk vervolgens op ENTER. 5. Gebruik de knop < of > om Aan of Uit te selecteren en druk vervolgens op ENTER. NLWW De instellingen opnieuw kiezen wijzigen 91 Faxen op uw computer ontvangen Om faxen te kunnen ontvangen op uw computer, moet u de optie Ontvangen-naar-PC inschakelen in de software (raadpleeg de Help van de software). Deze instelling kan alleen op de computer worden ingeschakeld. Wanneer de computer om welke reden dan ook niet langer beschikbaar of toegankelijk is, voert u onderstaande procedure uit om de instelling Ontvangen-naar-PC uit te schakelen vanaf het bedieningspaneel van het apparaat. De instelling Ontvangen-naar-PC uitschakelen in het bedieningspaneel 1. Op het bedieningspaneel van het apparaat drukt u op MENU. 2. Gebruik de knop < of > om Faxfuncties te selecteren en druk vervolgens op ENTER. 3. Gebruik de knop < of > om Naar pc stoppen te selecteren en druk op ENTER om uw keuze te bevestigen. Na het selecteren van de instelling Naar pc stoppen worden faxen die zich nog in het geheugen bevinden, afgedrukt. Opmerking 92 De functie Ontvangen-naar-PC kan niet worden gebruikt als u Macintosh-software, Windows 98, Windows ME of Windows NT gebruikt. Hoofdstuk 8 Faxen NLWW De antwoordmodus instellen Afhankelijk van uw situatie kunt u de antwoordmodus instellen op Automatisch of Handmatig. De fabrieksinstelling is Automatisch. Opmerking ● Automatisch: in de modus voor automatisch beantwoorden worden binnenkomende gesprekken beantwoord na het opgegeven aantal belsignalen. Zie De instelling voor het aantal belsignalen wijzigen om het aantal belsignalen in te stellen. ● Handmatig: gesprekken worden nooit automatisch beantwoord als u de modus voor handmatig beantwoorden inschakelt. U moet zelf de ontvangst van een fax starten door op FAX STARTEN te drukken op het bedieningspaneel of door een telefoon op te nemen die op die lijn is aangesloten en 1-2-3 te kiezen (alleen bij kiezen via tonen en niet via puls). Hoewel de meest gebruikers de antwoordmodus laten staan op Automatisch, zullen bellers die het faxnummer kiezen, faxsignalen horen als de telefoon niet wordt beantwoord of als zij de verbinding niet verbreken na het opgegeven aantal belsignalen. Gebruik de instelling Handmatig als u niet wilt dat bellers faxsignalen horen. Let erop dat faxoproepen niet automatisch worden ontvangen als de modus is ingesteld op Handmatig. De antwoordmodus instellen Voer de volgende stappen uit om de modus voor beantwoorden te wijzigen: 1. Op het bedieningspaneel van het apparaat drukt u op MENU. 2. Gebruik de knop < of > om Faxinstellingen te selecteren en druk vervolgens op ENTER. 3. Gebruik de knop < of > om Ontv. instell. te selecteren en druk vervolgens op ENTER. 4. Druk op ENTER om Antwoordmodus te selecteren. 5. Gebruik de knop < of > om Automatisch of Handmatig te selecteren en druk vervolgens op ENTER. Op het bedieningspaneel wordt de antwoordmodus getoond die u hebt opgegeven. NLWW De antwoordmodus instellen 93 Belpatronen wijzigen voor het beantwoorden van oproepen Belpatroondiensten of specifieke belsignalen zijn verkrijgbaar bij uw lokale telefoonmaatschappij. Met deze service kunt u over meer dan één telefoonnummer op één enkele lijn beschikken. Elk telefoonnummer heeft een uniek belpatroon. Zo kunt u telefoongesprekken beantwoorden en faxen beantwoorden met het apparaat. Als u bent aangemeld voor een belpatroonservice bij de telefoonmaatschappij, moet u het apparaat instellen om het juiste belpatroon te beantwoorden. Niet alle regio’s/landen ondersteunen de unieke belpatronen. Neem contact op met uw telefoonmaatschappij om vast te stellen of deze service in uw regio/land beschikbaar is. Opmerking Als u niet beschikt over belpatroondiensten en u wilt de instellingen voor het belpatroon wijzigen naar een andere instelling dan de standaardinstelling, Alle belsignalen, kan het apparaat mogelijk geen faxen ontvangen. De instellingen zijn als volgt: ● Alle belsignalen: het apparaat beantwoordt alle oproepen via de telefoonlijn. ● Eén keer: het apparaat beantwoordt alle oproepen die één enkel belpatroon gebruiken. ● Twee keer: het apparaat beantwoordt alle oproepen die een dubbel belpatroon gebruiken. ● Drie keer: het apparaat beantwoordt alle oproepen die een drievoudig belpatroon gebruiken. ● Twee/drie keer: het apparaat beantwoordt alle oproepen die een dubbel of drievoudig belpatroon gebruiken. De belpatronen wijzigen voor het beantwoorden van oproepen Volg de onderstaande stappen om de belpatronen te wijzigen voor het beantwoorden van oproepen: 1. Op het bedieningspaneel van het apparaat drukt u op MENU. 2. Gebruik de knop < of > om Faxinstellingen te selecteren en druk vervolgens op ENTER. 3. Gebruik de knop < of > om Ontv. instell. te selecteren en druk vervolgens op ENTER. 4. Gebruik de knop < of > om Soort belsignaal te selecteren en druk vervolgens op ENTER. 5. Gebruik de knop < of > om het gewenste belpatroon te selecteren en druk vervolgens op ENTER. 6. Nadat het apparaat is geïnstalleerd, vraagt u een bekende om u een fax te sturen. Zo kunt u controleren of de belpatroonservice juist functioneert. 94 Hoofdstuk 8 Faxen NLWW De instelling voor het aantal belsignalen wijzigen Als de antwoordmodus is ingesteld op Automatisch, zal de instelling voor het aantal belsignalen vaststellen hoe vaak de telefoon rinkelt voordat het apparaat een inkomende oproep zal beantwoorden. Als het apparaat is aangesloten op een lijn waarop zowel faxen als telefoongesprekken binnenkomen (een gedeelde lijn) en waarop ook een antwoordapparaat is aangesloten, moet het aantal keren dat het apparaat rinkelt mogelijk worden aangepast. Het aantal belsignalen moet op het apparaat hoger zijn ingesteld dan op het antwoordapparaat. Zo worden inkomende gesprekken opgenomen met het antwoordapparaat en kan een bericht worden opgenomen als het om een normaal telefoongesprek gaat. Als een oproep wordt beantwoord door het antwoordapparaat, herkent het apparaat faxsignalen als die aanwezig zijn en wordt de oproep door het apparaat beantwoord. De standaardinstelling voor het aantal belsignalen is voor de V.S. en Canada vijf en voor de overige landen/regio’s twee. De instelling aantal belsignalen gebruiken Met de volgende tabel kunt u bepalen hoeveel belsignalen u moet gebruiken. NLWW Soort telefoonlijn Aanbevolen instelling aantal belsignalen Een aparte faxlijn (alleen ontvangen van faxoproepen) Stel het aantal belsignalen in binnen het bereik dat op het bedieningspaneel wordt weergegeven. (Het minimum en maximum aantal toegestane belsignalen varieert per land/ regio.) Een lijn met twee afzonderlijke telefoonnummers en een belpatroonabonnement. Een of twee keer rinkelen. (Als u een antwoordapparaat of voicemail voor het andere telefoonnummer gebruikt, moet u het apparaat instellen op een hoger aantal belsignalen dan het antwoordsysteem. Zie ook Belpatronen wijzigen voor het beantwoorden van oproepen.) Gedeelde lijn (ontvangt zowel faxen als telefoongesprekken) met alleen één aangesloten telefoon Vijf keer rinkelen of vaker. Gedeelde lijn (ontvangt zowel faxen als telefoongesprekken) met een aangesloten antwoordapparaat of voicemail Twee beltonen meer dan het antwoordapparaat of de voicemail. De instelling voor het aantal belsignalen wijzigen 95 Het aantal belsignalen instellen Voer de volgende stappen uit om het aantal belsignalen in te stellen. 1. Op het bedieningspaneel van het apparaat drukt u op MENU. 2. Gebruik de knop < of > om Faxinstellingen te selecteren en druk vervolgens op ENTER. 3. Gebruik de knop < of > om Ontv. instell. te selecteren en druk vervolgens op ENTER. 4. Gebruik de knop < of > om Aantal keren overgaan te selecteren en druk vervolgens op ENTER. 5. Gebruik de alfanumerieke knoppen om het aantal belsignalen in te voeren en druk vervolgens op de knop ENTER. 96 Hoofdstuk 8 Faxen NLWW De instellingen voor automatisch verkleinen voor inkomende faxen wijzigen Als de optie aanpassen aan pagina is ingeschakeld, zal het apparaat automatisch lange faxen tot maximaal 75% verkleinen om de informatie op een standaardpapierformaat te laten passen (bijv. de fax wordt verkleind van legal- naar letterformaat). Als deze functie is uitgeschakeld, worden lange faxen op meerdere pagina's afgedrukt. De fabrieksinstelling voor het automatisch verkleinen van inkomende faxen is ingesteld op Aan. Wanneer u de functie voor het stempelen van pagina's hebt ingesteld, kunt u het beste de optie voor automatische verkleining inschakelen. Zo worden inkomende faxen enigszins verkleind, zodat het stempel niet op twee pagina's wordt afgedrukt. Opmerking Zorg dat de instellingen voor het papierformaat overeenkomen met het formaat van het afdrukmateriaal dat in de papierinvoerlade is geladen. Zie Het standaardpapierformaat wijzigen als u standaardpapierformaat wilt wijzigen. Automatisch verkleinen wijzigen voor binnenkomende faxen 1. Op het bedieningspaneel van het apparaat drukt u op MENU. 2. Gebruik de knop < of > om Faxinstellingen te selecteren en druk vervolgens op ENTER. 3. Gebruik de knop < of > om Ontv. instell. te selecteren en druk vervolgens op ENTER. 4. Gebruik de knop < of > om Op pag. passen te selecteren en druk vervolgens op ENTER. 5. Gebruik de knop < of > om Aan of Uit te selecteren en druk op ENTER om uw keuze op te slaan. NLWW De instellingen voor automatisch verkleinen voor inkomende faxen wijzigen 97 Faxnummers blokkeren of deblokkeren Als u van bepaalde personen of bedrijven geen faxen wilt ontvangen, kunt u maximaal 30 faxnummers blokkeren met behulp van het bedieningspaneel. Wanneer u een faxnummer blokkeert en een fax naar u wordt verstuurd vanaf een geblokkeerd nummer, wordt op het bedieningspaneel aangegeven dat het nummer is geblokkeerd. De fax wordt niet afgedrukt en niet in het geheugen opgeslagen. Faxen van geblokkeerde faxnummers verschijnen in het faxactiviteitenlogboek met de aanduiding 'niet opgenomen'. U kunt geblokkeerde faxnummers afzonderlijk of allemaal tegelijk deblokkeren. Opmerking Voor het afdrukken van een lijst van geblokkeerde nummers zie De lijst met geblokkeerde faxen afdrukken. Zie Het faxactiviteitenlogboek afdrukken om een activiteitenlogboek af te drukken. Faxnummers blokkeren en deblokkeren Ga als volgt te werk om faxnummers te blokkeren of te deblokkeren met het bedieningspaneel: 1. Op het bedieningspaneel van het apparaat drukt u op MENU. 2. Gebruik de knop < of > om Faxinstellingen te selecteren en druk vervolgens op ENTER. 3. Gebruik de knop < of > om Ontv. instell. te selecteren en druk vervolgens op ENTER. 4. Gebruik de knop < of > om Faxen blokkeren te selecteren en druk vervolgens op ENTER. 5. Voer een van de volgende handelingen uit: Gebruik de knoppen < en > om Item toevoegen te selecteren en druk vervolgens op ENTER. Voer het faxnummer zoals aangegeven in de kopregel (inclusief spaties) en druk vervolgens op ENTER. Voer een naam in voor het geblokkeerde nummer en druk op ENTER. Gebruik de knop < of > om Item verwijderen te selecteren en druk vervolgens op ENTER. Gebruik de knop < of > om het faxnummer te selecteren dat u wilt verwijderen en druk vervolgens op ENTER om dit te bevestigen. Als u alle geblokkeerde faxnummers wilt deblokkeren, gebruikt u de knop < of > om Alles wissen te selecteren en drukt u vervolgens op ENTER. Druk nogmaals op de knop ENTER om de verwijderingen te bevestigen. 98 Hoofdstuk 8 Faxen NLWW Snelkiescodes, sneltoetsen en groepkiescodes Veelgebruikte faxnummers of groepen faxnummers kunt u opslaan onder sneltoetsen, snelkiescodes of groepkiescodes. In het telefoonboek van het apparaat zijn maximaal 120 codes beschikbaar voor snelkiescodes en groepkiescodes. Als u bijvoorbeeld 100 codes programmeert als snelkiescodes, blijven er nog 20 codes over voor groepkiescodes. Raadpleeg de volgende procedures voor meer informatie over het gebruik van snelkiescodes, sneltoetsen en groepkiescodes. Snelkiescodes en sneltoetsen programmeren Snelkiescodes 1 tot en met 5 corresponderen ook met de sneltoetsen op het bedieningspaneel. De sneltoetsen kunnen worden gebruikt voor snelkiescodes of groepkiescodes. U kunt maximaal 50 tekens invoeren per faxnummer. Opmerking Snelkiescodes, sneltoetsen en groepkiescodes kunnen gemakkelijker worden geprogrammeerd via de software. Raadpleeg de on line Help bij de HP Werkset voor informatie over het programmeren van snelkiescodes, sneltoetsen en groepkiescodes met de HP Werkset. Voer de volgende stappen uit om snelkiescodes en sneltoetsen vanaf het bedieningspaneel van het apparaat in te stellen: 1. Op het bedieningspaneel van het apparaat drukt u op MENU. 2. Gebruik de knop < of > om Faxinstellingen te selecteren en druk vervolgens op ENTER. 3. Druk op ENTER om Adresboek te selecteren. 4. Druk op ENTER om Ind instellingen te selecteren. 5. Druk op ENTER om Toevoegen te selecteren. 6. Gebruik de alfanumerieke toetsen om de snelkiescode die u aan het faxnummer wilt toewijzen in te voeren en druk vervolgens op ENTER. Als u een nummer van 1 tot en met 5 kiest, wordt het faxnummer aan de corresponderende sneltoets toegewezen. Opmerking Als u een faxnummer invoert, drukt u op PAUZE/OPNIEUW KIEZEN totdat een komma (,) verschijnt als u een pauze in de kiesreeks wilt invoegen of op * totdat W verschijnt als u wilt dat het apparaat wacht op een kiestoon. 7. Voer het faxnummer in met de alfanumerieke knoppen. Vergeet niet om eventuele pauzes en andere noodzakelijke nummers in te voeren, zoals het kengetal, een toegangscode voor nummers buiten een PBX-systeem (meestal een 9 of 0) of een kengetal voor internationaal bellen. 8. Druk op ENTER. 9. Voer een naam in voor het faxnummer met behulp van de alfanumerieke knoppen. Druk een aantal keren op de alfanumerieke knop voor de gewenste letter, totdat deze wordt weergegeven. (Zie Tekens gebruiken voor een overzicht van de tekens.) Opmerking Als u leestekens wilt invoeren, drukt u herhaaldelijk op de asterisk-knop (*) totdat het gewenste teken verschijnt. Vervolgens drukt u op de knop > om naar de volgende spatie te gaan. 10. Druk op ENTER om de selectie op te slaan. NLWW Snelkiescodes, sneltoetsen en groepkiescodes 99 11. Wanneer u meer snelkiescodes of sneltoetsen wilt programmeren, moet u de stappen 1 tot en met 10 herhalen. Snelkiescodes en sneltoetsen verwijderen 1. Op het bedieningspaneel van het apparaat drukt u op MENU. 2. Gebruik de knop < of > om Faxinstellingen te selecteren en druk vervolgens op ENTER. 3. Druk op ENTER om Adresboek te selecteren. 4. Druk op ENTER om Ind instellingen te selecteren. 5. Gebruik de knop < of > om Verwijderen te selecteren en druk vervolgens op ENTER. 6. Gebruik de alfanumerieke knoppen om het nummer van de snelkiescode in te voeren dat u wilt verwijderen en druk vervolgens op ENTER. 7. Druk op ENTER om de verwijdering te bevestigen. Snelkiescodes en sneltoetsen snel programmeren Opmerking Met deze procedure kunnen geen groepkiescodes ingesteld worden. Zie Groepkiescodes programmeren voor instructies over groepkiescodes. Voer de volgende stappen uit om snelkiescodes en sneltoetsen eenvoudig vanaf het bedieningspaneel van het apparaat in te stellen: 1. Voer een van de volgende taken uit op het bedieningspaneel: Druk op ADRESBOEK, voer een snelkiescode in die nog niet is geprogrammeerd en druk vervolgens op ENTER. Druk op een niet-geprogrammeerde snelkiestoets. Het bedieningspaneel geeft nu aan dat de snelkiescode of de sneltoets nog niet geprogrammeerd is. 2. Druk op ENTER om de snelkiescode of sneltoets te programmeren. 3. Voer het faxnummer in en druk vervolgens op ENTER. Vergeet niet om spaties en noodzakelijke nummers in te voeren, zoals het kengetal, een toegangscode voor nummers buiten een PBX-systeem (meestal een 9 of 0) of een kengetal voor internationaal bellen. (Zie Tekens gebruiken voor meer informatie.) Opmerking Als u een faxnummer invoert, drukt u op de knop PAUZE/OPNIEUW KIEZEN totdat een komma (,) verschijnt om een pauze in te voeren in de kiesreeks. Druk op * totdat W verschijnt als u wilt dat het apparaat wacht op een kiestoon. 4. Voer een naam in voor het faxnummer met behulp van de alfanumerieke knoppen. Druk een aantal keren op de alfanumerieke knop voor de gewenste letter, totdat deze wordt weergegeven. (Zie Tekens gebruiken voor een overzicht van de tekens.) 5. Druk op ENTER om de informatie op te slaan. Groepkiescodes beheren Wanneer u regelmatig informatie wilt versturen naar dezelfde groep mensen, kunt u een groepkiescode instellen. Groepkiescodes worden samengesteld uit snelkiescodes. Groepkiescodes 1 tot en met 5 corresponderen ook met de sneltoetsen op het bedieningspaneel. 100 Hoofdstuk 8 Faxen NLWW Individuele snelkiescodes kunnen aan de groep worden toegevoegd. Aan ieder groepslid moet een geprogrammeerde snelkiescode of sneltoets zijn toegekend, voordat een groepslid aan de groepkiescode wordt toegevoegd. Gebruik de onderstaande instructies om de groepkiescodes te beheren. Opmerking Snelkiescodes, sneltoetsen en groepkiescodes kunnen gemakkelijker worden geprogrammeerd via de software. Raadpleeg de on line Help bij de HP Werkset voor informatie over het programmeren van snelkiescodes, sneltoetsen en groepkiescodes met de HP Werkset. Groepkiescodes programmeren 1. Wijs een snelkiescode toe aan elk faxnummer dat u in de groep wilt opnemen. (Zie voor instructies Snelkiescodes en sneltoetsen programmeren.) 2. Op het bedieningspaneel van het apparaat drukt u op MENU. 3. Gebruik de knop < of > om Faxinstellingen te selecteren en druk vervolgens op ENTER. 4. Druk op ENTER om Adresboek te selecteren. 5. Gebruik de knop < of > om Gr instellingen te selecteren en druk vervolgens op ENTER. 6. Gebruik de knop < of > om Groep toevoegen/bewerken te selecteren en druk vervolgens op ENTER. 7. Gebruik de alfanumerieke toetsen om de snelkiescode in te voeren die u aan het nummer wilt toewijzen en druk vervolgens op ENTER. Als u een getal van 1 tot en met 5 kiest, wordt de groep toegewezen aan de corresponderende sneltoets. 8. Gebruik de alfanumerieke knoppen om een naam voor de groep in te voeren en druk vervolgens op ENTER. 9. Voer een van de volgende stappen uit: Druk op een sneltoets en vervolgens nogmaals op ENTER om de toevoeging te bevestigen. Herhaal deze stap voor ieder lid dat u in de groep wilt opnemen. Selecteer Adresboek en vervolgens de snelkiescode voor het lid dat u in de groep wilt opnemen. Druk op ENTER om dit te bevestigen. Herhaal deze stap voor ieder lid dat u in de groep wilt opnemen. 10. Als u klaar bent, drukt u op ENTER. 11. Als u meer leden aan een groep wilt toevoegen, drukt u op ENTER en herhaalt u de stappen 1 tot en met 10. Groepkiescodes verwijderen 1. Op het bedieningspaneel van het apparaat drukt u op MENU. 2. Gebruik de knop < of > om Faxinstellingen te selecteren en druk vervolgens op ENTER. 3. Druk op ENTER om Adresboek te selecteren. 4. Gebruik de knop < of > om Gr instellingen te selecteren en druk vervolgens op ENTER. 5. Gebruik de knop < of > om Groep verwijderen te selecteren en druk vervolgens op ENTER. 6. Gebruik de alfanumerieke knoppen om het nummer van de groepkiescode in te voeren dat u wilt verwijderen en druk vervolgens op ENTER. 7. Druk op ENTER om de verwijdering te bevestigen. NLWW Snelkiescodes, sneltoetsen en groepkiescodes 101 Een groepslid uit een groepkiescode verwijderen 1. Op het bedieningspaneel van het apparaat drukt u op MENU. 2. Gebruik de knop < of > om Faxinstellingen te selecteren en druk vervolgens op ENTER. 3. Druk op ENTER om Adresboek te selecteren. 4. Gebruik de knop < of > om Gr instellingen te selecteren en druk vervolgens op ENTER. 5. Gebruik de knop < of > om Wis nr. in groep te selecteren en druk vervolgens op ENTER. 6. Gebruik de knoppen < en > om het groepslid te selecteren dat u uit de groep wilt verwijderen. 7. Druk op ENTER om de verwijdering te bevestigen. 8. Voer een van de volgende handelingen uit: Herhaal stap 6 en 7 voor het verwijderen van andere afzonderlijke nummers uit de groep. Druk op ANNULEREN als u klaar bent. Opmerking Als u een snelkiescode verwijdert, verwijdert u ook de code uit de groepkiescode waarin deze snelkiescode was opgenomen. Alle items in het telefoonboek wissen U kunt alle snelkiescodes, sneltoetsen en groepkiescodes verwijderen die op het apparaat zijn ingesteld. VOORZICHTIG Snelkiescodes, sneltoetsen en groepkiescodes worden definitief uit het apparaat verwijderd. 1. Op het bedieningspaneel van het apparaat drukt u op MENU. 2. Gebruik de knop < of > om Faxinstellingen te selecteren en druk vervolgens op ENTER. 3. Druk op ENTER om Adresboek te selecteren. 4. Gebruik de knop < of > om Alles verwijderen te selecteren en druk vervolgens op ENTER. 5. Druk op ENTER om de verwijdering te bevestigen. 102 Hoofdstuk 8 Faxen NLWW Tekens gebruiken Wanneer u het bedieningspaneel gebruikt om uw naam in te voeren in de kopregel, een naam op te geven voor een sneltoets, snelkiescode of groepkiescode, moet u meerdere keren op een alfanumerieke knop drukken totdat de gewenste letter wordt weergegeven. Vervolgens drukt u op > om de letter te selecteren en door te gaan naar de volgende plaats. In de volgende tabel wordt aangegeven welke letters en getallen verschijnen voor elke alfanumerieke knop wanneer de standaardtaal is ingesteld op Engels: knop tekens 1 1 2 ABCabc2 3 DEFdef3 4 GHIghi4 5 JKLjkl5 6 MNOmno6 7 PQRSpqrs7 8 TUVtuv8 9 WXYZwxyz9 0 0 * ()+-./,“*&@ # spatie #, Een pauze invoeren U kunt pauzes invoegen in faxnummers die u kiest of instelt als sneltoets, snelkiescode of kiescode voor groepen. Pauzes zijn vaak vereist wanneer u een internationaal nummer kiest of wanneer u verbinding maakt met een buitenlijn. NLWW ● Druk enkele keren op # totdat er een komma (,) verschijnt op het display van het bedieningspaneel, op de plaats van de pauze in de kiesreeks. ● Druk meerdere keren op * totdat W verschijnt op het display van het bedieningspaneel als het apparaat moet wachten op een kiestoon voor de resterende getallen van het telefoonnummer te kiezen. ● Druk meerdere keren op * totdat R verschijnt op het display van het bedieningspaneel als het apparaat een hookflash moet uitvoeren. Tekens gebruiken 103 Een kiesvoorvoegsel invoeren Een kiesvoorvoegsel bestaat uit een of meer cijfers die automatisch worden gekozen vóór elk faxnummer dat u kiest via het bedieningspaneel of de software. Het maximum aantal tekens voor een kiesvoorvoegsel is 50. De standaardinstelling is Uit. U kunt deze functie bijvoorbeeld inschakelen als u een nummer, zoals 9, moet kiezen om toegang te krijgen tot een externe telefoonlijn. Wanneer deze instelling is ingeschakeld, kunt u nog steeds faxnummers kiezen zonder voorvoegsel als u het nummer handmatig kiest. Zie Handmatig kiezen gebruiken voor instructies. Het kiesvoorvoegsel instellen 1. Op het bedieningspaneel van het apparaat drukt u op MENU. 2. Gebruik de knop < of > om Faxinstellingen te selecteren en druk vervolgens op ENTER. 3. Druk op de knop > om Verzendinstell. te selecteren en druk vervolgens op ENTER. 4. Gebruik de knop < of > om Prefix te selecteren en druk vervolgens op ENTER. 5. Gebruik de knop < of > om Aan of Uit te selecteren en druk vervolgens op ENTER. 6. Als u Aan hebt geselecteerd, voert u het kiesvoorvoegsels in met de alfanumerieke knoppen en drukt u vervolgens op ENTER. U kunt getallen, pauzes en kiessymbolen invoeren. 104 Hoofdstuk 8 Faxen NLWW Een vertraagde fax verzenden U kunt instellen dat een fax op een later tijdstip automatisch naar een of meer personen wordt verzonden. Als u klaar bent met deze procedure, scant het apparaat het document in het geheugen en gaat terug naar de stand Gereed zodat u andere taken kunt uitvoeren. Opmerking Wanneer de fax niet op het geplande tijdstip kan worden verzonden, wordt dit aangegeven in het oproeprapport (indien deze optie is ingeschakeld) of in het activiteitenlogboek. De verzending kan zijn gestopt, omdat de faxoproep niet wordt beantwoord of omdat een bezetsignaal de kiespogingen stopt. (Zie Afdruktijden instellen voor het faxbelrapport en Het faxactiviteitenlogboek afdrukken voor meer informatie.) Als u een fax al hebt ingesteld om op een later tijdstip te worden verzonden, maar u wilt er nog iets aan toevoegen, kunt u de aanvullende gegevens verzenden als een andere taak. Alle faxen die zijn ingedeeld voor verzending naar hetzelfde faxnummer, op dezelfde tijd, worden afgeleverd als afzonderlijke faxen. Een vertraagde fax verzenden 1. Laad het document in de automatische documentinvoer of op de flatbedscanner. 2. Op het bedieningspaneel van het apparaat drukt u op MENU. 3. Gebruik de knop < of > totdat Systeeminstellingen verschijnt en druk vervolgens op ENTER. 4. Gebruik de knop < of > totdat Fax later verst. verschijnt en druk vervolgens op ENTER. 5. Gebruik de alfanumerieke knoppen om de starttijd in te voeren en voer vervolgens een van de volgende taken uit: Wanneer het apparaat op een 12-uurs klok is ingesteld, gebruikt u de knop > om de cursor na het vierde teken te plaatsen en AM (VM) of PM (NM) in te stellen. Kies 1 voor AM (VM) en 2 voor PM (NM). Vervolgens drukt u op ENTER. Als het apparaat is ingesteld op de 24-uurs klok, drukt u op ENTER. 6. Voer een van de volgende handelingen uit: Gebruik de alfanumerieke knoppen om de datum in te voeren en druk vervolgens op ENTER. Accepteer de standaarddatum door te drukken op ENTER. 7. Voer het faxnummer in, de snelkiescode of druk op de sneltoets. (Deze functie ondersteunt geen ad hoc groepen.) 8. Druk op ENTER of FAX STARTEN. Het apparaat scant het document naar het geheugen en verzendt de fax op het aangewezen tijdstip. NLWW Een vertraagde fax verzenden 105 De instelling detecteren kiestoon wijzigen In principe begint het apparaat direct met het kiezen van een faxnummer. Wanneer u het apparaat op dezelfde lijn als uw telefoon gebruikt, schakel dan de optie voor het detecteren van de kiestoon aan. Zo voorkomt u dat het apparaat een fax verzendt wanneer er iemand aan de telefoon is. De standaardinstelling voor het detecteren van een kiestoon is Aan voor Frankrijk en Hongarije en Uit voor alle overige regio's/landen. De optie Kiestoon detecteren wijzigen 1. Op het bedieningspaneel van het apparaat drukt u op MENU. 2. Gebruik de knop < of > om Faxinstellingen te selecteren en druk vervolgens op ENTER. 3. Druk op > om Verzendinstell. te selecteren en druk vervolgens op ENTER. 4. Gebruik de knop < of > om Kiestoon zoeken te selecteren en druk vervolgens op ENTER. 5. Gebruik de knop < of > om Aan of Uit te selecteren en druk vervolgens op ENTER. 106 Hoofdstuk 8 Faxen NLWW Factuurcodes gebruiken Als de functie voor factuurcodes is ingeschakeld, wordt u gevraagd om een factuurcode op te geven voor elke fax. Het factuurnummer wordt gecrediteerd voor elke pagina die is verzonden. Dit geldt voor alle soorten faxen, behalve voor opgevraagde faxen, doorgestuurde faxen en faxen die van de computer zijn gedownload. Voor ad hoc (niet gedefinieerde) groepen of groepkiesfaxen wordt het factuurnummer afzonderlijk gecrediteerd voor elke verzonden fax naar elke bestemming. Zie Een factuurcoderapport afdrukken als u een rapport wilt afdrukken met het totaal voor elke factuurcode. De fabrieksinstelling voor de instelling factuurcode is Uit. De factuurcode kan een getal zijn tussen de 1 en de 250. De instelling voor factuurcodes wijzigen 1. Op het bedieningspaneel van het apparaat drukt u op MENU. 2. Gebruik de knop < of > om Faxinstellingen te selecteren en druk vervolgens op ENTER. 3. Gebruik de knop < of > om Verzendinstell. te selecteren en druk vervolgens op ENTER. 4. Gebruik de knop < of > om Factuurcodes te selecteren en druk vervolgens op ENTER. 5. Gebruik de knop < of > om Aan of Uit te selecteren en druk vervolgens op ENTER. Factuurcodes gebruiken 1. Voer het telefoonnummer handmatig in op het bedieningspaneel, met behulp van de sneltoets, snelkiescode of groepkiescode. 2. Laad het origineel in de automatische documentinvoer of op de flatbedscanner. 3. Druk op FAX STARTEN. 4. Voer de factuurcode in en druk vervolgens op FAX STARTEN. De faxtaak is verzonden en opgenomen in het factuurcoderapport. Zie Een factuurcoderapport afdrukken voor informatie over het afdrukken van het factuurcoderapport. NLWW Factuurcodes gebruiken 107 Een fax opnieuw afdrukken Als een fax niet is afgedrukt omdat de printcartridge leeg is of omdat de fax is afgedrukt op de verkeerde soort afdrukmateriaal, kunt u de fax opnieuw afdrukken. De hoeveelheid beschikbaar geheugen bepaalt het huidige aantal faxen die zijn opgeslagen voor het opnieuw afdrukken. De meest recente fax wordt als eerste afgedrukt, de oudste fax die is opgeslagen wordt als laatste afgedrukt. Deze faxen worden continu opgeslagen. Door het opnieuw afdrukken worden ze niet uit het geheugen gewist. Zie Faxen uit het geheugen verwijderen om de faxen uit het geheugen te wissen. Faxen opnieuw afdrukken U kunt een fax als volgt opnieuw afdrukken: Opmerking U hoeft deze procedure niet uit te voeren als de fax niet wordt afgedrukt vanwege van een papierstoring of omdat het papier op is. In deze gevallen worden de ontvangen faxen in het geheugen opgeslagen. Zodra u het vastgelopen papier hebt verwijderd of papier hebt bijgevuld, worden de faxen automatisch verder afgedrukt. 1. Op het bedieningspaneel van het apparaat drukt u op MENU. 2. Druk eenmaal op de knop >. Faxfuncties verschijnt. 3. Druk op ENTER. 4. Gebruik de knop < of > totdat Ltste opn. afdr. verschijnt. 5. Druk op ENTER. De laatst afgedrukte faxen worden opnieuw afgedrukt. Opmerking U kunt het afdrukken op elk willekeurig moment stopzetten door op ANNULEREN te drukken. De instellingen voor het opnieuw afdrukken van faxen wijzigen De standaardinstelling voor het opnieuw afdrukken van faxen is Aan. Deze instelling wijzigt u als volgt op het bedieningspaneel: 1. Op het bedieningspaneel van het apparaat drukt u op MENU. 2. Gebruik de knop < of > om Faxinstellingen te selecteren en druk vervolgens op ENTER. 3. Gebruik de knop < of > om Ontv. instell. te selecteren en druk vervolgens op ENTER. 4. Gebruik de knop < of > om Faxen opnieuw afdrukken te selecteren en druk vervolgens op ENTER. 5. Gebruik de knop < of > om Aan of Uit te selecteren en druk vervolgens op ENTER. 108 Hoofdstuk 8 Faxen NLWW Faxen uit het geheugen verwijderen Gebruik deze procedure alleen als u vermoedt dat iemand anders toegang heeft tot het apparaat en mogelijk faxen in het geheugen opnieuw probeert af te drukken. VOORZICHTIG Naast het wissen van het afdrukgeheugen kunt u met deze procedure faxen verwijderen die op dat moment worden verzonden evenals faxen die gepland zijn voor een latere verzending en niet afgedrukte of doorgestuurde faxen. Faxen uit het geheugen wissen 1. Op het bedieningspaneel van het apparaat drukt u op MENU. 2. Druk eenmaal op de knop > om Faxfuncties weer te geven en druk vervolgens op ENTER. 3. Gebruik de knop < of > om Faxen wissen te selecteren en druk vervolgens op ENTER. 4. Druk op ENTER om de verwijdering te bevestigen. NLWW Faxen uit het geheugen verwijderen 109 Fax doorsturen gebruiken U kunt het apparaat zo instellen dat een inkomende fax naar een ander faxnummer wordt doorgestuurd. Als de fax op uw apparaat wordt ontvangen, wordt deze in het geheugen opgeslagen. Vervolgens wordt het nummer gekozen dat u hebt opgegeven en wordt de fax verzonden. Als de fax als gevolg van een fout niet kan worden verzonden, omdat het nummer bijvoorbeeld in gesprek is en het opnieuw kiezen is mislukt, wordt de fax afgedrukt. Als er te weinig geheugen beschikbaar is tijdens het ontvangen van een fax die moet worden doorgestuurd, wordt de faxontvangst gestopt en worden uitsluitend die pagina's of delen van pagina's doorgestuurd die al in het geheugen zijn opgeslagen. Als de functie fax doorsturen wordt gebruikt, zal het apparaat (in plaats van de computer) de faxen ontvangen. De antwoordmodus moet zijn ingesteld op Automatisch (zie De antwoordmodus instellen). Doorsturen van faxen gebruiken 1. Op het bedieningspaneel van het apparaat drukt u op MENU. 2. Gebruik de knop < of > om Faxinstellingen te selecteren en druk vervolgens op ENTER. 3. Gebruik de knop < of > om Ontv. instell. te selecteren en druk vervolgens op ENTER. 4. Gebruik de knop < of > om Fax doorsturen te selecteren en druk vervolgens op ENTER. 5. Druk op de knop > om Aan of Uit te selecteren en druk vervolgens op ENTER. 6. Als u de functie fax doorsturen inschakelt, moet u de alfanumerieke toetsen gebruiken om het faxnummer in te voeren waarheen de fax moet worden verzonden. Druk vervolgens op ENTER om de keuze op te slaan. 110 Hoofdstuk 8 Faxen NLWW Een extra toestel beschikbaar maken om faxen te ontvangen Wanneer deze instelling is ingeschakeld, kunt u de inkomende fax ontvangen door achtereenvolgens op 1-2-3 te drukken (alleen bij kiezen via tonen en niet via puls). De standaardinstelling is Aan. Schakel deze instelling alleen uit als u gebruikmaakt van pulskiezen of als uw telefoonmaatschappij deze service ook biedt. De service van de telefoonmaatschappij functioneert niet als deze in conflict is met het apparaat. Een extra toestel beschikbaar maken om faxen te ontvangen 1. Op het bedieningspaneel van het apparaat drukt u op MENU. 2. Gebruik de knop < of > om Faxinstellingen te selecteren en druk vervolgens op ENTER. 3. Gebruik de knop < of > om Ontv. instell. te selecteren en druk vervolgens op ENTER. 4. Gebruik de knop < of > om Doorschakeltelefoon te selecteren en druk vervolgens op ENTER. 5. Gebruik de knop < of > om Aan of Uit te selecteren en druk op ENTER om uw keuze op te slaan. NLWW Een extra toestel beschikbaar maken om faxen te ontvangen 111 Faxen opvragen gebruiken Als iemand anders een fax zo heeft ingesteld dat deze kan worden opgevraagd, kunt u de fax naar uw apparaat laten verzenden. (Dit wordt ook wel opvragen bij een ander apparaat genoemd.) Fax van een ander apparaat opvragen 1. Op het bedieningspaneel van het apparaat drukt u op MENU. 2. Gebruik de knop < of > om Faxfuncties te selecteren en druk vervolgens op ENTER. 3. Gebruik de knop < of > om Navraagfax te selecteren en druk vervolgens op ENTER. 4. Gebruik de alfanumerieke knoppen om het nummer van het faxapparaat in te voeren waarvan u de fax wilt opvragen en druk vervolgens op de knop ENTER. Uw apparaat kiest het nummer van het andere faxapparaat en vraagt de fax op. 112 Hoofdstuk 8 Faxen NLWW De modus stiltedetectie wijzigen Met deze instelling bepaalt u of u faxen kunt ontvangen van oudere faxapparaten die tijdens het verzenden geen faxsignaal uitzenden. Op het moment dat deze tekst gepubliceerd wordt, worden deze 'stille' faxapparaten echter bijna niet meer gebruikt. De standaardinstelling is Uit. De modus stiltedetectie moet alleen worden gewijzigd als u regelmatig faxen ontvangt van iemand die een ouder faxapparaat gebruikt. Als u de modus voor stiltedetectie wilt wijzigen, gaat u als volgt te werk: 1. Op het bedieningspaneel van het apparaat drukt u op MENU. 2. Gebruik de knop < of > om Faxinstellingen te selecteren en druk vervolgens op ENTER. 3. Gebruik de knop < of > om Ontv. instell. te selecteren en druk vervolgens op ENTER. 4. Gebruik de knop < of > om Stiltedetectie te selecteren en druk vervolgens op ENTER. 5. Gebruik de knop < of > om Aan of Uit te selecteren en druk op ENTER om uw keuze op te slaan. NLWW De modus stiltedetectie wijzigen 113 Merken van ontvangen faxen Het apparaat drukt de informatie over de verzender af boven aan elke ontvangen fax. U kunt er ook voor kiezen om de faxkopregel toe te voegen om de datum en het tijdstip van ontvangst van de fax te bevestigen. De fabrieksinstelling is Uit. Opmerking Deze optie is alleen van toepassing op ontvangen faxen die het apparaat afdrukt. Merken van ontvangen faxen beschikbaar maken 1. Op het bedieningspaneel van het apparaat drukt u op MENU. 2. Gebruik de knop < of > om Faxinstellingen te selecteren en druk vervolgens op ENTER. 3. Gebruik de knop < of > om Ontv. instell. te selecteren en druk vervolgens op ENTER. 4. Gebruik de knop < of > om Faxen stempelen te selecteren en druk vervolgens op ENTER. 5. Gebruik de knop < of > om Aan of Uit te selecteren en druk op ENTER om uw keuze op te slaan. 114 Hoofdstuk 8 Faxen NLWW De foutcorrectiemodus voor faxen instellen Gewoonlijk worden de signalen van de telefoonlijn gecontroleerd tijdens het verzenden of ontvangen van een fax. Als er een fout wordt ontdekt tijdens de verzending en de foutcorrectie is ingesteld op Aan, kan door het apparaat worden gemeld dat een gedeelte van de fax opnieuw moet worden verzonden. De fabrieksinstelling voor foutcorrectie is Aan. Schakel deze optie alleen uit als u problemen hebt met het verzenden of ontvangen van een fax en u de fouten tijdens de overdracht wilt accepteren. U kunt deze functie bijvoorbeeld uitschakelen wanneer u een fax wilt verzenden naar of ontvangen uit het buitenland of via een satellietverbinding. De instelling foutcorrectie wijzigen 1. Op het bedieningspaneel van het apparaat drukt u op MENU. 2. Gebruik de knop < of > om Faxinstellingen te selecteren en druk vervolgens op ENTER. 3. Gebruik de knop < of > om Alle faxen te selecteren en druk vervolgens op ENTER. 4. Gebruik de knop < of > om Foutcorrectie te selecteren en druk vervolgens op ENTER. 5. Gebruik de knop < of > om Aan of Uit te selecteren en druk op ENTER om uw keuze op te slaan. NLWW De foutcorrectiemodus voor faxen instellen 115 De V.34-instelling wijzigen De V.34 instelling is een modemprotocol dat wordt gebruikt bij het verzenden van faxen. Dit protocol is de wereldwijde standaard op het gebied van full-duplex-modems voor het verzenden en ontvangen van gegevens via telefoonlijnen met 33.600 bps. De fabrieksinstelling voor de V.34 instelling is Aan. U moet de V.34 instelling alleen wijzigen als u problemen hebt met het verzenden of ontvangen van een fax via een bepaald apparaat. U kunt deze functie bijvoorbeeld uitschakelen wanneer u een fax wilt verzenden naar of ontvangen uit het buitenland of via een satellietverbinding. De V.34 instelling wijzigen 1. Op het bedieningspaneel van het apparaat drukt u op MENU. 2. Gebruik de knop < of > om Faxinstellingen te selecteren en druk vervolgens op ENTER. 3. Gebruik de knop < of > om Alle faxen te selecteren en druk vervolgens op ENTER. 4. Gebruik de knop < of > om V.34 te selecteren en druk vervolgens op ENTER. 5. Gebruik de knop < of > om Aan of Uit te selecteren en druk vervolgens op ENTER. 116 Hoofdstuk 8 Faxen NLWW 9 Scannen Lees de volgende aanwijzingen voor het uitvoeren van scantaken: Opmerking NLWW ● Scanmethoden ● Scannen vanaf het bedieningspaneel van het apparaat (Windows) ● Scantaken annuleren ● Scannen vanuit HP Director (Windows) ● Scannen vanaf het apparaat en HP Director (Macintosh) ● Scannen vanuit software die compatibel is met TWAIN en WIA ● Een foto of een boek scannen ● Scannen met OCR-software (Optical Character Recognition) ● Resolutie en kleur van de scanner Een groot aantal functies dat in dit hoofdstuk wordt beschreven, kan ook met de HP Werkset worden uitgevoerd. Zie de on line Help bij de HP Werkset voor meer informatie over de HP Werkset. 117 Scanmethoden U kunt op de volgende manieren originelen scannen. ● Opmerking Vanaf het apparaat: gebruik de scanknoppen op het bedieningspaneel om rechtstreeks vanaf het apparaat te scannen. De knop SCANNEN NAAR kan worden geprogrammeerd om te scannen naar een map (alleen Windows) of naar een e-mailbericht. De HP Color LaserJet 2830 all-in-one bevat aparte knoppen SCANNEN NAAR MAP en SCANNEN in plaats van één SCANNEN NAAR knop. NAAR E-MAIL, Zie Scannen vanaf het bedieningspaneel van het apparaat (Windows) voor meer informatie. Opmerking 118 ● Scannen vanuit HP Director (Windows): druk op SCAN STARTEN op het bedieningspaneel om de HP Director-software te starten. Als het apparaat op een netwerk is aangesloten (alleen rechtstreekse aansluiting) kunt u de HP Director-software niet starten door op SCAN STARTEN te drukken. Zie Scannen vanuit HP Director (Windows). ● Scannen vanuit HP Director (Macintosh): plaats een origineel in de automatische documentinvoer om het venster van HP Director te openen. U kunt HP Director ook openen door op de alias van de HP Director-koppeling (alleen Macintosh X) of de alias op het Bureaublad te klikken. Zie Scannen vanaf het apparaat en HP Director (Macintosh). ● Vanuit software die compatibel is met TWAIN of Windows Imaging Application (WIA): het apparaat is TWAIN-compatibel en WIA-compatibel en werkt met Windowsgebaseerde en Macintosh-gebaseerde programma's die TWAIN-compatibele of WIAcompatibele scanapparaten ondersteunen. De scansoftware van het apparaat is ook TWAIN-compatibel en WIA-compatibel. Zie Scannen vanuit software die compatibel is met TWAIN en WIA voor meer informatie. Installeer het Readiris-programma met behulp van de software-cd-rom als u meer wilt weten over OCR-software (Optical Character Recognition) en u deze software wilt gebruiken. Hoofdstuk 9 Scannen NLWW Scannen vanaf het bedieningspaneel van het apparaat (Windows) Opmerking Macintosh-gebruikers: zie Scannen vanaf het apparaat en HP Director (Macintosh) voor informatie over het starten van een scan vanaf het bedieningspaneel. Lees de volgende aanwijzingen om rechtstreeks vanaf het bedieningspaneel van het apparaat te scannen. Opmerking Voor de beste scanresultaten plaatst u de originelen op de flatbedscanner in plaats van in de automatische documentinvoer. De computer die is aangesloten op het apparaat moet aan staan. De knop Scannen naar van het apparaat programmeren Als u de knop SCANNEN NAAR van het apparaat wilt programmeren, moet u de apparaatinstellingen openen. Open de HP Werkset en klik op het tabblad Scannen naar. Zie de on line Help bij de HP Werkset voor meer informatie. Opmerking De HP Color LaserJet 2830 all-in-one bevat aparte knoppen SCANNEN NAAR MAP en SCANNEN in plaats van één SCANNEN NAAR knop. NAAR E-MAIL, Scannen naar e-mail Gebruik de volgende instructies voor het scannen naar e-mail met behulp van de knop SCANNEN NAAR op het bedieningspaneel. Opmerking Om deze functie onder Windows te kunnen gebruiken, moet een e-mailontvanger geprogrammeerd zijn in het tabblad Scannen naar. Zie De knop Scannen naar van het apparaat programmeren voor meer informatie. Bij besturingssystemen van Macintosh stelt u deze functie in vanaf het tabblad Apparaat bewaken. Zie de on line Help bij HP Director. 1. Plaats de originelen met de te scannen zijde naar boven in de automatische documentinvoer. Schuif de papiergeleiders tegen de originelen aan. of Til de klep van de flatbedscanner omhoog en plaats het origineel dat u wilt scannen met de bedrukte zijde naar beneden en met de linkerbovenhoek van het document in de rechterbenedenhoek van de glasplaat. Sluit de klep voorzichtig. 2. Op het bedieningspaneel van het apparaat drukt u op SCANNEN NAAR. Opmerking Op het bedieningspaneel van de HP Color LaserJet 2830 all-in-one drukt u op SCANNEN NAAR EMAIL. 3. Gebruik de knoppen < en > om een e-mailontvanger te selecteren. 4. Druk op SCAN STARTEN of ENTER. Het gescande origineel wordt als bijlage aan een emailbericht toegevoegd en automatisch naar de e-mailontvanger verzonden die u hebt geselecteerd. NLWW Scannen vanaf het bedieningspaneel van het apparaat (Windows) 119 Scannen naar een map Gebruik de volgende instructies voor het scannen naar een map met behulp van de knop SCANNEN NAAR op het bedieningspaneel. Opmerking Voordat u deze functie onder Windows kunt gebruiken, moet u een map opgeven in het tabblad Scannen naar. Zie De knop Scannen naar van het apparaat programmeren voor meer informatie. 1. Plaats de originelen die u wilt scannen met de bedrukte zijde naar boven en met de bovenrand van het document naar voren in de automatische documentinvoer en schuif de papiergeleiders tegen de originelen. of Til de klep van de flatbedscanner omhoog en plaats het origineel dat u wilt scannen met de bedrukte zijde naar beneden en met de linkerbovenhoek van het document in de rechterbenedenhoek van de glasplaat. Sluit de klep voorzichtig. 2. Op het bedieningspaneel van het apparaat drukt u op SCANNEN NAAR. Opmerking Op het bedieningspaneel van de HP Color LaserJet 2830 all-in-one drukt u op SCANNEN NAAR MAP. 3. Gebruik de knop < of > om een map te selecteren. 4. Druk op SCAN STARTEN of ENTER. Het gescande document wordt opgeslagen in de map die u hebt geselecteerd bij stap 3. 120 Hoofdstuk 9 Scannen NLWW Scantaken annuleren Ga als volgt te werk om een scantaak te annuleren. ● Op het bedieningspaneel van het apparaat drukt u op ANNULEREN. ● Klik op de knop Annuleren in het dialoogvenster. Als u een scantaak annuleert, moet u het origineel van de flatbedscanner of uit de automatische documentinvoer verwijderen. Opmerking NLWW Deze procedures kunnen afwijken voor Macintosh-besturingssystemen. Scantaken annuleren 121 Scannen vanuit HP Director (Windows) Met het HP Director-softwareprogramma kunt u een document of een foto scannen. HP Director weergeven ● Dubbelklik op het pictogram HP Director op het bureaublad van Windows. of ● Klik op de taakbalk van Windows achtereenvolgens op Start, Programma's (of Alle programma's in Windows XP), HP en op HP Director. Raadpleeg de Help van HP Director voor uitgebreide instructies voor scannen vanuit HP Director. 122 Hoofdstuk 9 Scannen NLWW Scannen vanaf het apparaat en HP Director (Macintosh) De procedures in dit gedeelte zijn bedoeld voor Macintosh OS 10.2 en 10.3. Procedures voor Macintosh OS 9.2.2 kunnen afwijken. Voor meer informatie over de in dit hoofdstuk beschreven taken en instellingen raadpleegt u de on line Help van HP Director. Zie Documenten op de scan plaatsen voor gedetailleerde informatie over het plaatsen van originelen op de flatbedscanner of in de automatische documentinvoer. Scannen naar e-mail 1. Plaats de originelen met de te scannen zijde naar boven in de automatische documentinvoer. Schuif de papiergeleiders tegen de originelen aan. of Til de klep van de flatbedscanner omhoog en plaats het origineel dat u wilt scannen met de bedrukte zijde naar beneden en met de linkerbovenhoek van het document in de rechterbenedenhoek van de glasplaat. Sluit de klep voorzichtig. 2. Op het bedieningspaneel van het apparaat drukt u op SCANNEN NAAR. 3. Gebruik de knop < en > om een e-mailprogramma zoals Apple Mail te selecteren. 4. Druk op SCAN STARTEN. Het origineel wordt gescand. Het e-mailprogramma dat u bij stap 3 hebt geselecteerd wordt geopend. Een leeg e-mailbericht wordt geopend met het gescande document als bijlage. Opmerking Als u het scannen start met Scannen naar e-mail in HP Director, wordt het origineel naar het standaard-e-mailprogramma gescand. 5. U kunt dan zelf de e-mailontvanger opgeven, een bericht schrijven, andere bijlagen toevoegen en de e-mail verzenden. NLWW Scannen vanaf het apparaat en HP Director (Macintosh) 123 Scannen naar een map 1. Plaats de originelen met de te scannen zijde naar boven in de automatische documentinvoer. Schuif de papiergeleiders tegen de originelen aan. of Til de klep van de flatbedscanner omhoog en plaats het origineel dat u wilt scannen met de bedrukte zijde naar beneden en met de linkerbovenhoek van het document in de rechterbenedenhoek van de glasplaat. Sluit de klep voorzichtig. 2. Als het apparaat rechtstreeks op de computer is aangesloten, wordt HP Director geopend nadat u een origineel in de automatische documentinvoer hebt geplaatst. of Als u met de flatbedscanner scant (of als HP Director niet automatisch wordt gestart), dubbelklikt u op het Bureaublad op de alias voor HP Director. 3. Klik in HP Director op HP LaserJet-scan. Er verschijnt een voorbeeldweergave van het origineel. 4. Klik op het pictogram Opslaan als. 5. Voer een bestandsnaam en een bestandstype in. 6. Klik op Opslaan. Het origineel wordt gescand en opgeslagen. 7. Klik op Gereed om HP LaserJet-scan af te sluiten. Naar een softwareprogramma scannen Om naar een softwareprogramma te scannen, scant u het origineel vanuit het betreffende programma. Alle programma's die compatibel zijn met TWAIN kunnen afbeeldingen scannen. Als u een programma gebruikt dat niet compatibel is met TWAIN kunt u de gescande afbeelding opslaan als bestand en het bestand vervolgens in het softwareprogramma plaatsen, openen of importeren. Zie Scannen vanuit software die compatibel is met TWAIN en WIA voor meer informatie. 124 Hoofdstuk 9 Scannen NLWW Eén pagina tegelijk scannen Opmerking Voor de beste resultaten plaatst u de originelen in de automatische documentinvoer en niet op de flatbedscanner. 1. Plaats de originelen met de te scannen zijde naar boven in de automatische documentinvoer. Schuif de papiergeleiders tegen de originelen aan. 2. Als het apparaat rechtstreeks op de computer is aangesloten, wordt HP Director geopend nadat u een origineel in de automatische documentinvoer hebt geplaatst. Als HP Director niet automatisch wordt geopend, dubbelklikt u op de alias van HP Director op het bureaublad. 3. Om het dialoogvenster HP LaserJet-scan te openen klikt u op de knop HP LaserJetscan in HP Director. 4. Geef een afbeeldingstype op. 5. Klik op Scannen. 6. Nadat het scannen is voltooid, klikt u op Volgende pagina scannen. 7. Herhaal stap 6 voor elke pagina van het origineel. 8. Als alle pagina's zijn gescand, klikt u op Nu verzenden!. of Klik op het pictogram Opslaan als om de pagina's op te slaan als bestand. NLWW Scannen vanaf het apparaat en HP Director (Macintosh) 125 Scannen vanuit software die compatibel is met TWAIN en WIA Dit apparaat is compatibel met TWAIN en Windows Imaging Application (WIA). Het apparaat werkt met Windows- en Macintosh-programma's die scanapparaten ondersteunen en compatibel zijn met TWAIN-of WIA. Software gebruiken die compatibel is met TWAIN en WIA Terwijl u in een TWAIN- of WIA-programma werkt, hebt u toegang tot de scanfunctie en kunt u de afbeelding rechtstreeks in het geopende programma scannen. Raadpleeg voor meer informatie het Help-bestand of de documentatie bij uw TWAIN- of WIA-programma. Scannen vanuit een TWAIN-programma Opmerking De Macintosh apparaatsoftware is compatibel met de vereisten van TWAIN versie 1.9. Over het algemeen is een softwareprogramma compatibel met TWAIN als het opdrachten heeft als Ophalen, Bestand ophalen, Scannen, Nieuw object importeren, Invoegen vanuit, of Scanner. Als u niet zeker weet of een programma compatibel is of als u de naam van de opdracht niet kent, raadpleeg dan de Help of de documentatie van de software. Wanneer u scant vanuit een TWAIN-programma wordt de HP LaserJet-scan-software soms automatisch geopend. Als de HP LaserJet-scan-software wordt geopend, kunt u wijzigingen aanbrengen in de voorbeeldweergave van de afbeelding. Als het programma niet automatisch wordt geopend, wordt de afbeelding onmiddellijk naar het TWAIN-programma gezonden. Scannen vanuit een TWAIN-programma Start het scannen vanuit het TWAIN-programma. Raadpleeg de Help of de documentatie van het softwareprogramma voor meer informatie over de gebruikte opdrachten en stappen. Scannen vanuit een WIA-programma (alleen Windows XP) WIA is een andere manier om een afbeelding rechtstreeks naar een softwareprogramma zoals Microsoft Word te verzenden. WIA gebruikt de software van Microsoft om te scannen, in plaats van HP LaserJet-scan-software. Over het algemeen is een softwareprogramma compatibel met WIA als het menu Invoegen of het menu Bestand opdrachten heeft zoals Figuur/Van scanner of camera. Wanneer u niet zeker weet of een programma compatibel is met WIA, raadpleeg dan de Help of documentatie van de software. Scannen vanuit een WIA-programma Start het scannen vanuit het WIA-programma. Raadpleeg de Help of de documentatie van het softwareprogramma voor meer informatie over de gebruikte opdrachten en stappen. of Dubbelklik in de map Camera's en Scanner op het pictogram van het apparaat. Hiermee opent u het standaard-WIA-programma waarmee u naar een bestand kunt scannen. 126 Hoofdstuk 9 Scannen NLWW Een foto of een boek scannen Ga als volgt te werk om een foto of een boek te scannen. Een foto scannen 1. Plaats de foto met de afbeelding omlaag op de flatbedscanner en de linkerbovenhoek van de foto in de rechterbenedenhoek van het glas. 2. Sluit de klep voorzichtig. 3. U kunt de foto nu scannen met behulp van een van de scanmethoden. Zie Scanmethoden voor meer informatie. Een boek scannen 1. Open de klep en plaats het boek op de flatbedscanner. Zorg dat de pagina die u wilt kopiëren, zich in de rechteronderhoek van de glasplaat bevindt. 2. Sluit de klep voorzichtig. NLWW Een foto of een boek scannen 127 3. Druk de klep voorzichtig op het boek, zodat dit tegen de glasplaat wordt gedrukt. 4. U kunt het boek nu scannen met behulp van een van de scanmethoden. Zie Scanmethoden voor meer informatie. 128 Hoofdstuk 9 Scannen NLWW Scannen met OCR-software (Optical Character Recognition) Met OCR-software van derde partijen kunt u gescande tekst importeren en vervolgens bewerken in de gewenste tekstverwerker. Readiris De software-cd-rom bevat het OCR-programma Readiris. Als u het Readiris-programma wilt gebruiken, installeert u dit vanaf de juiste software-cd-rom en volgt u de instructies in de on line Help. NLWW Scannen met OCR-software (Optical Character Recognition) 129 Resolutie en kleur van de scanner Als de kwaliteit niet aan uw verwachtingen voldoet wanneer u een gescande afbeelding afdrukt, hebt u in de software voor de scanner mogelijk een verkeerde instelling voor de resolutie of de kleuren geselecteerd. De resolutie en de kleur hebben gevolgen voor de volgende kenmerken van gescande afbeeldingen: ● Helderheid van de afbeelding ● Structuur van kleurgradaties (vloeiend of ruw) ● Scantijd ● Bestandsgrootte Scanresolutie wordt gemeten in pixels per inch (ppi). De instellingen voor kleur, grijsschaal en zwart-wit bepalen hoeveel kleuren beschikbaar zijn. U kunt de hardwareresolutie van de scanner instellen op maximaal 1200 dpi. Met de software kunt u een geïnterpoleerde resolutie van maximaal 9600 dpi verkrijgen. U kunt de kleuren en grijsschalen instellen op 1 bit (zwart-wit) of 8 bits (256 grijstinten) tot 24 bits (ware kleuren). De tabel met richtlijnen voor de resolutie en de kleuren bevat eenvoudige tips voor het uitvoeren van scantaken. Opmerking Wanneer u de resolutie en de kleuren instelt op een hoge waarde, kunt u grote bestanden verkrijgen die veel schijfruimte in beslag nemen en het scanproces vertragen. Voordat u de resolutie en de kleuren instelt, moet u bepalen hoe u de gescande afbeelding gaat gebruiken. Opmerking U verkrijgt de beste resolutie voor afbeeldingen in kleur en grijsschalen wanneer u scant vanaf de flatbedscanner in plaats van de automatische documentinvoer. Richtlijnen voor de resolutie en de kleuren De volgende tabel geeft een overzicht van de aanbevolen resolutie- en kleurinstellingen voor verschillende scantaken. Gebruik Aanbevolen resolutie Aanbevolen kleurinstellingen Faxen 150 ppi ● Zwart-wit E-mail 150 ppi ● Zwart-wit, als geen vloeiende gradaties vereist zijn ● Grijsschaal, als vloeiende gradaties vereist zijn ● Kleur, als de afbeelding in kleur is ● Zwart-wit Tekst bewerken 130 Hoofdstuk 9 Scannen 300 ppi NLWW Gebruik Aanbevolen resolutie Drukwerk (afbeeldingen of tekst) 600 ppi voor complexe afbeeldingen of als u het document aanzienlijk wilt vergroten 300 ppi voor normale afbeeldingen en tekst Aanbevolen kleurinstellingen ● Zwart-wit voor tekst en lijntekeningen ● Grijsschaal voor gearceerde of gekleurde afbeeldingen en foto's ● Kleur, als de afbeelding in kleur is ● Zwart-wit voor tekst ● Grijsschaal voor afbeeldingen en foto's ● Kleur, als de afbeelding in kleur is 150 ppi voor foto's Weergave op scherm 75 ppi Kleur U kunt de volgende instellingen voor de kleurwaarden gebruiken bij het scannen. NLWW Instelling Aanbevolen gebruik Kleur Gebruik deze instelling voor kleurenfoto's met een hoge kwaliteit of documenten waarin de kleur belangrijk is. Zwart-wit Gebruik deze instelling voor tekstdocumenten. Grijsschaal Gebruik deze instelling als het bestand niet te groot mag worden of als u een document of foto snel wilt scannen. Resolutie en kleur van de scanner 131 132 Hoofdstuk 9 Scannen NLWW 10 Opmerking Foto Deze sectie is alleen van toepassing op de HP Color LaserJet 2840 all-in-one: printer, scanner, fax, kopieerapparaat. Lees de volgende aanwijzingen voor het uitvoeren van fotogerelateerde taken: NLWW ● Een geheugenkaart plaatsen ● Standaardinstellingen wijzigen ● Taakinstellingen wijzigen ● Foto's rechtstreeks afdrukken vanaf de geheugenkaart ● Foto's afdrukken vanaf een proefdrukvel ● Index afdrukken 133 Een geheugenkaart plaatsen De HP Color LaserJet 2840 all-in-one kan de volgende geheugenkaarten lezen: Opmerking ● CompactFlash ● Memory Stick en Memory Stick PRO ● MultiMedia ● Secure Digital (SD) ● SmartMedia ● xD Wanneer u afdrukt vanaf het bedieningspaneel, herkent de HP Color LaserJet 2840 all-inone-geheugenkaartlezer alleen bestanden met de bestandsindeling JPEG en bestanden met sRGB-kleuren. Als u andere bestandstypen wilt afdrukken, moet u de software gebruiken op de cd-rom's bij het apparaat, zoals HP Image Zone. Raadpleeg de on line Help bij de software voor meer informatie over het afdrukken van foto's vanaf de computer. Gebruikers met een Windows-besturingssysteem kunnen ook met Windows Verkenner andere bestandstypen naar hun computer verplaatsen en de bestanden vervolgens vanaf de computer afdrukken. Plaats de geheugenkaart in de juiste sleuf van de HP Color LaserJet 2840 all-in-one. Zie de volgende afbeelding om te bepalen in welke sleuf u de geheugenkaart moet plaatsen. 1 2 3 4 Voor xD- en SmartMedia-geheugenkaarten. Voor MultiMedia-, Memory Stick- en Memory Stick PRO-geheugenkaarten. Voor CompactFlash-geheugenkaarten. Voor Secure Digital-geheugenkaarten. Nadat het apparaat de kaart heeft gelezen, verschijnt X foto's gevonden op kaart op het scherm, waarbij X staat voor het aantal .JPEG-bestanden op de geheugenkaart. U kunt nu de HP Color LaserJet 2840 all-in-one gebruiken om foto's af te drukken. Opmerking U kunt maar één geheugenkaart tegelijk gebruiken. Als u twee of meer kaarten hebt geplaatst, verschijnt een foutbericht. Zie Geheugenkaartproblemen voor meer informatie over geheugenkaartberichten. Opmerking De HP Color LaserJet 2840 all-in-one herkent geheugenkaarten tot 2 GB. 134 Hoofdstuk 10 Foto NLWW Standaardinstellingen wijzigen De HP Color LaserJet 2840 all-in-one wordt geleverd met standaardinstellingen die in de fabriek zijn geconfigureerd. Via het bedieningspaneel kunt u de standaardinstellingen voor het afdrukken van foto's wijzigen. Opmerking De gewijzigde standaardinstellingen blijven van kracht tot u ze weer wijzigt en opslaat. Zie Taakinstellingen wijzigen als u de instellingen tijdelijk wilt wijzigen voor een specifieke fototaak. 1. Druk op MENU. 2. Gebruik de knop < of > om Foto-instellingen te selecteren en druk vervolgens op Enter. 3. Gebruik de knop < of > om een van de volgende menuopties te selecteren en druk vervolgens op ENTER. ● St. afb. formaat: selecteer deze optie om de grootte te wijzigen van het beeld dat u wilt afdrukken. ● Standaardaantal: selecteer deze optie om aan te geven hoeveel exemplaren u wilt afdrukken. ● St. afdrukkleur: selecteer deze optie om aan te geven of u in kleur wilt afdrukken. 4. Gebruik de knop < of > om de instelling te wijzigen en druk vervolgens op ENTER om de wijziging op te slaan. NLWW Standaardinstellingen wijzigen 135 Taakinstellingen wijzigen 1. Plaats de geheugenkaart in het apparaat. 2. Druk op FOTO. 3. Gebruik de knop < of > om Foto's afdrukken te selecteren. 4. Gebruik de knop < of > om Taakinstellingen te selecteren. 5. Gebruik de knop < of > om selecties te maken voor alle volgende menuopties en druk vervolgens op ENTER. ● Afbeeldingsformaat: hier kunt u het formaat van de af te drukken afbeelding wijzigen. ● Papierformaat: hier kunt u het gebruikte papierformaat wijzigen. ● Papiersoort: hier kunt u het gebruikte afdrukmateriaal wijzigen. ● Aantal exemplaren: hier kunt u het aantal gewenste exemplaren wijzigen. ● Afdrukkleur: hier kunt u aangeven of u in kleur of zwart-wit wilt afdrukken. 6. Druk op ENTER om de wijzigingen op te slaan. Nadat u de taakinstellingen hebt gewijzigd, kunt u de foto's afdrukken. Zie Foto's rechtstreeks afdrukken vanaf de geheugenkaart of Foto's afdrukken vanaf een proefdrukvel. Opmerking 136 Na het verwijderen van de geheugenkaart worden de standaardinstellingen hersteld. Zie Standaardinstellingen wijzigen als u de instellingen permanent wilt wijzigen. Hoofdstuk 10 Foto NLWW Foto's rechtstreeks afdrukken vanaf de geheugenkaart Voer de volgende stappen uit om foto's rechtstreeks vanaf de geheugenkaart af te drukken: 1. Plaats de geheugenkaart in het apparaat. Zie Een geheugenkaart plaatsen voor meer informatie. 2. Druk op FOTO. 3. Gebruik de knop < of > om Foto's afdrukken te selecteren. 4. Gebruik de knop < of > om Foto's selecteren te selecteren en druk vervolgens op ENTER. 5. Gebruik de knop < of > om een van de volgende menuopties te selecteren en druk vervolgens op ENTER. Opmerking NLWW ● Alles (1-X): X is het aantal JPEG-bestanden dat op de kaart is aangetroffen. Selecteer deze optie om alle JPEG-bestanden op de geheugenkaart af te drukken. Druk nogmaals op de knop ENTER om de afdruktaak te bevestigen. ● Aangepast: selecteer deze optie om specifieke foto's af te drukken. Voer de fotonummers in met de alfanumerieke knoppen. Gebruik de knop # om een komma (,) in te voegen tussen fotonummers of gebruik de knop * om een koppelteken (-) in te voegen voor het afdrukken van een reeks foto's. Typ bijvoorbeeld 1-9 als u de negen foto's met nummer 1 tot en met 9 wilt afdrukken. Als u klaar bent met het opgeven van fotonummers, drukt u op ENTER. Druk nogmaals op de knop ENTER om de afdruktaak te bevestigen. JPEG-bestanden op de geheugenkaart zijn alfabetisch gesorteerd en krijgen op basis van deze volgorde een nummer toegekend. Als u niet weet in welke volgorde de foto's op de geheugenkaart staan, kunt u een index met de volgorde van de foto's afdrukken. Zie Index afdrukken voor meer informatie over het afdrukken van een index. Foto's rechtstreeks afdrukken vanaf de geheugenkaart 137 Foto's afdrukken vanaf een proefdrukvel Met deze functie kunt u foto's afdrukken vanaf een proefdrukvel waarop u een afdrukvoorbeeld van de beelden kunt weergegeven voordat u ze afdrukt. Een proefdrukvel kan maximaal 20 beelden bevatten. Deze functie is getest met authentieke toner van HP en werkt daarmee optimaal (variaties in kleurarcering kunnen van invloed zijn op de prestaties). 1. Plaats de geheugenkaart in het apparaat. Zie Een geheugenkaart plaatsen voor meer informatie. 2. Druk op FOTO. 3. Gebruik de knop < of > om Proefdrukvel te selecteren en druk vervolgens op ENTER. Als de geheugenkaart meer dan 20 JPEG-bestanden bevat, gebruikt u de knop < of > om een van de volgende menuopties te selecteren en drukt u vervolgens op ENTER. ● Alles (1-X): X is het aantal JPEG-bestanden dat op de kaart is aangetroffen. Selecteer deze optie om alle JPEG-bestanden op de geheugenkaart af te drukken. ● Laatste 20: selecteer deze optie om de laatste 20 JPEG-bestanden uit de alfabetisch gesorteerde lijst op de geheugenkaart af te drukken. ● Aangepast: selecteer deze optie om specifieke foto's af te drukken. Gebruik de alfanumerieke knoppen om het nummer van de eerste foto in te voeren en druk vervolgens op ENTER. Gebruik de alfanumerieke knoppen om het nummer van de laatste foto in te voeren en druk vervolgens op ENTER. 4. Druk nogmaals op de knop ENTER om de afdruktaak te bevestigen. 5. Onder elke foto die u wilt afdrukken, kleurt u de cirkel of ovaal met een donkerblauwe of zwarte pen. Kleur ook de cirkels in die de beeldindeling en het type afdrukmateriaal aangeven. 6. Plaats het proefdrukvel met de afdrukzijde omlaag en met de linkerbovenhoek van het document in de rechteronderhoek van de glasplaat van de flatbedscanner. 7. Druk op FOTO. 8. Gebruik de knop < of > om Proefdrukvel te selecteren en druk vervolgens op ENTER. 9. Gebruik de knop < of > om Scannen te selecteren en druk vervolgens op ENTER. Het apparaat scant het proefdrukvel en drukt de gemarkeerde foto's af. Herhaal stap 5 tot en met 9 voor elk proefdrukvel. Opmerking De foto's die u met deze methode afdrukt, kunnen alleen in kleur worden afgedrukt. Opmerking JPEG-bestanden op de geheugenkaart zijn alfabetisch gesorteerd en krijgen op basis van deze volgorde een nummer toegekend. Als u niet weet in welke volgorde de foto's op de geheugenkaart staan, kunt u een index met de volgorde van de foto's afdrukken. Zie Index afdrukken voor meer informatie over het afdrukken van een index. 138 Hoofdstuk 10 Foto NLWW Index afdrukken 1. Plaats de geheugenkaart in het apparaat. Zie Een geheugenkaart plaatsen voor meer informatie. 2. Druk op FOTO. 3. Gebruik de knop < of > om Indexafdruk te selecteren en druk vervolgens op ENTER. 4. Druk nogmaals op de knop ENTER om de afdruktaak te bevestigen. Het apparaat drukt een index af met een miniatuurweergave van elke foto op de geheugenkaart. Elke indexpagina kan maximaal 30 miniatuurfoto's bevatten. NLWW Index afdrukken 139 140 Hoofdstuk 10 Foto NLWW 11 Hoe kan ik? In dit hoofdstuk vindt u informatie over het uitvoeren van basistaken met de HP Color LaserJet 2820/2830/2840 all-in-one. NLWW ● Afdrukken: Hoe kan ik? ● Netwerk: Hoe kan ik? ● Foto: Hoe kan ik? ● Kopiëren: Hoe kan ik? ● Faxen: Hoe kan ik? ● Scannen: Hoe kan ik? ● Overige: Hoe kan ik? 141 Afdrukken: Hoe kan ik? In dit hoofdstuk worden uw vragen over afdruktaken beantwoord. 142 Hoofdstuk 11 Hoe kan ik? NLWW Afdrukken op speciaal afdrukmateriaal, zoals glanzend papier of fotopapier Met behulp van de optimalisatiefunctie in de printerdriver kunt u afdrukken op speciaal afdrukmateriaal zoals transparanten, etiketten, zwaar papier, glanzend papier, fotopapier en kaarten. 1. Open de klep voor de rechte papierbaan. 2. Laad de invoerlade voor afdrukmateriaal. Controleer of de bovenste rand van het afdrukmateriaal naar voren is gericht en de afdrukzijde (ruwe zijde bij transparanten) naar boven. 3. Stel de papiergeleiders af op de breedte van het papier. 4. Open een document in een programma zoals Microsoft Word. 5. Selecteer de afdrukopdracht. In de meeste programma's klikt u op Afdrukken in het menu Bestand. Het dialoogvenster Afdrukken wordt weergegeven. 6. Klik op Eigenschappen in het dialoogvenster Afdrukken. 7. Selecteer een van de volgende typen afdrukmateriaal op het tabblad Papier of Kwaliteit: ● Gewoon papier ● Voorbedrukt ● Briefhoofd ● Transparant ● Geperforeerd ● Etiketten ● Bankpost ● Kringlooppapier ● Licht <70 g/mm2 ● Zwaar papier 91-105 g/mm2 ● Kleur ● Glanzend 75-105 g/mm2 ● Kaarten 106-163 g/mm2 ● Zwaar glanzend 106-163 g/mm2 ● Envelop ● Dik papier 8. Druk het document af. Verwijder het afdrukmateriaal tijdens het afdrukken uit het apparaat om te voorkomen dat de vellen aan elkaar gaan plakken. Leg de afgedrukte pagina's op een glad oppervlak. In de HP Werkset kunt u ook het type afdrukmateriaal selecteren en configureren. Klik op Apparaatinstellingen, klik op het tabblad Systeeminstellingen en open vervolgens de pagina Afdrukmodi om deze typen afdrukmateriaal te configureren in de HP Werkset. Breng de vereiste wijzigingen aan en klik vervolgens op Toepassen om deze wijzigingen op te slaan. Als u eerst één vel briefpapier wilt afdrukken, gevolgd door een document van meerdere pagina's, voert u één vel briefpapier in lade 1 in. Nadat het briefpapier is afgedrukt, vraagt het apparaat u papier in te voeren. Laad papier voor de rest van het document. NLWW Afdrukken: Hoe kan ik? 143 Op beide zijden van het papier afdrukken Als u handmatig dubbelzijdig wilt afdrukken, moet u het papier tweemaal invoeren in de printer. U kunt de uitvoerbak voor afdrukmateriaal of de rechte uitvoerbaan gebruiken. Hewlett-Packard adviseert de uitvoerbak voor afdrukmateriaal te gebruiken voor lichtgewicht papier en de rechte papierbaan voor zwaar afdrukmateriaal of materiaal dat uitzonderlijk veel omkrult als het wordt afgedrukt. VOORZICHTIG Etiketten of transparanten niet aan beide zijden bedrukken. Dit kan papierstoringen veroorzaken en het apparaat beschadigen. 1. Plaats voldoende papier in een van de laden om de taak te kunnen afdrukken. Als u speciaal papier gebruikt, zoals briefhoofdpapier, plaatst u dit op een van de volgende manieren. ● Voor lade 1 plaatst u het briefhoofdpapier met de afdrukzijde omlaag en de onderste rand eerst in het apparaat. ● Voor optionele lade 2 plaatst u het briefhoofdpapier met de afdrukzijde omhoog en de bovenrand gericht naar de achterkant van de lade. 1 2 lade 1 optionele lade 2 2. In de printerdriver selecteert u de optie Dubbelzijdig afdrukken en verstuurt u de afdruktaak om af te drukken. 3. Zodra de taak voltooid is, verwijdert u het blanco papier uit lade 1. Plaats de afgedrukte stapel met de blanco zijde omhoog en de bovenrand eerst in het apparaat. Druk de tweede zijde af vanuit lade 1. 4. Druk op ENTER om verder te gaan met afdrukken. Opmerking 144 Macintosh-besturingssystemen ondersteunen geen handmatig dubbelzijdig afdrukken. Hoofdstuk 11 Hoe kan ik? NLWW Op enveloppen en aangepaste afdrukmateriaalformaten afdrukken Voer de volgende stappen uit om op enveloppen af te drukken. 1. Stel het formaat van lade 1 in op het juiste afdrukmateriaal. Zie Lade 1 vullen voor meer informatie. 2. Plaats niet meer dan tien enveloppen met de afdrukzijde omhoog en de bovenzijde van de envelop naar links. De korte zijde moet eerst in het apparaat worden geplaatst. 3. Gebruik uw computersoftware om het afdrukproces te voltooien. Opmerking Gebruik geen enveloppen met vensters of klemmetjes, en gebruik geen enveloppen met kreukels, bobbels, krullen of andere beschadigingen. Voer de volgende stappen uit om op aangepaste formaten af te drukken. 1. Open de klep voor de rechte papierbaan. 2. Voer het papier in met de smalle kant naar voren en de afdrukzijde omhoog. 3. Stel de papiergeleiders in op het afdrukmateriaal. 4. Open op de computer een document in een programma zoals Microsoft Word. 5. Selecteer de afdrukopdracht. In de meeste programma's klikt u op Afdrukken in het menu Bestand. Het dialoogvenster Afdrukken wordt weergegeven. 6. In het dialoogvenster Afdrukken klikt u op Eigenschappen. 7. Selecteer het juiste formaat voor het afdrukmateriaal op het tabblad Papier of Kwaliteit. Opmerking Wijzigingen in de eigenschappen van het apparaat kunnen worden opgeheven door software-instellingen. 8. Klik op OK. 9. Druk het document af. De afdrukinstellingen voor het apparaat, zoals het aantal exemplaren of de afdrukkwaliteit, wijzigen in HP Werkset Voer de volgende stappen uit om de standaardafdrukinstellingen te wijzigen in de HP Werkset. NLWW Afdrukken: Hoe kan ik? 145 Opmerking De wijzigingen die u aanbrengt in de afdrukinstellingen in de HP Werkset zijn van toepassing op alle toekomstige afdruktaken. 1. Open de HP Werkset en klik op Apparaatinstellingen. 2. Klik op het tabblad Systeeminstellingen. 3. Op het tabblad Systeeminstellingen kunt u de instellingen wijzigen die op de volgende pagina's worden weergegeven. Op elke pagina beschikt u over Help-onderwerpen voor meer informatie. ● Apparaatgegevens ● Papierverwerking ● Afdrukkwaliteit ● Afdrukdichtheid ● Afdrukmodi ● Systeeminstellingen ● Volumes ● Datum / tijd ● Service ● Afroepen apparaat ● Opslaan / herstellen 4. Klik op Toepassen om de wijzigingen op te slaan die u aanbrengt op deze pagina's. Opmerking Als uw printerdriver soortgelijke instellingen heeft, overschrijven deze de instellingen in de HP Werkset. Kleurendocumenten in zwart-wit afdrukken vanaf mijn computer Voor gebruikers van de 32-bits Windows-besturingssystemen 2000 en XP worden twee HP Color LaserJet 2820/2830/2840 all-in-one-printerdrivers geïnstalleerd tijdens de installatieprocedure: de HP Color LaserJet 28XX PCL 6-driver en de HP CLJ28XX PCL 6 Black_White-driver, waarbij XX de waarde 20, 30 of 40 heeft, afhankelijk van het model HP Color LaserJet dat u hebt. Met de standaardprinterdriver, HP Color LaserJet 28XX PCL 6, kunt u in kleur afdrukken. Met de HP CLJ28XX PCL 6 - Black_White-driver kunt u documenten in zwart-wit afdrukken in plaats van in kleur. Als uw taken gekleurde tekst of afbeeldingen bevatten maar u deze niet in kleur wilt afdrukken, beschikt u over twee mogelijkheden om in zwart-wit af te drukken: 146 ● Selecteer in de software de HP CLJ28XX PCL 6 - Black_White-printerdriver in het dialoogvenster Afdrukken en klik op OK. De monochrome driver drukt kleurendocumenten in zwart-wit af. ● Selecteer in de software de HP Color LaserJet 28XX PCL 6-printerdriver, klik op Eigenschappen, klik op het tabblad Kleur en schakel het selectievakje Afdrukken in grijsschaal in. Klik op OK om de afdrukeigenschappen op te slaan en klik vervolgens nogmaals op OK om het document af te drukken. Hoofdstuk 11 Hoe kan ik? NLWW Netwerk: Hoe kan ik? In dit hoofdstuk vindt u informatie over netwerken. Het apparaat configureren en op het netwerk gebruiken Hewlett-Packard adviseert het HP-installatieprogramma op de cd-rom's bij het apparaat te gebruiken om de printerdrivers voor de volgende netwerkconfiguraties te configureren. Een configuratie instellen waarbij het apparaat via een netwerkpoort is aangesloten (directmodus of peer-to-peer afdrukken) In deze configuratie is het apparaat rechtstreeks op het netwerk aangesloten en drukken alle computers in het netwerk rechtstreeks op het apparaat af. NLWW Netwerk: Hoe kan ik? 147 Opmerking Deze modus is de aanbevolen netwerkconfiguratie voor het apparaat. 1. Sluit het apparaat rechtstreeks op het netwerk aan door een netwerkkabel aan te sluiten op de netwerkpoort van het apparaat. 2. Gebruik het bedieningspaneel van het apparaat om een configuratiepagina af te drukken. Zie Configuratiepagina. 3. Plaats de cd-rom in het cd-rom-station van de computer. Als u het apparaat al hebt geconfigureerd, klikt u op Software installeren om het installatieprogramma voor de software te starten. Als het installatieprogramma niet wordt gestart, gaat u naar het bestand hpsetup.exe op de cd-rom en dubbelklikt u erop. 4. Klik op HP Color LaserJet-software installeren. 5. Klik in het scherm Welkom op Volgende. 6. Klik in het scherm Updates voor installatieprogramma op Ja om het web te doorzoeken op updates voor het installatieprogramma. 7. Als u Windows 2000 gebruikt, kiest u in het scherm Installatieopties een installatieoptie. Hewlett-Packard adviseert een standaardinstallatie als uw systeem deze ondersteunt. 8. Lees de licentieovereenkomst in het scherm Licentieovereenkomst, geef aan dat u de voorwaarden accepteert en klik op Volgende. 9. Als u Windows 2000 gebruikt, geeft u in het scherm HP uitgebreide functies aan of u de uitgebreide functies wilt gebruiken en klikt u op Volgende. 10. Selecteer de doelmap in het scherm Doelmap en klik op Volgende. 11. Klik in het scherm Klaar voor installatie op Volgende om de installatie te beginnen. Opmerking Als u de instellingen wilt wijzigen, klikt u niet op Volgende, maar op Terug. Hiermee gaat u naar de voorgaande schermen en kunt u de instellingen wijzigen. 12. Selecteer in het scherm Type verbinding de optie Via het netwerk en klik op Volgende. 13. Identificeer het apparaat in het scherm Printeridentificatie door te zoeken of door het hardware- of IP-adres op te geven dat is vermeld op de configuratiepagina die u eerder hebt afgedrukt. In de meeste gevallen is automatisch een IP-adres toegewezen maar u kunt dit desgewenst wijzigen door te klikken op Printer identificeren met adres in het scherm Printeridentificatie. Klik op Volgende. 14. Wacht tot de installatie is voltooid. 148 Hoofdstuk 11 Hoe kan ik? NLWW Een gedeeld apparaat met rechtstreekse aansluiting configureren (client-serverafdrukken) In deze configuratie is het apparaat via een USB-kabel verbonden met een computer, is de computer op het netwerk aangesloten en wordt het apparaat gedeeld met andere computers in het netwerk. 1. Plaats de cd-rom in het cd-rom-station van de computer. Als u het apparaat al hebt geconfigureerd, klikt u op Software installeren om het installatieprogramma voor de software te starten. Als het installatieprogramma niet wordt gestart, gaat u naar het bestand hpsetup.exe op de cd-rom en dubbelklikt u erop. 2. Klik op HP Color LaserJet-software installeren. 3. Klik in het scherm Welkom op Volgende. 4. Klik in het scherm Updates voor installatieprogramma op Ja om het web te doorzoeken op updates voor het installatieprogramma. 5. Als u Windows 2000 gebruikt, kiest u in het scherm Installatieopties een installatieoptie. Hewlett-Packard adviseert een standaardinstallatie als uw systeem deze ondersteunt. 6. Lees de licentieovereenkomst in het scherm Licentieovereenkomst, geef aan dat u de voorwaarden accepteert en klik op Volgende. 7. Als u Windows 2000 gebruikt, geeft u in het scherm HP uitgebreide functies aan of u de uitgebreide functies wilt gebruiken en klikt u op Volgende. 8. Selecteer de doelmap in het scherm Doelmap en klik op Volgende. 9. Klik in het scherm Klaar voor installatie op Volgende om de installatie te beginnen. Opmerking Als u de instellingen wilt wijzigen, klikt u niet op Volgende, maar op Terug. Hiermee gaat u naar de voorgaande schermen en kunt u de instellingen wijzigen. 10. Selecteer in het scherm Type verbinding de optie Rechtstreeks met deze computer en klik op Volgende. 11. Sluit de USB-kabel aan. 12. Wacht tot de installatie is voltooid. 13. Klik op de taakbalk van Windows op Start, selecteer Instellingen en klik op Printers. ● In Windows XP klikt u op Start, klikt u op Configuratiescherm en dubbelklikt u op Printers en faxapparaten. 14. Klik in het dialoogvenster met de rechtermuisknop op het apparaat en kies Delen. 15. Selecteer Deze printer delen, typ indien nodig de printernaam en klik op OK. Overschakelen van een configuratie met gedeeld apparaat met rechtstreekse aansluiting op een configuratie waarbij het apparaat via een netwerkpoort is aangesloten Voer de volgende stappen uit om over te schakelen van een rechtstreekse aansluiting op een netwerkconfiguratie. 1. Verwijder de printerdriver voor het rechtstreeks aangesloten apparaat. 2. Installeer de driver voor een netwerkconfiguratie door de stappen uit Een configuratie instellen waarbij het apparaat via een netwerkpoort is aangesloten (directmodus of peerto-peer afdrukken) uit te voeren. NLWW Netwerk: Hoe kan ik? 149 Mijn netwerkwachtwoord instellen Gebruik de HP Werkset om een netwerkwachtwoord in te stellen. 1. Open de HP Werkset en klik op Apparaatinstellingen. 2. Klik op het tabblad Netwerkinstellingen. Opmerking Als er al een wachtwoord voor het apparaat is ingesteld, wordt u gevraagd het wachtwoord te typen. Typ het wachtwoord en klik op Toepassen. 3. Klik op Wachtwoord. 4. In het vak Wachtwoord typt u het wachtwoord dat u wilt instellen. Vervolgens typt u hetzelfde wachtwoord in het vak Wachtwoord bevestigen om de instelling te bevestigen. 5. Klik op Toepassen om het wachtwoord op te slaan. 150 Hoofdstuk 11 Hoe kan ik? NLWW Foto: Hoe kan ik? In dit hoofdstuk vindt u informatie over foto's en geheugenkaarten. Een specifieke foto op een geheugenkaart afdrukken Voer de volgende stappen uit om een specifieke foto rechtstreeks vanaf de geheugenkaart af te drukken: 1. Plaats de geheugenkaart in het apparaat. 2. Druk op FOTO. 3. Gebruik de knop < of > om Foto's afdrukken te selecteren. 4. Gebruik de knop < of > om Foto's selecteren te selecteren en druk vervolgens op ENTER. 5. Gebruik de knop < of > om Aangepast te selecteren en druk vervolgens op ENTER. 6. Gebruik de alfanumerieke knoppen om het nummer in te voeren van de foto die u wilt afdrukken en druk vervolgens op ENTER. Druk nogmaals op de knop ENTER om de afdruktaak te bevestigen. Opmerking JPEG-bestanden op de geheugenkaart zijn alfabetisch gesorteerd en krijgen op basis van deze volgorde een nummer toegekend. Als u niet weet in welke volgorde de foto's op de geheugenkaart staan, kunt u een index met de volgorde van de foto's afdrukken. Zie Index afdrukken voor meer informatie over het afdrukken van een index. Alle foto's op een geheugenkaart afdrukken Voer de volgende stappen uit om alle foto's op een geheugenkaart af te drukken: 1. Plaats de geheugenkaart in het apparaat. Zie Een geheugenkaart plaatsen voor meer informatie. 2. Druk op FOTO. 3. Gebruik de knop < of > om Foto's afdrukken te selecteren. 4. Gebruik de knop < of > om Foto's selecteren te selecteren en druk vervolgens op ENTER. 5. Gebruik de knop < of > om Alles (1-X) te selecteren en druk vervolgens op ENTER. 6. Druk nogmaals op de knop ENTER om de afdruktaak te bevestigen. Geheugenkaarten in- of uitschakelen Gebruik HP Werkset om de geheugenkaarten van het apparaat in of uit te schakelen. Opmerking Als u geen toegang tot HP Werkset hebt, kunt u de geheugenkaarten van het apparaat in- of uitschakelen via de ingebouwde webserver. Zie Geïntegreerde webserver. 1. Open HP Werkset. 2. Klik op Apparaatinstellingen en selecteer het tabblad Afdrukinstellingen. 3. Klik op Geheugenkaart en schakel het selectievakje Geheugenkaarten inschakelen in. NLWW Foto: Hoe kan ik? 151 Opmerking Deze instelling kunt u beschermen door een netwerkwachtwoord in te stellen. Zie Mijn netwerkwachtwoord instellen. Als op het bedieningspaneel Geheugenkaarten uitgeschakeld wordt weergegeven en u de instelling niet kunt wijzigen, is deze beschermd door een netwerkwachtwoord. Neem contact op met de netwerk- of printerbeheerder. Een proefdrukvel gebruiken Met deze functie kunt u foto's afdrukken vanaf een proefdrukvel waarop u een afdrukvoorbeeld van de beelden kunt weergegeven voordat u ze afdrukt. Een proefdrukvel kan maximaal 20 beelden bevatten. Deze functie is getest met authentieke toner van HP en werkt daarmee optimaal (variaties in kleurarcering kunnen van invloed zijn op de prestaties). 1. Plaats de geheugenkaart in het apparaat. 2. Druk op FOTO. 3. Gebruik de knop < of > om Proefdrukvel te selecteren en druk vervolgens op ENTER. Als de geheugenkaart meer dan 20 JPEG-bestanden bevat, gebruikt u de knop < of > om een van de volgende menuopties te selecteren en drukt u vervolgens op ENTER. ● Alles (1-X): X is het aantal JPEG-bestanden dat op de kaart is aangetroffen. Selecteer deze optie om alle JPEG-bestanden op de geheugenkaart af te drukken. ● Laatste 20: selecteer deze optie om de laatste 20 JPEG-bestanden uit de alfabetisch gesorteerde lijst op de geheugenkaart af te drukken. ● Aangepast: selecteer deze optie om specifieke foto's af te drukken. Gebruik de alfanumerieke knoppen om het nummer van de eerste foto in te voeren en druk vervolgens op ENTER. Gebruik de alfanumerieke knoppen om het nummer van de laatste foto in te voeren en druk vervolgens op ENTER. 4. Druk nogmaals op de knop ENTER om de afdruktaak te bevestigen. 5. Onder elke foto die u wilt afdrukken, kleurt u de cirkel of ovaal met een donkerblauwe of zwarte pen. Kleur ook de cirkels in die de beeldindeling en het type afdrukmateriaal aangeven. 6. Plaats het proefdrukvel met de afdrukzijde omlaag en met de linkerbovenhoek van het document in de rechteronderhoek van de glasplaat van de flatbedscanner. 7. Druk op FOTO. 8. Gebruik de knop < of > om Proefdrukvel te selecteren en druk vervolgens op ENTER. 9. Gebruik de knop < of > om Scannen te selecteren en druk vervolgens op ENTER. Het apparaat scant het proefdrukvel en drukt de gemarkeerde foto's af. Herhaal stap 5 tot en met 9 voor elk proefdrukvel. Opmerking De foto's die u met deze methode afdrukt, kunnen alleen in kleur worden afgedrukt. Foto's van een geheugenkaart opslaan op de computer Gebruik HP Director om afbeeldingen over te brengen van een geheugenkaart in het apparaat naar de computer. 1. Open HP Director en klik op Afbeeldingen overbrengen. 2. Configureer de nodige instellingen in het dialoogvenster dat verschijnt en klik vervolgens op Overdracht starten. 152 Hoofdstuk 11 Hoe kan ik? NLWW De afbeeldingen worden overgebracht naar uw computer. Zie de on line Help bij de HP Director voor meer informatie over HP Director. Gebruikers met een Windows-besturingssysteem die niet beschikken over HP Director kunnen bestanden met Windows Verkenner van de geheugenkaart naar hun computer verplaatsen. NLWW Foto: Hoe kan ik? 153 Kopiëren: Hoe kan ik? Dit hoofdstuk bevat informatie over kopiëren. De kopieerinstellingen, zoals het aantal exemplaren, wijzigen in HP Werkset Opmerking De wijzigingen die u aanbrengt in de kopieerinstellingen in de HP Werkset, zijn van toepassing op alle toekomstige kopieertaken. 1. Open de HP Werkset en klik op Apparaatinstellingen. 2. Klik op het tabblad Kopieerinstellingen. 3. Wijzig op de pagina Kopiëren een of meer van de volgende instellingen. ● Kopieerkwaliteit ● Contrast ● Sorteren ● Aantal exemplaren 4. Klik op Toepassen om de wijzigingen op te slaan. Origineel vergroten of verkleinen Gebruik HP Werkset om verkleinde of vergrote kopieën van het originele document te maken. 1. Open de HP Werkset en klik op Apparaatinstellingen. 2. Klik op het tabblad Kopieerinstellingen. 3. Open de pagina Verkleinen/Vergroten. 4. Selecteer een van de volgende opties: ● Standaardformaten: selecteer deze optie om te vergroten of te verkleinen van en naar een aantal standaardformaten van afdrukmateriaal. ● Pagina's per vel: selecteer deze optie om meer dan één origineel op een pagina af te drukken. Zie Meerdere pagina’s op één vel afdrukken (N-per-vel) voor meer informatie. ● Aangepast: selecteer deze optie om een nauwkeurig verkleinings- of vergrotingspercentage op te geven. 5. Wanneer u klaar bent met het aanbrengen van wijzigingen, klikt u op Toepassen. 154 Hoofdstuk 11 Hoe kan ik? NLWW Faxen: Hoe kan ik? In dit hoofdstuk vindt u informatie over faxen. Een fax verzenden vanaf het apparaat 1. Kies het faxnummer met behulp van een van de volgende methoden: Gebruik de alfanumerieke knoppen op het bedieningspaneel om het nummer te kiezen. Indien het faxnummer dat u kiest, is toegewezen aan een sneltoets, drukt u op de bijbehorende sneltoets. Als het faxnummer dat u belt een snelkiescode heeft, drukt u op ADRESBOEK, voert u de snelkiescode in met de alfanumerieke knoppen en drukt u vervolgens op ENTER. Opmerking Wanneer u bij het kiezen gebruikmaakt van de alfanumerieke knoppen, moet u spaties of extra nummers opnemen, zoals netnummers, toegangsnummers voor buiten een PBXsysteem (gewoonlijk een 9) of een internationaal kengetal. Zie Tekens gebruiken voor meer informatie. 2. Laad het document in de automatische documentinvoer of op de flatbedscanner. Als u scant vanaf de flatbedscanner, selecteert u Ja wanneer Verst. van glas? 1=Ja 2=Nee verschijnt. Vervolgens drukt u op ENTER. 3. Druk op FAX STARTEN. Wanneer de laatste pagina van de fax is uitgevoerd, kunt u de volgende fax versturen of gaan kopiëren of scannen. Voor het faxen naar veelgebruikte nummers kunt u een sneltoets of snelkiescode opgeven. Zie Snelkiescodes en sneltoetsen programmeren en Groepkiescodes programmeren. Wanneer u over elektronische adresboeken beschikt, kunt u deze gebruiken voor het selecteren van ontvangers. Elektronische adresboeken worden met andere toepassingen aangemaakt. De instellingen voor fax verzenden of ontvangen, zoals de antwoordmodus, wijzigen in HP Werkset Op de pagina Verzendinstellingen configureert u de faxverzendinstellingen voor het apparaat. Op de pagina Ontvangstinstellingen configureert u de faxontvangstinstellingen voor het apparaat. Opmerking NLWW De wijzigingen die u aanbrengt in de verzend- en ontvangstinstellingen in de HP Werkset, zijn van toepassing op alle toekomstige faxontvangsttaken. Faxen: Hoe kan ik? 155 De standaardinstellingen voor het verzenden van faxen wijzigen 1. Open de HP Werkset en klik op Apparaatinstellingen. 2. Klik op het tabblad Faxinstellingen en klik vervolgens op Verzendinstellingen. 3. Op de pagina Verzendinstellingen kunt u de volgende opties aanpassen: ● Resolutie ● Opnieuw kiezen ● Kiesmodus ● Kies prefix ● Kiestoon detecteren ● Contrast ● Factuurcodes ● Faxen vanaf de glasplaat binnen het papierformaat 4. Klik op Toepassen om de wijzigingen op te slaan die u aanbrengt op deze pagina's. De standaardinstellingen voor het ontvangen van faxen wijzigen 1. Open de HP Werkset en klik op Apparaatinstellingen. 2. Klik op het tabblad Faxinstellingen en klik vervolgens op Ontvangstinstellingen. 3. Op de pagina Ontvangstinstellingen kunt u de volgende opties aanpassen: ● Antwoordmodus ● Automatisch ● ● Aantal keren overgaan (alleen beschikbaar als Automatisch is geselecteerd) Antwoorden op belsignaal (alleen beschikbaar als Automatisch is geselecteerd) ● Handmatig ● Ontvangstopties ● Doorschakeltelefoon ● Aanpassen aan pagina ● Stille detectie ● Ontvangen faxen merken 4. Klik op Toepassen om de wijzigingen op te slaan die u aanbrengt op deze pagina's. Een faxvoorblad maken U kunt een faxvoorblad maken met de software HP LaserJet Fax verzenden op basis van een van de sjablonen voor faxvoorbladen die worden meegeleverd bij de software. 156 Hoofdstuk 11 Hoe kan ik? NLWW Een sjabloon voor een voorblad maken 1. Klik op de taakbalk van Windows op Start, Programma's (of Alle programma's in Windows XP) en HP. 2. Klik eerst op HP LaserJet 2830 of HP LaserJet 2840, en vervolgens op HP LaserJet Fax verzenden. 3. Klik op Voorblad. 4. Voer de volgende informatie in over de ontvanger en de fax: ● Telefoonnummer (vereist) ● Naam ● Bedrijf ● Onderwerp ● Opmerkingen 5. Plaats de pagina’s die u wilt faxen in de automatische documentinvoer. 6. Klik op Pagina's in documentlade. 7. Selecteer een van de sjablonen voor faxvoorbladen in de vervolgkeuzelijst. Klik op Voorbeeld om het voorblad weer te geven. 8. Klik op Nu verzenden om de fax te verzenden. Een voorblad maken in een programma U kunt een faxvoorblad maken in een programma zoals Microsoft Word en vervolgens kunt u dit faxvoorblad gebruiken voor de faxen die u verzendt. 1. Maak een voorblad. 2. In het menu Bestand klikt u op Afdrukken. Het dialoogvenster Afdrukken wordt weergegeven. 3. Selecteer HP LaserJet 2830 Fax of HP LaserJet 2840 Fax in de lijst van apparaten. 4. Als u de instellingen wilt wijzigen, klikt u op Eigenschappen in het dialoogvenster Afdrukken en past u de instellingen aan. Klik op OK als u klaar bent. 5. Klik op Afdrukken. De software HP LaserJet Fax verzenden wordt geopend. 6. Als u nog meer pagina’s wilt faxen, plaatst u deze in de automatische documentinvoer en controleert u of de optie Pagina’s in documentlade is geselecteerd. Als u geen pagina's hoeft te scannen vanuit de automatische documentinvoer, moet u controleren of de optie Pagina's in documentlade niet is geselecteerd. 7. Klik op Nu verzenden om de fax te verzenden. Een fax verzenden vanuit de computer U kunt op verschillende manieren een fax verzenden vanaf de computer. NLWW Faxen: Hoe kan ik? 157 Een fax verzenden met de HP Werkset 1. Open de HP Werkset en klik op het tabblad Fax. 2. Klik op Fax verzenden. De software HP LaserJet Fax verzenden wordt geopend. 3. Voer het telefoonnummer van de ontvanger in. 4. Plaats de pagina’s die u wilt faxen in de automatische documentinvoer. Opmerking Met de software HP LaserJet Fax verzenden kunt u niet faxen vanaf de glasplaat van de scanner. 5. Klik op Pagina's in documentlade. 6. Klik op Nu verzenden om de fax te verzenden. Een fax verzenden met de software HP LaserJet Fax verzenden 1. Klik op de taakbalk van Windows op Start, Programma's (of Alle programma's in Windows XP) en HP. 2. Klik eerst op HP LaserJet 2830 of HP LaserJet 2840, en vervolgens op HP LaserJet Fax verzenden. 3. Voer het telefoonnummer van de ontvanger in. 4. Plaats de pagina’s die u wilt faxen in de automatische documentinvoer. 5. Klik op Pagina's in documentlade. 6. Klik op Nu verzenden om de fax te verzenden. Een fax rechtstreeks vanuit een ander programma verzenden 1. Open het document dat u als fax wilt verzenden in het programma. 2. In het menu Bestand klikt u op Afdrukken. Het dialoogvenster Afdrukken wordt weergegeven. 3. Selecteer HP LaserJet 2830 Fax of HP LaserJet 2840 Fax in de lijst van apparaten. 4. Als u de instellingen wilt wijzigen, klikt u op Eigenschappen in het dialoogvenster Afdrukken en past u de instellingen aan. Klik op OK als u klaar bent. 5. Klik op Afdrukken. De software HP LaserJet Fax verzenden wordt geopend. 6. Als u nog meer pagina’s wilt faxen, plaatst u deze in de automatische documentinvoer en controleert u of de optie Pagina’s in documentlade is geselecteerd. Als u geen pagina's hoeft te scannen vanuit de automatische documentinvoer, moet u controleren of de optie Pagina's in documentlade niet is geselecteerd. 7. Klik op Nu verzenden om de fax te verzenden. 158 Hoofdstuk 11 Hoe kan ik? NLWW Faxen ontvangen op deze computer 1. Open de HP Werkset en klik op het tabblad Fax. 2. Klik op Faxen ontvangen op deze computer in het gedeelte Faxontvangstmodus. 3. Als u een bericht wilt ontvangen wanneer een fax binnenkomt op de computer, selecteert u Geef een bericht weer als een fax op deze computer wordt ontvangen. 4. Klik op Toepassen. Opmerking Alle faxen worden ontvangen op de computer totdat u deze functie uitschakelt. Er kan slechts één computer tegelijk worden ingesteld om faxen te ontvangen. Snelkiescodes instellen De eerste vermeldingen in het Faxtelefoonboek zijn gereserveerd voor snelkiesinstellingen. Het aantal vermelde snelkiescodes is afhankelijk van het apparaat en komt overeen met het aantal snelkiesknoppen op het apparaat. Snelkiescodes instellen 1. Open de HP Werkset en klik op het tabblad Fax. 2. Klik op Faxtelefoonboek. 3. Typ de volgende gegevens in het gedeelte Contactinformatie toevoegen: ● Vermeldingsnummer (Gebruik voor snelkiesvermeldingen alleen de vermeldingsnummers die voor snelkiesknoppen zijn bestemd.) ● Naam contactpersoon ● Faxnummer 4. Klik op Toevoegen. De contactinformatie verschijnt in het gedeelte Lijst met telefoonboekvermeldingen. Een vermelding verplaatsen die al is toegevoegd op een andere locatie voor een snelkiescode 1. Open de HP Werkset en klik op het tabblad Fax. 2. Klik op Faxtelefoonboek. 3. Klik op de koppeling Bewerken voor de vermelding die u wilt verplaatsen. 4. Wijzig het vermeldingsnummer in de gewenste locatie voor een snelkiescode. 5. Klik op Opslaan. Opmerking NLWW U moet een locatie voor de snelkiesvermelding selecteren die nog niet bezet is. Als de locatie voor de snelkiesvermelding bezet is, moet u de bestaande vermelding verwijderen of moet u de vermelding eerst naar een lege locatie verplaatsen. Faxen: Hoe kan ik? 159 Ontvangen faxen doorsturen naar een ander faxnummer 1. Open de HP Werkset en klik op het tabblad Fax. 2. Klik op Stuur ontvangen faxen door naar een ander faxapparaat in het gedeelte Faxontvangstmodus. 3. Typ in het veld Stuur door naar dit faxnummer het faxnummer waarnaar u deze faxen wilt doorsturen. 4. Klik op Toepassen. Opmerking Alle faxen die worden verzonden naar het apparaat, worden doorgestuurd naar het andere faxnummer totdat u deze functie uitschakelt. Eerder ontvangen faxen bekijken en afdrukken 1. Open de HP Werkset en klik op het tabblad Fax. 2. Klik op Faxontvangstlog. De pagina Faxontvangstlog verschijnt. Op deze pagina worden alle recente faxen weergegeven die op het apparaat zijn ontvangen. Opmerking U kunt alleen faxen die op deze computer zijn ontvangen, bekijken, afdrukken of doorsturen vanuit de HP Werkset. 3. Als u een fax wilt bekijken vanuit het Faxontvangstlog, klikt u op de koppeling Weergeven naast de fax die u wilt bekijken. De geselecteerde fax wordt geopend in de Fax viewer. 4. Klik op Afdrukbare versie als u de fax wilt afdrukken. Opmerking Als Adobe® Acrobat® Reader niet is geïnstalleerd op uw computer, moet u Adobe Acrobat Reader downloaden om de fax te openen en af te drukken. Ga naar http://www.adobe.com om de software te downloaden. 5. Druk de fax af met Adobe Acrobat Reader. U kunt ook alle ontvangen faxen afdrukken die zijn opgeslagen op het apparaat. Opmerking De volgorde waarin ontvangen faxen worden afgedrukt, kan niet worden gewijzigd. 1. Open de HP Werkset en klik op het tabblad Fax. 2. Klik op Laatste faxen opnieuw afdrukken op de pagina Faxtaken. Alle faxen die zijn opgeslagen op het apparaat, worden afgedrukt vanaf de meest recente fax. U kunt het afdrukken op elk moment annuleren door op Annuleren te drukken op het bedieningspaneel. Een contactpersoon toevoegen of verwijderen Gebruik de HP Werkset om een faxnummer toe te voegen of te verwijderen. 160 Hoofdstuk 11 Hoe kan ik? NLWW Een contactpersoon toevoegen 1. Open de HP Werkset en klik op het tabblad Fax. 2. Klik op Faxtelefoonboek. Opmerking De eerste vermeldingen in het Faxtelefoonboek zijn gereserveerd voor snelkiesinstellingen. Het aantal vermelde snelkiescodes is afhankelijk van het apparaat en komt overeen met het aantal snelkiesknoppen op het apparaat. 3. Typ de volgende gegevens in het gedeelte Contactinformatie toevoegen: ● Vermeldingsnummer (het volgende beschikbare vermeldingsnummer in het telefoonboek behoort automatisch te verschijnen) ● Naam contactpersoon ● Faxnummer 4. Klik op Toevoegen. De contactinformatie verschijnt in het gedeelte Lijst met telefoonboekvermeldingen. Opmerking U moet een locatie voor de vermelding in het telefoonboek selecteren die nog niet bezet is. Als de locatie voor de vermelding bezet is, moet u de bestaande vermelding verwijderen of moet u de vermelding eerst naar een lege locatie verplaatsen. Een contactpersoon verwijderen 1. Open de HP Werkset en klik op het tabblad Fax. 2. Klik op Faxtelefoonboek. 3. Schakel het selectievakje in naast de telefoonboekvermelding die u wilt verwijderen. 4. Klik op Verwijderen. Het venster Verwijderen bevestigen verschijnt. 5. Klik op Verwijderen om de vermelding te verwijderen. NLWW Faxen: Hoe kan ik? 161 Contactpersonen importeren uit een andere bron U kunt telefoonboekgegevens importeren die zijn geëxporteerd uit externe emailprogramma's, zoals Microsoft Outlook of Lotus Notes. Raadpleeg de documentatie of de Help-informatie bij het desbetreffende programma voor meer informatie over het exporteren van telefoonboekgegevens uit het programma. 1. Open de HP Werkset en klik op het tabblad Fax. 2. Klik op Faxtelefoonboek. 3. Klik op Telefoonboek importeren. De pagina Importeer informatie in het faxtelefoonboek verschijnt. 4. Selecteer het programma waaruit u de telefoonboekgegevens wilt importeren. 5. Klik op Bladeren en blader naar de locatie op de computer waar het geëxporteerde telefoonboek is opgeslagen. 6. Klik op Doorgaan. De pagina Faxtelefoonboek - Importeren - Geselecteerde vermelding verschijnt. 7. Selecteer in het gedeelte Geïmporteerde lijst de vermeldingen die u wilt toevoegen en klik vervolgens op Toevoegen. of Klik op Alle toevoegen om alle vermeldingen uit de importlijst toe te voegen. Opmerking De geselecteerde vermeldingen uit de importlijst worden alleen op beschikbare locaties voor vermeldingen toegevoegd aan het telefoonboek, vanaf de locatie die is opgegeven bij Locatie invoegen in het gedeelte Telefoonboek. De bestaande vermeldingen in het Faxtelefoonboek worden niet naar andere locaties verplaatst. Als het maximum aantal vermeldingen in het Faxtelefoonboek wordt overschreden, worden de resterende contactpersonen niet opgeslagen in het telefoonboek. 8. Klik op Opslaan. Opmerking 162 U moet op Opslaan klikken als u wilt dat de geïmporteerde vermeldingen worden toegevoegd aan het Faxtelefoonboek. Hoofdstuk 11 Hoe kan ik? NLWW Een nieuwe groepslijst maken 1. Open de HP Werkset en klik op het tabblad Fax. 2. Klik op Faxtelefoonboek. 3. Klik op Nieuwe groep. De pagina Faxtelefoonboek - Een nieuwe groep maken verschijnt. 4. U kunt een nummer typen in het veld Groepsinformatie voor de faxtelefoonboekvermelding. In de HP Werkset wordt het volgende beschikbare vermeldingsnummer van het Faxtelefoonboek automatisch ingevoerd. 5. Typ een naam voor de groep in het veld Groepsnaam. 6. Selecteer in de lijst Alle personen de vermeldingen die u wilt toevoegen aan de groep en klik vervolgens op Toevoegen. of Klik op Alle toevoegen om alle telefoonboekvermeldingen toe te voegen aan de groep. Opmerking Als u een naam hebt toegevoegd die u niet wilt opnemen in de groep, selecteert u de naam in de lijst Personen in groep en klikt u op Verwijderen. 7. Klik op Opslaan. Een nieuwe groepslijst maken 1. Open de HP Werkset en klik op het tabblad Fax. 2. Klik op Faxtelefoonboek. 3. Klik op Nieuwe groep. De pagina Faxtelefoonboek - Een nieuwe groep maken verschijnt. 4. U kunt een nummer typen in het veld Groepsinformatie voor de faxtelefoonboekvermelding. In de HP Werkset wordt het volgende beschikbare vermeldingsnummer van het Faxtelefoonboek automatisch ingevoerd. 5. Typ een naam voor de groep in het veld Groepsnaam. 6. Selecteer in de lijst Alle personen de vermeldingen die u wilt toevoegen aan de groep en klik vervolgens op Toevoegen. of Klik op Alle toevoegen om alle telefoonboekvermeldingen toe te voegen aan de groep. Opmerking Als u een naam hebt toegevoegd die u niet wilt opnemen in de groep, selecteert u de naam in de lijst Personen in groep en klikt u op Verwijderen. 7. Klik op Opslaan. Instellingen (zoals het contrast of de resolutie) wijzigen en optimaliseren voor elke fax Bepaalde faxen kunnen alleen tekst bevatten, terwijl andere uit afbeeldingen of foto’s bestaan en weer andere faxen een combinatie van tekst, afbeeldingen en foto’s bevatten. Voor elk type fax dat u verzendt, kunt u de faxinstellingen wijzigen met de software HP LaserJet Fax verzenden of via het bedieningspaneel van het apparaat. NLWW Faxen: Hoe kan ik? 163 Raadpleeg de Help-informatie bij de software voor meer informatie over het optimaliseren van faxen met de software HP LaserJet Fax verzenden. Raadpleeg Faxen als u meer informatie wilt ontvangen over het optimaliseren van faxen via het bedieningspaneel. Als u naar het tabblad Fax en de pagina Verzendinstellingen gaat, beschikt u over de volgende instellingen om een fax te optimaliseren voordat u deze verzendt: ● ● Resolutie ● Standaard ● Fijn ● Extra fijn ● Foto Contrast ● 164 Selecteer de gewenste instelling tussen Licht en Donker. Hoofdstuk 11 Hoe kan ik? NLWW Scannen: Hoe kan ik? Dit hoofdstuk bevat informatie over scannen. Scannen vanaf het bedieningspaneel 1. Plaats de originelen die u wilt scannen in de automatische documentinvoer en pas de materiaalgeleiders aan. of Open de klep van de flatbedscanner en plaats het origineel met de afdrukzijde omlaag op de glasplaat en met de linkerbovenhoek van het document in de rechteronderhoek van de glasplaat. Sluit de klep voorzichtig. 2. Druk op SCAN STARTEN of SCANNEN NAAR op het bedieningspaneel. Opmerking U kunt de knop SCANNEN NAAR alleen gebruiken als u HP Werkset op uw computer hebt geïnstalleerd. De knop Scannen naar van het bedieningspaneel configureren Gebruik de HP Werkset om de knop SCANNEN NAAR om het apparaat te configureren. 1. Open de HP Werkset en klik op het tabblad Scannen naar. 2. Selecteer Scannen naar e-mail of naar een map inschakelen op de pagina Scannen naar e-mail of een map. 3. Typ een e-mailadres in het gedeelte E-mailadres of map toevoegen of klik op Bladeren om een map te selecteren voor de knop Scannen naar. 4. Klik op Toevoegen. NLWW Scannen: Hoe kan ik? 165 Een scan opslaan in een map op mijn computer Opmerking Als het apparaat is aangesloten op een netwerk, werkt deze functie alleen indien u ten minste één map hebt ingesteld in de HP Werkset. Zie E-mailadressen toevoegen of bewerken voor scannen naar e-mail of Scannen vanaf het bedieningspaneel voor meer informatie. 1. Plaats de originelen die u wilt scannen in de automatische documentinvoer en pas de materiaalgeleiders aan. of Open de klep van de flatbedscanner en plaats het originele document dat u wilt scannen met de afdrukzijde omlaag op de glasplaat en met de linkerbovenhoek van het document in de rechteronderhoek van de glasplaat. Sluit de klep voorzichtig. 2. Druk op SCANNEN NAAR op het bedieningspaneel om het scannen te starten. Opmerking Zie E-mailadressen toevoegen of bewerken voor scannen naar e-mail voor informatie over het wijzigen van vermeldingen die in de lijst Scannen worden weergegeven op het bedieningspaneel. 3. Met de knop < of > selecteert u de map waar u de scan naartoe wilt verzenden. 4. Druk op de SCAN STARTEN op het apparaat om de scan te verzenden naar de map. Een scan verzenden naar een e-mailbericht Opmerking Deze functie werkt alleen als u ten minste één e-mailadres hebt ingesteld in de HP Werkset. Zie de on line Help bij de HP Werkset voor meer informatie. 1. Plaats de originelen die u wilt scannen in de automatische documentinvoer en pas de materiaalgeleiders aan. of Open de klep van de flatbedscanner en plaats het origineel met de afdrukzijde omlaag op de glasplaat en met de linkerbovenhoek van het document in de rechteronderhoek van de glasplaat. Sluit de klep voorzichtig. 2. Druk op SCANNEN NAAR op het bedieningspaneel. 3. Met de knop < of > selecteert u het e-mailadres waar u de scan naartoe wilt verzenden. 4. Druk op SCAN STARTEN op het apparaat om de scan te verzenden. E-mailadressen toevoegen of bewerken voor scannen naar email U kunt het apparaat configureren om een document te scannen en dit vervolgens naar een of meer e-mailadressen of een map op uw computer te verzenden. 166 Hoofdstuk 11 Hoe kan ik? NLWW Een e-mailadres toevoegen 1. Open de HP Werkset en klik op het tabblad Scannen naar. 2. Controleer op de pagina Scannen naar e-mail of een map of Scannen naar e-mail of naar een map inschakelen is geselecteerd. 3. Selecteer E-mailadressen in het gedeelte E-mailadres of map toevoegen en voer een e-mailadres in. Gebruik een komma als scheidingsteken als u meerdere e-mailadressen invoert. 4. Typ een beschrijvende naam voor het adres in het veld Weergeven op apparaat als (bijvoorbeeld boekhouding). Deze naam wordt weergegeven op het apparaat als u op SCAN STARTEN drukt. 5. Klik op Toevoegen. Het adres wordt opgeslagen en verschijnt in de lijst wanneer u op SCANNEN NAAR drukt. Een e-mailadres bewerken 1. Open de HP Werkset en klik op het tabblad Scannen naar. 2. Klik in E-mailadres en lijst met mappen op de koppeling Bewerken naast het emailadres dat u wilt wijzigen. 3. Bewerk de gegevens die u wilt wijzigen. 4. Klik op Opslaan. De informatie wordt bijgewerkt en verschijnt in de lijst wanneer u op SCANNEN NAAR drukt. Mappen toevoegen of bewerken voor scannen naar een map U kunt het apparaat configureren om een document te scannen en dit naar een map op uw computer te verzenden. Een map toevoegen 1. Open de HP Werkset en klik op het tabblad Scannen naar. 2. Controleer op de pagina Scannen naar e-mail of een map of Scannen naar e-mail of naar een map inschakelen is geselecteerd. 3. Selecteer Map in het gedeelte E-mailadres of map toevoegen en klik vervolgens op Bladeren. Blader naar de map op de computer waar u de scans naartoe wilt verzenden. 4. Typ een beschrijvende naam voor de map in het veld Weergeven op apparaat als (bijvoorbeeld voetbal). Deze naam wordt weergegeven op het apparaat als u op SCAN STARTEN drukt. 5. Klik op Toevoegen. De map wordt opgeslagen en verschijnt in de lijst wanneer u op SCANNEN NAAR drukt. NLWW Scannen: Hoe kan ik? 167 Een map bewerken 1. Open de HP Werkset en klik op het tabblad Scannen naar. 2. Klik in E-mailadres en lijst met mappen op de koppeling Bewerken naast de map die u wilt wijzigen. 3. Bewerk de gegevens die u wilt wijzigen. 4. Klik op Opslaan. De informatie wordt bijgewerkt en verschijnt in de lijst wanneer u op SCANNEN NAAR drukt. Opmerking 168 Als u niet wilt dat de gewijzigde gegevens voor de vermelding worden opgeslagen, klikt u op Annuleren. Hoofdstuk 11 Hoe kan ik? NLWW Overige: Hoe kan ik? In dit hoofdstuk wordt antwoord gegeven op overige vragen over het apparaat. Tonerwaarschuwingen van het apparaat ontvangen op mijn computer Gebruik de HP Werkset om het apparaat zo te configureren dat een pop-upwaarschuwing naar uw computer wordt verzonden wanneer een printcartridge bijna leeg is. 1. Open de HP Werkset en klik op het tabblad Waarschuwingen. 2. Klik op de pagina Statuswaarschuwingen instellen. 3. Selecteer achtereenvolgens Waarschuwingen inschakelen, Als de HP-printcartridge bijna op is of als er een printcartridge is geïnstalleerd die niet van HP is en Als een pop-upbericht. 4. Klik op Toepassen. Tonerwaarschuwingen van het apparaat via e-mail ontvangen Gebruik de HP Werkset om het apparaat zo te configureren dat een e-mailwaarschuwing naar uw computer wordt verzonden wanneer een printcartridge bijna leeg is. 1. Open de HP Werkset en klik op het tabblad Waarschuwingen. 2. Klik op de pagina E-mailwaarschuwingen instellen. 3. Typ in het veld Adres 1 het e-mailadres waar u de berichten naartoe wilt verzenden. 4. Selecteer Cartridge bijna leeg onder de kolom Adres 1 in het gedeelte Waarschuwingsgebeurtenissen selecteren. Opmerking Als u een e-mailwaarschuwing wilt ontvangen voor andere gebeurtenissen in de lijst, schakelt u ook de overeenkomstige selectievakjes in. 5. Klik op Toepassen. Opmerking U moet een SMTP-server instellen om e-mailwaarschuwingen te kunnen verzenden. Het apparaat onderhouden Gebruik de HP Werkset om het apparaat te onderhouden. De papierbaan reinigen Gebruik de HP Werkset om de papierbaan te reinigen. NLWW Overige: Hoe kan ik? 169 Opmerking Deze methode is grondiger dan het gebruik van de reinigingspagina via het bedieningspaneel. 1. Open de HP Werkset en klik op het tabblad Probleemoplossing. 2. Klik op de koppeling Hulpprogramma's voor het oplossen van problemen. 3. Klik in het gedeelte Reinigingspagina op Afdrukken. Het apparaat drukt een reinigingspagina af. 4. Verwijder al het papier uit lade 1 en leg de reinigingspagina met de afdrukzijde omlaag in lade 1. 5. Klik in het gedeelte Reinigingspagina van de HP Werkset op Reinigen. Het apparaat voert de reinigingspagina door de papierbaan. De fabrieksinstellingen herstellen Gebruik de HP Werkset om de oorspronkelijke instellingen van het apparaat te herstellen. 1. Open de HP Werkset en klik op Apparaatinstellingen. 2. Klik op Service. 3. Klik in het gedeelte Beginwaarden op Herstellen. 4. Klik op OK om het herstellen te bevestigen en klik vervolgens nogmaals op OK om terug te keren naar de HP Werkset. De apparaatinstellingen worden hersteld naar de oorspronkelijke fabrieksinstellingen. De menuopties op het bedieningspaneel van het apparaat weergeven Gebruik het bedieningspaneel om een overzicht af te drukken van alle menu's die beschikbaar zijn via het bedieningspaneel. 1. Op het bedieningspaneel van het apparaat drukt u op MENU. 2. Gebruik de knop < of > om Rapporten te selecteren en druk vervolgens op Enter. 3. Gebruik de knop < of > om Menustructuur te selecteren en druk vervolgens op Enter. Het apparaat drukt een menuoverzicht af. Printcartridges vervangen 1. Druk op de scannerknop om de scannereenheid te openen. 170 Hoofdstuk 11 Hoe kan ik? NLWW 2. Open de bovenklep. 3. Controleer of de juiste printcartridgesleuf toegankelijk is. ● Als de juiste printcartridgesleuf niet toegankelijk is, sluit u de bovenklep en de scannereenheid en drukt u op CARROUSEL DRAAIEN totdat de juiste printcartridgesleuf zich in de gewenste positie bevindt. 4. Knijp de twee grote blauwe lipjes op de eerste cartridge tegen elkaar aan en til de cartridge in een rechte lijn omhoog om deze uit de carrousel te verwijderen. 5. Haal de nieuwe printcartridge uit de verpakking, verwijder het oranje klepje en trek het oranje lipje in een rechte lijn naar buiten om de beschermingstape te verwijderen. NLWW Overige: Hoe kan ik? 171 6. Knijp de blauwe ontgrendelingshendels op de printcartridge in met de roller naar u toe gericht. Laat de cartridge recht in de carrousel zakken totdat deze stevig vastzit. ● Als u nog een cartridge wilt vervangen, sluit u de bovenklep en de scannereenheid, drukt u op CARROUSEL DRAAIEN en herhaalt u de stappen 4 tot en met 6. 7. Sluit de bovenklep en vervolgens de scannereenheid. De afbeeldingsdrum vervangen 1. Druk op de scannerknop om de scannereenheid te openen. 2. Open de bovenklep. 3. Pak de hendel van de afbeeldingsdrum vast en draai de drum totdat de hendel zich bovenaan bevindt. 172 Hoofdstuk 11 Hoe kan ik? NLWW 4. Til de afbeeldingsdrum in een rechte lijn omhoog om deze uit het apparaat te verwijderen. 5. Haal de nieuwe afbeeldingsdrum uit de verpakking. 6. Zet de afbeeldingsdrum op een vlakke ondergrond en trek aan de oranje ringen om de verzendpinnen te verwijderen. 7. Verwijder de oranje verzendpin aan weerszijden van de afbeeldingsdrum en verwijder vervolgens het oranje verzendmateriaal (2x). 8. Verwijder het oranje klepje van de afbeeldingsdrum. VOORZICHTIG Raak het oppervlak van de roller niet aan en stel de roller niet gedurende lange tijd bloot aan licht. Dit kan de afdrukkwaliteit verminderen. 9. Breng de pijlen aan de zijkant van de afbeeldingsdrum op één lijn met de pijlen in de printer. NLWW Overige: Hoe kan ik? 173 10. Laat de afbeeldingsdrum in de printer zakken en druk deze stevig vast. 11. Sluit de bovenklep en vervolgens de scannereenheid. Storingen verhelpen Tijdens een afdruktaak kan het gebeuren dat het papier of ander afdrukmateriaal vast komt te zitten. Voer de volgende handelingen uit om papierstoringen te verhelpen. Een papierstoring in het apparaat verhelpen VOORZICHTIG Als gevolg van papierstoringen kan er losse toner op de pagina terechtkomen. Als u toner op uw kleding krijgt, moet u de toner afvegen met een schoon doekje. Was de kleding in koud water en hang deze vervolgens op om te laten drogen. Als u heet water of een föhn gebruikt, kan de toner niet meer uit de stof worden verwijderd. Als u toner op uw kleren of handen krijgt, moet u deze met koud water wassen. Gebruik geen scherp voorwerp zoals een potlood of een schaar om het vastgelopen papier te verwijderen. 1. Open de achterste uitvoerklep aan de achterkant van het apparaat en duw de fuserhendels omlaag. Wanneer u de fuser-hendels loslaat, wordt minder druk uitgeoefend op de rollers van het apparaat, waardoor het vastgelopen papier makkelijker kan worden verwijderd. 2. Druk op de scannerknop om de scannereenheid te openen. 174 Hoofdstuk 11 Hoe kan ik? NLWW 3. Open de bovenklep, verwijder de afbeeldingsdrum en leg deze apart. 4. Pak het meest zichtbare gedeelte van het afdrukmateriaal met beide handen vast en trek het materiaal voorzichtig uit de printer. 5. Nadat u het afdrukmateriaal hebt verwijderd, plaatst u de afbeeldingsdrum terug, en sluit u de bovenklep en de scannereenheid. 6. Zet de fuser-hendels weer omhoog. Nadat u een papierstoring hebt verholpen, moet u het apparaat mogelijk uitschakelen en vervolgens weer inschakelen. Opmerking Als u nieuw papier toevoegt, verwijdert u al het papier uit de invoerlade, legt u de stapel met het nieuwe papier recht, plaatst u deze in de invoerlade en stelt u de papiergeleiders af. Vastgelopen papier uit uitvoergedeelten verwijderen Als het papier is vastgelopen op de plaats waar het uit het apparaat komt, voert u de volgende stappen uit. VOORZICHTIG Gebruik geen scherp voorwerp zoals een potlood of een schaar om het vastgelopen papier te verwijderen. 1. Druk op de scannerknop om de scannereenheid te openen en open de bovenklep. NLWW Overige: Hoe kan ik? 175 2. Open de achterste uitvoerklep aan de achterkant van het apparaat en druk de fuserhendels omlaag. Wanneer u de fuser-hendels loslaat, wordt minder druk uitgeoefend op de rollers van het apparaat, waardoor het vastgelopen papier makkelijker kan worden verwijderd. 3. Pak de voorste rand van het papier en trek het papier uit de uitvoerlade. 4. Zet de fuser-hendels weer omhoog en sluit de achterste uitvoerklep. 5. Sluit de bovenklep en vervolgens de scannereenheid. Opmerking Als het apparaat is uitgeschakeld voordat u de papierstoring hebt verholpen, zet u het apparaat weer aan en geeft u opnieuw de opdracht om af te drukken of te kopiëren. Als het vastgelopen papier zich te ver in het apparaat bevindt om te verwijderen, moet u mogelijk de fuser verwijderen. Voer hiervoor de volgende stappen uit. 1. Schakel het apparaat uit en haal de stekker uit het stopcontact. 2. Draai de vergrendelingen van de fuser in ontgrendelde positie. 3. Pak de fuser-hendels vast en trek de fuser met behulp van de hendels uit het apparaat. VOORZICHTIG 176 De onderdelen op het interne oppervlak van de fuser zijn zeer heet. Raak deze onderdelen niet aan om brandwonden te voorkomen. Hoofdstuk 11 Hoe kan ik? NLWW 4. Verwijder met beide handen vastzittend afdrukmateriaal voorzichtig uit het apparaat. Plaats de fuser en vergrendelingen vervolgens voorzichtig terug. 5. Sluit het netsnoer weer aan en zet het apparaat aan. Een papierstoring in de automatische documentinvoer oplossen 1. Open de ADI-klep. Opmerking Verwijder al het verpakkingsplakband in de ADI. 2. Verwijder het reinigingsmechanisme. Til met beide handen de twee hendels omhoog totdat het onderdeel losklikt. Draai het reinigingsmechanisme en verwijder dit. 3. Trek voorzichtig aan de pagina zonder deze te scheuren. Als u de pagina niet op deze wijze kunt verwijderen, gaat u verder met de volgende stap. 4. Til de groene hendel omhoog en draai het invoermechanisme totdat dit geopend is. 5. Open de automatische documentinvoer en maak het afdrukmateriaal voorzichtig los met beide handen. NLWW Overige: Hoe kan ik? 177 6. Als het materiaal is losgemaakt, verwijdert u dit voorzichtig in de aangegeven richting. 7. Sluit de klep van de flatbedscanner. 8. Druk de groene hendel naar beneden. 9. Plaats het reinigingsmechanisme, zoals wordt weergegeven op de afbeelding. Druk de twee lipjes omlaag totdat het mechanisme vastklikt. Installeer het reinigingsmechanisme opnieuw omdat het papier kan vastlopen als het reinigingsmechanisme niet op de juiste wijze is geplaatst. 10. Sluit de ADI-klep. 178 Hoofdstuk 11 Hoe kan ik? NLWW Nieuwe benodigdheden bestellen U kunt benodigdheden bestellen met behulp van de HP Werkset. Voer de volgende stappen uit om benodigdheden te bestellen. 1. Open de HP Werkset en klik in het gedeelte Overige koppelingen op Benodigdheden bestellen. Er wordt een nieuw browservenster geopend. 2. Klik op Doorgaan. In de browser wordt de koppeling naar de website van HP gegeven. 3. Volg de instructies op de website om de procedure voor het bestellen van benodigdheden te voltooien. NLWW Overige: Hoe kan ik? 179 180 Hoofdstuk 11 Hoe kan ik? NLWW 12 Het apparaat beheren en onderhouden Dit apparaat wordt geleverd met diverse hulpprogramma's waarmee u het apparaat kunt beheren en onderhouden en problemen kunt oplossen. In de volgende gedeelten vindt u informatie over het gebruik van deze hulpprogramma's: NLWW ● Informatiepagina's ● HP Werkset ● Macintosh apparaat configureren (Mac OS 10.2 en 10.3) ● Geïntegreerde webserver ● Faxlogboeken en rapporten ● Het apparaat reinigen ● De automatische documentinvoer (ADI) vervangen ● De transportroleenheid van de automatische documentinvoer vervangen ● De transportroleenheid van de automatische documentinvoer reinigen 181 Informatiepagina's Informatiepagina's bevinden zich in het geheugen van het apparaat. Met behulp van deze pagina's kunt u problemen met het apparaat diagnosticeren en oplossen. Opmerking Als de printertaal tijdens de installatie niet goed is ingesteld, kunt u de taal handmatig instellen zodat de pagina's in een van de ondersteunde talen worden afgedrukt. U kunt de taal wijzigen met behulp van de HP Werkset. Zie HP Werkset voor meer informatie. Demopagina Voer de volgende stappen uit om de demopagina af te drukken. 1. Druk in het menu van het bedieningspaneel op MENU totdat het menu Rapporten verschijnt en druk vervolgens op ENTER. 2. Druk op de pijltoets naar links of naar rechts totdat Demopagina verschijnt en druk dan op ENTER. U kunt deze pagina ook weergeven via HP Werkset. Gebruikspagina Op de gebruikspagina worden statistieken weergegeven, zoals het aantal kopieën dat vanaf de flatbedscanner of de automatische documentinvoer is gemaakt, het aantal verzonden of ontvangen faxen (alleen HP Color LaserJet 2830/2840 all-in-one-modellen), het aantal afgedrukte pagina's en het aantal pagina's dat is vastgelopen in de scanner. U kunt een gebruikspagina afdrukken via het apparaat of HP Werkset. Voer de volgende stappen uit om een gebruikspagina via het apparaat af te drukken: 1. Op het bedieningspaneel van het apparaat drukt u op MENU. 2. Gebruik de knop < of > om Rapporten te selecteren en druk vervolgens op ENTER. 3. Gebruik de knop < of > om Gebruikspagina te selecteren en druk vervolgens op ENTER. Configuratiepagina De configuratiepagina geeft de huidige apparaatinstellingen en -eigenschappen weer. U kunt een configuratiepagina afdrukken via het apparaat of HP Werkset. Voer de volgende stappen uit om de configuratiepagina via het apparaat af te drukken. 1. Druk op het bedieningspaneel van het apparaat op MENU. 2. Gebruik de knop < of > om Rapporten te selecteren en druk vervolgens op ENTER. 182 Hoofdstuk 12 Het apparaat beheren en onderhouden NLWW 3. Gebruik de knop < of > om Config-rapport te selecteren en druk vervolgens op ENTER. 1. Productinformatie. Dit gedeelte bevat basisinformatie over het apparaat, zoals de naam van het product en het serienummer. 2. Geheugen. Dit gedeelte bevat informatie over het geheugen, zoals het totale geïnstalleerde geheugen. 3. Papierinstellingen. Dit gedeelte bevat informatie over het soort afdrukmateriaal voor elke lade en de instellingen voor alle soorten afdrukmateriaal die door het apparaat worden ondersteund. 4. Kopieerinstellingen. In dit gedeelte vindt u de standaardkopieerinstellingen van het apparaat. 5. Productinstellingen. In dit gedeelte vindt u informatie die tijdens de software-installatie is verzameld, inclusief de taal en de bedrijfsnaam. 6. Geïnstalleerde personality's en opties. Dit gedeelte bevat informatie over optionele items die mogelijk zijn geïnstalleerd, zoals DIMM's. 7. Afdrukinstellingen. Dit gedeelte bevat informatie over de apparaatinstellingen die in de printerdriver of in de HP Werkset zijn geconfigureerd. 8. Statuslogboek. Dit gedeelte bevat informatie over apparaatfouten. Er wordt nog een pagina afgedrukt. Daarop vindt u in de gedeelten Faxinstellingen en Afbeeldingsinstellingen details over de faxinstellingen (alleen HP Color LaserJet 2830/2840 all-in-one-modellen) en geheugenkaartinstellingen (alleen HP Color LaserJet 2840 all-in-one) van het apparaat. Pagina Status benodigdheden Op de pagina Voorraadstatus kunt u zien hoe lang de HP printcartridges en HP imaging drums nog mee zullen gaan. De statuspagina vermeldt ook de geschatte resterende pagina's, aantal afgedrukte pagina's en andere informatie. U kunt een pagina Voorraadstatus afdrukken via het apparaat of de HP Werkset. Voer de volgende stappen uit om af te drukken via het apparaat. NLWW Informatiepagina's 183 1. Druk op het bedieningspaneel van het apparaat op MENU. 2. Gebruik de knop < of > om Rapporten te selecteren en druk vervolgens op ENTER. 3. Gebruik de knop < of > om Voorraadstatus te selecteren en druk vervolgens op ENTER. Opmerking Informatie over de benodigdheden is ook beschikbaar via de HP Werkset. 1. Printcartridgegebied. Dit gebied bevat een veld voor elke printcartridge en bevat informatie over HP printcartridges, zoals het artikelnummer voor alle printcartridges, of een printcartridge bijna leeg is en de resterende levensduur van de printcartridges uitgedrukt als percentage, in een grafiek en als een geschat aantal resterende pagina's. Deze informatie wordt mogelijk niet gegeven voor benodigdheden die niet van HP zijn. Als een onderdeel is geïnstalleerd dat niet van HP is, verschijnt er in sommige gevallen een waarschuwingsbericht. 2. Imaging drum gebied. Dit gebied bevat dezelfde informatie voor de imaging drum die het inktpatroongebied geeft voor de inktpatronen. 3. Opmerking over de garantie. Dit gedeelte bevat informatie over de invloed van het gebruik van andere dan HP benodigdheden op de apparaatgarantie. Volgens deze garantie bent u ook verplicht de fraudelijn van HP te bellen als een onderdeel is aangetroffen dat niet van HP is, terwijl het als HP-onderdeel aan u is verkocht. (Zie HPfraudelijn.) 4. Bestelinformatie. Dit gedeelte bevat basisinformatie over het bestellen van nieuwe HPbenodigdheden. Zie Status controleren en benodigdheden bestellen voor meer informatie. 5. Recyclinginformatie. Dit gedeelte bevat een snelkoppeling naar de website die u kunt bezoeken voor informatie over recycling. Zie Benodigdheden vervangen en hergebruiken voor meer informatie. 184 Hoofdstuk 12 Het apparaat beheren en onderhouden NLWW HP Werkset De HP Werkset is een toepassing die gebruikmaakt van een webbrowser. Met deze toepassing kunnen de volgende taken worden uitgevoerd: ● De apparaatstatus controleren. ● De apparaatinstellingen configureren. ● Informatie over probleemoplossingen bekijken. ● On line documentatie bekijken. U kunt de HP Werkset weergeven als het apparaat rechtstreeks op de computer is aangesloten of als het apparaat op het netwerk is aangesloten. Als u de HP Werkset wilt gebruiken, moet u alle softwareonderdelen installeren. Opmerking De HP Werkset biedt geen ondersteuning voor Windows 98 SE, Windows NT en Macintoshbesturingssystemen. Het TCP/IP-protocol moet op uw computer zijn geïnstalleerd om gebruik te kunnen maken van de HP Werkset. Opmerking U hebt geen toegang tot internet nodig om de HP Werkset te openen en te gebruiken. Als u echter op een snelkoppeling klikt in het gedeelte Overige koppelingen, hebt u een internetaansluiting nodig om de desbetreffende snelkoppeling te kunnen openen. Zie overige koppelingen voor meer informatie. De HP Werkset openen 1. Open de HP Werkset op een van de volgende manieren: Opmerking ● Dubbelklik op de taakbalk van Windows op het pictogram Status en waarschuwingen van HP Werkset. ● Klik in Windows achtereenvolgens op Start, Programma's (of Alle programma's in Windows XP), HP, HP Color LaserJet 2820/2830/2840 en HP Werkset. Nadat u de URL hebt geopend, kunt u hieraan een bladwijzer toekennen zodat u hier sneller naar terug kunt keren in de toekomst. 2. De HP Werkset wordt in een webbrowser geopend. De HP Werkset-software bevat de volgende tabbladen: NLWW ● Tabblad Status ● Tabblad Fax ● Tabblad Scannen naar ● Tabblad Problemen oplossen ● Tabblad Documentatie ● Pagina's met apparaatinstellingen ● HP Werkset-koppelingen ● overige koppelingen HP Werkset 185 Tabblad Status Het tabblad Status bevat koppelingen naar de volgende hoofdpagina's: ● Status apparaat. Statusinformatie over het apparaat bekijken. Op deze pagina worden de apparaatcondities weergegeven, zoals een papierstoring of een lege lade. Nadat u een probleem met het apparaat hebt verholpen, klikt u op Status vernieuwen om de apparaatstatus bij te werken. ● Voorraadstatus. Op deze pagina worden gedetailleerde gegevens getoond, zoals het geschatte percentage resterende toner in de printcartridge en het aantal pagina's dat is afgedrukt met de huidige printcartridge. De pagina bevat ook koppelingen voor het bestellen van benodigdheden en informatie over het recyclen van afval. ● Statuswaarschuwingen instellen. Het apparaat zo configureren dat u een popupwaarschuwing ontvangt wanneer zich een bepaalde gebeurtenis voordoet, bijvoorbeeld wanneer de toner bijna op is. ● E-mailwaarschuwingen instellen. Het apparaat zo configureren dat u een e-mail ontvangt wanneer zich een bepaalde gebeurtenis voordoet, bijvoorbeeld wanneer de toner bijna op is. ● Apparaatconfiguratie. Een gedetailleerde beschrijving bekijken van de huidige configuratie van het apparaat, inclusief de hoeveelheid geïnstalleerd geheugen en of er optionele laden zijn geïnstalleerd. ● Netwerkconfiguratie. Een gedetailleerde beschrijving van de huidige netwerkconfiguratie bekijken, inclusief het IP-adres en de netwerkstatus. ● Infopagina's afdrukken. De Configuratiepagina en diverse andere informatiepagina's afdrukken die beschikbaar zijn op het apparaat, zoals de pagina Status benodigdheden en de demopagina. ● Gebeurtenislogboek. De geschiedenis van apparaatfouten bekijken. De meest recente fout staat boven aan de lijst. Tabblad Fax Gebruik het tabblad Fax om faxtaken uit te voeren vanaf uw computer. Het tabblad Fax bevat koppelingen naar de volgende hoofdpagina's: 186 ● Faxtaken. Taken uitvoeren zoals een fax verzenden, het faxgeheugen wissen of de faxontvangstmodus instellen. ● Faxtelefoonboek. Telefoonboekvermeldingen op het apparaat toevoegen, bewerken of verwijderen. ● Faxverzendlog. Alle recente faxen bekijken die vanaf het apparaat zijn verzonden. ● Faxontvangstlog. Alle recente faxen bekijken die door het apparaat zijn ontvangen. ● Eigenschappen faxgegevens. De ruimte beheren voor het opslaan van faxen op uw computer. Deze instellingen zijn alleen van toepassing als u hebt gekozen voor het verzenden of ontvangen van faxen op afstand op uw computer. ● Faxrapporten. Een of meer faxrapporten afdrukken vanaf uw computer. ● Gedetailleerde faxinstellingen. Gebruik koppelingen naar de wizard Faxinstellingen of het tabblad Faxinstellingen om de faxinstellingen van het apparaat te wijzigen. ● Hoe kan ik? Help-onderwerpen voor faxtaken bekijken. Hoofdstuk 12 Het apparaat beheren en onderhouden NLWW Tabblad Scannen naar Gebruik het tabblad Scannen naar om de knop SCANNEN NAAR op het apparaat te configureren. Met de knop SCANNEN NAAR kunt u vanaf het apparaat scannen zonder dat u een softwareprogramma op de computer nodig hebt. Opmerking De HP Color LaserJet 2830 all-in-one: printer, scanner, fax, kopieerapparaat is voorzien van de knop SCANNEN NAAR E-MAIL. Ook deze knop kunt u via dit tabblad configureren. Het tabblad Scannen naar bevat koppelingen naar de volgende hoofdpagina's: ● Scannen naar e-mail of een map. De functie Scannen naar in- of uitschakelen. U kunt voor deze functie ook e-mailadressen of mappen toevoegen, bewerken of verwijderen die als doel moeten worden gebruikt. ● Scanvoorkeuren. De scanvoorkeuren voor de apparaatfunctie Scannen naar wijzigen, zoals de scanresolutie en het bestandstype. ● Hoe kan ik?. Help-onderwerpen voor apparaattaken bekijken waarvoor de SCANNEN NAAR of SCANNEN NAAR E-MAIL (alleen HP Color LaserJet 2830 all-in-one) nodig is. Tabblad Problemen oplossen Het tabblad Problemen oplossen bevat koppelingen naar de volgende hoofdpagina's: ● Berichten op bedieningspaneel. Beschrijvingen van de berichten op het bedieningspaneel. ● Storingen verhelpen. Informatie over het opzoeken en verhelpen van papierstoringen. ● Afdrukproblemen. Help-onderwerpen met oplossingen voor afdrukproblemen. ● Scanproblemen. Help-onderwerpen met oplossingen voor scanproblemen. ● Kopieerproblemen. Help-onderwerpen met oplossingen voor kopieerproblemen. ● Faxproblemen. Help-onderwerpen met oplossingen voor faxproblemen. ● Geheugenkaartproblemen. Help-onderwerpen voor het oplossen van geheugenkaartproblemen. ● Interfaceproblemen. Help-onderwerpen met oplossingen voor netwerkproblemen. ● Hulpprogramma's voor het oplossen van problemen. Gebruik hulpprogramma's om het apparaat te onderhouden met behulp van een reinigingspagina of een probleemoplossingspagina voor kleur. ● Geanimeerde demonstraties. Geanimeerde Help-demonstraties voor het apparaat. Tabblad Documentatie Het tabblad Documentatie bevat koppelingen naar de volgende hoofdpagina's: NLWW ● Afdrukken: Hoe kan ik? “Hoe kan ik?”-informatie bekijken over afdrukproblemen. ● Faxen: Hoe kan ik? “Hoe kan ik?”-informatie bekijken over faxproblemen. ● Kopiëren: Hoe kan ik? “Hoe kan ik?”-informatie bekijken over kopieerproblemen. ● Scannen: Hoe kan ik? “Hoe kan ik?”-informatie bekijken over scanproblemen. ● Foto: Hoe kan ik? “Hoe kan ik?”-informatie bekijken over geheugenkaartproblemen. ● Netwerk: Hoe kan ik? “Hoe kan ik?”-informatie bekijken over netwerkproblemen. HP Werkset 187 ● Overige: Hoe kan ik? “Hoe kan ik?”-informatie bekijken over overige apparaatproblemen. ● Gebruikershandleiding. Informatie over het gebruik, de garantie, de specificaties en de ondersteuning van het apparaat. U leest momenteel de gebruikershandleiding. De gebruikershandleiding is beschikbaar in HTML- en PDF-formaat. ● Leesmij. Belangrijke informatie over het apparaat die niet in de gebruikershandleiding is opgenomen. Het meest recente Leesmij-bestand bevat de meest recente informatie over het apparaat (alleen Engelstalig). Pagina's met apparaatinstellingen Wanneer u op de knop Apparaatinstellingen klikt, geeft de HP Werkset de apparaatinstellingen weer die beschikbaar zijn voor uw apparaat. Het scherm Apparaatinstellingen bevat de volgende tabbladen: Opmerking ● Systeeminstellingen ● Afdrukinstellingen ● Faxinstellingen ● Kopieerinstellingen ● Netwerkinstellingen Instellingen van de printerdriver hebben voorrang boven de instellingen die via de HP Werkset zijn opgegeven. Tabblad Systeeminstellingen Het tabblad Systeeminstellingen bevat koppelingen naar de volgende hoofdpagina's: 188 ● Apparaatinformatie. Informatie over het apparaat bekijken, zoals de apparaatbeschrijving en een contactpersoon. ● Papierverwerking. De papierverwerkingsinstellingen van het apparaat wijzigen, zoals het standaardpapierformaat en -type. ● Afdrukkwaliteit. De instellingen voor de afdrukkwaliteit van het apparaat wijzigen, zoals kleurenkalibratie en afdrukken in grijsschaal. ● Afdrukdichtheid. De afdrukdichtheidsinstellingen van het apparaat wijzigen, zoals contrast en schaduwen. ● Afdrukmodi. De modusinstellingen voor elk papiertype wijzigen, zoals briefhoofdpapier, geperforeerd papier of glanzend papier. ● Systeeminstellingen. De systeeminstellingen van het apparaat wijzigen, zoals de apparaattaal en het hervatten na een papierstoring. ● Volumes. De volume-instellingen van het apparaat wijzigen, zoals het volume voor de telefoonlijn (alleen HP Color LaserJet 2830/2840 all-in-one-modellen) en het alarm. ● Datum/tijd. De datum en tijd op het apparaat instellen. ● Service. Toegang verkrijgen tot de verschillende procedures die vereist zijn voor het onderhoud van het apparaat. Hoofdstuk 12 Het apparaat beheren en onderhouden NLWW ● Afroepen apparaat. De instellingen voor het afroepen van het apparaat wijzigen. Deze bepalen hoe vaak de HP Werkset gegevens ophaalt bij het apparaat. ● Instellingen Opslaan / Herstellen. De huidige instellingen van het apparaat opslaan in een bestand op uw computer. Gebruik dit bestand om dezelfde instellingen voor een ander apparaat te laden of deze instellingen op een later tijdstip naar dit apparaat te herstellen. Tabblad Afdrukinstellingen Het tabblad Afdrukinstellingen bevat koppelingen naar de volgende hoofdpagina's: ● Afdrukken. De standaardafdrukinstellingen van het apparaat wijzigen, zoals het aantal exemplaren en de afdrukrichting van het papier. ● PCL6. De PCL6-instellingen bekijken en wijzigen. ● PostScript. De PS-instellingen bekijken en wijzigen. ● Geheugenkaart. De standaardgeheugenkaartinstellingen van het apparaat bekijken en wijzigen (alleen HP Color LaserJet 2840 all-in-one). Tabblad Faxinstellingen Het tabblad Faxinstellingen bevat koppelingen naar de volgende hoofdpagina's: ● Algemeen. Basisfaxinstellingen wijzigen, zoals de faxkopregel en foutrapporten. ● Fax verzenden. Faxverzendinstellingen wijzigen, zoals resolutie en opnieuw kiezen. ● Fax ontvangen. Faxontvangstinstellingen wijzigen, zoals de antwoordmodus en de optie Op pagina passen. ● Wizard Faxinstellingen. De wizard Faxinstellingen starten om de faxinstellingen van het apparaat te configureren. Tabblad Kopieerinstellingen Het tabblad Kopieerinstellingen bevat koppelingen naar de volgende hoofdpagina's: ● Kopiëren. Standaardkopieerinstellingen wijzigen, zoals het aantal exemplaren en contrast. ● Verkleinen/Vergroten. De instellingen voor verkleinen/vergroten wijzigen. Tabblad Netwerkinstellingen Op het tabblad Netwerkinstellingen kan de netwerkbeheerder de netwerkinstellingen voor het apparaat controleren als dit is aangesloten op een IP-netwerk. NLWW HP Werkset 189 HP Werkset-koppelingen De koppelingen aan de linkerzijde van het scherm in de HP Werkset verwijzen naar de volgende opties: ● Een apparaat selecteren. Hiermee kunt u een apparaat selecteren uit alle apparaten die zijn ingeschakeld voor de HP Werkset. ● De huidige waarschuwingen bekijken. De huidige waarschuwingen bekijken voor alle apparaten die zijn ingesteld. (Er moet een taak worden afgedrukt als u de waarschuwingen wilt weergegeven.) ● Pagina met alleen tekst. De HP Werkset weergeven als een overzicht met koppelingen naar pagina's met alleen tekst. overige koppelingen Dit gedeelte bevat snelkoppelingen waarmee u verbinding maakt met internet. Als u deze snelkoppelingen wilt kunnen gebruiken, moet u toegang hebben tot internet. Als u een inbelverbinding gebruikt en geen verbinding kreeg toen u de HP Werkset opende, moet u eerst verbinding maken alvorens u deze websites kunt bezoeken. Het kan nodig zijn om de HP Werkset te sluiten en opnieuw te openen. 190 ● HP Instant Support. Naar de HP Instant Support-website gaan. ● Productregistratie Naar de website voor productregistratie van HP gaan. ● Benodigdheden bestellen. Benodigdheden voor het apparaat bestellen via de HPwebsite. ● Productondersteuning. Naar de ondersteuningssite voor de HP Color LaserJet 2820/2830/2840 all-in-one gaan. Op de site kunt u naar hulp zoeken voor een specifiek probleem. Hoofdstuk 12 Het apparaat beheren en onderhouden NLWW Macintosh apparaat configureren (Mac OS 10.2 en 10.3) Macintosh apparaat configureren is een toepassing die gebruikmaakt van een webbrowser. Met deze toepassing kunnen de volgende taken worden uitgevoerd: Opmerking ● De apparaatstatus controleren. ● De apparaatinstellingen configureren. Macintosh apparaat configureren wordt niet ondersteund voor Mac OS 9.2.2. U kunt Macintosh apparaat configureren weergeven als het apparaat rechtstreeks op de computer is aangesloten of als het apparaat op het netwerk is aangesloten. Als u Macintosh apparaat configureren wilt gebruiken, moet u alle softwareonderdelen installeren. Opmerking U hebt geen toegang tot internet nodig om Macintosh apparaat configureren te openen en te gebruiken. Als u echter op een snelkoppeling klikt in het gedeelte Overige koppelingen, hebt u een internetaansluiting nodig om de desbetreffende snelkoppeling te kunnen openen. De Macintosh apparaat configureren openen 1. U opent HP Director door op het HP Director-pictogram in het Dock te klikken. 2. In HP Director klikt u op Instellingen. 3. Selecteer Apparaat configureren en klik vervolgens op Doorgaan. NLWW Macintosh apparaat configureren (Mac OS 10.2 en 10.3) 191 Geïntegreerde webserver Dit apparaat bevat een geïntegreerde webserver, die toegang biedt tot informatie over de activiteit van het apparaat en het netwerk. Een webserver creëert een omgeving waarin webprogramma's kunnen worden uitgevoerd, vergelijkbaar met de omgeving die door een besturingssysteem (zoals Windows) wordt gecreëerd en waarin programma's op uw computer kunnen worden uitgevoerd. De uitvoer van deze programma's kan dan in een webbrowser (zoals Microsoft Internet Explorer, Safari of Netscape Navigator) worden weergegeven. Een geïntegreerde webserver bevindt zich op een hardwareapparaat (zoals een printer) of in firmware, en is dus geen software die op een netwerkserver is geplaatst. Een geïntegreerde webserver heeft het voordeel dat deze een interface naar het apparaat biedt waartoe alle gebruikers met een netwerkcomputer en een standaardwebbrowser toegang hebben. Er hoeft geen speciale software te worden geïnstalleerd of geconfigureerd, maar u moet wel een ondersteunde webbrowser op uw computer hebben. Als u toegang wilt tot de geïntegreerde webserver, typt u het IP-adres van het apparaat in het adresveld van de browser. (Als u het IP-adres niet weet, drukt u een configuratiepagina af. Zie Configuratiepagina voor meer informatie over het afdrukken van een configuratiepagina.) Opmerking Voor Macintosh-besturingssystemen kunt u de EWS gebruiken via een USB-aansluiting. Kenmerken Met de geïntegreerde webserver van HP kunt u de status van het apparaat en de netwerkkaart weergeven en afdrukfuncties beheren vanaf uw computer. Met de geïntegreerde webserver van HP kunt u het volgende: ● De statusinformatie over het apparaat bekijken. ● De resterende levensduur van alle benodigdheden bepalen en indien nodig nieuwe bestellen. ● Ladeconfiguraties weergeven en wijzigen. ● De menuconfiguratie van het bedieningspaneel weergeven en wijzigen. ● Interne pagina's weergeven en afdrukken. ● Koppelingen naar andere websites toevoegen of aanpassen. ● De taal selecteren waarin de pagina's van de geïntegreerde webserver worden weergegeven. ● De netwerkconfiguratie weergeven en wijzigen. ● Ondersteuningsinformatie weergeven die apparaatgerelateerd is of de huidige status van het apparaat betreft. Raadpleeg de on line Help van de geïntegreerde webserver voor een complete beschrijving van de kenmerken en functionaliteit van de geïntegreerde webserver. Voor meer informatie over andere bronnen met Help-informatie raadpleegt u Als u meer informatie wilt. 192 Hoofdstuk 12 Het apparaat beheren en onderhouden NLWW Faxlogboeken en rapporten U kunt faxlogboeken en rapporten als volgt afdrukken: Het faxactiviteitenlogboek afdrukken Het faxactiviteitenlogboek geeft een chronologisch overzicht van de laatste 40 faxen die zijn ontvangen, verzonden of gewist en van de fouten die zijn opgetreden. Het activiteitenlogboek bevat de volgende gegevens: ● Alle faxen die op het apparaat zijn ontvangen ● Alle faxen die zijn verzonden via het bedieningspaneel ● Alle faxen die zijn verzonden via de HP Werkset en de faxsoftwaredriver ● Alle faxen die vanuit de HP Workplace zijn verzonden (voor Macintosh-compatibele computers die rechtstreeks met het apparaat zijn verbonden) Een activiteitenlogboek afdrukken U kunt het activiteitenlogboek als volgt afdrukken: 1. Op het bedieningspaneel van het apparaat drukt u op MENU. 2. Gebruik de knop < of > om Rapporten te selecteren en druk vervolgens op ENTER. 3. Gebruik de knop < of > om Activiteitenlogboek te selecteren en druk vervolgens op ENTER. 4. Druk op ENTER om Afdruk logboek te selecteren. De menu-instellingen van het apparaat worden afgesloten en het logboek wordt afgedrukt. Het activiteitenlogboek automatisch afdrukken U kunt aangeven of u wel of niet automatisch een faxlogboek wilt afdrukken wanneer er 40 faxen zijn ontvangen of verzonden. De fabrieksinstelling is Aan. U kunt het activiteitenlogboek als volgt automatisch afdrukken: 1. Op het bedieningspaneel van het apparaat drukt u op MENU. 2. Gebruik de knop < of > om Rapporten te selecteren en druk vervolgens op ENTER. 3. Gebruik de knop < of > om Activiteitenlogboek te selecteren en druk vervolgens op ENTER. 4. Druk op de knop > om Logboek automatisch afdrukken te selecteren en druk vervolgens op ENTER. 5. Gebruik de knop < of > om Aan te selecteren en druk op ENTER om uw keuze te bevestigen. Een faxbelrapport afdrukken Een faxbelrapport is een beknopt bevestigingsrapport met de status van de laatst verzonden of ontvangen fax. NLWW Faxlogboeken en rapporten 193 Een faxbelrapport afdrukken 1. Op het bedieningspaneel van het apparaat drukt u op MENU. 2. Gebruik de knop < of > om Rapporten te selecteren en druk vervolgens op ENTER. 3. Gebruik de knop < of > om Gespreksrapport te selecteren en druk vervolgens op ENTER. 4. Druk op ENTER om Rapport nu afdr. te selecteren. De menu-instellingen van het apparaat worden afgesloten en het rapport wordt afgedrukt. Opmerking Zie Afdruktijden instellen voor het faxbelrapport als u het faxbelrapport automatisch wilt afdrukken. Afdruktijden instellen voor het faxbelrapport U kunt opgeven dat een faxbelrapport moet worden afgedrukt bij de volgende gebeurtenissen: Opmerking ● Elke faxfout (standaardfabrieksinstelling) ● Faxverzendfout ● Faxontvangstfout ● Elke fax ● Alleen fax verzenden ● Nooit Als u Nooit selecteert, hebt u geen aanwijzing dat het verzenden van een fax is mislukt totdat u een faxactiviteitenlogboek afdrukt. De afdruktijden voor het faxbelrapport instellen Voer de volgende stappen uit om in te stellen wanneer een faxbelrapport moet worden afgedrukt: 1. Op het bedieningspaneel van het apparaat drukt u op MENU. 2. Gebruik de knop < of > om Rapporten te selecteren en druk vervolgens op ENTER. 3. Gebruik de knop < of > om Gespreksrapport te selecteren en druk vervolgens op ENTER. 4. Druk op de knop > om Rapport afdr. te selecteren en druk vervolgens op ENTER. 5. Gebruik de knop < of > om de optie voor het afdrukken van faxbelrapporten te selecteren. 6. Druk op ENTER om uw selectie op te slaan. De volgende opties voor afdruktijden zijn beschikbaar: 194 ● Elke fout: het apparaat drukt een rapport af zodra een fout optreedt. ● Verzendfout: het apparaat drukt een rapport af zodra een fout optreedt tijdens het verzenden van een fax. ● Ontvangstfout: het apparaat drukt een rapport af zodra een fout optreedt tijdens het ontvangen van een fax. ● Elke fax: het apparaat drukt een rapport af zodra een fax is verzonden of ontvangen. ● Alleen fax: het apparaat drukt een rapport af zodra een fax is verzonden. ● Nooit: er wordt nooit een rapport afgedrukt. Hoofdstuk 12 Het apparaat beheren en onderhouden NLWW De eerste pagina van elke fax aan het faxbelrapport toevoegen Als deze optie is ingeschakeld en de pagina-afbeelding nog steeds in het apparaatgeheugen staat, voegt het faxbelrapport een miniatuurweergave (verkleining van 50%) toe aan de eerste pagina van de meest recente fax die verstuurd of ontvangen is. De fabrieksinstelling voor deze optie is Aan. De eerste pagina van elke fax aan het gespreksrapport toevoegen Voer de volgende stappen uit om de eerste pagina van elke fax aan het gespreksrapport toe te voegen: 1. Op het bedieningspaneel van het apparaat drukt u op MENU. 2. Gebruik de knop < of > om Rapporten te selecteren en druk vervolgens op ENTER. 3. Gebruik de knop < of > om Gespreksrapport te selecteren en druk vervolgens op ENTER. 4. Gebruik de knop < of > om Ook 1ste pagina te selecteren en druk vervolgens op ENTER. 5. Gebruik de knop < of > om Aan of Uit te selecteren en druk op ENTER om uw keuze te bevestigen. Een rapport van een telefoonboek afdrukken Een rapport van een telefoonboek bestaat uit een lijst met faxnummers die zijn toegewezen aan sneltoetsen en snelkies- en groepkiescodes. Rapport van het telefoonboek afdrukken U kunt als volgt een rapport van de sneltoetsen, snelkiescodes en groepkiescodes afdrukken: 1. Op het bedieningspaneel van het apparaat drukt u op MENU. 2. Gebruik de knop < of > om Rapporten te selecteren en druk vervolgens op ENTER. 3. Gebruik de knop < of > om Rapport adresboek te selecteren en druk vervolgens op ENTER. De menu-instellingen van het apparaat worden afgesloten en het rapport wordt afgedrukt. Een factuurcoderapport afdrukken Het factuurcoderapport is een afgedrukte lijst met alle faxfactuurcodes en het totale aantal faxen dat op elke code is gecrediteerd. Opmerking Als dit rapport is afgedrukt, worden alle factuurgegevens ingesteld op nul. Het factuurcoderapport afdrukken 1. Op het bedieningspaneel van het apparaat drukt u op MENU. 2. Gebruik de knop < of > om Rapporten te selecteren en druk vervolgens op ENTER. 3. Gebruik de knop < of > om Factuuroverzicht te selecteren en druk vervolgens op ENTER. De menu-instellingen van het apparaat worden afgesloten en het rapport wordt afgedrukt. NLWW Faxlogboeken en rapporten 195 De lijst met geblokkeerde faxen afdrukken Voer deze procedure uit als u een lijst wilt afdrukken van alle geblokkeerde faxnummers. Zie Faxnummers blokkeren of deblokkeren voor informatie over geblokkeerde faxnummers. De lijst met geblokkeerde faxnummers afdrukken 1. Op het bedieningspaneel van het apparaat drukt u op MENU. 2. Gebruik de knop < of > om Rapporten te selecteren en druk vervolgens op ENTER. 3. Gebruik de knop < of > om Geblok. faxnrs. te selecteren en druk vervolgens op ENTER. De menu-instellingen van het apparaat worden afgesloten en de lijst wordt afgedrukt. Alle faxrapporten afdrukken Gebruik deze procedure om alle volgende rapporten ineens af te drukken: ● Faxactiviteitenlog ● Een rapport met sneltoetsen, snelkiescodes en groepkiescodes ● Configuratierapport ● Lijst met geblokkeerde faxen ● Factuuroverzicht (mits de optie is ingeschakeld) Alle faxrapporten afdrukken U kunt als volgt alle faxrapporten afdrukken. 1. Op het bedieningspaneel van het apparaat drukt u op MENU. 2. Gebruik de knop < of > om Rapporten te selecteren en druk vervolgens op ENTER. 3. Gebruik de knop < of > om Alle faxrapporten te selecteren en druk vervolgens op ENTER. De menu-instellingen van het apparaat worden afgesloten en de rapporten worden afgedrukt. 196 Hoofdstuk 12 Het apparaat beheren en onderhouden NLWW Het apparaat reinigen Dit gedeelte bevat informatie over het reinigen van het apparaat. De behuizing reinigen Gebruik een zachte, vochtige, pluisvrije doek om stof en vlekken van de behuizing van het apparaat te verwijderen. De glasplaat reinigen Als de glasplaat vuil is als gevolg van bijvoorbeeld vingerafdrukken, vlekken of haren, kan de verwerkingssnelheid van het apparaat afnemen en kan de nauwkeurigheid van speciale functies worden verminderd. Dit geldt bijvoorbeeld voor de functies Aanpassen aan pagina en Kopiëren. Opmerking Als vegen of overige defecten alleen op de exemplaren verschijnen met het gebruik van de ADI, moet u de scannerstrip (stap 3) reinigen. U hoeft de glasplaat van de scanner niet te reinigen. 1. Schakel het apparaat uit, neem het netsnoer uit het stopcontact en open het deksel. 2. Reinig de glasplaat met een zachte doek of een spons die is bevochtigd met een nietschurende glasreiniger. VOORZICHTIG Gebruik geen schuurmiddelen, aceton, benzeen, ammoniak, ethanol of tetrachloorkoolstof op het apparaat; deze kunnen het apparaat beschadigen. Laat de glasplaat niet rechtstreeks met vloeistoffen in aanraking komen. Deze kunnen onder de glasplaat terechtkomen waardoor het apparaat beschadigd raakt. 3. Reinig de scannerstrip met een zachte doek of spons die is bevochtigd met een nietschurende glasreiniger. 4. Reinig de glasplaat met een zeem of spons om vlekken te voorkomen. NLWW Het apparaat reinigen 197 De binnenkant van de klep reinigen Kleine stof- en vuildeeltjes kunnen zich opeenhopen op de witte binnenkant van de documentklep onder het deksel van het apparaat. 1. Schakel het apparaat uit, neem het netsnoer uit het stopcontact en open het deksel. 2. Reinig de witte binnenkant met een zachte doek of spons die is bevochtigd met een milde zeep en warm water. Reinig ook de scannerstrip naast de glasplaat van de automatische documentinvoer. 3. Reinig de binnenkant voorzichtig om het vuil los te maken. Boen de binnenkant niet. 4. Droog de binnenkant met een zeem of een zachte doek. VOORZICHTIG Gebruik geen reinigingsdoekjes op basis van papier omdat deze krassen in de binnenkant kunnen veroorzaken. 5. Als de binnenkant hierdoor niet goed schoon wordt, herhaalt u de vorige stappen met behulp van isopropylalcohol en veegt u de binnenkant grondig af met een vochtige doek om resterende alcohol te verwijderen. De papierbaan reinigen Tijdens het afdrukproces kunnen zich papier-, toner- en stofdeeltjes ophopen in het apparaat. Dit kan na verloop van tijd afdrukproblemen veroorzaken, zoals tonerspikkels of vegen. Dit apparaat beschikt over een reinigingsstand waarmee dergelijke problemen kunnen worden opgelost en voorkomen. 198 Hoofdstuk 12 Het apparaat beheren en onderhouden NLWW De papierbaan reinigen vanuit HP Werkset Gebruik HP Werkset om de papierbaan te reinigen. Dit is de aanbevolen reinigingsmethode. Wanneer u geen toegang hebt tot HP Werkset gebruikt u de methode inDe papierbaan reinigen vanaf het bedieningspaneel. 1. Controleer of het apparaat ingeschakeld en gereed is. 2. Open HP Werkset. 3. Op het tabblad Probleemoplossing klikt u op Onderhoud, Reinigingspagina en vervolgens op Afdrukken. Er wordt een pagina met patronen afgedrukt. 4. Verwijder eventueel afdrukmateriaal uit lade 1. 5. Verwijder de afgedrukte pagina en laad deze met de afdrukzijde naar beneden in lade 1. 6. Op de computer klikt u op Reinigen. De papierbaan reinigen vanaf het bedieningspaneel Wanneer u geen toegang hebt tot HP Werkset kunt u een reinigingspagina vanaf het bedieningspaneel afdrukken en gebruiken. 1. Druk op MENU. 2. Gebruik de knop < of > om het menu Service te zoeken. 3. Druk op ENTER. 4. Gebruik de knop < of > om Reinigingsmodus te zoeken. 5. Druk op ENTER. 6. Laad gewoon papier of A4-papier wanneer dit wordt gevraagd. 7. Druk opnieuw op ENTER om de reinigingsprocedure te bevestigen. Een pagina wordt langzaam door de printer gevoerd. Gooi de pagina weg nadat de procedure is voltooid. NLWW Het apparaat reinigen 199 De automatische documentinvoer (ADI) vervangen Als de ADI is beschadigd of niet werkt, kunt u deze vervangen. Zie Accessoires en bestelinformatie voor informatie over het bestellen van benodigdheden. De ADI vervangen 1. Open de ADI-klep van het apparaat. 2. Koppel de connector los door de lipjes naar binnen te drukken en omhoog te trekken. 3. Verwijder de ADI door deze omhoog te tillen en naar voren te kantelen wanneer de scharnieren bijna loskomen van het apparaat. 4. Vouw de scharnieren van de nieuwe ADI open. 200 Hoofdstuk 12 Het apparaat beheren en onderhouden NLWW 5. Plaats de scharnieren enigszins naar voren gekanteld op de nieuwe ADI en druk ze vervolgens recht naar beneden in het apparaat. 6. Plaats de connector door deze omlaag te drukken tot u een klik hoort. NLWW De automatische documentinvoer (ADI) vervangen 201 De transportroleenheid van de automatische documentinvoer vervangen De transportroleenheid van de automatische documentinvoer wijzigen Als uw automatische documentinvoer problemen heeft met de papierinvoer, kunt u de transportroleenheid van de ADI vervangen. Zie Accessoires en bestelinformatie als u een transportroleenheid van de automatische documentinvoer wilt bestellen. Volg de onderstaande instructies om de bestaande eenheid te vervangen: 1. Schakel het apparaat uit en haal de stekker uit het stopcontact. 2. Open de klep van de automatische documentinvoer (ADI). 3. Druk op de ronde groene knop terwijl u de groene hendel omhoog haalt. Draai de groene hendel rond totdat deze stopt in de open positie. De oude transportrol moet op het oppervlak blijven liggen. 202 Hoofdstuk 12 Het apparaat beheren en onderhouden NLWW 4. Verwijder de oude eenheid en plaats de nieuwe op exact dezelfde plaats. De grootste rol moet u achteraan plaatsen. Het tandwielmechanisme moet van u af staan. 5. Druk de groene hendel omlaag zodat het platte groene deel tussen de rollen past. Druk de groene hendel naar beneden totdat deze vastklikt op zijn plaats. 6. Haal de groene hendel omhoog totdat deze open blijft staan om te kijken of de installatie geslaagd is. De nieuwe transportrol moet aan de hendel vergrendeld zijn en mag er niet uit kunnen vallen. 7. Zorg dat beide zijkanten van de eenheid vergrendeld zijn door de groene klemmetjes. NLWW De transportroleenheid van de automatische documentinvoer vervangen 203 8. Laat de groene hendel zakken en sluit de klep van de automatische documentinvoer. Opmerking Als u problemen hebt met de automatische documentinvoer, kunt u contact opnemen met uw lokale HP serviceprovider. Zie Service en ondersteuning voor meer informatie. 9. Steek de stekker van het apparaat in het stopcontact en schakel de aan/uit-schakelaar in. 204 Hoofdstuk 12 Het apparaat beheren en onderhouden NLWW De transportroleenheid van de automatische documentinvoer reinigen De transportroleenheid van de automatische documentinvoer reinigen Als uw automatische documentinvoer problemen heeft met de papierinvoer, kunt u de transportroleenheid van de ADI reinigen. Volg de onderstaande instructies om de eenheid te reinigen: 1. Schakel het apparaat uit en haal de stekker uit het stopcontact. 2. Open de klep van de automatische documentinvoer (ADI). 3. Druk op de ronde groene knop terwijl u de groene hendel omhoog haalt. Draai de groene hendel rond totdat deze stopt in de open positie. De transportrol moet op het oppervlak blijven liggen. 4. Verwijder de eenheid en veeg deze af met een zachte, droge doek. NLWW De transportroleenheid van de automatische documentinvoer reinigen 205 5. Plaats de eenheid op dezelfde wijze terug in de automatische documentinvoer. De grootste rol moet u achteraan plaatsen. Het tandwielmechanisme moet van u af staan. 6. Druk de groene hendel omlaag zodat het platte groene deel tussen de rollen past. Druk de groene hendel naar beneden totdat deze vastklikt op zijn plaats. 7. Haal de groene hendel omhoog totdat deze open blijft staan om te kijken of de installatie geslaagd is. De transportrol moet aan de hendel vergrendeld zijn en mag er niet uit kunnen vallen. 8. Zorg dat beide zijkanten van de eenheid vergrendeld zijn door de groene klemmetjes. 206 Hoofdstuk 12 Het apparaat beheren en onderhouden NLWW 9. Laat de groene hendel zakken en sluit de klep van de automatische papierinvoer. Opmerking Als u problemen hebt met de automatische documentinvoer, kunt u contact opnemen met uw lokale HP-serviceprovider. Zie Service en ondersteuning. 10. Steek de stekker van het apparaat in het stopcontact en schakel de aan/uit-schakelaar in. NLWW De transportroleenheid van de automatische documentinvoer reinigen 207 208 Hoofdstuk 12 Het apparaat beheren en onderhouden NLWW 13 Benodigdheden beheren In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderhoudstaken: NLWW ● Status controleren en benodigdheden bestellen ● Benodigdheden bewaren ● Benodigdheden vervangen en hergebruiken ● Beleid van HP ten aanzien van benodigdheden van derden ● HP-fraudelijn ● Een printcartridge wijzigen ● De imaging drum wijzigen 209 Status controleren en benodigdheden bestellen U kunt de status van benodigdheden controleren via het bedieningspaneel van de printer, door een pagina Voorraadstatus af te drukken of door de HP Werkset te bekijken. HP raadt u aan een nieuwe printcartridge te bestellen zodra het bericht dat de printcartridge bijna leeg is voor het eerst verschijnt. Wanneer u nieuwe, authentieke HP-printcartridges of imaging drums gebruikt, kunt u de volgende productinformatie ontvangen: Opmerking ● Resterende levensduur van cartridge of drum ● Geschatte aantal resterende pagina's ● Aantal afgedrukte pagina's ● Overige informatie voor benodigdheden Als de printer op een netwerk is aangesloten, kunt u de HP Werkset per e-mail laten waarschuwen als een printcartridge bijna leeg is of de imaging drum bijna versleten is. Als de printer rechtstreeks op een computer is aangesloten, kunt u via de HP Werkset vernemen wanneer benodigdheden bijna leeg zijn. De status controleren en bestellingen plaatsen via het bedieningspaneel Voer een van de volgende handelingen uit: ● Controleer het bedieningspaneel, waarop wordt aangegeven wanneer een printcartridge of imaging drum leeg of bijna leeg is. Op het bedieningspaneel wordt ook aangegeven wanneer een printcartridge van een ander merk dan HP voor het eerst wordt geïnstalleerd. Zie Hulpprogramma's voor het oplossen van problemen voor meer informatie. ● Druk de pagina Voorraadstatus af en controleer vervolgens de status van de benodigdheden op deze pagina. Zie Pagina Status benodigdheden voor meer informatie. Als de benodigdheden bijna leeg zijn, kunt u deze bij uw plaatselijke HP-dealer, per telefoon of on line bestellen. Zie Accessoires en bestelinformatie voor artikelnummers. Zie http://www.hp.com/go/ljsupplies voor on line bestellingen. De status controleren en benodigdheden bestellen met de HP Werkset U kunt de HP Werkset zo instellen dat u wordt gewaarschuwd als de benodigdheden bijna leeg zijn. U kunt kiezen om waarschuwingen via e-mail te ontvangen of als pop-upbericht of als pictogram in de taakbalk. Voor het bestellen van benodigdheden met behulp van de HP Werkset, klikt u in het gedeelte Overige links op Benodigdheden bestellen. U moet toegang hebben tot Internet om de website te kunnen openen. Zie HP Werkset voor meer informatie. 210 Hoofdstuk 13 Benodigdheden beheren NLWW Benodigdheden bewaren Volg de volgende richtlijnen voor het bewaren van printcartridges en de imaging drum: ● VOORZICHTIG NLWW Verwijder de printcartridge of de imaging drum pas uit de verpakking wanneer u klaar bent om deze te gebruiken. Stel de printcartridge of imaging drum niet langer dan enkele minuten bloot aan licht. U voorkomt zo beschadigingen. ● Zie Omgevingsspecificaties voor het temperatuurbereik bij gebruik en opslag. ● Bewaar de artikelen in horizontale positie. ● Bewaar de artikelen op een donkere, droge plaats uit de buurt van warmtebronnen en magnetische bronnen. Benodigdheden bewaren 211 Benodigdheden vervangen en hergebruiken Voor de installatie van een nieuwe printcartridge of imaging drum van HP volgt u de instructies die zijn bijgesloten in de verpakking van het nieuwe onderdeel, of raadpleegt u de starthandleiding. Voor de recycling van benodigdheden, plaatst u het verbruikte onderdeel in de verpakking waarin het nieuwe onderdeel is geleverd. Gebruik het meegeleverde retouretiket om het verbruikte onderdeel terug te zenden naar HP voor recycling. Voor informatie over hergebruik raadpleegt u de gids voor hergebruik die bij elk nieuw onderdeel van HP wordt geleverd. Zie HP LaserJet afdrukbenodigdheden voor meer informatie over het recyclingprogramma van HP. 212 Hoofdstuk 13 Benodigdheden beheren NLWW Beleid van HP ten aanzien van benodigdheden van derden Hewlett-Packard Company kan het gebruik van benodigdheden die niet door HP zijn vervaardigd (nieuw of opnieuw gevuld) niet aanbevelen. Omdat dit geen HP-producten zijn, heeft het bedrijf geen invloed op het ontwerp en de kwaliteit. Onderhoud of reparaties aan de printer als gevolg van het gebruik van een onderdeel van een ander merk dan HP worden niet gedekt door de garantie op de printer. Wanneer u een onderdeel in het apparaat plaatst, wordt u gewaarschuwd wanneer het geen authentiek HP-artikel betreft. Als u een authentiek HP-onderdeel in de printer plaatst dat in een andere HP-printer is gebruikt en bijna leeg is, wordt dit onderdeel aangemerkt als een artikel van een ander merk dan HP. Plaats het artikel terug in het oorspronkelijke apparaat om de HP-functies opnieuw te activeren. De printer herstellen voor onderdelen niet van HP Wanneer u een printcartridge of imaging drum van een andere leverancier dan HP installeert, wordt op het bedieningspaneel het bericht Niet toegestaan weergegeven. Om toch met dit onderdeel af te drukken, moet u op ENTER drukken als u voor de eerste keer afdrukt met dit onderdeel dat niet van HP is. VOORZICHTIG NLWW Het apparaat stopt niet met afdrukken wanneer deze soort benodigdheden leeg of bijna leeg is. Als u doorgaat met afdrukken wanneer een printcartridge of imaging drum van een ander merk dan HP leeg is, kan het apparaat beschadigd raken. Zie Beperkte garantie van HewlettPackard en Beperkte garantie printcartridges en imaging drums. Beleid van HP ten aanzien van benodigdheden van derden 213 HP-fraudelijn Bel de HP-fraudelijn als het apparaat of de HP Werkset aangeven dat de printcartridge of imaging drum niet van HP is terwijl u denkt van wel. HP helpt u te bepalen of het betreffende product een echt HP product is en onderneemt stappen om het probleem op te lossen. In de volgende gevallen hebt u mogelijk te maken met een printcartridge of imaging drum van een ander merk dan HP: ● U ondervindt een groot aantal problemen bij het gebruik van de printcartridge of imaging drum. ● De printcartridge of imaging drum ziet er anders uit dan gebruikelijk (bijvoorbeeld het treklipje en de doos zijn anders). In de Verenigde Staten kunt u gratis het volgende nummer bellen: 877-219-3183. Buiten de Verenigde Staten kunt u op onze kosten bellen. Vraag de operator naar een 'collect call' naar dit telefoonnummer: 770-263-4745. Als u geen Engels spreekt, wordt u in uw taal te woord gestaan door een medewerker van de HP-fraudelijn. Als er niemand aanwezig is die uw taal spreekt, wordt ongeveer een minuut na het begin van uw telefoontje een telefonische tolk ingeschakeld. Via deze service kunt u met de medewerker van de HP fraudelijn in uw eigen taal communiceren. 214 Hoofdstuk 13 Benodigdheden beheren NLWW Een printcartridge wijzigen Een printcartridge vervangen 1. Druk op de scannerknop om de scannereenheid te openen. 2. Open de bovenklep. 3. Controleer of de juiste printcartridgesleuf toegankelijk is. ● Als de juiste printcartridgesleuf niet toegankelijk is, sluit u de bovenklep en de scannereenheid en drukt u op CARROUSEL DRAAIEN totdat de juiste printcartridgesleuf zich in de gewenste positie bevindt. 4. Knijp de twee grote blauwe lipjes op de eerste cartridge tegen elkaar aan en til de cartridge in een rechte lijn omhoog om deze uit de carrousel te verwijderen. NLWW Een printcartridge wijzigen 215 5. Verwijder de nieuwe printcartridge uit de verpakking, verwijder het oranje klepje en trek het oranje lipje in een rechte lijn naar buiten om de beschermingstape te verwijderen. 6. Knijp de blauwe ontgrendelingshendels op de printcartridge in met de roller naar u toe gericht. Laat de cartridge recht in de carrousel zakken totdat deze stevig vastzit. ● Als u nog een cartridge wilt vervangen, sluit u de bovenklep en de scannereenheid, drukt u op CARROUSEL DRAAIEN en herhaalt u de stappen 4 tot en met 6. 7. Sluit de bovenklep en vervolgens de scannereenheid. Opmerking 216 Als u een zwarte printcartridge hebt vervangen, vraagt het apparaat u een reinigingspagina af te drukken. Hoofdstuk 13 Benodigdheden beheren NLWW De imaging drum wijzigen De imaging drum wijzigen 1. Druk op de scannerknop om de scannereenheid te openen. 2. Open de bovenklep. 3. Pak de hendel van de imaging drum vast en draai de drum totdat de hendel zich bovenaan bevindt. 4. Til de imaging drum in een rechte lijn omhoog om deze uit het apparaat te verwijderen. 5. Haal de nieuwe imaging drum uit de verpakking. NLWW De imaging drum wijzigen 217 6. Zet de imaging drum op een vlakke ondergrond en trek aan de oranje ringen om de verzendpinnen te verwijderen. 7. Verwijder de oranje verzendpin aan weerszijden van de imaging drum en verwijder vervolgens het oranje verzendmateriaal (2x). 8. Verwijder het oranje klepje van de imaging drum. VOORZICHTIG Raak het oppervlak van de roller niet aan en stel de roller niet gedurende lange tijd bloot aan licht. Dit kan de afdrukkwaliteit verminderen. 9. Breng de pijlen aan de zijkant van de imaging drum op één lijn met de pijlen in de printer. 10. Laat de imaging drum in de printer zakken en druk deze stevig vast. 11. Sluit de bovenklep en vervolgens de scannereenheid. 218 Hoofdstuk 13 Benodigdheden beheren NLWW 14 Problemen oplossen Deze informatie over het oplossen van problemen kan u helpen wanneer u problemen met de printer ondervindt. Kies het algemene soort probleem in het volgende overzicht. NLWW ● Ondersteuningsbeleid ● Procedure voor het oplossen van problemen ● Berichten op bedieningspaneel ● Storingen verhelpen ● Afdrukproblemen ● Scanproblemen ● Kopieerproblemen ● Faxproblemen ● Geheugenkaartproblemen ● Hulpprogramma's voor het oplossen van problemen 219 Ondersteuningsbeleid Voor dit apparaat geldt een beperkte garantie van één jaar. De garantieservice en -ondersteuning kunnen per land/regio verschillen. Raadpleeg de bijgeleverde ondersteuningsbrochure voor meer informatie over hoe u contact kunt opnemen of ga naar http://www.hp.com. Meer informatie over ondersteuning vindt u in Service en ondersteuning. 220 Hoofdstuk 14 Problemen oplossen NLWW Procedure voor het oplossen van problemen Gebruik de controlelijst voor het oplossen van problemen om problemen met het apparaat op te lossen. Controlelijst voor het oplossen van problemen Voer de volgende stappen uit wanneer u een probleem met het apparaat probeert op te lossen. NLWW Procedure voor het oplossen van problemen 221 Stapnummer Controlestap Mogelijke problemen Oplossingen 1 Is de aan/uit-knop ingeschakeld? Geen stroom vanwege een stroomonderbreking, losse kabel, defecte schakelaar of gesprongen zekering. 1. Controleer of het apparaat op een stopcontact is aangesloten. 2. Controleer het netsnoer en zorg ervoor dat de aan/uit-knop is ingeschakeld. 3. Controleer de voedingsbron door het apparaat rechtstreeks op een stopcontact of ander contactpunt aan te sluiten. 1. Controleer of de transportvergrendelingen van de fuser zijn verwijderd. Raadpleeg de Starthandleiding voor meer informatie. 2. Controleer of de fuservergrendelingen zijn vergrendeld. Zie Vastgelopen papier uit uitvoergedeelten verwijderen voor meer informatie. 3. Controleer of de printcartridges en de afbeeldingsdrum goed zijn geïnstalleerd. (Zie Benodigdheden beheren.) Lees de berichten op het bedieningspaneel en volg de instructies op om de cartridges te verwijderen en terug te plaatsen. 4. Controleer of de bovenklep is gesloten. Wanneer het apparaat op een geaard stopcontact is aangesloten, wordt Hewlett Packard met bewegende cursors weergegeven op het bedieningspaneel ter indicatie dat de firmwarecode wordt geladen. De afdrukmotor draait ongeveer 45 tot 60 seconden. Nadat de firmware is geladen, verschijnt Scannerlamp is bezig met opwarmen op het bedieningspaneel en wordt de scankop 10-15 seconden naar voren en naar achteren verplaatst. Als u de scannerklep optilt, ziet u dat de scannerlamp brandt. Omstreeks het einde van deze periode wordt de motor van de ADI (automatische documentinvoer) ongeveer twee seconden ingeschakeld. Afdrukmotor draait niet. Motor van ADI draait niet. Open de ADI-klep en verwijder eventuele resten verpakkingsplakband in de ADI. Controleer of de ADI-kabel op de juiste manier op de scanner is aangesloten. Zie De automatische documentinvoer (ADI) vervangen voor meer informatie. Als de motor van de ADI nog altijd niet draait, vervangt u de ADI. Zie De automatische documentinvoer (ADI) vervangen voor meer informatie. Scannerlamp brandt niet. 222 Hoofdstuk 14 Problemen oplossen Als de scannerlamp niet brandt, neemt u contact op met de klantenondersteuning van HP. Zie Service en ondersteuning of de ondersteuningsbrochure in de verpakking van het apparaat. NLWW Stapnummer Controlestap Mogelijke problemen Oplossingen 2 Verschijnt Klaar op het bedieningspaneel? Er staat een foutbericht op het bedieningspaneel. Zie Berichten op bedieningspaneel voor een lijst van veelvoorkomende berichten. Deze lijst kan u helpen bij de identificatie van het probleem. In normale omstandigheden mogen er geen foutberichten op het bedieningspaneel staan. 3 Worden de informatiepagina's afgedrukt? Druk een configuratiepagina af. Zie Configuratiepagina voor meer informatie. Als het probleem blijft bestaan, neemt u contact op met de klantenondersteuning van HP. Zie Service en ondersteuning of de ondersteuningsbrochure in de verpakking van het apparaat. Er staat een foutbericht op het bedieningspaneel. Zie Berichten op bedieningspaneel voor een lijst van veelvoorkomende berichten. Deze lijst kan u helpen bij de identificatie van het probleem. Afdrukmateriaal wordt niet goed door de papierbaan gevoerd. Reinig de papierbaan. Zie De papierbaan reinigen voor meer informatie. Slechte afdrukkwaliteit. Zie Problemen met afdrukkwaliteit voor meer informatie. Als het probleem blijft bestaan, neemt u contact op met de klantenondersteuning van HP. Zie Service en ondersteuning of de ondersteuningsbrochure in de verpakking van het apparaat. NLWW Procedure voor het oplossen van problemen 223 Stapnummer Controlestap Mogelijke problemen Oplossingen 4 Kunt u kopiëren met het apparaat? Slechte kwaliteit bij kopiëren vanaf ADI. 1. Als de afdrukkwaliteit bij de interne tests en de kopie vanaf de flatbed acceptabel is, reinigt u de ADI-scannerstrip. Zie De glasplaat reinigen. 2. Als de ADI beschadigd is, vervangt u deze. Zie De automatische documentinvoer (ADI) vervangen voor meer informatie. 1. Reinig de transportrol en het scheidingskussen van de ADI. Zie De transportroleenheid van de automatische documentinvoer reinigen. 2. Als het probleem blijft bestaan, vervangt u de transportrol van de ADI. Zie De transportroleenheid van de automatische documentinvoer vervangen voor meer informatie. 3. Als het probleem blijft bestaan, vervangt u de ADI. Zie De automatische documentinvoer (ADI) vervangen voor meer informatie. 1. Als de afdrukkwaliteit bij de interne tests en de kopie vanaf de ADI acceptabel is, reinigt u de glasplaat van de flatbed. Zie De glasplaat reinigen. 2. Als het probleem blijft bestaan nadat u het onderhoud hebt uitgevoerd, raadpleegt u Kopieerproblemen. Plaats de configuratiepagina in de ADI en maak een kopie. Het rapport moet probleemloos door de ADI worden gevoerd en de kopieën moeten zonder kwaliteitsproblemen worden afgedrukt. Maak ook een kopie vanaf de flatbed. Afdrukmateriaal wordt niet goed door de ADI-baan gevoerd. Slechte kwaliteit bij kopiëren vanaf flatbed. Als het probleem blijft bestaan, neemt u contact op met de klantenondersteuning van HP. Zie Service en ondersteuning of de ondersteuningsbrochure in de verpakking van het apparaat. 224 Hoofdstuk 14 Problemen oplossen NLWW Stapnummer Controlestap Mogelijke problemen Oplossingen 5 Kunt u een fax verzenden met het apparaat? Er is een probleem met de telefoonlijn of het apparaat is niet op de telefoonlijn aangesloten. Controleer of het apparaat is aangesloten op een telefoonlijn waarvan u weet dat deze goed werkt. (alleen HP Color LaserJet 2830/2840 all-in-onemodellen) Het telefoonsnoer is defect of is op de verkeerde connector aangesloten. 1. Probeer het probleem op te lossen door het telefoonsnoer op de andere connector aan te sluiten. 2. Probeer het probleem op te lossen door een nieuw telefoonsnoer te gebruiken. Sluit de telefoonlijn aan en druk op FAX STARTEN om te controleren of er een kiestoon is (gebruik indien nodig een telefoon). Probeer een fax te verzenden. De faxinstellingen voor het apparaat zijn niet goed geconfigureerd. Controleer en wijzig de faxinstellingen voor het apparaat. Zie De faxinstellingen opgeven voor meer informatie. Als het probleem blijft bestaan, neemt u contact op met de klantenondersteuning van HP. Zie Service en ondersteuning of de ondersteuningsbrochure in de verpakking van het apparaat. 6 Kunt u een fax ontvangen met het apparaat? (alleen HP Color LaserJet 2830/2840 all-in-onemodellen) Gebruik een ander faxtoestel om een fax te verzenden naar het apparaat. NLWW Verzonden fax is onvolledig of van slechte kwaliteit. Zie Faxproblemen voor meer informatie. Er zijn te veel toestellen op de telefoonlijn aangesloten of ze zijn niet in de juiste volgorde aangesloten. Controleer of de HP Color LaserJet 2830 all-in-one of HP Color LaserJet 2840 all-in-one het enige toestel op de telefoonlijn is en probeer het vervolgens opnieuw. De faxinstellingen voor het apparaat zijn niet goed geconfigureerd. Controleer en wijzig de faxinstellingen voor het apparaat. Zie De faxinstellingen opgeven Als het probleem blijft bestaan, neemt u contact op met de klantenondersteuning van HP. Zie Service en ondersteuning of de ondersteuningsbrochure in de verpakking van het apparaat. Procedure voor het oplossen van problemen 225 Stapnummer Controlestap Mogelijke problemen Oplossingen 7 Kunt u vanaf de computer op het apparaat afdrukken? Software is niet goed geïnstalleerd of er is een fout opgetreden tijdens de installatie van de software. Verwijder de software voor het apparaat en installeer deze opnieuw. Controleer of u de juiste installatieprocedure en poortinstelling gebruikt. De kabel is niet goed aangesloten. Sluit de kabel weer aan. Verkeerde driver geselecteerd. Selecteer de juiste driver. Er zijn andere apparaten op de USBpoort aangesloten. Koppel de andere apparaten los en probeer nogmaals om af te drukken. Er is een poortdriverprobleem in Microsoft Windows. Verwijder de software voor het apparaat en installeer deze opnieuw. Controleer of u de juiste installatieprocedure en poortinstelling gebruikt. Sluit de netwerk- of USBkabel aan op het apparaat en op de computer. Gebruik een tekstverwerker om een afdruktaak naar het apparaat te verzenden. Als het probleem blijft bestaan, neemt u contact op met de klantenondersteuning van HP. Zie Service en ondersteuning of de ondersteuningsbrochure in de verpakking van het apparaat. 8 Kunt u vanaf het apparaat naar de computer scannen? Start een scan vanuit de basissoftware op uw computer. De kabel is niet goed aangesloten. Sluit de kabel weer aan. Software is niet goed geïnstalleerd of er is een fout opgetreden tijdens de installatie van de software. Verwijder de software voor het apparaat en installeer deze opnieuw. Controleer of u de juiste installatieprocedure en poortinstelling gebruikt. Als de fout zich blijft voordoen, schakelt u het apparaat uit. Vervolgens schakelt u het weer in. Als het probleem blijft bestaan, neemt u contact op met de klantenondersteuning van HP. Zie Service en ondersteuning of de ondersteuningsbrochure in de verpakking van het apparaat. 9 Herkent het apparaat een geheugenkaart en kan vanaf de kaart worden afgedrukt? Het apparaat herkent de kaart niet. Plaats een geheugenkaart en druk een indexpagina af. Zie Index afdrukken voor meer informatie. Controleer of het kaarttype wordt ondersteund. Controleer of zich slechts één kaart in de sleuven voor geheugenkaarten bevindt. Het apparaat drukt bepaalde afbeeldingen niet af. 226 Verwijder de kaart en schuif deze weer in de sleuf voor geheugenkaarten. Controleer of de kaart volledig in de sleuf is geschoven. Hoofdstuk 14 Problemen oplossen Controleer of de bestanden op de geheugenkaart de juiste indeling hebben. Het apparaat herkent alleen .JPEG-bestanden met de indeling SRGB. NLWW Berichten op bedieningspaneel De meeste berichten op het bedieningspaneel zijn bedoeld om de gebruiker te helpen bij het gebruik van de standaardfuncties. De berichten op het bedieningspaneel geven de status van de huidige taak aan en bevatten indien van toepassing een paginatelling op de tweede regel van het paneel. Wanneer het apparaat faxgegevens, afdrukgegevens of scanopdrachten ontvangt, wordt de status van het apparaat aangegeven met berichten op het bedieningspaneel. Daarnaast geven signaalberichten, waarschuwingsberichten en kritieke foutberichten situaties aan die mogelijk interventie vereisen. Signaal- en waarschuwingsberichten Er verschijnen tijdelijk signaal- en waarschuwingsberichten. Mogelijk moet u deze bevestigen door op ENTER te drukken om door te gaan of moet u op ANNULEREN drukken om de taak te annuleren. Bij bepaalde waarschuwingen wordt de taak mogelijk niet volledig uitgevoerd of is de afdrukkwaliteit niet goed. Als het signaal- en waarschuwingsbericht betrekking heeft op afdrukken en de functie Automatisch doorgaan is ingeschakeld, probeert het apparaat de afdruktaak te hervatten wanneer de waarschuwing 10 seconden op het scherm staat zonder dat u hebt bevestigd. Signaal- en waarschuwingsberichten Bedieningspaneelbericht Omschrijving Aanbevolen actie 10.000x Onderdeelfout E-etiket kan niet worden gelezen of printcartridge is niet goed geïnstalleerd. 1. Installeer de printcartridge opnieuw. 2. Zet het apparaat uit en weer aan. 3. Als het probleem niet is opgelost, vervangt u de cartridge. Aan pagina aanpassen alleen op flatbed De functie voor het verkleinen/vergroten van kopieën (wordt 'Aan pagina aanpassen' genoemd) geldt alleen voor kopieën die u met de flatbedscanner maakt. Gebruik de flatbed of selecteer een andere instelling voor verkleinen/ vergroten. ADI-klep is geopend De ADI-klep is open of een sensor is defect. Controleer of de ADI-klep is gesloten. Verwijder de ADI en installeer deze opnieuw. Als het bericht niet verdwijnt, zet u het apparaat uit met behulp van de aan/uitknop, wacht u minimaal 30 seconden, zet u het apparaat weer aan en wacht u tot het is geïnitialiseerd. Probeer het probleem op te lossen door een andere voedingsbron aan te sluiten. Als het probleem blijft bestaan, neemt u contact op met de klantenondersteuning van HP. Zie Service en ondersteuning of de ondersteuningsbrochure in de verpakking van het apparaat. Apparaat bezig. Probeer het later opnieuw NLWW Het apparaat is bezig. Wacht tot de huidige taak is voltooid. Berichten op bedieningspaneel 227 Signaal- en waarschuwingsberichten (vervolg) Bedieningspaneelbericht Omschrijving Aanbevolen actie Apparaatfout. Druk op [Enter] om door te gaan. Er is een interne fout opgetreden in het apparaat. Druk op ENTER om de taak te hervatten. Communicatiefout Er is een fout opgetreden in de faxcommunicatie tussen het apparaat en de afzender of ontvanger. Probeer de fax nogmaals te verzenden. Haal het telefoonsnoer van het apparaat uit het wandcontact, sluit een telefoon aan en controleer of u kunt bellen. Sluit het telefoonsnoer van het apparaat op de connector van een andere telefoonlijn aan. Probeer het probleem op te lossen door een ander telefoonsnoer te gebruiken. Als het probleem blijft bestaan, neemt u contact op met de klantenondersteuning van HP. Zie Service en ondersteuning of de ondersteuningsbrochure in de verpakking van het apparaat. De geheugenkaart is achterstevoren geplaatst De geheugenkaart is achterstevoren in de kaartsleuf geplaatst. Verwijder de kaart, draai de kaart om en plaats deze weer in de sleuf. Eén beeldlay-out selecteren Mogelijk is geen afbeeldingsindeling geselecteerd op het proefdrukvel. Controleer of u een van de druppels voor een afbeeldingsindeling hebt gemarkeerd. Eén papiersoort selecteren Mogelijk is geen papiertype geselecteerd op het proefdrukvel. Controleer of u een druppel voor een papiertype hebt gemarkeerd. Faxgeheugen is vol Ontvangen wordt geannuleerd Tijdens het verzenden van de fax is het geheugen van het apparaat vol geraakt. Alleen de pagina's waarvoor plaats is in het geheugen, worden afgedrukt. Druk alle faxberichten af en verzoek de afzender om de fax opnieuw te verzenden. Annuleer alle faxtaken of verwijder de faxberichten uit het geheugen. Zie Faxen uit het geheugen verwijderen voor meer informatie. Opmerking: U kunt dit probleem niet verhelpen door extra DIMM's te installeren. Faxgeheugen is vol Verzenden wordt geannuleerd 228 Tijdens het verzenden van de fax is het geheugen vol geraakt. Een faxtaak kan alleen correct worden uitgevoerd als alle pagina's van de fax zich in het geheugen bevinden. Alleen de pagina's waarvoor plaats was in het geheugen, zijn verzonden. Hoofdstuk 14 Problemen oplossen Druk alle ontvangen faxberichten af of wacht tot alle geplande faxberichten zijn verzonden. Verzoek de afzender om de fax opnieuw te verzenden. Annuleer alle faxtaken of verwijder de faxberichten uit het geheugen. Zie Faxen uit het geheugen verwijderen voor meer informatie. NLWW Signaal- en waarschuwingsberichten (vervolg) Bedieningspaneelbericht Omschrijving Aanbevolen actie Fax is bezet Geplande nieuwe kiespoging Het faxnummer waarnaar u de fax probeert te verzenden, is in gesprek. Het apparaat kiest automatisch opnieuw het nummer dat in gesprek is. Zie De instellingen opnieuw kiezen wijzigen voor meer informatie. Probeer de fax nogmaals te verzenden. Bel de ontvanger en controleer of zijn of haar faxapparaat aan staat en gereed is. Controleer of u het juiste faxnummer belt. Druk op FAX STARTEN om te controleren of u een kiestoon hoort op de telefoonlijn. Controleer of de telefoon goed werkt. Hiervoor koppelt u het apparaat los, sluit u een telefoon op de telefoonlijn aan en probeert u een spraakoproep te voeren. Sluit het telefoonsnoer van het apparaat op de connector van een andere telefoonlijn aan en probeer de fax opnieuw te verzenden. Probeer het probleem op te lossen door een ander telefoonsnoer te gebruiken. Als het probleem blijft bestaan, neemt u contact op met de klantenondersteuning van HP. Zie Service en ondersteuning of de ondersteuningsbrochure in de verpakking van het apparaat. Fax is bezet Verzenden is geannuleerd Het faxnummer waarnaar u de fax probeert te verzenden, is in gesprek. Het verzenden van de fax is geannuleerd. Bel de ontvanger en controleer of zijn of haar faxapparaat aan staat en gereed is. Controleer of u het juiste faxnummer belt. Controleer of de optie Bezet: kies opn. is ingeschakeld. Druk op FAX STARTEN om te controleren of u een kiestoon hoort op de telefoonlijn. Controleer of de telefoon goed werkt. Hiervoor koppelt u het apparaat los, sluit u een telefoon op de telefoonlijn aan en probeert u een spraakoproep te voeren. Sluit het telefoonsnoer van het apparaat op de connector van een andere telefoonlijn aan en probeer de fax opnieuw te verzenden. Probeer het probleem op te lossen door een ander telefoonsnoer te gebruiken. Als het probleem blijft bestaan, neemt u contact op met de klantenondersteuning van HP. Zie Service en ondersteuning of de ondersteuningsbrochure in de verpakking van het apparaat. Fax vertraagd - verzendopslag vol NLWW Het faxgeheugen is vol. Annuleer de fax door op ENTER of ANNULEREN te drukken. Verzend de fax opnieuw. Mogelijk moet u de fax in verschillende delen verzenden als de fout zich opnieuw voordoet. Berichten op bedieningspaneel 229 Signaal- en waarschuwingsberichten (vervolg) Bedieningspaneelbericht Omschrijving Aanbevolen actie Foto's niet gevonden U hebt een afbeelding geselecteerd die is verwijderd. Plaats de kaart weer in de sleuf en selecteer de afbeelding opnieuw. De afbeelding die op het druppelvel is gemarkeerd, is verwijderd. De geheugenkaart is uit de kaartsleuf verwijderd. Fototaak in wachtrij U hebt een tweede fototaak gestart voordat de eerste is voltooid. Er is geen actie nodig. Het bericht verdwijnt zodra de eerste taak is voltooid. Fout: onbekende geheugenkaart Er is een probleem met de geheugenkaart of de geheugenkaartlezer van het apparaat. Verwijder de kaart en plaats deze weer in de sleuf. Als het probleem blijft bestaan, plaatst u een andere kaart. Als het probleem blijft bestaan, neemt u contact op met de klantenondersteuning van HP. Zie Service en ondersteuning of de ondersteuningsbrochure in de verpakking van het apparaat. Fout bij documentinvoer Opnieuw laden Het afdrukmateriaal in de ADI-lade is niet ingevoerd. Verwijder het afdrukmateriaal uit de ADIlade en plaats het opnieuw in de lade. Als het probleem blijft bestaan, neemt u contact op met de klantenondersteuning van HP. Zie Service en ondersteuning of de ondersteuningsbrochure in de verpakking van het apparaat. 230 Hoofdstuk 14 Problemen oplossen NLWW Signaal- en waarschuwingsberichten (vervolg) Bedieningspaneelbericht Omschrijving Aanbevolen actie Fout bij fax ontvangen Er is een fout opgetreden tijdens het ontvangen van een fax. Verzoek de afzender om de fax opnieuw te verzenden. Probeer een fax naar de afzender of naar een ander faxtoestel te verzenden. Druk op FAX STARTEN om te controleren of u een kiestoon hoort op de telefoonlijn. Controleer of het telefoonsnoer goed is aangesloten door het los te koppelen en weer aan te sluiten. Controleer of u het telefoonsnoer gebruikt dat bij het apparaat is geleverd. Controleer of de telefoon goed werkt. Hiervoor koppelt u het apparaat los, sluit u een telefoon op de telefoonlijn aan en probeert u een spraakoproep te voeren. Schakel de foutcorrectie (ECM) en V.34 uit. Verzoek de afzender om de fax opnieuw te verzenden. Zie De foutcorrectiemodus voor faxen instellen of De V.34-instelling wijzigen. Sluit het apparaat op een andere telefoonlijn aan. Als het probleem blijft bestaan, neemt u contact op met de klantenondersteuning van HP. Zie Service en ondersteuning of de ondersteuningsbrochure in de verpakking van het apparaat. NLWW Berichten op bedieningspaneel 231 Signaal- en waarschuwingsberichten (vervolg) Bedieningspaneelbericht Omschrijving Aanbevolen actie Fout bij fax verzenden Er is een fout opgetreden tijdens het verzenden van een fax. Verzend de fax opnieuw. Probeer naar een ander faxnummer te faxen. Druk op FAX STARTEN om te controleren of u een kiestoon hoort op de telefoonlijn. Controleer of het telefoonsnoer goed is aangesloten door het los te koppelen en weer aan te sluiten. Controleer of u het telefoonsnoer gebruikt dat bij het apparaat is geleverd. Controleer of de telefoon goed werkt. Hiervoor koppelt u het apparaat los, sluit u een telefoon op de telefoonlijn aan en probeert u een spraakoproep te voeren. Sluit het apparaat op een andere telefoonlijn aan. Stel de faxresolutie in op Standaard in plaats van op de standaardinstelling Fijn. Zie De resolutie voor de huidige faxtaak aanpassen voor meer informatie. Als het probleem blijft bestaan, neemt u contact op met de klantenondersteuning van HP. Zie Service en ondersteuning of de ondersteuningsbrochure in de verpakking van het apparaat. Geen document verzonden Het apparaat heeft geen enkele pagina gescand of heeft van de computer geen pagina's ontvangen om als fax te verzenden. Probeer de fax opnieuw te verzenden. Geen faxantwoord. Verzenden is geannuleerd Pogingen om een faxnummer opnieuw te kiezen, zijn mislukt of de optie 'Gn geh.:kies opn' is uitgeschakeld. Bel de ontvanger en controleer of zijn of haar faxapparaat aan staat en gereed is. Controleer of u het juiste faxnummer belt. Controleer of de optie voor opnieuw kiezen is ingeschakeld. Haal het telefoonsnoer uit het apparaat en uit het wandcontact, en sluit het weer aan. Haal het telefoonsnoer van het apparaat uit het wandcontact, sluit een telefoon aan en controleer of u kunt bellen. Sluit het telefoonsnoer van het apparaat op de connector van een andere telefoonlijn aan. Als het probleem blijft bestaan, neemt u contact op met de klantenondersteuning van HP. Zie Service en ondersteuning of de ondersteuningsbrochure in de verpakking van het apparaat. 232 Hoofdstuk 14 Problemen oplossen NLWW Signaal- en waarschuwingsberichten (vervolg) Bedieningspaneelbericht Omschrijving Aanbevolen actie Geen faxantwoord Geplande nieuwe kiespoging Er is geen antwoord van het faxnummer waarnaar u wilt verzenden. Het apparaat probeert het na enkele minuten opnieuw. Probeer de fax nogmaals te verzenden. Bel de ontvanger en controleer of zijn of haar faxapparaat aan staat en gereed is. Controleer of u het juiste faxnummer belt. Als het apparaat telkens opnieuw het nummer kiest, haalt u het telefoonsnoer van het apparaat uit het wandcontact, sluit u een telefoon aan en controleert u of u kunt bellen. Sluit het telefoonsnoer van het apparaat op de connector van een andere telefoonlijn aan. Probeer het probleem op te lossen door een ander telefoonsnoer te gebruiken. Als het probleem blijft bestaan, neemt u contact op met de klantenondersteuning van HP. Zie Service en ondersteuning of de ondersteuningsbrochure in de verpakking van het apparaat. Geen fax gevonden Het apparaat heeft de inkomende oproep beantwoord maar niet vastgesteld dat de oproep afkomstig is van een faxtoestel. Probeer de fax nogmaals te ontvangen. Probeer het probleem op te lossen door een ander telefoonsnoer te gebruiken. Sluit het telefoonsnoer van het apparaat op de connector van een andere telefoonlijn aan. Als het probleem blijft bestaan, neemt u contact op met de klantenondersteuning van HP. Zie Service en ondersteuning of de ondersteuningsbrochure in de verpakking van het apparaat. Geen kiestoon Het apparaat detecteert geen kiestoon. Druk op FAX STARTEN om te controleren of u een kiestoon hoort op de telefoonlijn. Haal het telefoonsnoer uit het apparaat en uit het wandcontact, en sluit het weer aan. Controleer of u het telefoonsnoer gebruikt dat bij het apparaat is geleverd. Haal het telefoonsnoer van het apparaat uit het wandcontact, sluit een telefoon aan en controleer of u kunt bellen. Sluit het telefoonsnoer van het apparaat op de connector van een andere telefoonlijn aan. Zie De instelling detecteren kiestoon wijzigen voor meer informatie. Als het probleem blijft bestaan, neemt u contact op met de klantenondersteuning van HP. Zie Service en ondersteuning of de ondersteuningsbrochure in de verpakking van het apparaat. NLWW Berichten op bedieningspaneel 233 Signaal- en waarschuwingsberichten (vervolg) Bedieningspaneelbericht Omschrijving Aanbevolen actie Geen papierinv. Druk op [Enter] om door te gaan. De afdrukmotor kan een vel afdrukmateriaal niet invoeren. Controleer of in lade 1 het afdrukmateriaal ver genoeg in de lade is geplaatst. Controleer of in optionele lade 2 de papierlengtegeleider zich in de juiste stand bevindt voor het papierformaat dat u gebruikt. Plaats het afdrukmateriaal opnieuw in de invoerlade en druk op ENTER om door te gaan met afdrukken. Als het probleem blijft bestaan, neemt u contact op met de klantenondersteuning van HP. Zie Service en ondersteuning of de ondersteuningsbrochure in de verpakking van het apparaat. Geen proefdrukvel gevonden Het proefdrukvel ligt niet op de scanner, niet op de juiste plaats of met de afdrukzijde omhoog. Controleer of het proefdrukvel op de scanner ligt, op de juiste plaats in de rechterbenedenhoek en met de afdrukzijde omlaag. Groep kiezen niet toegestaan in groep Het snelkiesnummer dat u hebt ingevoerd, wordt voor een groep gebruikt. Het toevoegen van een groepskiesnummer aan een andere groep is niet toegestaan. Aan een groep kunt u sneltoetsen (geprogrammeerd als een individueel snelkiesnummer) of snelkiescodes toevoegen. Instell. gewist Het apparaat heeft taakinstellingen gewist. Voer eventuele specifieke taakinstellingen opnieuw in. Invoerstoring Verwijder, laden Het papier is vastgelopen in de ADI-lade. Open de klep voor het vrijmaken van documenten, verwijder het vastgelopen papier, sluit de klep en plaats het papier weer in de ADI-lade. Als het probleem blijft bestaan, neemt u contact op met de klantenondersteuning van HP. Zie Service en ondersteuning of de ondersteuningsbrochure in de verpakking van het apparaat. Kaart is niet volledig ingestoken De geheugenkaart is niet volledig ingebracht. Controleer of de geheugenkaart volledig is ingebracht. Kopiëren geannuleerd. Document wissen U hebt op de knop ANNULEREN gedrukt om de huidige taak te annuleren terwijl pagina's door de ADI werden gevoerd. Tijdens het annuleringsproces wordt de ADI niet automatisch vrijgemaakt. Verwijder het vastgelopen materiaal. Zie Papierstoringen in de automatische documentinvoer (ADI) voor meer informatie. Maak vervolgens het materiaal in de ADI-lade vrij en begin opnieuw. Motorfout Er is een interne communicatiefout opgetreden in het apparaat. Dit is alleen maar een waarschuwing. Mogelijk wordt de uitvoer van de taak echter beïnvloed. Niet-ondersteunde geheugenkaart Het kaarttype dat u hebt geplaatst, wordt niet ondersteund. Plaats een kaart die wordt ondersteund. Zie Een geheugenkaart plaatsen voor meer informatie. 234 Hoofdstuk 14 Problemen oplossen NLWW Signaal- en waarschuwingsberichten (vervolg) Bedieningspaneelbericht Omschrijving Aanbevolen actie Niet-toegestane (kleur) U hebt een onderdeel geïnstalleerd dat niet van HP is. Dit bericht blijft op het scherm staan tot u een onderdeel van HP installeert of u op ENTER drukt. Als u denkt dat u een origineel HPonderdeel hebt aangeschaft, belt u de fraudelijn van HP. Service of reparaties als gevolg van het gebruik van een onderdeel van een andere producent dan HP vallen niet onder de garantie van HP. Druk op ENTER om door te gaan met afdrukken. De eerste taak in de wachtrij wordt geannuleerd. Ongeldige datum U hebt een ongeldige datum ingevoerd, bijvoorbeeld 35 juni. Voer de datum opnieuw in. Ongeldige driver U gebruikt een onjuiste printerdriver. Selecteer de printerdriver voor uw apparaat. Ongeldige geheugenkaart Het proefdrukvel komt niet overeen met de bestanden op de geheugenkaart. Verwijder de geheugenkaart en plaats de juiste geheugenkaart. Ongeldige invoer Ongeldige gegevens of ongeldig antwoord. Corrigeer de vermelding. Onvold. geheugen. Druk op [Enter] Het apparaatgeheugen is bijna volledig vol. Wacht tot de taak is voltooid of druk op ENTER om de taak te annuleren. Onvold. geheugen 1 kopie Druk op [Annuleren] Het apparaat heeft één kopie gemaakt. De resterende kopieën zijn geannuleerd vanwege onvoldoende geheugen. Druk op ANNULEREN om het foutbericht op te heffen. Verdeel de taak in kleinere taken die minder pagina's bevatten. Onvold. geheugen Probeer het later opnieuw Het apparaat heeft onvoldoende Wacht tot de huidige taak is voltooid en geheugen om een nieuwe taak te starten. start vervolgens een nieuwe taak. Onvold. geheugen Slechts één kopie gemaakt Het apparaat heeft onvoldoende geheugen om de taak met sorteren van kopieën te voltooien. Verdeel de taak in kleinere taken die minder pagina's bevatten. Pagina te complex Druk op [Enter] om door te gaan De huidige pagina kan niet worden afgedrukt omdat deze te complex is. Druk op ENTER om het foutbericht op te heffen. Wacht tot de taak is voltooid of druk op ANNULEREN om de taak te annuleren. Papierstoring in (gebied) Het apparaat heeft een storing ontdekt in een van de volgende gebieden: lade 1, optionele lade 2, het registratiegebied of de fuser. Los de storing op die op het bedieningspaneel van het apparaat wordt aangegeven en druk vervolgens op ENTER. Zie Storingen verhelpen. Plaats geheugenkaart Er bevindt zich geen kaart in de geheugensleuf of de kaart is niet volledig in de sleuf geschoven. Plaats een kaart of controleer of de kaart volledig in de sleuf is geschoven. Proefdrukvel Alleen flatbed De ADI bevat een document. Verwijder het document uit de ADI en controleer of het proefdrukvel op de juiste plaats op de scanner ligt. NLWW Berichten op bedieningspaneel 235 Signaal- en waarschuwingsberichten (vervolg) Bedieningspaneelbericht Omschrijving Aanbevolen actie Proefdrukvelfout niet leesbaar Het proefdrukvel kan niet worden gelezen omdat niet alle vereiste cirkels zijn gemarkeerd, het vel gekreukt is, de pagina scheef ligt op de scanner of het proefdrukvel met de afdrukzijde omhoog ligt. Deze functie is getest met authentieke toner van HP en werkt daarmee optimaal (variaties in kleurarcering kunnen van invloed zijn op de prestaties). Controleer of alle vereiste druppels op het proefdrukvel zijn gemarkeerd. Controleer of het proefdrukvel op de juiste plaats in de rechterbenedenhoek en met de afdrukzijde omlaag ligt. Scanfout Kan geen verbinding maken Het apparaat kan geen scangegevens naar een computer verzenden. Controleer of de verbindingskabel goed vastzit en niet is beschadigd. Vervang de kabel indien nodig en probeer vervolgens opnieuw te scannen. Scannen geannuleerd. Document wissen U hebt op de knop ANNULEREN gedrukt om de huidige taak te annuleren terwijl pagina's door de ADI werden gevoerd. Tijdens het annuleringsproces wordt de ADI niet automatisch vrijgemaakt. Verwijder het vastgelopen materiaal. Zie Papierstoringen in de automatische documentinvoer (ADI) voor meer informatie. Maak vervolgens het materiaal in de ADI-lade vrij en begin opnieuw. Scanner gereserveerd voor scannen vanaf de computer Een computer gebruikt het apparaat om te scannen. Wacht tot de computerscan is voltooid, of annuleer de scantaak vanuit de computersoftware of door op ANNULEREN te drukken. Slechts één geheugenkaart tegelijk Er is meer dan één geheugenkaart ingebracht. Verwijder alle geheugenkaarten behalve de laatste. Ten minste één beeld selecteren Mogelijk hebt u geen enkele afbeelding geselecteerd op het proefdrukvel. Controleer of u de druppels hebt gemarkeerd onder de afbeeldingen die u wilt afdrukken. Verzenden geannuleerd. Document wissen U hebt op de knop ANNULEREN gedrukt om de huidige taak te annuleren terwijl pagina's uit de ADI-lade werden gehaald. Tijdens het annuleringsproces wordt de ADI niet automatisch vrijgemaakt. Verwijder het vastgelopen materiaal. Zie Papierstoringen in de automatische documentinvoer (ADI) voor meer informatie. Maak vervolgens het materiaal in de ADI-lade vrij en begin opnieuw. Kritieke foutberichten Kritieke foutberichten kunnen een defect aangeven. Mogelijk kunt u het probleem oplossen door het apparaat uit en weer aan te zetten. Als een kritieke fout blijft bestaan, moet het apparaat mogelijk worden nagekeken. 236 Hoofdstuk 14 Problemen oplossen NLWW Kritieke foutberichten Bedieningspaneelbericht Omschrijving Aanbevolen actie 50.x Fuser-fout Er is een interne hardwarefout opgetreden in het apparaat. Schakel het apparaat uit en haal de stekker uit het stopcontact. Verwijder de fuser (zie Vastgelopen papier uit uitvoergedeelten verwijderen) en wacht minimaal 20 minuten. Installeer de fuser opnieuw, zet het apparaat aan en wacht tot het is geïnitialiseerd. VOORZICHTIG De onderdelen op het interne oppervlak van de fuser zijn zeer heet. Raak deze onderdelen niet aan om brandwonden te voorkomen. Als u een spanningsbeveiliging gebruikt, koppelt u deze los. Sluit het apparaat rechtstreeks op het stopcontact aan. Zet het apparaat aan met behulp van de aan/ uit-knop. Als het probleem blijft bestaan, neemt u contact op met de klantenondersteuning van HP. Zie Service en ondersteuning of de ondersteuningsbrochure in de verpakking van het apparaat. 51 Laserfout Er is een interne hardwarefout opgetreden in het apparaat. Zet het apparaat uit met behulp van de aan/uit-knop, wacht minimaal 30 seconden, zet het apparaat weer aan en wacht tot het is geïnitialiseerd. Als u een spanningsbeveiliging gebruikt, koppelt u deze los. Sluit het apparaat rechtstreeks op het stopcontact aan. Zet het apparaat aan met behulp van de aan/ uit-knop. Als het probleem blijft bestaan, neemt u contact op met de klantenondersteuning van HP. Zie Service en ondersteuning of de ondersteuningsbrochure in de verpakking van het apparaat. 52 Scannerfout Er is een interne hardwarefout opgetreden in het apparaat. Zet het apparaat uit met behulp van de aan/uit-knop, wacht minimaal 30 seconden, zet het apparaat weer aan en wacht tot het is geïnitialiseerd. Als u een spanningsbeveiliging gebruikt, koppelt u deze los. Sluit het apparaat rechtstreeks op het stopcontact aan. Zet het apparaat aan met behulp van de aan/ uit-knop. Als het probleem blijft bestaan, neemt u contact op met de klantenondersteuning van HP. Zie Service en ondersteuning of de ondersteuningsbrochure in de verpakking van het apparaat. NLWW Berichten op bedieningspaneel 237 Kritieke foutberichten (vervolg) Bedieningspaneelbericht Omschrijving Aanbevolen actie 54.2, 55.1, 59.16, 59.192, 59.4, 59.99 Fouten Er is een interne hardwarefout opgetreden in het apparaat. Zet het apparaat uit met behulp van de aan/uit-knop, wacht minimaal 30 seconden, zet het apparaat weer aan en wacht tot het is geïnitialiseerd. Als u een spanningsbeveiliging gebruikt, koppelt u deze los. Sluit het apparaat rechtstreeks op het stopcontact aan. Zet het apparaat aan met behulp van de aan/ uit-knop. Als het probleem blijft bestaan, neemt u contact op met de klantenondersteuning van HP. Zie Service en ondersteuning of de ondersteuningsbrochure in de verpakking van het apparaat. 57 Ventilatorfout Uit- en inschakelen Er is een probleem met de interne ventilator van het apparaat. Zet het apparaat uit met behulp van de aan/uit-knop, wacht minimaal 30 seconden, zet het apparaat weer aan en wacht tot het is geïnitialiseerd. Als het probleem blijft bestaan, neemt u contact op met de klantenondersteuning van HP. Zie Service en ondersteuning of de ondersteuningsbrochure in de verpakking van het apparaat. 79 Fout Uit- en inschakelen Er is een interne firmwarefout opgetreden in het apparaat. Zet het apparaat uit met behulp van de aan/uit-knop, wacht minimaal 30 seconden, zet het apparaat weer aan en wacht tot het is geïnitialiseerd. Als u onlangs een DIMM in het apparaat hebt geïnstalleerd, zet u het apparaat uit, verwijdert u de DIMM, plaatst u de DIMM terug om te zorgen dat deze goed vastzit en zet u het apparaat weer aan. Als u een spanningsbeveiliging gebruikt, koppelt u deze los. Sluit het apparaat rechtstreeks op het stopcontact aan. Zet het apparaat aan met behulp van de aan/ uit-knop. Als het probleem blijft bestaan, neemt u contact op met de klantenondersteuning van HP. Zie Service en ondersteuning of de ondersteuningsbrochure in de verpakking van het apparaat. 238 Hoofdstuk 14 Problemen oplossen NLWW Kritieke foutberichten (vervolg) Bedieningspaneelbericht Omschrijving Aanbevolen actie Motorfout Er is een interne motorfout opgetreden in het apparaat. Druk op ENTER om het foutbericht op te heffen. Zet het apparaat uit met behulp van de aan/uit-knop, wacht minimaal 30 seconden, zet het apparaat weer aan en wacht tot het is geïnitialiseerd. Als u een spanningsbeveiliging gebruikt, koppelt u deze los. Sluit het apparaat rechtstreeks op het stopcontact aan. Zet het apparaat aan met behulp van de aan/ uit-knop. Als het probleem blijft bestaan, neemt u contact op met de klantenondersteuning van HP. Zie Service en ondersteuning of de ondersteuningsbrochure in de verpakking van het apparaat. Sensorfout Er is een interne sensorfout opgetreden in het apparaat. Zet het apparaat uit met behulp van de aan/uit-knop, wacht minimaal 30 seconden, zet het apparaat weer aan en wacht tot het is geïnitialiseerd. Als u een spanningsbeveiliging gebruikt, koppelt u deze los. Sluit het apparaat rechtstreeks op het stopcontact aan. Zet het apparaat aan met behulp van de aan/ uit-knop. Als het probleem blijft bestaan, neemt u contact op met de klantenondersteuning van HP. Zie Service en ondersteuning of de ondersteuningsbrochure in de verpakking van het apparaat. NLWW Berichten op bedieningspaneel 239 Storingen verhelpen Dit gedeelte bevat instructies voor het verhelpen van papierstoringen in het apparaat. Het papier loopt vast in het apparaat. Tijdens een afdruktaak kan papier of ander afdrukmateriaal vast komen te zitten. De problemen worden mogelijk veroorzaakt door de volgende omstandigheden: ● De invoerladen zijn niet goed geladen of bevatten te veel papier, of de papiergeleiders zijn niet goed ingesteld. ● Optionele lade 2 is tijdens een afdruktaak verwijderd. ● De bovenklep is tijdens een afdruktaak geopend. ● Er zijn te veel vellen in een uitvoergedeelte of een uitvoergedeelte is geblokkeerd. ● Het gebruikte afdrukmateriaal voldoet niet aan de specificaties van HP. Zie Specificaties afdrukmateriaal voor meer informatie. ● Het papier is beschadigd of heeft vreemde voorwerpen, zoals nietjes of paperclips. ● De omgeving waarin het papier werd bewaard, is te vochtig of te droog. Zie Omgeving voor afdrukken en opslag voor meer informatie. Tips om papierstoringen te vermijden ● De invoerlade mag niet te vol zijn. De capaciteit van de invoerlade varieert per papiersoort die u gebruikt. ● Controleer of de papiergeleiders goed zijn ingesteld. ● Controleer of de invoerlade in de juiste positie is bevestigd. ● Vul de invoerlade niet bij als het apparaat bezig is met afdrukken. ● Gebruik uitsluitend afdrukmateriaal (type en formaat) dat wordt aanbevolen door HP. Zie Specificaties afdrukmateriaal voor meer informatie over papiersoorten. ● Zorg dat de stapel papier in de uitvoerbak niet te groot wordt. De gebruikte papiersoort en de hoeveelheid gebruikte toner zijn van invloed op de capaciteit van de uitvoerbak. ● Controleer de voedingsaansluiting. Controleer of het netsnoer goed is aangesloten op het apparaat en op het stopcontact. Sluit het netsnoer aan op een geaard stopcontact. Waar moet u kijken bij papierstoringen? Papierstoringen kunnen zich op de volgende plaatsen voordoen: ● in het apparaat; ● in uitvoergedeelten; ● in de automatische documentinvoer (ADI). Zoek het vastzittende papier op en verwijder het volgens de instructies die op de volgende pagina's vermeld staan. Als niet duidelijk is waar de storing is opgetreden, controleert u eerst de binnenkant van het apparaat. Na de papierstoring kan er losse toner in het apparaat achterblijven. Na het afdrukken van enkele vellen is dit gewoonlijk vanzelf opgelost. 240 Hoofdstuk 14 Problemen oplossen NLWW Een papierstoring in het apparaat verhelpen VOORZICHTIG Als gevolg van papierstoringen kan er losse toner op de pagina terechtkomen. Als u toner op uw kleding krijgt, moet u de toner afvegen met een schoon doekje. Was de kleding in koud water en hang deze vervolgens op om te laten drogen. Als u heet water of een föhn gebruikt, kan de toner niet meer uit de stof worden verwijderd. Als u toner op uw kleren of handen krijgt, moet u deze met koud water wassen. Gebruik geen scherp voorwerp zoals een potlood of een schaar om het vastgelopen papier te verwijderen. 1. Open de achterste uitvoerklep aan de achterkant van het apparaat en duw de fuserhendels omlaag. Wanneer u de fuser-hendels loslaat, wordt minder druk uitgeoefend op de rollers van het apparaat, waardoor het vastgelopen papier makkelijker kan worden verwijderd. 2. Druk op de scannerknop om de scannereenheid te openen. 3. Open de bovenklep, verwijder de afbeeldingsdrum en leg deze apart. 4. Pak het meest zichtbare gedeelte van het afdrukmateriaal met beide handen vast en trek het materiaal voorzichtig uit de printer. NLWW Storingen verhelpen 241 5. Nadat u het afdrukmateriaal hebt verwijderd, plaatst u de afbeeldingsdrum terug, en sluit u de bovenklep en de scannereenheid. 6. Zet de fuser-hendels weer omhoog. Nadat u een papierstoring hebt verholpen, moet u het apparaat mogelijk uitschakelen en vervolgens weer inschakelen. Opmerking Als u nieuw papier toevoegt, verwijdert u al het papier uit de invoerlade, legt u de stapel met het nieuwe papier recht, plaatst u deze in de invoerlade en stelt u de papiergeleiders af. Vastgelopen papier uit uitvoergedeelten verwijderen Als het papier is vastgelopen op de plaats waar het uit het apparaat komt, voert u de volgende stappen uit. VOORZICHTIG Gebruik geen scherp voorwerp zoals een potlood of een schaar om het vastgelopen papier te verwijderen. 1. Druk op de scannerknop om de scannereenheid te openen en open de bovenklep. 2. Open de achterste uitvoerklep aan de achterkant van het apparaat en duw de fuserhendels omlaag. Wanneer u de fuser-hendels loslaat, wordt minder druk uitgeoefend op de rollers van het apparaat, waardoor het vastgelopen papier makkelijker kan worden verwijderd. 3. Pak de voorste rand van het papier en trek het papier uit de uitvoerlade. 4. Zet de fuser-hendels weer omhoog en sluit de achterste uitvoerklep. 5. Sluit de bovenklep en vervolgens de scannereenheid. 242 Hoofdstuk 14 Problemen oplossen NLWW Opmerking Als het apparaat is uitgeschakeld voordat u de papierstoring hebt verholpen, zet u het apparaat weer aan en geeft u opnieuw de opdracht om af te drukken of te kopiëren. Als het vastgelopen papier zich te ver in het apparaat bevindt om te verwijderen, moet u mogelijk de fuser verwijderen. Voer hiervoor de volgende stappen uit. 1. Schakel het apparaat uit en haal de stekker uit het stopcontact. 2. Draai de vergrendelingen van de fuser in ontgrendelde positie. 3. Pak de fuser-hendels vast en trek de fuser met behulp van de hendels uit het apparaat. VOORZICHTIG De onderdelen op het interne oppervlak van de fuser zijn zeer heet. Raak deze onderdelen niet aan om brandwonden te voorkomen. 4. Verwijder vastzittend afdrukmateriaal met beide handen voorzichtig uit het apparaat. Plaats de fuser en vergrendelingen vervolgens voorzichtig terug. 5. Sluit het netsnoer weer aan en zet het apparaat aan. Papierstoringen in de automatische documentinvoer (ADI) Soms loopt het afdrukmateriaal vast tijdens het kopiëren, scannen of faxen. Bij een papierstoring wordt u gewaarschuwd door het bericht Invoerstoring Verwijder, laden op het bedieningspaneel. NLWW ● Het papier is niet op de juiste wijze in de automatische documentinvoer geplaatst of de laden zijn te vol. Zie Originelen in de automatische documentinvoer plaatsen voor meer informatie. ● Het afdrukmateriaal voldoet niet aan de specificaties van HP, zoals voor formaat of type. Zie Specificaties afdrukmateriaal voor meer informatie. Storingen verhelpen 243 Een papierstoring in de automatische documentinvoer oplossen 1. Open de ADI-klep. Opmerking Verwijder al het verpakkingsplakband in de ADI. 2. Verwijder het reinigingsmechanisme. Til met beide handen de twee hendels omhoog totdat het onderdeel losklikt. Draai het reinigingsmechanisme en verwijder dit. 3. Til de groene hendel omhoog en draai het invoermechanisme totdat dit geopend is. 4. Trek voorzichtig aan de pagina zonder deze te scheuren. Als u de pagina niet op deze wijze kunt verwijderen, gaat u verder met de volgende stap. 5. Open de automatische documentinvoer en maak het afdrukmateriaal voorzichtig los met beide handen. 244 Hoofdstuk 14 Problemen oplossen NLWW 6. Als het materiaal is losgemaakt, verwijdert u dit voorzichtig in de aangegeven richting. 7. Sluit de klep van de flatbedscanner. 8. Druk de groene hendel naar beneden. 9. Plaats het reinigingsmechanisme, zoals wordt weergegeven op de afbeelding. Druk de twee lipjes omlaag totdat het mechanisme vastklikt. Installeer het reinigingsmechanisme opnieuw omdat het papier kan vastlopen als het reinigingsmechanisme niet op de juiste wijze is geplaatst. 10. Sluit de ADI-klep. NLWW Storingen verhelpen 245 Afdrukproblemen Problemen met afdrukkwaliteit Er kunnen soms problemen optreden met de afdrukkwaliteit. De informatie in de volgende gedeelten helpt u deze problemen te herkennen en op te lossen. Opmerking Zie Kopieerproblemen wanneer u problemen hebt met kopiëren. Afdrukkwaliteit verbeteren Gebruik de instellingen voor de afdrukkwaliteit om problemen met de afdrukkwaliteit te voorkomen. Instellingen voor de afdrukkwaliteit Met de instellingen voor de afdrukkwaliteit bepaalt u hoe licht of hoe donker de afdruk is en geeft u de opmaak op waarin de afbeeldingen worden afgedrukt. Met de instellingen voor de afdrukkwaliteit kunt u ook de afdrukkwaliteit voor een specifiek type afdrukmateriaal optimaliseren. U kunt de instellingen in de eigenschappen van het apparaat wijzigen voor specifieke taken die u afdrukt. De volgende instellingen zijn beschikbaar afhankelijk van de printerdriver die u gebruikt: Opmerking ● 600 dpi ● Aangepast: deze instelling biedt dezelfde resolutie als de standaardinstelling, maar u kunt de schaalpatronen wijzigen. Wanneer u de resolutie wijzigt, wordt de opmaak van de tekst mogelijk gewijzigd. Afdrukkwaliteitsinstellingen tijdelijk wijzigen Als u de instellingen voor de afdrukkwaliteit alleen voor het huidige programma wilt wijzigen, opent u de eigenschappen via het menu Printerinstelling in het programma waarmee u afdrukt. Instellingen voor de afdrukkwaliteit wijzigen voor alle toekomstige taken Opmerking Zie Afdrukken vanuit Macintosh OS voor meer informatie over Macintosh-instructies. Voor Windows 98, Windows 2000 en Windows Me: 1. Klik op de taakbalk van Windows op Start, selecteer Instellingen en klik op Printers. 2. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van het apparaat. 3. Klik op Eigenschappen (in Windows 2000 kunt u ook klikken op Voorkeursinstellingen voor afdrukken). 4. Wijzig de instellingen en klik op OK. Voor Windows XP: 1. Klik op de taakbalk van Windows achtereenvolgens op Start, Configuratiescherm en Printers en faxapparaten. 2. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van het apparaat. 246 Hoofdstuk 14 Problemen oplossen NLWW 3. Klik op Eigenschappen of klik op Voorkeursinstellingen voor afdrukken. 4. Wijzig de instellingen en klik op OK. Defecten bij het afdrukken herkennen en corrigeren Gebruik de controlelijst en het overzicht van problemen met de afdrukkwaliteit in dit gedeelte om problemen met de afdrukkwaliteit op te lossen. Controlelijst voor afdrukkwaliteit Algemene problemen in verband met de afdrukkwaliteit kunt u aan de hand van de volgende controlelijst oplossen. 1. Controleer of het papier of ander afdrukmateriaal aan de specificaties voldoet. Zie Specificaties afdrukmateriaal voor meer informatie. Over het algemeen geldt dat hoe gladder het papier, hoe beter de resultaten. 2. Druk altijd af op soort bij speciale afdrukmaterialen zoals etiketten, transparanten, glanzend papier of briefpapier. Zie Een soort of formaat selecteren voor meer informatie. 3. Druk een configuratiepagina en de pagina Status benodigdheden af met het apparaat. Zie Informatiepagina's voor meer informatie. ● Controleer de pagina Status benodigdheden om te zien of sommige artikelen leeg of bijna leeg zijn. Voor printcartridges van een ander merk dan HP wordt geen informatie verstrekt. ● Als de pagina's niet correct worden afgedrukt, ligt het probleem bij de hardware. Neem contact op met de klantenondersteuning van HP. Zie Service en ondersteuning of de brochure in de verpakking van het apparaat. 4. Druk een demopagina vanuit de HP Werkset af. Als de pagina wel wordt afgedrukt, ligt het probleem bij de printerdriver. Probeer via een van de andere printerdrivers af te drukken. Als u bijvoorbeeld de PCL 6-printerdriver gebruikt, kunt u proberen af te drukken via de PS-printerdriver. ● Gebruik de wizard Printer toevoegen in het dialoogvenster Printers (of Printers en faxapparaten in Windows XP) om de PS-driver te installeren. 5. Probeer af te drukken vanuit een ander programma. Als de pagina correct wordt afgedrukt, ligt het probleem bij het programma van waaruit u afdrukt. 6. Start de computer en het apparaat opnieuw op en probeer opnieuw af te drukken. Als het probleem dan niet is opgelost, kiest u een van de volgende mogelijkheden: ● Als het probleem geldt voor alle afgedrukte pagina's, raadpleegt u Algemene problemen met de afdrukkwaliteit. ● Als het probleem geldt voor alleen de afgedrukte pagina's in kleur, raadpleegt u Problemen met kleurendocumenten oplossen. Algemene problemen met de afdrukkwaliteit Onderstaande voorbeelden geven vellen Letter-papier weer die met de korte kant naar voren door het apparaat zijn gegaan. Deze voorbeelden geven een illustratie van problemen die effect hebben op alle af te drukken pagina's, hetzij in kleur of alleen zwart. In de volgende onderwerpen wordt beschreven wat gewoonlijk de oorzaak is van het probleem en welke oplossing bij het voorbeeld hoort. NLWW Afdrukproblemen 247 Probleem Oorzaak Oplossing Lichte of vage afdrukken Mogelijk voldoet het afdrukmateriaal niet aan de specificaties van HP. Gebruik afdrukmateriaal dat aan de specificaties van HP voldoet. Zie Specificaties afdrukmateriaal voor meer informatie. Mogelijk zijn een of meer printcartridges bijna leeg. Als u printcartridges van een ander merk dan HP gebruikt, worden geen berichten weergegeven op het bedieningspaneel of in de HP Werkset. Vervang printcartridges die bijna leeg zijn. Zie Een printcartridge wijzigen voor meer informatie. Mogelijk is de afbeeldingsdrum bijna leeg. Druk de pagina Status benodigdheden af om de resterende levensduur te controleren. Zie Pagina Status benodigdheden voor meer informatie. Vervang de afbeeldingsdrum als deze bijna leeg is. Zie De imaging drum wijzigen voor meer informatie. Als de vage afdruk zich links op de pagina bevindt, bevindt de carrousel zich wellicht niet op de juiste plaats. Neem contact op met het klantenservicecentrum van HP of een erkende HP-dealer voor service. Mogelijk voldoet het afdrukmateriaal niet aan de specificaties van HP. Gebruik afdrukmateriaal dat aan de specificaties van HP voldoet. Zie Specificaties afdrukmateriaal voor meer informatie. De papierbaan moet mogelijk worden gereinigd. Reinig de papierbaan. Zie De papierbaan reinigen of raadpleeg de on line Help van de HP Werkset. Tonerspatten 248 Hoofdstuk 14 Problemen oplossen Als geen van de printcartridges of de afbeeldingsdrum leeg of bijna leeg is, verwijdert u de cartridges één voor één en controleert u de tonerrol in elke cartridge op beschadigingen. Als dit het geval is, vervangt u de printcartridge. NLWW Probleem Oorzaak Oplossing Er zijn weggevallen gedeelten. Er kan één vel papier beschadigd zijn. Probeer de taak opnieuw af te drukken Het vochtgehalte van het papier is niet overal gelijk of er zitten vochtplekken op de oppervlakte van het papier. Probeer ander papier, zoals papier van hoge kwaliteit voor kleurenlaserprinters. Zie Specificaties afdrukmateriaal voor meer informatie. De partij papier is niet geschikt. De toner hecht op bepaalde plaatsen niet aan het afdrukmateriaal door fouten in het productieproces. Probeer ander papier, zoals papier van hoge kwaliteit voor kleurenlaserprinters. Zie Specificaties afdrukmateriaal voor meer informatie. De afbeeldingsdrum is mogelijk defect. Vervang de afbeeldingsdrum. Zie De imaging drum wijzigen voor meer informatie. Als het probleem blijft bestaan, neemt u contact op met de klantenondersteuning van HP. Zie Service en ondersteuning of de ondersteuningsbrochure in de verpakking van het apparaat. Verticale strepen of banen op de pagina Mogelijk zijn een of meer printcartridges bijna leeg of defect. Als u printcartridges van een ander merk dan HP gebruikt, worden geen berichten weergegeven op het bedieningspaneel of in de HP Werkset. Hoeveelheid achtergrondschaduw wordt onaanvaardbaar. NLWW Vervang printcartridges die bijna leeg zijn. Zie Een printcartridge wijzigen voor meer informatie. Mogelijk is de afbeeldingsdrum bijna leeg. Vervang de afbeeldingsdrum. Zie De imaging drum wijzigen voor meer informatie. Mogelijk voldoet het afdrukmateriaal niet aan de specificaties van HP. Gebruik lichter (minder zwaar) papier. Zie Specificaties afdrukmateriaal voor meer informatie. De arcering van de achtergrond kan toenemen bij zeer droge omstandigheden (lage luchtvochtigheid). Controleer de omgeving van het apparaat. Mogelijk zijn een of meer printcartridges bijna leeg. Als u printcartridges van een ander merk dan HP gebruikt, worden geen berichten weergegeven op het bedieningspaneel of in de HP Werkset. Vervang printcartridges die bijna leeg zijn. Zie Een printcartridge wijzigen voor meer informatie. Mogelijk is de afbeeldingsdrum bijna leeg. Vervang de afbeeldingsdrum. Zie De imaging drum wijzigen voor meer informatie. Afdrukproblemen 249 Probleem Oorzaak Oplossing Tonervegen op het afdrukmateriaal Mogelijk voldoet het afdrukmateriaal niet aan de specificaties van HP. Gebruik afdrukmateriaal dat aan de specificaties van HP voldoet. Zie Specificaties afdrukmateriaal voor meer informatie. Als er tonervegen op de voorste rand van het papier verschijnt, zijn de papiergeleiders vervuild of bevindt zich vuil in de papierbaan. Reinig de papiergeleiders en de papierbaan. Zie De papierbaan reinigen. Mogelijk is de afbeeldingsdrum bijna leeg. Vervang de afbeeldingsdrum. Zie De imaging drum wijzigen voor meer informatie. Mogelijk is papier vastgelopen in de afbeeldingsdrum. Voer de volgende stappen uit om de papierstoring te verhelpen: 1. Haal de imaging drum uit het apparaat. Zie De imaging drum wijzigen. 2. Draai de zwarte knop (vergrendeling van klep voor verwijderen van papier) linksboven op de afbeeldingsdrum linksom. 3. Til de klep omhoog om de zwarte klep voor het verwijderen van papier in de buurt van de groene hendel boven aan de afbeeldingsdrum te openen. 4. Verwijder het materiaal uit de afbeeldingsdrum. Opmerking Raak de witte mof in de afbeeldingsdrum niet aan bij het verwijderen van het papier omdat vingerafdrukken de afdrukkwaliteit verminderen. Indien nodig gebruikt u een pluisvrije doek om voorzichtig eventuele vingerafdrukken van de witte mof te vegen. 250 Hoofdstuk 14 Problemen oplossen 5. Sluit de klep voor het verwijderen van papier en draai het vergrendelingsmechanisme rechtsom. 6. Plaats de afbeeldingsdrum weer in het apparaat. NLWW Probleem Oorzaak Oplossing Toner maakt gemakkelijk vegen bij het aanraken. Het apparaat is niet ingesteld op het soort afdrukmateriaal waarop u wilt afdrukken. In de printerdriver, selecteert u het tabblad Papier en stelt u Type is zo in dat deze overeenkomt met het soort afdrukmateriaal waarop u wilt afdrukken. Bij zwaar papier kan de afdruksnelheid lager liggen. Mogelijk voldoet het afdrukmateriaal niet aan de specificaties van HP. Gebruik afdrukmateriaal dat aan de specificaties van HP voldoet. Zie Specificaties afdrukmateriaal voor meer informatie. De papierbaan moet mogelijk worden gereinigd. Reinig het apparaat. Zie Het apparaat reinigen. Het apparaat is niet ingesteld op het soort afdrukmateriaal waarop u wilt afdrukken. In de printerdriver selecteert u het tabblad Papier en stelt u Type is zo in dat deze overeenkomt met het soort afdrukmateriaal waarop u wilt afdrukken. Bij zwaar papier kan de afdruksnelheid lager liggen. Het is mogelijk dat interne onderdelen met toner besmeurd zijn. Na het afdrukken van enkele vellen is dit gewoonlijk vanzelf opgelost. De papierbaan moet mogelijk worden gereinigd. Reinig het apparaat. Zie Het apparaat reinigen. Mogelijk is de afbeeldingsdrum bijna leeg. Vervang de afbeeldingsdrum. Zie De imaging drum wijzigen voor meer informatie. De fuser is mogelijk beschadigd. Neem contact op met de klantenondersteuning van HP. Zie Service en ondersteuning of de ondersteuningsbrochure in de verpakking van het apparaat. Het is mogelijk dat interne onderdelen met toner besmeurd zijn. Na het afdrukken van enkele vellen is dit gewoonlijk vanzelf opgelost. De papierbaan moet mogelijk worden gereinigd. Reinig het apparaat. Zie Het apparaat reinigen. Mogelijk is de afbeeldingsdrum bijna leeg. Vervang de afbeeldingsdrum. Zie De imaging drum wijzigen voor meer informatie. De fuser is mogelijk beschadigd. Neem contact op met de klantenondersteuning van HP. Zie Service en ondersteuning of de ondersteuningsbrochure in de verpakking van het apparaat. Vlekken met gelijke tussenruimten komen telkens terug op de afdruk. Vlekken met gelijke tussenruimten komen telkens terug op de afdruk. NLWW Afdrukproblemen 251 Probleem Oorzaak Oplossing De afgedrukte pagina bevat vervormde tekens. Mogelijk voldoet het afdrukmateriaal niet aan de specificaties van HP. Gebruik ander papier, zoals papier van hoge kwaliteit voor kleurenlaserprinters. Zie Specificaties afdrukmateriaal voor meer informatie. Als de tekens vervormd zijn en een golvend effect hebben, moet de laserscanner mogelijk worden nagekeken. Controleer of het probleem ook op de Configuratiepagina optreedt. Neem in dat geval contact op met de klantenondersteuning van HP. Zie Service en ondersteuning of de ondersteuningsbrochure in de verpakking van het apparaat. Het apparaat is niet ingesteld op het soort afdrukmateriaal waarop u wilt afdrukken. In de printerdriver selecteert u het tabblad Papier en stelt u Type is zo in dat deze overeenkomt met het soort afdrukmateriaal waarop u wilt afdrukken. Bij zwaar papier kan de afdruksnelheid lager liggen. De afgedrukte pagina is gekruld of gegolfd. De papierbaan krult het afdrukmateriaal. Open de achterste uitvoerklep om af te drukken via de rechte papierbaan. Tekst of illustraties staan scheef op de afgedrukte pagina. 252 Mogelijk voldoet het afdrukmateriaal niet aan de specificaties van HP. Gebruik ander papier, zoals papier van hoge kwaliteit voor kleurenlaserprinters. Zie Specificaties afdrukmateriaal voor meer informatie. Papier kan omkrullen door een combinatie van hoge temperatuur en vochtigheid. Controleer de omgeving van het apparaat. Mogelijk is het afdrukmateriaal niet juist geladen. Controleer of het papier of ander afdrukmateriaal op de juiste wijze is geplaatst en of de geleiders niet te strak of niet strak genoeg tegen de stapel duwen. Zie Laden vullen voor meer informatie. Mogelijk voldoet het afdrukmateriaal niet aan de specificaties van HP. Gebruik ander papier, zoals papier van hoge kwaliteit voor kleurenlaserprinters. Zie Specificaties afdrukmateriaal voor meer informatie. Hoofdstuk 14 Problemen oplossen NLWW Probleem Oorzaak Oplossing De afgedrukte pagina bevat kreukels en vouwen. Mogelijk is het afdrukmateriaal niet juist geladen. Draai de stapel papier in de invoerlade om. Probeer ook of het helpt om het papier achterstevoren in de invoerlade te leggen. Controleer of het afdrukmateriaal op de juiste manier is geplaatst en de papiergeleiders niet te strak of juist te los tegen de stapel aanzitten. Zie Laden vullen voor meer informatie. Mogelijk voldoet het afdrukmateriaal niet aan de specificaties van HP. Gebruik ander papier, zoals papier van hoge kwaliteit voor kleurenlaserprinters. Zie Specificaties afdrukmateriaal voor meer informatie. De papierbaan krult het afdrukmateriaal. Open de achterste uitvoerklep om af te drukken via de rechte papierbaan. Toner verschijnt uitgesmeerd rond de afgedrukte tekens. Een afbeelding die boven aan de pagina staat (in helder zwart), wordt verderop op de pagina nog eens herhaald (in grijs). Mogelijk is het afdrukmateriaal niet juist geladen. Draai de papierstapel in de lade om. Als er grote hoeveelheden toner rondom de tekens zijn terechtgekomen, kan het zijn dat het papier een hoge weerstand heeft. Gebruik ander papier, zoals papier van hoge kwaliteit voor kleurenlaserprinters. Zie Specificaties afdrukmateriaal voor meer informatie. Software-instellingen kunnen het afdrukken beïnvloeden. Wijzig via uw softwareprogramma de kleurtoon (donkerte) van het veld waarin de herhaalde afbeelding verschijnt. Roteer vanuit het softwareprogramma de hele pagina 180° om de lichtste afbeelding eerst af te drukken. De volgorde waarin de afbeeldingen worden afgedrukt, kan het afdrukken beïnvloeden. Wijzig de volgorde waarin afbeeldingen worden afgedrukt. Plaats bijvoorbeeld een lichtere afbeelding boven aan de pagina en een donkerder afbeelding verderop op de pagina. Mogelijk is het apparaat beschadigd door een stroomstoot. Als het probleem verderop in een afdruktaak optreedt, schakelt u het apparaat tien minuten uit en zet u het vervolgens aan om de afdruktaak weer vanaf het begin uit te voeren. Problemen met kleurendocumenten oplossen In dit gedeelte worden problemen beschreven die bij afdrukken in kleur kunnen optreden. NLWW Afdrukproblemen 253 Probleem Oorzaak Oplossing Het document wordt zwart afgedrukt terwijl dat in kleur moet zijn. De kleurmodus is niet geselecteerd in uw programma of printerdriver. Selecteer de kleurmodus in plaats van grijsschaal. Mogelijk is niet de juiste printerdriver geselecteerd in het programma. Selecteer de juiste printerdriver. Mogelijk is het apparaat niet goed geconfigureerd. Druk een configuratiepagina af. Als er geen kleur verschijnt op de configuratiepagina, neemt u contact op met de klantenondersteuning van HP. Zie Service en ondersteuning of de ondersteuningsbrochure in de verpakking van het apparaat. Mogelijk bevindt de afsluitingstape zich nog op de printcartridges. Controleer of de afsluitingstape volledig van de printcartridges is verwijderd. Mogelijk voldoet het afdrukmateriaal niet aan de specificaties van HP. Gebruik ander papier, zoals papier van hoge kwaliteit voor kleurenlaserprinters. Zie Specificaties afdrukmateriaal voor meer informatie. Mogelijk wordt het apparaat gebruikt in uitzonderlijk vochtige omstandigheden. Controleer of de omgeving van het apparaat voldoet aan de vochtigheidsspecificaties. Mogelijk zijn een of meer printcartridges bijna leeg. Als u printcartridges van een ander merk dan HP gebruikt, worden geen berichten weergegeven op het bedieningspaneel of in de HP Werkset. Vervang printcartridges die bijna leeg zijn. Zie Een printcartridge wijzigen voor meer informatie. Een van de andere printcartridges is mogelijk bijna leeg. Als u printcartridges van een ander merk dan HP gebruikt, is geen informatie beschikbaar over de status van de printcartridges. Controleer op het bedieningspaneel of in de HP Werkset of een printcartridge bijna leeg is en vervang deze indien nodig. Mogelijk zijn een of meer printcartridges niet correct geïnstalleerd. Verwijder de printcartridge voor de kleur die onregelmatig wordt afgedrukt, en plaats deze opnieuw. Eén of meer kleuren worden niet afgedrukt, of zijn onjuist. Een kleur wordt onregelmatig afgedrukt na plaatsing van een nieuwe printcartridge. 254 Hoofdstuk 14 Problemen oplossen NLWW Probleem Oorzaak Oplossing De afgedrukte kleuren komen niet overeen met de kleuren op het beeldscherm. Mogelijk verschillen de kleuren op uw computermonitor van de apparaatuitvoer. Selecteer Schermkleurenaanpassing op het tabblad Kleur van de printerdriver. De printerdriver kan het afdrukken in kleur beïnvloeden. Probeer via een ander programma of een van de andere printerdrivers af te drukken. Als u bijvoorbeeld het PCL 6-printerdriver gebruikt, druk dan af via het of PSprinterdriver. Als uitzonderlijk lichte of donkere kleuren op het scherm niet worden afgedrukt, interpreteert uw softwareprogramma mogelijk uitzonderlijk lichte kleuren als wit of uitzonderlijk donkere kleuren als zwart. Vermijd wanneer mogelijk uitzonderlijk lichte of donkere kleuren. Mogelijk voldoet het afdrukmateriaal niet aan de specificaties van HP. Gebruik ander papier, zoals papier van hoge kwaliteit voor kleurenlaserprinters. Zie Specificaties afdrukmateriaal voor meer informatie. Mogelijk is het afdrukmateriaal te ruw. Gebruik glad papier of afdrukmateriaal, zoals papier van hoge kwaliteit voor kleurenlaserprinters. Over het algemeen geldt dat hoe gladder het afdrukmateriaal, hoe beter de resultaten. Zie Specificaties afdrukmateriaal voor meer informatie. De afwerking op de afgedrukte pagina in kleur is inconsistent. Problemen met de verwerking van afdrukmateriaal Gebruik de informatie in dit gedeelte als het apparaat problemen heeft met de verwerking van het afdrukmateriaal. Richtlijnen voor afdrukmateriaal NLWW ● Gebruik voor de beste resultaten papier van goede kwaliteit dat vrij is van sneden, inkepingen, scheuren, vlekken, losse deeltjes, stof, kreukels, nietjes en gekrulde of omgebogen randen. ● Gebruik glad papier voor de mooiste afdrukken in kleur. Over het algemeen geldt dat hoe gladder het afdrukmateriaal, hoe beter de resultaten. Zie Specificaties afdrukmateriaal voor meer informatie. Afdrukproblemen 255 VOORZICHTIG ● Als u niet zeker weet welke soort papier u gebruikt (zoals bankpost- of kringlooppapier), leest u het etiket op de verpakking. ● Gebruik geen afdrukmateriaal dat alleen voor inkjetprinters is ontworpen. Gebruik afdrukmateriaal dat voor LaserJet-kleurenprinters is ontworpen. ● Gebruik geen briefhoofdpapier dat is bedrukt met inkt van lage temperatuur, zoals de inkt die wordt gebruikt voor sommige soorten thermografie. ● Gebruik geen briefhoofdpapier met reliëfdruk. ● De toner wordt op het papier aangebracht onder invloed van hitte en een verhoogde druk. Controleer of gekleurd papier of voorbedrukte formulieren gebruikmaken van inkt die voor deze fusertemperatuur (210°C gedurende 0,2 seconde) geschikt is. Houd u aan de genoemde richtlijnen om papierstoringen of beschadiging van het apparaat te voorkomen. Problemen met het afdrukmateriaal oplossen De volgende problemen met papier veroorzaken afwijkingen van de afdrukkwaliteit, papierstoringen of zelfs beschadiging van het apparaat. Probleem Oorzaak Oplossing Slechte afdrukkwaliteit of toner hecht niet goed Het papier is te vochtig, te ruw, te zwaar, te glad of reliëfpapier of uit een slechte partij papier. Probeer een ander type papier, tussen 100 en 250 Sheffield, met een vochtgehalte van 4 tot 6%. Weggevallen gedeelten, vastlopen of krullen Het papier is niet op de juiste wijze geplaatst. Het papier plat bewaren in het vochtwerende verpakkingsmateriaal. De zijden van het papier wijken ten opzichte van elkaar af. Het papier omkeren. Het papier is te vochtig, heeft de verkeerde vezelrichting of een korte vezelconstructie. Open de achterste uitvoerbak of gebruik papier met lange vezels. De zijden van het papier wijken ten opzichte van elkaar af. Het papier omkeren. Het papier heeft uitsparingen of perforaties. Papier zonder uitsparingen of perforaties gebruiken. Sterke krulling Vastlopen, beschadiging van het apparaat 256 Hoofdstuk 14 Problemen oplossen NLWW Probleem Oorzaak Oplossing Problemen met invoeren Het papier heeft onregelmatige randen. Gebruik papier van hoge kwaliteit voor kleurenlaserprinters. De zijden van het papier wijken ten opzichte van elkaar af. Het papier omkeren. Het papier is te vochtig, te ruw, te zwaar, te glad of reliëfpapier of uit een slechte partij papier. Probeer een ander type papier, tussen 100 en 250 Sheffield, met een vochtgehalte van 4 tot 6%. Open de achterste uitvoerbak of gebruik papier met lange vezels. Afdruk is scheef. Mogelijk zijn de papiergeleiders niet goed ingesteld. Verwijder al het papier uit de invoerlade, leg de stapel recht en plaats het papier terug in de lade. Pas de materiaalgeleiders aan de breedte en lengte van het afdrukmateriaal aan en druk opnieuw af. Er worden meerdere vellen tegelijk ingevoerd. Mogelijk is de lade voor afdrukmateriaal te vol. Verwijder een deel van het afdrukmateriaal uit de lade. Zie Laden vullen voor meer informatie. Mogelijk is het afdrukmateriaal gekreukt, gevouwen of beschadigd. Controleer of het afdrukmateriaal niet is gekreukt, gevouwen of beschadigd. Probeer opnieuw af te drukken op materiaal uit een nieuwe of andere verpakking. Mogelijk staat het apparaat in de modus voor handmatige invoer. ● Als Handmatige invoer op het bedieningspaneel verschijnt, drukt u op ENTER om de taak af te drukken. ● Controleer of het apparaat niet is ingesteld op handinvoer en druk de taak opnieuw af. Het apparaat voert het materiaal niet in vanuit de invoerlade. NLWW Mogelijk is de transportrol vuil of beschadigd. Neem contact op met de klantenondersteuning van HP. Zie Service en ondersteuning of de ondersteuningsbrochure in de verpakking van het apparaat. De papierlengtegeleider in lade 2 (alleen HP Color LaserJet 2840 all-in-one) is ingesteld op een lengte die groter is dan die van het afdrukmateriaal. Stel de papierlengtegeleider op de juiste lengte in. Afdrukproblemen 257 Prestatieproblemen Volg de tips in dit hoofdstuk om de uitvoer van blanco pagina's te verhelpen of wanneer het apparaat geen pagina's afdrukt. Probleem Oorzaak Oplossing Er worden blanco pagina's afgedrukt. Mogelijk bevindt de afsluitingstape zich nog op de printcartridge. Controleer of de afsluitingstape volledig van de printcartridges is verwijderd. Mogelijk bevat het document lege pagina's. Controleer of alle pagina's van het document dat u afdrukt informatie bevatten. Mogelijk is het apparaat defect. Druk een configuratiepagina af om het apparaat te controleren. Zie Configuratiepagina voor meer informatie. Afdrukken in kleur kan het afdrukken vertragen. Als u geen kleur nodig hebt voor de afdruktaak, stelt u de driver in op grijsschaal. Zie Afdrukken in grijsschaal voor meer informatie. Bepaalde papiertypen kunnen het afdrukken vertragen. Druk af op een ander type afdrukmateriaal. Pagina's worden heel traag afgedrukt. 258 Hoofdstuk 14 Problemen oplossen NLWW Probleem Oorzaak Oplossing Pagina's zijn niet afgedrukt. Mogelijk voert het apparaat het afdrukmateriaal niet goed in. Zie Problemen met de verwerking van afdrukmateriaal voor meer informatie. Het afdrukmateriaal is vastgelopen in het apparaat. Verwijder het vastgelopen papier. Zie Storingen verhelpen voor meer informatie. Mogelijk is de USB-kabel defect of niet goed aangesloten. ● Maak beide uiteinden van de USB-kabel los en sluit deze opnieuw aan. ● Probeer een document af te drukken dat u al eerder hebt afgedrukt. ● Probeer een andere USBkabel. Er zijn andere apparaten aangesloten op de computer. NLWW Mogelijk deelt het apparaat geen USB-poort met andere apparatuur. Als een externe harde schijf of netwerkschakeldoos is aangesloten op dezelfde poort als de het apparaat, kan er interferentie met het andere apparaat optreden. Als u het apparaat wilt aansluiten en gebruiken, moet u het andere apparaat loskoppelen of moet u twee USB-poorten gebruiken op de computer. Afdrukproblemen 259 Scanproblemen In dit gedeelte vindt u informatie over het herkennen en oplossen van scanproblemen. Problemen met gescande afbeeldingen oplossen Gebruik de volgende tabel om problemen met het scannen van afbeeldingen op te lossen. Probleem Oorzaak Oplossing Gescande afbeeldingen zijn van slechte kwaliteit. Mogelijk is het origineel een foto of afbeelding van een afdruk. ● Om deze patronen te verwijderen, kunt u proberen de gescande afbeelding te verkleinen. ● Druk de gescande afbeelding af om te controleren of de kwaliteit van de afdruk beter is. ● Controleer of de instellingen voor de resolutie en de kleuren juist zijn voor het type scantaak dat u uitvoert. Zie Resolutie en kleur van de scanner voor meer informatie. ● Voor de beste resultaten gebruikt u voor het scannen de flatbedscanner in plaats van de automatische documentinvoer (ADI). ● Probeer de instellingen van de computermonitor zodanig te wijzigen dat er meer kleuren (of grijstinten) worden weergegeven. Over het algemeen kunt u deze instelling wijzigen door Beeldscherm te selecteren in het Configuratiescherm van Windows. ● Probeer de instellingen voor de resolutie en de kleuren van de scansoftware aan te passen. Zie Resolutie en kleur van de scanner voor meer informatie. Mogelijk is de afbeelding die op het scherm verschijnt, geen nauwkeurige weergave van de kwaliteit van de scan. 260 Mogelijk is het origineel niet goed geplaatst. Gebruik de papiergeleiders wanneer u de originelen in de ADI plaatst. Zie Originelen in de automatische documentinvoer plaatsen. Mogelijk is de scanner vuil. Reinig de scanner. Zie De glasplaat reinigen. De grafische instellingen zijn wellicht niet geschikt voor het type scantaak dat u wilt uitvoeren. Probeer de grafische instellingen te wijzigen. Zie Resolutie en kleur van de scanner voor meer informatie. Hoofdstuk 14 Problemen oplossen NLWW Probleem Oorzaak Oplossing Deel van de afbeelding is niet gescand. Mogelijk is het origineel niet goed geplaatst. Gebruik de papiergeleiders wanneer u de originelen in de ADI plaatst. Zie Originelen in de automatische documentinvoer plaatsen. Door een gekleurde achtergrond kunnen afbeeldingen op de voorgrond overvloeien in de achtergrond. Probeer de instellingen aan te passen voordat u het origineel scant of verbeter de afbeelding nadat u het origineel hebt gescand. Zie Resolutie en kleur van de scanner voor meer informatie. Het origineel is langer dan 381 mm. De maximumlengte voor het scannen van pagina's is 381 mm wanneer u de automatische documentinvoer gebruikt. Als de pagina de maximumlengte overschrijdt, stopt de scanner. (Kopieën kunnen langer zijn.) VOORZICHTIG Probeer niet het origineel uit de automatische documentinvoer te trekken aangezien u daarbij de scanner of het origineel kunt beschadigen. Zie Papierstoringen in de automatische documentinvoer (ADI) voor meer informatie. NLWW Het origineel is te klein. De minimumafmetingen die de flatbedscanner ondersteunt, zijn 25 x 25 mm. De minimumafmetingen die de ADI ondersteunt, zijn 127 x 127 mm. Het origineel is mogelijk vastgelopen. Zie Papierstoringen in de automatische documentinvoer (ADI) voor meer informatie. Het papier heeft niet het juiste formaat. Controleer in de scaninstellingen of het ingevoerde papierformaat groot genoeg is voor het document dat u afdrukt. Zie Resolutie en kleur van de scanner voor meer informatie. Scanproblemen 261 Probleem Oorzaak Oplossing Het scannen duurt te lang. De resolutie of het kleurniveau is te hoog ingesteld. Pas de resolutie en het kleurniveau aan de taak aan. Zie Resolutie en kleur van de scanner voor meer informatie. De software is ingesteld op kleurenscans. Standaard wordt in kleur gescand. Hierbij duurt het scannen langer, zelfs wanneer u een monochroom origineel scant. Als u een afbeelding scant via TWAIN of WIA, kunt u de instellingen wijzigen zodat de originelen in grijsschalen of zwart-wit worden gescand. Raadpleeg de Help van de apparaatsoftware voor meer informatie. U hebt een afdruk- of kopieertaak verzonden voordat u begon met scannen. Als u een afdruk- of kopieertaak hebt verzonden voordat u begon te scannen, wordt de scan gestart wanneer de scanner gereed is. Aangezien de printer en de scanner echter het geheugen delen, kan het scannen langzamer verlopen. Problemen met scankwaliteit Dit hoofdstuk geeft informatie over het verbeteren van de scankwaliteit door het voorkomen en verhelpen van problemen. Problemen voorkomen U kunt de kopieer- en scankwaliteit in enkele stappen verbeteren: 262 ● Wanneer u scant, kunt u beter de flatbedscanner dan de automatische documentinvoer gebruiken. ● Gebruik originelen van goede kwaliteit. ● Plaats het afdrukmateriaal op de juiste wijze in het apparaat. Als het afdrukmateriaal niet op de juiste wijze is geladen, kant het scheef trekken waardoor de afbeeldingen onduidelijk worden. Zie Laden vullen voor instructies. ● Pas de instellingen in de software aan afhankelijk van wat u wilt doen met de gescande pagina. Zie Resolutie en kleur van de scanner voor meer informatie. ● Als in het apparaat regelmatig meer dan één pagina tegelijk wordt ingevoerd, moet u het scheidingskussen vervangen. Neem contact op met de klantenondersteuning van HP. (Zie Service en ondersteuning of de brochure in de verpakking van de printer.) ● Gebruik of maak een hoes om uw originelen te beschermen. Hoofdstuk 14 Problemen oplossen NLWW Problemen met de scankwaliteit oplossen Probleem Oorzaak Oplossing Lege pagina's Mogelijk is het origineel met de verkeerde zijde naar boven geplaatst. Plaats de stapel originelen met de bovenste rand in de automatische documentinvoer. Plaats het afdrukmateriaal met de bedrukte zijde naar boven en de eerste pagina die moet worden gescand boven op de stapel. Plaats het origineel met de afdrukzijde omlaag en met de linkerbovenhoek van het document in de rechteronderhoek van de glasplaat van de flatbedscanner. Te licht of te donker Mogelijk zijn de resolutie en het kleurniveau niet goed ingesteld. Ongewenste lijnen Er zit mogelijk inkt, lijm of Reinig het oppervlak van de correctievloeistof op de scanner. flatbedscanner. Zie De glasplaat reinigen. Mogelijk is de glasplaat van de ADI vuil. NLWW Controleer of u de juiste instellingen hebt gekozen voor de resolutie en de kleuren. Zie Resolutie en kleur van de scanner voor meer informatie. Reinig de glasplaat van de ADI. Zie De glasplaat reinigen. Zwarte vlekken of strepen Er zit mogelijk inkt, lijm of Reinig het oppervlak van de correctievloeistof op de scanner. flatbedscanner. Zie De glasplaat reinigen. Onduidelijke tekst Mogelijk zijn de resolutie en het kleurniveau niet goed ingesteld. Controleer of u de juiste instellingen hebt gekozen voor de resolutie en de kleuren. Zie Resolutie en kleur van de scanner voor meer informatie. Scanproblemen 263 Kopieerproblemen In dit gedeelte vindt u informatie over het herkennen en oplossen van kopieerproblemen. Problemen voorkomen U kunt de kopieerkwaliteit in enkele stappen verbeteren. Opmerking ● Kopiëren vanaf de flatbedscanner. Hiermee krijgt u een exemplaar met een hogere kwaliteit dan het kopiëren vanaf de automatische documentinvoer (ADI). ● Gebruik originelen van goede kwaliteit. ● Plaats het afdrukmateriaal op de juiste wijze in het apparaat. Als het afdrukmateriaal verkeerd wordt geplaatst, kan het scheef trekken, waardoor de afbeeldingen onduidelijk worden en er problemen optreden met de OCR-toepassing. Zie Documenten op de scan plaatsen voor instructies. ● Gebruik of maak een hoes om uw originelen te beschermen. Controleer of het afdrukmateriaal voldoet aan de specificaties van HP. Als het afdrukmateriaal voldoet aan de specificaties van HP, geven herhalende invoerproblemen aan dat het scheidingskussen versleten is. Neem contact op met de klantenondersteuning van HP. (Zie Service en ondersteuning of de brochure in de verpakking van de printer.) Problemen met afbeeldingen 264 Probleem Oorzaak Oplossing Er ontbreken afbeeldingen of de kopieën zijn vaag. Mogelijk zijn een of meer printcartridges bijna leeg. Vervang printcartridges die bijna leeg zijn. Zie Een printcartridge wijzigen voor meer informatie. Mogelijk is het origineel van slechte kwaliteit. Als het origineel te licht is of is beschadigd, kan dit mogelijk niet worden gecorrigeerd in de kopie, zelfs wanneer u het contrast aanpast. Probeer een origineel document in betere staat te vinden. Mogelijk heeft het origineel een gekleurde achtergrond. Door gekleurde achtergronden kunnen afbeeldingen op de voorgrond overvloeien in de achtergrond of kan de achtergrond in een andere tint worden weergegeven. Gebruik wanneer mogelijk een origineel document zonder gekleurde achtergrond. Hoofdstuk 14 Problemen oplossen NLWW Probleem Oorzaak Oplossing Verticale witte of vage strepen op de kopie. Mogelijk voldoet het afdrukmateriaal niet aan de specificaties van HP. Gebruik afdrukmateriaal dat aan de specificaties van HP voldoet. Zie Specificaties afdrukmateriaal voor meer informatie. Mogelijk zijn een of meer printcartridges bijna leeg. Vervang printcartridges die bijna leeg zijn. Zie Een printcartridge wijzigen voor meer informatie. Mogelijk is lade 1 niet goed geïnstalleerd. Controleer of lade 1 goed is geïnstalleerd. Mogelijk is de glasplaat van de flatbedscanner of de ADI vuil. Reinig de glasplaat van de flatbedscanner of de ADI. Zie De glasplaat reinigen. Mogelijk bevinden zich krassen op de lichtgevoelige drum in de printcartridge. Installeer een nieuwe HPprintcartridge. Zie Een printcartridge wijzigen voor meer informatie. Er is mogelijk inkt, lijm, correctievloeistof of ander ongewenst materiaal terechtgekomen op de automatische documentinvoer of de flatbedscanner. Reinig het apparaat. Zie Het apparaat reinigen. Ongewenste lijnen op de kopie. Zwarte vlekken of strepen op de kopie. Kopieën zijn te licht of te donker. Mogelijk gebruikt u niet de juiste printerdriver of softwareinstellingen voor het apparaat. Controleer of de instellingen voor de kwaliteit juist zijn. Zie De kopieerkwaliteit aanpassen voor meer informatie. Raadpleeg de Help van de software voor meer informatie over het wijzigen van de instellingen. Onduidelijke tekst. Mogelijk gebruikt u niet de juiste printerdriver of softwareinstellingen voor het apparaat. Controleer of de instellingen voor de kwaliteit juist zijn. Zie De kopieerkwaliteit aanpassen voor meer informatie. Raadpleeg de Help van de software voor meer informatie over het wijzigen van de instellingen. NLWW Kopieerproblemen 265 Problemen met de verwerking van afdrukmateriaal Probleem Oorzaak Oplossing Slechte afdrukkwaliteit of toner hecht niet goed Het papier is te vochtig, te ruw, te zwaar, te glad of reliëfpapier of uit een slechte partij papier. Probeer een ander type papier, tussen 100 en 250 Sheffield, met een vochtgehalte van 4 tot 6%. Weggevallen gedeelten, vastlopen of krullen Het papier is niet op de juiste wijze geplaatst. Het papier plat bewaren in het vochtwerende verpakkingsmateriaal. De zijden van het papier wijken ten opzichte van elkaar af. Het papier omkeren. Het papier is te vochtig, heeft de verkeerde vezelrichting of een korte vezelconstructie. Open de achterste uitvoerbak of gebruik papier met lange vezels. De zijden van het papier wijken ten opzichte van elkaar af. Het papier omkeren. Vastlopen, beschadiging van het apparaat Het papier heeft uitsparingen of perforaties. Papier zonder uitsparingen of perforaties gebruiken. Problemen met invoeren Het papier heeft onregelmatige randen. Gebruik papier van hoge kwaliteit voor kleurenlaserprinters. De zijden van het papier wijken ten opzichte van elkaar af. Het papier omkeren. Het papier is te vochtig, te ruw, te zwaar, te glad of reliëfpapier of uit een slechte partij papier. Probeer een ander type papier, tussen 100 en 250 Sheffield, met een vochtgehalte van 4 tot 6%. Sterke krulling Open de achterste uitvoerbak of gebruik papier met lange vezels. Afdruk is scheef. 266 Hoofdstuk 14 Problemen oplossen Mogelijk zijn de papiergeleiders niet goed ingesteld. Verwijder al het papier uit de invoerlade, leg de stapel recht en plaats het papier terug in de lade. Pas de materiaalgeleiders aan de breedte en lengte van het afdrukmateriaal aan en druk opnieuw af. NLWW Probleem Oorzaak Oplossing Er wordt meer dan één vel tegelijk ingevoerd. Mogelijk is de lade voor afdrukmateriaal te vol. Verwijder een deel van het afdrukmateriaal uit de lade. Zie Laden vullen voor meer informatie. Mogelijk is het afdrukmateriaal gekreukt, gevouwen of beschadigd. Controleer of het afdrukmateriaal niet is gekreukt, gevouwen of beschadigd. Probeer opnieuw af te drukken op materiaal uit een nieuwe of andere verpakking. Mogelijk staat het apparaat in de modus voor handmatige invoer. ● Als Handmatige invoer op het bedieningspaneel verschijnt, drukt u op ENTER om de taak af te drukken. ● Controleer of het apparaat niet is ingesteld op handinvoer en druk de taak opnieuw af. Het apparaat voert het materiaal niet in vanuit de invoerlade. NLWW Mogelijk is de transportrol vuil of beschadigd. Neem contact op met de klantenondersteuning van HP. Zie Service en ondersteuning of de ondersteuningsbrochure in de verpakking van het apparaat. De papierlengtegeleider in lade 2 (alleen HP Color LaserJet 2840 all-in-one) is ingesteld op een lengte die groter is dan die van het afdrukmateriaal. Stel de papierlengtegeleider op de juiste lengte in. Kopieerproblemen 267 Prestatieproblemen Probleem Oorzaak Oplossing Er is geen kopie gemaakt. Mogelijk is de invoerlade leeg. Plaats afdrukmateriaal in het apparaat. Zie Documenten op de scan plaatsen voor meer informatie. Mogelijk is het origineel niet goed geplaatst. Plaats het origineel met de korte zijde naar voren en de te scannen zijde naar boven in de automatische documentinvoer. Plaats het origineel met de afdrukzijde omlaag en met de linkerbovenhoek van het document in de rechteronderhoek van de glasplaat van de flatbedscanner. Kopieën zijn leeg. Mogelijk is de afsluitingstape niet van de printcartridges verwijderd. Verwijder de printcartridges uit het apparaat, trek de afsluitingstape weg en plaats de printcartridges opnieuw. Mogelijk is het origineel niet goed geplaatst. Plaats het origineel met de korte zijde naar voren en de te scannen zijde naar boven in de ADI. Zorg dat het origineel met de afdrukzijde omlaag en met de linkerbovenhoek van het document in de rechteronderhoek van de glasplaat van de flatbedscanner is geplaatst. 268 Mogelijk voldoet het afdrukmateriaal niet aan de specificaties van HP. Gebruik afdrukmateriaal dat aan de specificaties van HP voldoet. Zie Specificaties afdrukmateriaal voor meer informatie. Mogelijk zijn een of meer printcartridges bijna leeg. Vervang printcartridges die bijna leeg zijn. Zie Een printcartridge wijzigen voor meer informatie. Het verkeerde origineel is gekopieerd. Mogelijk bevat de ADI een document. Controleer of de ADI leeg is. De kopieën worden verkleind. Mogelijk is de apparaatsoftware zo ingesteld dat de gescande afbeelding wordt verkleind. Raadpleeg de Help van de HP Werkset voor meer informatie over het wijzigen van de instellingen. Hoofdstuk 14 Problemen oplossen NLWW Faxproblemen In dit gedeelte vindt u informatie over het herkennen en oplossen van faxproblemen. Problemen bij het ontvangen van faxen Gebruik de tabel in dit gedeelte om problemen op te lossen die kunnen optreden bij het ontvangen van faxen. Opmerking U moet het faxsnoer gebruiken dat bij het product is geleverd om te zorgen dat het product juist functioneert. Probleem Oorzaak Oplossing Het apparaat kan geen faxen ontvangen vanaf een extra telefoontoestel. De instelling voor extra telefoons is wellicht uitgeschakeld. Zie Een extra toestel beschikbaar maken om faxen te ontvangen voor instructies over het wijzigen van deze instelling. Het faxsnoer is wellicht niet goed aangesloten. Controleer of het faxsnoer goed is aangesloten tussen de telefoonaansluiting en het apparaat (of andere apparaten die op het apparaat zijn aangesloten). Druk achtereenvolgens op 1, 2, 3 (alleen bij toonkiezen) wacht drie seconden en hang dan op. De kiesmodus van het apparaat of het extra telefoontoestel is wellicht onjuist ingesteld. Controleer of de kiesmodus van het apparaat is ingesteld op Toon. Zie De modus toonkiezen of pulskiezen selecteren voor meer informatie. Controleer of het extra telefoontoestel ook is ingesteld op toonkiezen. NLWW Faxproblemen 269 Probleem Oorzaak Oplossing Inkomende faxoproepen worden niet door het apparaat beantwoord. Mogelijk is de antwoordmodus ingesteld op Handmatig. Als de antwoordmodus is ingesteld op Handmatig, worden er geen oproepen beantwoord door het apparaat. U moet de procedure voor het ontvangen van faxen handmatig opstarten. Zie De antwoordmodus instellen voor meer informatie. De instelling voor het aantal beltonen is wellicht niet goed ingesteld. Controleer de instelling voor Aantal belsignalen in uw configuratie. Zie De instelling voor het aantal belsignalen wijzigen om te bepalen welke instelling u nodig hebt. De functie voor antwoordbelpatronen is wellicht ingeschakeld maar u beschikt niet over een dergelijke dienst, of u beschikt over een dergelijke dienst en de functie is niet goed ingesteld. Controleer of de functie voor antwoordbelpatronen correct is ingesteld. Zie Belpatronen wijzigen voor het beantwoorden van oproepen voor meer informatie. Het faxsnoer is wellicht niet goed aangesloten of functioneert niet. Raadpleeg de Starthandleiding voor een controle van de installatie. Controleer of u het faxsnoer gebruikt dat bij het apparaat is geleverd. Het apparaat detecteert wellicht geen inkomende faxsignalen omdat het antwoordapparaat een voicebericht ondertussen afspeelt. Neem opnieuw de boodschap op het antwoordapparaat op met ten minste twee seconden stilte aan het begin van de boodschap. Er zijn wellicht te veel apparaten aangesloten op de telefoonlijn. U moet niet meer dan drie apparaten op de lijn aansluiten. Verwijder het apparaat dat u het laatst hebt aangesloten en kijk of het apparaat werkt. Zo niet, verwijder de apparaten een voor een en probeer het na elk apparaat opnieuw. De telefoonlijn werkt mogelijk niet. Voer een van de volgende handelingen uit: 270 Hoofdstuk 14 Problemen oplossen ● Verhoog het volume op het apparaat en druk op FAX STARTEN op het bedieningspaneel. Wanneer u de kiestoon hoort, functioneert de telefoonlijn. ● Koppel het apparaat los van de telefoonaansluiting en sluit vervolgens een telefoon aan. Probeer iemand te bellen om te controleren of de telefoonlijn goed functioneert. NLWW Probleem Oorzaak Oplossing Inkomende faxoproepen worden niet door het apparaat beantwoord. Een berichtenservice onderbreekt de beantwoording van gesprekken door het apparaat. Voer een van de volgende handelingen uit: Faxen worden niet afgedrukt. Faxen worden niet op één pagina maar op twee pagina's afgedrukt. NLWW ● Sluit de berichtenservice af. ● Gebruik een telefoonlijn speciaal voor faxoproepen. ● Stel de antwoordmodus van het apparaat in op Handmatig. In de handmatige antwoordmodus moet u zelf de ontvangst van de fax starten. Zie De antwoordmodus instellen voor meer informatie. ● Laat het apparaat in de automatische modus en stel het aantal belsignalen lager in dan het aantal belsignalen voor de voicemail. (Zie De instelling voor het aantal belsignalen wijzigen). Het apparaat beantwoordt dan alle inkomende oproepen. Het papier is wellicht op en het geheugen is vol. Vul de papierinvoerlade bij. Druk op ENTER. Het apparaat drukt alle faxen af die zijn opgeslagen in het geheugen en beantwoordt weer faxberichten. De invoerlade is leeg. Plaats afdrukmateriaal in de invoerlade. Faxen die worden ontvangen terwijl het papier op is, worden opgeslagen in het geheugen en worden afgedrukt nadat het papier is bijgevuld. De optie voor ontvangen naar de pc is wellicht ingeschakeld waardoor faxen worden ontvangen op de computer. Controleer of de computer faxen ontvangt. Zie Faxen op uw computer ontvangen voor meer informatie. De instelling voor automatische verkleining is niet correct. Schakel automatische verkleining in. Zie De instellingen voor automatisch verkleinen voor inkomende faxen wijzigen voor meer informatie. Mogelijk zijn de inkomende faxen verzonden op groter afdrukmateriaal. Pas de instelling voor automatische verkleining aan zodat grotere pagina's op één pagina worden afgedrukt. Zie De instellingen voor automatisch verkleinen voor inkomende faxen wijzigen voor meer informatie. Faxproblemen 271 Probleem Oorzaak Oplossing Ontvangen faxen zijn te licht of worden maar voor de helft op een pagina afgedrukt. De toner is opgeraakt tijdens het afdrukken van een fax. De laatst afgedrukte faxen worden opnieuw afgedrukt. (De hoeveelheid beschikbaar geheugen bepaalt het huidige aantal faxen die zijn opgeslagen voor het opnieuw afdrukken.) Vervang de printcartridge zo snel mogelijk en druk de fax opnieuw af. Zie Een fax opnieuw afdrukken voor meer informatie. De ontvangen fax is te licht. Neem contact op met de verzender en vraag of deze de fax opnieuw kan verzenden na het wijzigen van de instellingen. Problemen bij het verzenden van faxen Gebruik de informatie in deze tabel om problemen op te lossen die kunnen optreden bij het verzenden van faxen. Probleem Oorzaak Oplossing Het document wordt niet ingevoerd tijdens het faxen. De maximumlengte van een pagina die u kunt laden, is 381 mm. Bij het faxen van een langere pagina wordt gestopt bij 381 mm. Druk het document op korter papier af. Als het materiaal te klein is, kan het gemakkelijk vastlopen in de automatische documentinvoer (ADI). Als er geen storing is opgetreden en er minder dan één minuut is verstreken, moet u even wachten voordat u op ANNULEREN drukt. Als er een storing is opgetreden, gaat u naar Storingen verhelpen. Vervolgens verzendt u de opdracht opnieuw. Gebruik de flatbedscanner. Het minimumformaat voor afdrukmateriaal in de ADI is 127 x 127 mm. Als er een storing is opgetreden, gaat u naar Storingen verhelpen. Vervolgens verzendt u de opdracht opnieuw. 272 Hoofdstuk 14 Problemen oplossen NLWW Probleem Oorzaak Oplossing De verzending van faxen stopt halverwege. Het ontvangende faxapparaat functioneert wellicht niet goed. Probeer de fax te verzenden naar een ander faxapparaat. De telefoonlijn werkt mogelijk niet. Voer een van de volgende handelingen uit: Op het apparaat worden faxen ontvangen, maar niet verzonden. NLWW ● Verhoog het volume op het apparaat en druk op FAX STARTEN op het bedieningspaneel. Wanneer u de kiestoon hoort, functioneert de telefoonlijn. ● Koppel het apparaat los van de telefoonaansluiting en sluit vervolgens een telefoontoestel aan op de aansluiting. Probeer iemand te bellen om te controleren of de telefoonlijn goed functioneert. De faxtaak wordt wellicht onderbroken door een communicatiefout. Wijzig de instelling voor opnieuw kiezen bij communicatiefout in Aan (zie De optie opnieuw kiezen bij communicatiefout wijzigen). Als het apparaat is geïnstalleerd op een PBXsysteem, genereert het PBXsysteem een kiestoon die niet wordt herkend door het apparaat. Schakel de optie Kiestoon detecteren uit. Zie De instelling detecteren kiestoon wijzigen voor meer informatie. Er is wellicht een slechte telefoonverbinding. Probeer het later opnieuw. Het ontvangende faxapparaat functioneert wellicht niet goed. Probeer de fax te verzenden naar een ander faxapparaat. De telefoonlijn werkt mogelijk niet. Voer een van de volgende handelingen uit: ● Verhoog het volume op het apparaat en druk op FAX STARTEN op het bedieningspaneel. Wanneer u de kiestoon hoort, functioneert de telefoonlijn. ● Koppel het apparaat los van de telefoonaansluiting en sluit vervolgens een telefoon aan. Probeer iemand te bellen om te controleren of de telefoonlijn goed functioneert. Faxproblemen 273 274 Probleem Oorzaak Oplossing Uitgaande faxoproepen gaan door met kiezen. Het apparaat kiest automatisch een faxnummer als de opties voor opnieuw kiezen zijn ingesteld op Aan. Als u nummerherhaling tijdens het kiezen wilt uitschakelen, drukt u op ANNULEREN. Zie Een faxtaak annuleren om een faxtaak in de wachtrij te annuleren. Zie De instellingen opnieuw kiezen wijzigen om de instelling voor opnieuw kiezen te wijzigen. Faxen die u verzendt, komen niet aan bij het ontvangende faxapparaat. Het ontvangende faxapparaat is wellicht uitgeschakeld of bevat een fout, bijvoorbeeld omdat het papier op is. Bel de ontvanger en controleer of zijn of haar faxapparaat aan staat en gereed is om faxen te ontvangen. De originelen zijn wellicht niet juist geladen. Controleer of de originele documenten op de juiste wijze in de ADI-invoerlade of de flatbedscanner zijn geplaatst. Zie Laden vullen Er bevindt zich mogelijk een faxbericht in het geheugen omdat een nummer in gesprek is en opnieuw moet worden gekozen. Mogelijk zijn er ook andere taken die moeten worden verzonden of is de fax ingesteld om later te worden verzonden. Als er om een van de genoemde redenen een faxtaak in het geheugen is opgeslagen, wordt een vermelding van die taak vastgelegd in het logboek voor faxactiviteiten. Druk het faxactiviteitenlog af (zie Het faxactiviteitenlogboek afdrukken) en controleer de kolom Status op taken die nog de markering In de wachtrij hebben. De verzonden faxen bevatten een grijs blok aan het einde van elke pagina. Mogelijk verzendt u een fax vanaf de flatbedscanner waarbij het faxformaat op de glasplaat onjuist is ingesteld. Controleer of de instelling juist is. Zie De standaardinstelling van het glasformaat wijzigen voor meer informatie. Op het einde van elke pagina ontbreken gegevens op de faxen die u hebt verzonden. Mogelijk verzendt u een fax vanaf de flatbedscanner waarbij het faxformaat op de glasplaat onjuist is ingesteld. Controleer of de instelling juist is. Zie De standaardinstelling van het glasformaat wijzigen voor meer informatie. Hoofdstuk 14 Problemen oplossen NLWW Problemen met spraakoproepen Probleem Oorzaak Oplossing Spraakoproepen worden niet ontvangen op de telefoon of het antwoordapparaat dat op de lijn is aangesloten. Het faxsnoer is wellicht niet goed aangesloten. Raadpleeg de Starthandleiding voor een controle van de installatie. Het apparaat moet het eerste apparaat zijn dat op de telefoonlijn is aangesloten. De antwoordmodus of het aantal belsignalen is wellicht niet goed ingesteld. Zie De antwoordmodus instellen of De instelling voor het aantal belsignalen wijzigen om de gewenste instellingen te bepalen. Het aantal belsignalen moet hoger zijn dan het aantal dat is ingesteld op het antwoordapparaat. Het antwoordapparaat of de telefoon functioneert wellicht niet. Sluit de telefoon of het antwoordapparaat rechtstreeks aan op de telefoonlijn om na te gaan of deze goed werken. Problemen met de verwerking van afdrukmateriaal Gebruik de informatie in deze tabel om problemen op te lossen die betrekking hebben op afdrukmateriaal. Opmerking NLWW Zie Storingen verhelpen voor informatie over het verwijderen van papierstoringen. Probleem Oorzaak Oplossing Afdruk is scheef. Mogelijk is de invoerlade voor afdrukmateriaal te vol. Verwijder een gedeelte van het afdrukmateriaal uit de invoerlade. Mogelijk zijn de papiergeleiders niet goed ingesteld, zijn ze beschadigd of ontbreken ze. Controleer ook of de geleiders niet te strak of te los tegen het papier zijn geplaatst. Controleer of de geleiders zijn gebroken of ontbreken en vervang ze eventueel. Mogelijk voldoet het afdrukmateriaal niet aan de specificaties van HP. Gebruik afdrukmateriaal dat aan de specificaties van HP voldoet. Zie Specificaties afdrukmateriaal voor meer informatie. Faxproblemen 275 276 Probleem Oorzaak Oplossing Pagina's zijn gekruld of gekreukeld. Mogelijk voldoet het afdrukmateriaal niet aan de specificaties van HP. Gebruik afdrukmateriaal dat aan de specificaties van HP voldoet. Zie Specificaties afdrukmateriaal voor meer informatie. Mogelijk is de papierbaan de oorzaak van het probleem. Open de klep van de rechte papierbaan aan de achterzijde van de printer en gebruik deze papierbaan. Het afdrukmateriaal is niet juist bewaard. Bewaar papier indien mogelijk in afgesloten verpakking, op kamertemperatuur. Het afdrukmateriaal ligt al te lang in de invoerlade. Draai de stapel in de invoerlade om of draai het afdrukmateriaal 180° in de papierlade. Hoofdstuk 14 Problemen oplossen NLWW Prestatieproblemen NLWW Probleem Oorzaak Oplossing Faxen worden erg traag verzonden of ontvangen. Mogelijk is de fax heel complex, bijvoorbeeld met veel afbeeldingen. De overdracht van ingewikkelde faxen neemt meer tijd in beslag. Door lange faxen in meerdere taken te verdelen en de resolutie te verlagen kan de verzendsnelheid worden vergroot. Er is wellicht een lage modemsnelheid ingesteld op het ontvangende faxapparaat. Het apparaat verzendt de fax met de hoogste snelheid die op het ontvangende faxapparaat kan worden gebruikt. Mogelijk is de fax verzonden of ontvangen met een zeer hoge resolutie. Als u ontvanger bent, kunt u de verzender van de fax opbellen om deze te verzoeken om de fax opnieuw te verzenden met een lagere resolutie. Bent u de verzender, dan verlaagt u de resolutie en verzendt u de fax opnieuw. Zie De standaardcontrastinstelling (licht/donker) wijzigen om de standaardinstelling te wijzigen. De telefoonlijn werkt mogelijk niet. Hang op en verzend de fax opnieuw. Vraag de telefoonmaatschappij de telefoonlijn te controleren. U verzendt een fax naar een nummer in het buitenland. Als u faxen internationaal wilt verzenden, moet u hiervoor meer tijd geven. De faxactiviteitenlogboeken en faxbelrapporten worden op onjuiste tijden afgedrukt. De instellingen voor faxactiviteitenlogboeken of faxberichtrapporten zijn niet correct. Druk een configuratiepagina af en bekijk wanneer de rapporten moeten worden afgedrukt. Zie Het activiteitenlogboek automatisch afdrukken of Afdruktijden instellen voor het faxbelrapport voor instructies over de instelling van de afdruktijden voor de logs of rapporten. Het volume van het apparaat is te hard of te zacht. Mogelijk moet u het volume regelen. Zie Het volume van het apparaat regelen voor meer informatie. Faxproblemen 277 Geheugenkaartproblemen In dit gedeelte vindt u informatie over het herkennen en oplossen van geheugenkaartproblemen. Opmerking Zie Berichten op bedieningspaneel voor informatie over foutberichten die op het bedieningspaneel verschijnen tijdens het afdrukken vanaf een geheugenkaart. Bestanden ontbreken of zijn verkeerd Gebruik de tabel in dit gedeelte om problemen met geheugenkaartbestanden op te lossen. Probleem Oorzaak Oplossing Het apparaat vindt geen bestanden op de geheugenkaart. De geheugenkaart is niet of niet goed ingebracht. Controleer of de geheugenkaart goed is ingebracht. Zie Een geheugenkaart plaatsen voor meer informatie. Mogelijk hebben de bestanden niet de juiste indeling. U kunt alleen bestanden met de indeling .JPEG en sRGBkleuren afdrukken vanaf het bedieningspaneel. Als u andere indelingen wilt afdrukken, moet u een softwareprogramma op uw computer gebruiken. Mogelijk hebt u meer dan één geheugenkaart ingebracht. Het apparaat kan JPEGbestanden alleen detecteren als slechts één kaartsleuf een kaart bevat. Controleer of slechts één kaart is ingebracht. Indexpagina wordt niet afgedrukt Gebruik de tabel in dit gedeelte om problemen met het afdrukken van een indexpagina op te lossen. 278 Hoofdstuk 14 Problemen oplossen NLWW Probleem Oorzaak Oplossing De indexpagina wordt niet afgedrukt. Mogelijk is de geheugenkaart verwijderd voordat het apparaat de pagina kon afdrukken. Plaats de kaart weer in de sleuf en druk de indexpagina opnieuw af. Mogelijk hebt u meer dan één geheugenkaart ingebracht. Het apparaat kan JPEGbestanden alleen detecteren als slechts één kaartsleuf een kaart bevat. Controleer of slechts één kaart is ingebracht. Mogelijk zijn een of meer printcartridges bijna leeg. Vervang printcartridges die bijna leeg zijn. Zie Een printcartridge wijzigen voor meer informatie. Proefdrukvel wordt niet afgedrukt Gebruik de tabel in dit gedeelte om problemen met het afdrukken van een proefdrukvel op te lossen. Probleem Oorzaak Oplossing Het proefdrukvel wordt niet afgedrukt. Mogelijk is de geheugenkaart verwijderd voordat het apparaat de pagina kon afdrukken. Plaats de kaart weer in de sleuf en druk het proefdrukvel opnieuw af. Mogelijk hebt u meer dan één geheugenkaart ingebracht. Het apparaat kan JPEGbestanden alleen detecteren als slechts één kaartsleuf een kaart bevat. Controleer of slechts één kaart is ingebracht. Mogelijk zijn een of meer printcartridges bijna leeg. Vervang printcartridges die bijna leeg zijn. Zie Een printcartridge wijzigen voor meer informatie. Proefdrukvel wordt niet gescand Gebruik de tabel in dit gedeelte om problemen met het scannen van een proefdrukvel op te lossen. NLWW Geheugenkaartproblemen 279 Probleem Oorzaak Oplossing Het proefdrukvel wordt niet goed gescand. Mogelijk is de glasplaat van de flatbedscanner vuil. Reinig de glasplaat van de flatbedscanner. Zie De glasplaat reinigen. Mogelijk bevat de automatische documentinvoer (ADI) een document. Verwijder het afdrukmateriaal uit de ADI. Mogelijk kan de scanner de fotoselecties niet lezen. Deze functie is getest met authentieke toner van HP en werkt daarmee optimaal (variaties in kleurarcering kunnen van invloed zijn op de prestaties). Controleer of u de druppels donker genoeg hebt gekleurd. Anders kan de scanner ze niet lezen. Mogelijk is het proefdrukvel niet juist geladen. Plaats het origineel met de afdrukzijde omlaag en met de linkerbovenhoek van het document in de rechteronderhoek van de glasplaat van de flatbedscanner. Een proefdrukvel in de ADI wordt niet gescand door het apparaat. Problemen met afdrukken van foto's Gebruik de tabel in dit gedeelte om problemen met het afdrukken van foto's op te lossen. 280 Probleem Oorzaak Oplossing Het apparaat heeft niet de juiste foto afgedrukt. Mogelijk is een onjuiste geheugenkaart ingebracht. Controleer of de juiste geheugenkaart is ingebracht. Zie Een geheugenkaart plaatsen voor meer informatie. Mogelijk hebt u een onjuist nummer op de geheugenkaart geselecteerd. Als u het nummer van de foto die u wilt afdrukken, niet meer weet, drukt u een indexpagina af om het bestandsnummer te controleren. Zie Index afdrukken voor meer informatie. Hoofdstuk 14 Problemen oplossen NLWW Probleem Oorzaak Oplossing De foto is niet afgedrukt. Mogelijk is de invoerlade leeg. Plaats afdrukmateriaal in de invoerlade. Mogelijk is de geheugenkaart verwijderd voordat het apparaat de foto kon afdrukken. Plaats de kaart weer in de sleuf en druk de foto opnieuw af. Het proefdrukvel is scheef. Controleer of de papiergeleiders goed tegen het papier in de invoerlade zijn geplaatst. Druk het proefdrukvel opnieuw af. Controleer of de afbeeldingen op het proefdrukvel goed zijn uitgelijnd. Selecteer vervolgens opnieuw de afbeeldingen die u wilt afdrukken. Het proefdrukvel ligt niet goed recht op de scanner. Plaats het proefdrukvel opnieuw met de afdrukzijde omlaag en met de linkerbovenhoek van het document goed in de rechteronderhoek van de glasplaat van de flatbedscanner. Mogelijk is de kwaliteit van de originele foto onvoldoende. Gebruik een softwareprogramma om de kwaliteit van de foto te verbeteren en druk vervolgens de foto af vanaf de computer. Mogelijk leveren de standaardinstellingen van de printer niet de gewenste kwaliteit op. Gebruik een softwareprogramma om de foto af te drukken met de gewenste instellingen. Mogelijk is het beste formaat voor de taak niet beschikbaar via het bedieningspaneel. Gebruik een softwareprogramma om de foto te vergroten of te verkleinen, en druk vervolgens de foto af vanaf de computer. Mogelijk hebt u een onjuist formaat voor de taak geselecteerd. Controleer of de juiste instelling is geselecteerd op het bedieningspaneel. De afdrukkwaliteit van de foto is onaanvaardbaar. De foto heeft niet het juiste formaat. NLWW Geheugenkaartproblemen 281 Probleem Oorzaak Oplossing Het apparaat kan geen afbeeldingen op de geheugenkaart bewerken, opslaan of verwijderen. Het apparaat kan de geheugenkaart niet lezen. Controleer of de geheugenkaart goed in de sleuf is geplaatst en het kaarttype wordt ondersteund door het apparaat. Zie Een geheugenkaart plaatsen voor meer informatie. Opmerking Bestanden op een geheugenkaart kunnen niet worden bewerkt vanaf het bedieningspaneel. Gebruik een softwareprogramma om afbeeldingen te bewerken, te verwijderen of op te slaan. Het proefdrukvel is niet gelezen door de scanner. In het apparaat worden onderdelen van een andere producent dan HP gebruikt. Deze functie is getest met authentieke toner van HP en werkt daarmee optimaal (variaties in kleurarcering kunnen van invloed zijn op de prestaties). Gebruik een softwareprogramma om de foto af te drukken vanaf uw computer. Druk foto's rechtstreeks vanaf de geheugenkaart af met behulp van het bedieningspaneel. Plaats HP-onderdelen in het apparaat en druk het proefdrukvel opnieuw af. 282 Hoofdstuk 14 Problemen oplossen NLWW Hulpprogramma's voor het oplossen van problemen In dit gedeelte worden de hulpprogramma's beschreven waarmee u problemen met het apparaat kunt oplossen. Apparaatpagina's en -rapporten In dit gedeelte worden de pagina's en rapporten beschreven die u helpen bij het herkennen en oplossen van problemen met het apparaat. Demopagina Voer de volgende stappen uit om de demopagina af te drukken. 1. Druk op het bedieningspaneel op MENU tot het menu Rapporten verschijnt en druk vervolgens op ENTER. 2. Gebruik de knop < of > totdat Demopagina verschijnt en druk vervolgens op ENTER. Configuratiepagina De configuratiepagina geeft de huidige apparaatinstellingen en -eigenschappen weer. U kunt een configuratiepagina afdrukken via het apparaat of de HP Werkset. Voer de volgende stappen uit om de configuratiepagina via het apparaat af te drukken. 1. Op het bedieningspaneel van het apparaat drukt u op MENU. 2. Gebruik de knop < of > om Rapporten te selecteren en druk vervolgens op ENTER. 3. Gebruik de knop < of > om Config-rapport te selecteren en druk vervolgens op ENTER. Zie Configuratiepagina voor meer informatie over de Configuratiepagina. Pagina Status benodigdheden Op de pagina Status benodigdheden kunt u zien hoe lang de printcartridges en afbeeldingsdrums van HP nog zullen meegaan. De statuspagina vermeldt ook de geschatte resterende pagina's, aantal afgedrukte pagina's en andere informatie. U kunt een pagina Status benodigdheden afdrukken via het apparaat of de HP Werkset. Voer de volgende stappen uit om af te drukken via het apparaat. 1. Druk op het bedieningspaneel van het apparaat op MENU. 2. Gebruik de knop < of > om Rapporten te selecteren en druk vervolgens op ENTER. 3. Gebruik de knop < of > om Voorraadstatus te selecteren en druk vervolgens op ENTER. Zie Pagina Status benodigdheden voor meer informatie over de pagina Status benodigdheden. Faxrapporten In dit gedeelte worden de faxrapporten beschreven die u helpen bij het herkennen en oplossen van problemen met het apparaat. Opmerking NLWW Zie Faxlogboeken en rapporten voor meer informatie over faxrapporten. Hulpprogramma's voor het oplossen van problemen 283 Faxactiviteitenlog Het faxactiviteitenlogboek geeft een chronologisch overzicht van de laatste 40 faxen die zijn ontvangen, verzonden of gewist en van de fouten die zijn opgetreden. Een activiteitenlogboek afdrukken 1. Op het bedieningspaneel van het apparaat drukt u op MENU. 2. Gebruik de knop < of > om Rapporten te selecteren en druk vervolgens op ENTER. 3. Gebruik de knop < of > om Activiteitenlogboek te selecteren en druk vervolgens op ENTER. 4. Druk op ENTER om Afdruk logboek te selecteren. De menu-instellingen van het apparaat worden afgesloten en het logboek wordt afgedrukt. Faxbelrapport Een faxbelrapport is een beknopt bevestigingsrapport met de status van de laatst verzonden of ontvangen fax. Een faxbelrapport afdrukken 1. Op het bedieningspaneel van het apparaat drukt u op MENU. 2. Gebruik de knop < of > om Rapporten te selecteren en druk vervolgens op ENTER. 3. Gebruik de knop < of > om Gespreksrapport te selecteren en druk vervolgens op ENTER. 4. Druk op ENTER om Rapport nu afdr. te selecteren. De menu-instellingen van het apparaat worden afgesloten en het rapport wordt afgedrukt. Telefoonboekrapport Een rapport van een telefoonboek bestaat uit een lijst met faxnummers die zijn toegewezen aan sneltoetsen en snelkies- en groepkiescodes. Rapport van het telefoonboek afdrukken 1. Op het bedieningspaneel van het apparaat drukt u op MENU. 2. Gebruik de knop < of > om Rapporten te selecteren en druk vervolgens op ENTER. 3. Gebruik de knop < of > om Rapport adresboek te selecteren en druk vervolgens op ENTER. De menu-instellingen van het apparaat worden afgesloten en het rapport wordt afgedrukt. Factuurcoderapport Het factuurcoderapport is een afgedrukte lijst met alle faxfactuurcodes en het totale aantal faxen dat op elke code is gecrediteerd. Opmerking 284 Als dit rapport is afgedrukt, worden alle factuurgegevens ingesteld op nul. Hoofdstuk 14 Problemen oplossen NLWW Een factuurcoderapport afdrukken 1. Op het bedieningspaneel van het apparaat drukt u op MENU. 2. Gebruik de knop < of > om Rapporten te selecteren en druk vervolgens op ENTER. 3. Gebruik de knop < of > om Factuuroverzicht te selecteren en druk vervolgens op ENTER. De menu-instellingen van het apparaat worden afgesloten en het rapport wordt afgedrukt. HP Werkset De HP Werkset is een toepassing die gebruikmaakt van een webbrowser. Met deze toepassing kunnen probleemoplossingstaken worden uitgevoerd. De HP Werkset openen Open de HP Werkset op een van de volgende manieren: ● Dubbelklik op het bureaublad van Windows op het pictogram van de HP Werkset. ● Klik in Windows achtereenvolgens op Start, Programma's (Alle programma's in Windows XP) en HP Werkset. Het tabblad Problemen oplossen De HP Werkset bevat het tabblad Probleemoplossing met koppelingen naar de volgende hoofdpagina's: Opmerking NLWW ● Berichten op bedieningspaneel. Beschrijvingen van de berichten op het bedieningspaneel. ● Storingen verhelpen. Informatie over het opzoeken en verhelpen van papierstoringen. ● Afdrukproblemen. Help-onderwerpen met oplossingen voor afdrukproblemen. ● Scanproblemen. Help-onderwerpen met oplossingen voor scanproblemen. ● Kopieerproblemen. Help-onderwerpen met oplossingen voor kopieerproblemen. ● Faxproblemen. Help-onderwerpen met oplossingen voor faxproblemen. ● Geheugenkaartproblemen. Help-onderwerpen voor het oplossen van geheugenkaartproblemen. ● Interfaceproblemen. Help-onderwerpen met oplossingen voor netwerkproblemen. ● Hulpprogramma's voor het oplossen van problemen. Gebruik hulpprogramma's om het apparaat te onderhouden met behulp van een reinigingspagina of een probleemoplossingspagina voor kleur. ● Geanimeerde demonstraties. Bevat geanimeerde Help-demonstraties voor het apparaat. De overige tabbladen van de HP Werkset kunnen nuttig zijn voor het oplossen van problemen met het apparaat. Zie HP Werkset voor meer informatie over de overige tabbladen van de HP Werkset. Hulpprogramma's voor het oplossen van problemen 285 Menu Service Gebruik het menu Service op het bedieningspaneel voor het oplossen van problemen met het apparaat. De fabrieksinstellingen herstellen Wanneer u de fabrieksinstellingen herstelt, worden alle instellingen gewijzigd in de standaardinstellingen en worden de naam en het telefoonnummer in de faxkopregel gewist. VOORZICHTIG Als u de fabrieksinstellingen herstelt, worden de faxnummers en namen onder de sneltoetsen en snelkiescodes gewist. Pagina's die opgeslagen zijn in het geheugen, worden eveneens verwijderd. Na het herstellen van de fabrieksinstellingen wordt het apparaat opnieuw opgestart. Zo herstelt u de fabrieksinstellingen 1. Op het bedieningspaneel van het apparaat drukt u op MENU. 2. Gebruik de knop < of > om Service te selecteren en druk vervolgens op ENTER. 3. Gebruik de knop < of > om Standaardwaarden te selecteren en druk vervolgens op ENTER. Het apparaat wordt automatisch opnieuw opgestart. De papierbaan reinigen Het apparaat beschikt over een speciale reinigingsmodus om de papierbaan te reinigen. Opmerking Als u toegang hebt tot de HP Werkset, wordt u aangeraden de papierbaan te reinigen met behulp van de HP Werkset. Zie De papierbaan reinigen voor meer informatie. De papierbaan reinigen 1. Op het bedieningspaneel van het apparaat drukt u op MENU. 2. Gebruik de knop < of > om Service te selecteren en druk vervolgens op ENTER. 3. Gebruik de knop < of > om Reinigingsmodus te selecteren en druk vervolgens op ENTER. Een pagina wordt langzaam door de printer gevoerd. Gooi de pagina weg nadat de procedure is voltooid. 4. Laad gewoon papier of A4-papier wanneer dit wordt gevraagd. 5. Druk opnieuw op ENTER om de reinigingsprocedure te bevestigen. Een pagina wordt langzaam door de printer gevoerd. Gooi de pagina weg nadat de procedure is voltooid. T.30-opsporingsprot. Gebruik een T.30-opsporingsprotocolrapport om problemen met het verzenden van faxen op te lossen. 286 Hoofdstuk 14 Problemen oplossen NLWW Een T.30-opsporingsprotocolrapport afdrukken Gebruik het apparaat om een fax te verzenden of gebruik een ander faxtoestel om een fax te verzenden naar het apparaat. Druk vervolgens een T.30-opsporingsrapport af nadat de fax is afgedrukt. 1. Op het bedieningspaneel van het apparaat drukt u op MENU. 2. Gebruik de knop < of > om Service te selecteren en druk vervolgens op ENTER. 3. Gebruik de knop < of > om T.30 afdrukken te selecteren en druk vervolgens op ENTER. De menu-instellingen van het apparaat worden afgesloten en de rapporten worden afgedrukt. Hierna vindt u een beschrijving van een aantal kolomkoppen van het rapport: ● Datum en Tijd geven het beginpunt van de fax aan. ● Type is het type faxactiviteit: verzenden of ontvangen. ● Identificatie is het telefoonnummer waarnaar de fax is verzonden. ● Resultaat geeft de status van de fax aan: ● 'OK' betekent dat de fax volledig is verzonden. ● Faxen met de vermelding 'In de wachtrij' staan in het geheugen of worden afgedrukt. ● Een foutcode betekent dat het apparaat mogelijk moet worden nagekeken. Neem contact op met de klantenondersteuning van HP. (Zie Service en ondersteuning of de brochure in de verpakking van de printer.) Het display op het bedieningspaneel geeft zwarte regels of punten weer of is leeg. VOORZICHTIG Door statische elektriciteit kunnen onverwachte zwarte regels of punten in het display op het bedieningspaneel verschijnen. Raak het display niet aan als er kans bestaat dat u statische elektriciteit hebt verzameld (bijv. door op de vloerbedekking te lopen in een omgeving met weinig vochtigheid). Is het apparaat blootgesteld aan een elektrisch of magnetisch veld? Onverwachte lijnen of punten kunnen in het display op het bedieningspaneel verschijnen, of het display kan helemaal leeg zijn als het apparaat is blootgesteld aan een elektrisch of magnetisch veld. Probeer het probleem met één van de volgende procedures op te lossen: 1. Schakel het apparaat uit. 2. Verwijder het apparaat uit het elektrisch of magnetisch veld. 3. Schakel het apparaat weer in. NLWW Hulpprogramma's voor het oplossen van problemen 287 288 Hoofdstuk 14 Problemen oplossen NLWW A Accessoires en bestelinformatie De volgende lijst met accessoires was bijgewerkt ten tijde van deze druk. Bestelinformatie en beschikbaarheid van de onderdelen kan veranderen tijdens de levensduur van het apparaat. Ga voor de meest recente bestelinformatie naar: NLWW ● Noord-Amerika: http://www.hp.com/go/ordersupplies-na ● Europa en Midden-Oosten: http://www.hp.com/go/ordersupplies-emea ● Voor landen/regio’s in Azië/Oceanië: http://www.hp.com/go/ordersupplies-ap ● Latijns-Amerika: http://www.hp.com/go/ordersupplies-la 289 Benodigdheden 290 Productnaam Omschrijving Artikelnummer Zwarte printcartridge Levensduur van 5.000 pagina's bij 5 procent dekking. Q3960A Cyaan printcartridge Levensduur van 4.000 pagina's bij 5 procent dekking. Q3961A Gele printcartridge Levensduur van 4.000 pagina's bij 5 procent dekking. Q3962A Magenta printcartridge Levensduur van 4.000 pagina's bij 5 procent dekking. Q3963A Cyaan inktpatroon Levensduur van 2.000 pagina's bij 5 procent dekking. Q3971A Gele inktpatroon Levensduur van 2.000 pagina's bij 5 procent dekking. Q3972A Magenta inktpatroon Levensduur van 2.000 pagina's bij 5 procent dekking. Q3973A Afbeeldingsdrum Levensduur Imaging drum is 20.000 pagina's bij alleen afdrukken in zwart-wit en 5.000 pagina's bij afdrukken in kleur. Gemiddelde levensduur 6.000 tot 8.000 pagina's. Q3964A Bijlage A Accessoires en bestelinformatie NLWW Geheugen Productnaam Omschrijving Artikelnummer Geheugenupgrades (DIMM's) Het standaardgeheugen van 96 C7845A MB in het apparaat kan worden uitgebreid tot 224 MB met behulp van de extra DIMM-sleuf. 32 MB NLWW Geheugenupgrades (DIMM's) 64 MB C9680A Geheugenupgrades (DIMM's) 128 MB C9121A Lettertype-DIMM (100-pins) U kunt een ROM met taallettertypen van 8 MB in de DIMM-sleuf plaatsen. Ga naar http://www.hp.com voor een overzicht en het bestellen van beschikbare DIMM's. Geheugen 291 Kabels en interfaceaccessoires 292 Productnaam Omschrijving Artikelnummer USB-kabel 2 meter standaardconnector voor USB-compatibele apparatuur C6518A Bijlage A Accessoires en bestelinformatie NLWW Accessoires voor papierverwerking NLWW Productnaam Omschrijving Artikelnummer Optionele lade 2 Lade voor 250 vel voor standaardformaat. Er kan slechts één lade voor 250 vel worden geïnstalleerd. Q3952A Accessoires voor papierverwerking 293 Papier en overige afdrukmaterialen Opmerking 294 Inkjetpapier wordt niet aanbevolen voor dit apparaat. Productnaam Omschrijving Artikelnummer HP LaserJet-papier Premium HP-papier voor gebruik met HP LaserJetprinters. HPJ1124 (Letter) HP Premium Choice LaserJetpapier HP-bankpost met een gewicht van 120,32 g/m2 HPU1132 (Letter) HP Omslagpapier HP-papier met een gewicht van 200 g/m2 (75-lb omslag). Gebruik dit voor het afdrukken van briefkaarten en omslagbladen voor documenten. Q2413A (Letter) 100 vel HP-afdrukpapier HP-papier voor gebruik met HP LaserJet-printers. HPP1122 (Letter) HP multi-purpose papier HP-papier voor verschillend gebruik. HPM1120 (Letter) HP dik LaserJet-papier Stevig papier met satijnen afwerking. Dit papier scheurt niet en is bestand tegen weersinvloeden. Gebruik dit voor documenten waarbij duurzaamheid en een lange levensduur vereist zijn. Q1298A (Letter) HP hoogglanzend laserpapier Hoogglanscoating aan beide zijden. Gebruik dit voor brochures, foto's en als een hoogglanzende afwerking is vereist. Q2419A (Letter) 200 vel HP zachtglanzend laserpapier Satijnglanscoating aan beide zijden. 105 g/m2 Q2415A (Letter) 500 vel HP Color LaserJettransparanten Gebruik kleurentransparanten om volledig af te drukken in kleur. C2934A (Letter) 50 vel HP-laserpapier voor brochures, mat Hoge graad van ondoorschijnendheid voor dubbelzijdig afdrukken zonder doorschijnen, 20 kg. Q6543A (Letter) 150 vel HP Foto- en imaginglaserpapier, glanzend Hoogcontrasterende glanzende afwerkingslaag, 14,5 kg. Q6545A (Letter) 200 vel HP Foto- en imaginglaserpapier, mat Hoogcontrasterende matte afwerkingslaag, 23,59 kg. Q6549A (Letter) 100 vel Bijlage A Accessoires en bestelinformatie NLWW NLWW Productnaam Omschrijving Artikelnummer HP-laserpapier voor presentaties, zachtglanzend Felwit voor een beter contrast, 14,5 kg. Q6541A (Letter) 200 vel Papier en overige afdrukmaterialen 295 Door de gebruiker te vervangen onderdelen 296 Productnaam Omschrijving Artikelnummer Fuser Vervangen wanneer de afdrukkwaliteit niet optimaal is na reiniging van de engine en u alle maatregelen hebt getroffen om het probleem op te lossen. (Zie Het apparaat reinigen en Afdrukproblemen.) Neem contact op met de klantenondersteuning van HP om onderdelen te bestellen. Scheidingskussen en papierrollen Vervangen wanneer het apparaat meerdere vellen of geen vellen oppakt. Het probleem is niet opgelost door ander papier te gebruiken. Neem contact op met de klantenondersteuning van HP om onderdelen te bestellen. Automatische documentinvoer (ADI) Vervangen als de ADI is beschadigd of niet goed werkt. Neem contact op met de klantenondersteuning van HP om onderdelen te bestellen. Bijlage A Accessoires en bestelinformatie NLWW Aanvullende documentatie Een hard copy van deze gebruikershandleiding is in de volgende talen beschikbaar. Gebruikershandleidingen NLWW Taal Artikelnummer Engels Q3948-90901 Chinees (vereenvoudigd) Q3948-90915 Tsjechisch Q3948-90902 Deens Q3948-90903 Nederlands Q3948-90904 Fins Q3948-90905 Frans Q3948-90906 Duits Q3948-90907 Hongaars Q3948-90908 Italiaans Q3948-90909 Koreaans Q3948-90910 Noors Q3948-90911 Pools Q3948-90912 Portugees Q3948-90913 Russisch Q3948-90914 Spaans (Castiliaans) Q3948-90916 Zweeds Q3948-90917 Thais Q3948-90919 Chinees (traditioneel) Q3948-90918 Turks Q3948-90920 Aanvullende documentatie 297 298 Bijlage A Accessoires en bestelinformatie NLWW B Service en ondersteuning Beperkte garantie van Hewlett-Packard HP-PRODUCT HP Color LaserJet 2820/2830/2840 all-in-one DUUR VAN DE BEPERKTE GARANTIE Een jaar beperkte garantie HP garandeert u, de eindgebruiker en klant, dat de HP-hardware en -accessoires vanaf de datum van aankoop voor de duur van bovengenoemde garantieperiode vrij zullen zijn van materiaal- en constructiefouten. Indien HP gedurende de garantieperiode van dergelijke defecten in kennis wordt gesteld, zal HP de defecte producten naar eigen goeddunken laten repareren of vervangen. Vervangende producten kunnen nieuwe producten zijn of producten waarvan de prestaties gelijk zijn aan die van nieuwe producten. HP garandeert het uitblijven van problemen met de programmeeropdrachten van de software van HP vanaf de datum van aankoop gedurende bovengenoemde periode, als gevolg van materiaaldefecten of werkzaamheden, mits de software naar behoren wordt geïnstalleerd en gebruikt. Indien HP gedurende de garantieperiode van dergelijke defecten in kennis wordt gesteld, zal HP de software die de programmeeropdrachten niet uitvoert als gevolg van genoemde defecten vervangen. HP biedt geen garantie voor een ononderbroken en probleemloze werking van HP-producten. Indien HP niet in staat is om defecte producten die onder de garantie vallen binnen afzienbare tijd te repareren of te vervangen, hebt u recht op terugbetaling van de verkoopprijs nadat u het product per ommegaande hebt geretourneerd. HP-producten bevatten mogelijk hervervaardigde onderdelen of onderdelen die reeds een aantal keer zijn gebruikt, waarvan de prestaties gelijk zijn aan die van nieuwe onderdelen. De garantie heeft geen betrekking op defecten die het resultaat zijn van (a) onjuist of onvoldoende onderhoud of kalibreren, (b) niet door HP geleverde software, interfacing, onderdelen of benodigdheden, (c) onbevoegde aanpassingen of verkeerd gebruik, (d) gebruik buiten de beschreven omgevingsspecificaties voor het product of (e) onjuiste voorbereiding of slecht onderhoud van de locatie. GENOEMDE GARANTIES ZIJN EXCLUSIEF, VOOR ZOVER TOEGESTAAN DOOR TOEPASSELIJKE WETGEVING, EN ER WORDEN GEEN ANDERE SCHRIFTELIJKE NOCH MONDELINGE DANWEL IMPLICIETE GARANTIES VERSTREKT. HP AANVAARDT MET NAME GEEN IMPLICIETE GARANTIES VAN VERKOOPBAARHEID, AANVAARDBARE KWALITEIT OF GESCHIKTHEID VOOR EEN BEPAALD DOEL. Sommige landen/regio's, staten en provincies staan geen beperkingen toe van de lengte van stilzwijgende garantiebepalingen, zodat het mogelijk is dat de bovengenoemde beperking of uitsluiting niet op u van toepassing is. Deze garantie biedt u specifieke wettelijke rechten en het is mogelijk dat u nog andere rechten geniet die van land/regio tot land/regio, staat tot staat of van provincie tot provincie kunnen verschillen. De beperkte garantie van HP is geldig in elk land/elke regio of elke locatie waar HP ondersteuningsdiensten voor dit product heeft en waar HP dit product heeft uitgebracht. Het niveau van garantieservice dat u ontvangt kan variëren door lokale bepalingen. Vorm, geschiktheid of functies zullen door HP niet worden aangepast om het product te laten werken in een land/regio waar het product conform de wet of voorschriften niet voor is bedoeld. NLWW Beperkte garantie van Hewlett-Packard 299 VOOR ZOVER TOEGESTAAN DOOR LOKALE WETGEVING, ZIJN DE RECHTSMIDDELEN IN DEZE GARANTIEVERKLARING UW ENIGE EN EXCLUSIEVE RECHTSMIDDELEN. BEHALVE ZOALS HIERBOVEN OMSCHREVEN, ZAL HP IN GEEN GEVAL AANSPRAKELIJK ZIJN VOOR HET VERLIES VAN GEGEVENS OF VOOR DIRECTE, UITZONDERLIJKE OF INCIDENTELE SCHADE, GEVOLGSCHADE (MET INBEGRIP VAN WINSTDERVING) OF ANDERE SCHADE, ONGEACHT HET FEIT OF DEZE SCHADE BERUST OP CONTRACT, BENADELING OF ANDERSZIJDS. In sommige landen/regio's, staten en provincies is de uitsluiting van of beperking van incidentele schade of gevolgschade niet geldig, zodat het mogelijk is dat de voorgaande beperking of uitsluiting niet op u van toepassing is. DE GARANTIEBEPALINGEN IN DEZE VERKLARING VORMEN BEHALVE VOOR ZOVER BEPERKT TOT WAT WETTELIJK IS TOEGESTAAN GEEN UITSLUITING, BEPERKING OF AANPASSING VAN DE WETTELIJKE RECHTEN DIE VAN TOEPASSING ZIJN OP DIT PRODUCT MAAR ZIJN EEN AANVULLING DAAROP. 300 Bijlage B Service en ondersteuning NLWW Beperkte garantie printcartridges en imaging drums Dit HP-product is gegarandeerd vrij van materiaal- en constructiefouten. Deze garantie is niet van toepassing op producten die (a) opnieuw zijn gevuld, gereviseerd zijn, opnieuw gefabriceerd zijn, of defect zijn geraakt door een ondeskundige technische ingreep, (b) problemen ondervinden als gevolg van verkeerd gebruik, onjuiste opslagomstandigheden of gebruik buiten de aangegeven omgevingsspecificaties voor de printer of (c) slijtage vertonen als gevolg van gewoon gebruik. Voor service onder de garantie moet u het product terugzenden naar de winkel waar u het hebt gekocht (met een beschrijving van het probleem en voorbeelden van afdrukken) of contact op te nemen met HP-klantenondersteuning. HP beslist vervolgens of defecte producten worden vervangen of vergoed. VOOR ZOVERRE TOEGESTAAN DOOR DE NATIONALE WETGEVING ZIJN BOVENGENOEMDE GARANTIEBEPALINGEN DE ENIGE GELDENDE BEPALINGEN EN ZIJN GEEN ANDERE MONDELINGE OF SCHRIFTELIJKE, IMPLICIETE OF UITDRUKKELIJKE GARANTIES OF BEPALINGEN VAN TOEPASSING. HP DOET UITDRUKKELIJK AFSTAND VAN IMPLICIETE GARANTIEVERKLARINGEN OF BEPALINGEN MET BETREKKING TOT VERKOOPBAARHEID, BEVREDIGENDE KWALITEIT EN GESCHIKTHEID VOOR EEN BEPAALD DOEL. VOOR ZOVER TOEGESTAAN DOOR DE PLAATSELIJKE WETGEVING ZIJN HP OF ZIJN LEVERANCIERS IN GEEN GEVAL AANSPRAKELIJK VOOR DIRECTE, SPECIALE OF INCIDENTELE SCHADE OF GEVOLGSCHADE (MET INBEGRIP VAN VERLIES VAN WINST OF GEGEVENS) OF ANDERE SCHADE, ONTSTAAN DOOR CONTRACT, ONRECHTMATIGE DAAD OF ANDERSZINS. DE GARANTIEBEPALINGEN IN DEZE VERKLARING VORMEN BEHALVE VOOR ZOVER BEPERKT TOT WAT WETTELIJK IS TOEGESTAAN, GEEN UITSLUITING, BEPERKING OF AANPASSING VAN DE WETTELIJKE RECHTEN DIE VAN TOEPASSING ZIJN OP DIT PRODUCT, MAAR ZIJN EEN AANVULLING DAAROP. NLWW Beperkte garantie printcartridges en imaging drums 301 Beperkte garantie voor Color LaserJet Image Fuser Kit en Image Transfer Kit Dit HP-product is gegarandeerd vrij van fouten in materiaal en vakmanschap totdat op het bedieningspaneel wordt aangegeven dat de levensduur van de printer bijna voorbij is. Deze garantie is niet van toepassing op producten die (a) opnieuw zijn gereviseerd, opnieuw zijn gefabriceerd of defect zijn geraakt door een ondeskundige technische ingreep, (b) problemen ondervinden als gevolg van verkeerd gebruik, onjuiste opslagomstandigheden of gebruik buiten de aangegeven omgevingsspecificaties voor de printer of (c) slijtage vertonen als gevolg van gewoon gebruik. Voor service onder de garantie moet u het product terugzenden naar de winkel waar u het hebt gekocht (met een beschrijving van het probleem en voorbeelden van afdrukken) of contact op te nemen met de HP-klantenservice. HP beslist vervolgens of defecte producten worden vervangen of vergoed. VOOR ZOVERRE TOEGESTAAN DOOR DE NATIONALE WETGEVING ZIJN BOVENGENOEMDE GARANTIEBEPALINGEN DE ENIGE GELDENDE BEPALINGEN EN ZIJN GEEN ANDERE MONDELINGE OF SCHRIFTELIJKE, IMPLICIETE OF UITDRUKKELIJKE GARANTIES OF BEPALINGEN VAN TOEPASSING. HP DOET UITDRUKKELIJK AFSTAND VAN IMPLICIETE GARANTIEVERKLARINGEN OF BEPALINGEN MET BETREKKING TOT VERKOOPBAARHEID, BEVREDIGENDE KWALITEIT EN GESCHIKTHEID VOOR EEN BEPAALD DOEL. VOOR ZOVER TOEGESTAAN DOOR DE LOKALE WETGEVING, KUNNEN HP EN ZIJN LEVERANCIERS IN GEEN GEVAL AANSPRAKELIJK WORDEN GESTELD VOOR DIRECTE, SPECIALE OF INCIDENTELE SCHADE, GEVOLGSCHADE (WAARONDER INKOMSTENDERVING EN GEGEVENSVERLIES) NOCH VOOR ANDERE SCHADE, ONGEACHT HET FEIT OF DIT IS VASTGELEGD IN SCHADEOVEREENKOMSTEN, WETTELIJKE REGELGEVING, JURISPRUDENTIE OF ANDERE REGELGEVING. TENZIJ WETTELIJK TOEGESTAAN, VORMEN DE GARANTIEBEPALINGEN IN DEZE VERKLARING GEEN UITSLUITING, BEPERKING, WIJZIGING OF TOEVOEGING VAN DE WETTELIJK VERPLICHTE RECHTEN DIE VAN TOEPASSING ZIJN OP DE VERKOOP VAN HET PRODUCT AAN U. 302 Bijlage B Service en ondersteuning NLWW Informatie over service en ondersteuning HP verschaft over de gehele wereld diverse opties voor service en ondersteuning. De beschikbaarheid van deze programma's varieert, afhankelijk van uw locatie. Onderhoudsovereenkomsten van HP HP beschikt over verschillende soorten onderhoudsovereenkomsten die beantwoorden aan diverse ondersteuningsbehoeften. Onderhoudsovereenkomsten behoren niet bij de standaardgarantie. Ondersteuningsservices variëren per locatie. Neem contact op met de klantenondersteuning van HP om te bepalen welke service voor u beschikbaar is en voor meer informatie over onderhoudsovereenkomsten. Normaal gesproken heeft het apparaat de volgende onderhoudsovereenkomsten: Overeenkomsten voor service op locatie Om u de ondersteuning te geven die het beste met uw behoeften overeenkomt, heeft HP overeenkomsten voor service op locatie met twee responstijden: Prioriteitsservice op locatie Met deze overeenkomst verleent HP binnen 4 uur service bij de klant wanneer het verzoek binnen de normale werktijden van HP is gedaan. Service op de volgende dag op locatie Deze overeenkomst biedt ondersteuning op de werkdag na de dag waarop een verzoek om service is ontvangen. Service buiten normale uren en het normale servicegebied van HP is verkrijgbaar voor de meeste overeenkomsten (tegen extra kosten). NLWW Onderhoudsovereenkomsten van HP 303 304 Bijlage B Service en ondersteuning NLWW C Specificaties van apparaat Afmetingen en gewicht Product Hoogte Diepte Breedte Gewicht HP Color LaserJet 2820 allin-one en HP Color LaserJet 2830 allin-one 523 mm 518 mm 497 mm 26,7 kg HP Color LaserJet 2840 allin-one met lade 2 (250 vel) 570 mm 518 mm 497 mm 29,3 kg Specificaties benodigdheden Levensduur imaging drum (gebaseerd op 5 procent dekking) 20.000 pagina's bij afdrukken alleen in zwart-wit. 5.000 pagina's bij afdrukken in kleur. 6.000 tot 8.000 pagina's is de gemiddelde levensduur Levensduur inktpatroon (gebaseerd op 5 procent dekking) Zwart: 5.000 pagina’s Geel, cyaan en magenta: 2000 pagina's elk (HP Color LaserJet 2820 all-in-one) Geel, cyaan en magenta: 4000 pagina's elk (HP Color LaserJet 2830 all-in-one en HP Color LaserJet 2840 all-in-one) Stroomvoorzieningspecificaties Optie Modellen van 110 V Modellen van 220 V Stroomvereisten 110-127 V (+/- 10%) 220-240 V (+/- 10%) 50/60 Hz (+/- 2 Hz) 50/60 Hz (+/- 2 Hz) 224 W (gemiddeld) 217 W (gemiddeld) Energieverbruik (normaal) Tijdens afdrukken (kleur) NLWW 305 Stroomvoorzieningspecificaties (vervolg) Optie Modellen van 110 V Modellen van 220 V Tijdens afdrukken (zwart-wit) 400 W (gemiddeld) 400 W (gemiddeld) 400 W (gemiddeld) 400 W (gemiddeld) In stand-by 20 W (gemiddeld) 20 W (gemiddeld) Uit 0 W (gemiddeld) 0 W (gemiddeld) 64 BTU/uur 64 BTU/uur Warmteproductie Niet actief VOORZICHTIG De stroomvereisten zijn gebaseerd op het land/regio waar het apparaat wordt verkocht. Verander niets aan de ingestelde spanning. Veranderingen kunnen leiden tot beschadiging van het apparaat en tot het vervallen van de garantie. Omgevingsspecificaties (apparaat en printcartridge) Aanbevolen1 Bedrijf1 Opslag1 20° tot 27° C 15° tot 32,5° C 0° tot 40° C (68° tot 81° F) (59° tot 90,5° F) (32° tot 104° F) 20 tot 70 procent 10 tot 80 procent 95 procent of minder Temperatuur Relatieve luchtvochtigheid 1 Waarden kunnen worden gewijzigd. Zie http://www.hp.com/support/clj2800series voor actuele informatie. Geluidsniveau(HP Color LaserJet 2820/2830/2840 all-in-one) Geluidsniveau Gedefinieerd door ISO 92961 Afdrukken (20 ppm) LWAd = 6.6 Bels (A) [66 dB (A)] SPL-positie omstander ten opzichte van geluidsbron Gedefinieerd door ISO 92961 Afdrukken (20 ppm) LpAm = 52 dB(A) 1 Geluidswaarden onder voorbehoud van wijzigingen. Zie http://www.hp.com/support/ clj2800series voor actuele informatie. 306 Bijlage C Specificaties van apparaat NLWW D Informatie over wettelijke voorschriften Inleiding Dit gedeelte bevat de volgende overheidsinformatie: NLWW ● Telephone Consumer Protection Act (Verenigde Staten) ● IC CS-03-vereisten ● EU-verklaring inzake telecomgebruik ● Telecomverklaring Nieuw Zeeland ● Milieuvriendelijk productiebeleid ● Conformiteitsverklaring (HP Color LaserJet 2820 all-in-one) ● Conformiteitsverklaring (HP Color LaserJet 2830 all-in-one en HP Color LaserJet 2840 all-in-one) ● Land-/regiospecifieke veiligheidsvoorschriften Inleiding 307 Telephone Consumer Protection Act (Verenigde Staten) Op grond van de 'Telephone Consumer Protection Act' van 1991 is het eenieder verboden een computer of ander elektronisch apparaat, zoals een faxapparaat, te gebruiken voor het verzenden van berichten, tenzij zo'n bericht duidelijk aan de boven- of onderzijde van elke verzonden pagina of op de eerste pagina van de verzending de datum en tijd bevat en een aanduiding van het bedrijf, de organisatie of persoon die het bericht verzendt, alsmede het telefoonnummer van het verzendapparaat of van het bedrijf, de organisatie of de persoon. (Het verstrekte telefoonnummer mag geen 900-nummer zijn of enig ander nummer waarvoor de kosten hoger zijn dan de lokale of interlokale gesprekskosten.) Raadpleeg De faxinstellingen opgeven als u deze informatie in uw fax wilt programmeren. 308 Bijlage D Informatie over wettelijke voorschriften NLWW IC CS-03-vereisten Kennisgeving: de label van Industry Canada geeft aan dat de apparatuur gecertificeerd is. Deze certificering betekent dat de apparatuur voldoet aan bepaalde veiligheids- en werkingseisen voor telecomnetwerken, zoals voorgeschreven in de daarvoor bestemde documenten voor technische vereisten voor terminalapparatuur (Terminal Equipment Technical Requirement Documents). Het departement garandeert niet dat de apparatuur functioneert zoals de gebruiker wil. Voordat u de apparatuur installeert, moet u er zeker van zijn dat het mag worden aangesloten op de voorzieningen van het plaatselijke telecombedrijf. De apparatuur moet bovendien worden geïnstalleerd volgens een geaccepteerde aansluitingswijze. De klant moet zich ervan bewust zijn dat de werking in bepaalde situaties verminderd kan zijn, ook al is voldaan aan de bovenstaande voorwaarden. Reparaties aan gecertificeerde apparatuur moeten worden gecoördineerd door een vertegenwoordiger die is aangewezen door de leverancier. Als de gebruiker reparaties of aanpassingen aan de apparatuur heeft gemaakt of als de apparatuur gebrekkig functioneert, kan het telecombedrijf de gebruiker vragen de verbinding van de apparatuur met het netwerk te verbreken. Gebruikers moeten er voor hun eigen bescherming voor zorgen dat de elektronische grondverbindingen van de energievoorziening, de telefoonlijnen en het interne metalen waterleidingnet, voor zover aanwezig, op elkaar zijn aangesloten. Deze voorzorgsmaatregel kan met name belangrijk zijn in landelijke gebieden. VOORZICHTIG Gebruikers mogen deze verbindingen niet zelf maken, maar moeten contact opnemen met de daarvoor bestemde instantie of installateur, voor zover noodzakelijk. Het REN-nummer (Ringer Equivalence Number) van dit apparaat is 0.7. Kennisgeving: met het REN-nummer dat aan elk terminalapparaat is toegewezen, wordt het maximale aantal terminals aangegeven dat op een telefooninterface mag worden aangesloten. De afsluiting op een interface kan bestaan uit elke combinatie van apparaten, met als enige restrictie dat het totale, gecombineerde REN-nummer van alle apparaten niet groter is dan vijf (5.0). De standaardaansluitingscode (type telefoonaansluiting) voor apparatuur met een rechtstreekse aansluiting op het telefoonnetwerk is CA11A. NLWW IC CS-03-vereisten 309 EU-verklaring inzake telecomgebruik Dit product moet worden aangesloten op de analoge Public Switched Telecommunication Networks (PSTN) van EEG-landen/-regio's. Het voldoet aan de vereisten van EU R&TTE Directive 1999/5/EC (Annex II) en is voorzien van het bijbehorende CE-keurmerk. Raadpleeg voor meer informatie de Conformiteitsverklaring die door de fabrikant in een ander gedeelte van deze handleiding is opgenomen. Door verschillen tussen PSTN's in de verschillende landen/regio's is het echter niet mogelijk onvoorwaardelijk te garanderen dat het product op elk PSTN-aansluitpunt naar behoren functioneert. Netwerkcompatibiliteit hangt af van de selectie van de juiste instelling door de gebruiker voorafgaand aan de aansluiting op de PSTN. Volg de instructies in de gebruikershandleiding. Neem voor vragen over netwerkcompatibiliteit contact op met de leverancier van uw apparaat of de helpdesk van HP in uw land/regio. Uw lokale PSTN-beheerder kan extra eisen stellen voor aansluiting op een PSTN-aansluitpunt. 310 Bijlage D Informatie over wettelijke voorschriften NLWW Telecomverklaring Nieuw Zeeland Het verlenen van een Telepermit voor apparatuur geeft alleen aan dat Telecom heeft geaccepteerd dat het item voldoet aan de minimale eisen voor aansluiting op haar netwerk. Het betekent niet dat het product door Telecom wordt goedgekeurd en biedt ook geen enkele garantie. Het biedt bovenal geen garantie dat een item in alle opzichten correct functioneert in combinatie met een ander item met een Telepermit van een andere versie of ander model. Ook betekent het niet dat het product compatibel is met alle netwerkdiensten van Telecom. Met dit apparaat is het wellicht niet mogelijk om op een efficiënte manier door te schakelen naar een ander apparaat op dezelfde lijn. Dit apparaat mag niet worden ingesteld voor automatische oproepen naar de Telecom “111” Emergency Service. NLWW Telecomverklaring Nieuw Zeeland 311 Milieuvriendelijk productiebeleid Ozon-productie Dit apparaat produceert vrijwel geen ozongas (O3). Energieverbruik Dit product voldoet aan de normen van ENERGY STAR®, een vrijwillig programma dat is opgezet om de ontwikkeling van energiebesparende kantoorproducten te bevorderen. ENERGY STAR is een in de Verenigde Staten gedeponeerd servicemerk van de Amerikaanse Environmental Protection Agency. Als partner van ENERGY STAR® heeft Hewlett-Packard Company bepaald dat dit product voldoet aan de richtlijnen van ENERGY STAR® voor efficiënt energieverbruik. Zie http://www.energystar.gov voor meer informatie. Papierverbruik Doordat dit product over handmatige duplexmogelijkheden [dubbelzijdig afdrukken, raadpleegt u Dubbelzijdig afdrukken (handmatig dubbelzijdig afdrukken)] en N-per-vel afdrukken [meerdere pagina's op één vel papier afdrukken, zie Meerdere pagina’s op één vel afdrukken (N-per-vel)] beschikt, kan papier worden bespaard en daardoor de vraag naar natuurlijke hulpbronnen worden verminderd. Plastics Kunststof onderdelen die zwaarder zijn dan 25 gram zijn in overeenstemming met internationale normen voorzien van een markering. Hierdoor kunnen deze onderdelen aan het einde van de levensduur van het product gemakkelijk worden herkend en gebruikt voor recycling. HP LaserJet afdrukbenodigdheden In vele landen/regio's kunnen de onderdelen voor afdrukken (zoals printcartridges, imaging drums) naar HP worden teruggestuurd via het HP Printing Supplies Returns and Recycling Program. Dit gemakkelijke, gratis retourneringsprogramma is beschikbaar in meer dan 48 landen/regio's. Meer informatie en instructies vindt u in verschillende talen in elke nieuwe verpakking van printcartridges en andere afdrukbenodigdheden voor de HP LaserJet. Informatie over het HP Printing Supplies Returns and Recycling Program Sinds 1990 zijn er in het kader van het HP Printing Supplies Returns and Recycling Program miljoenen gebruikte HP LaserJet-printcartridges ingezameld die anders op vuilnisbelten zouden zijn beland. De HP LaserJet printcartridges en andere afdrukbenodigdheden worden ingezameld en verzonden naar partners die de cartridges demonteren. Na een grondige kwaliteitscontrole worden geselecteerde onderdelen verzameld voor hergebruik in nieuwe cartridges. De resterende materialen worden gescheiden en worden omgezet in ruwe materialen waarmee nuttige producten worden gemaakt in andere bedrijfstakken. Inzameling in de VS 312 Bijlage D Informatie over wettelijke voorschriften NLWW Om het milieu zo min mogelijk te belasten, streeft HP naar een retourneringssysteem waarbij zo veel mogelijk gebruikte cartridges en benodigdheden tegelijkertijd worden geretourneerd. Stop twee of meer cartridges in één, vooraf gefrankeerde, geadresseerde verpakking met UPS-label die zich in het pakket bevindt. Voor meer informatie in de V.S. kunt u 800-340-2445 bellen of de HP Printing Supplies Returns and Recycling Program website bezoeken op: http://www.hp.com/go/recycle. Inzameling buiten de V.S. Als u niet in de Verenigde Staten woont, kunt u contact opnemen met uw lokale HPvestiging of naar de website http://www.hp.com/go/recycle gaan voor meer informatie over het HP Printing Supplies Returns and Recycling Program. Papier Deze printer is geschikt voor kringlooppapier wanneer het papier voldoet aan de richtlijnen die zijn uiteengezet in de HP LaserJet Printer Family Print Media Guide. Ga naar http://www.hp.com/support/ljpaperguide om deze handleiding in PDF-indeling downloaden. Dit product is geschikt voor het gebruik van gerecycleerd papier volgens de norm DIN 19309. Materiaalbeperkingen Dit HP-product bevat kwik in de fluorescerende lamp of scanner, waarvoor mogelijk speciale verwerking is vereist aan het einde van de gebruiksduur. Dit HP-product bevat lood in soldeersel, waarvoor mogelijk speciale verwerking vereist is aan het eind van de gebruiksduur. Dit HP-product bevat een batterij, waarvoor mogelijk speciale verwerking is vereist aan het einde van de gebruiksduur. Type: LCM (lithium, koolstof, monofluoride; vaste knoopcel) Gewicht: circa 1 gram Plaats: op de formatter van pc-kaart (één batterij per product) Door gebruiker te verwijderen: Nee Voor informatie over recycling kunt u contact opnemen met http://www.hp.com/go/recycle, met plaatselijke autoriteiten of met de Electronics Industries Alliance: http://www.eiae.org . Nederlands Toepassing: De batterij wordt gebruikt als reserve-energiebron voor de tijdklok (die wordt gebruikt voor het faxgedeelte van het apparaat). Locatie van de batterij: De batterij wordt bij de fabricage/distributie van het product op de formatter gesoldeerd. Voorschriften: ● Richtlijn van de Europese Unie met betrekking tot batterijen: Deze batterij komt niet in aanmerking voor de richtlijnen. ● Bijzondere bepaling A45 voor UN-standaard: Deze batterij is een niet-gevaarlijk artikel. Levensduur: De batterij is ontworpen om minstens even lang mee te gaan als het product. Batterijfabrikanten: Rayovac, Madison, WI, USA; and Panasonic, Secaucus, NJ, USA. NLWW Milieuvriendelijk productiebeleid 313 Het ontwerp en de specificaties kunnen zonder kennisgeving worden gewijzigd. Taiwan 314 Bijlage D Informatie over wettelijke voorschriften NLWW Conformiteitsverklaring Conformiteitsverklaring volgens ISO/IEC-richtlijn 22 en EN 45014 Naam fabrikant: Adres fabrikant: Hewlett-Packard Company 11311 Chinden Boulevard, Boise, Idaho 83714-1021, USA verklaart dat het product Naam product: Modelnummer 3): Productopties: HP Color LaserJet 2820 all-in-one BOISB-0305-00 ALLE voldoet aan de volgende productspecificaties: Veiligheid: IEC 60950:1999 / EN60950: 2000 IEC 60825-1:1993 + A1:1996 + A2:2001 / EN 60825-1:1994 + A11:1996 + A2:2001 (Klasse 1 Laser/LED-product) GB4943-1995 EMC: CISPR 22:1998 / EN 55022:1998 - Klasse B1) EN 61000-3-2:2000 EN 61000-3-3:1995\A1:2001 EN 55024:1998\A1:2001 FCC Titel 47 CFR, Deel 15 Klasse B2) / ICES-003, Uitgave 3/ GB9254-1998 Aanvullende informatie: Het product voldoet aan de vereisten van EMC Directive 89/336/EEC, Low Voltage Directive 73/23/EEC en is voorzien van het bijbehorende CE-keurmerk. 1) Het product is getest in een normale configuratie met Personal Computers van Hewlett-Packard. Product getest volgens standaard met uitzondering van Clausule 9.5, die nog niet effectief is. 2) Dit apparaat voldoet aan Deel 15 van de FCC-voorschriften. De werking van het apparaat is onderhevig aan de volgende twee voorwaarden: (1) het apparaat mag geen schadelijke interferentie veroorzaken en (2) het apparaat moet alle ontvangen interferentie, inclusief interferentie die mogelijk een ongewenste werking van het apparaat tot gevolg heeft, goed kunnen verwerken. 3) Om te voldoen aan de wetgeving, is aan dit project een wettelijk modelnummer toegekend. Dit nummer moet niet worden verward met de merknaam of het productnummer. Boise, Idaho , USA 1 december 2004 Alleen voor aangelegenheden m.b.t.voorschriften: Contactpersoon in Australië: Product Regulations Manager, Hewlett-Packard Australia Ltd.,, 31-41 Joseph Street, Blackburn, Victoria 3130, Australië Contactpersoon Europa: Uw plaatselijke verkoop- en servicekantoor van Hewlett Packard of Hewlett Packard GmbH, Department HQ-TRE / Standards Europe,, Herrenberger Strasse 140, , D-71034, Böblingen (FAX: +49-7031-14-3143) Contactpersoon V.S.: Product Regulations Manager, Hewlett-Packard Company,, PO Box 15, Mail Stop 160, Boise, Idaho 83707-0015, (Tel.: 208-396-6000) NLWW Conformiteitsverklaring 315 Conformiteitsverklaring Conformiteitsverklaring volgens ISO/IEC Guide 22 en EN 45014 Naam fabrikant: Adres fabrikant: Hewlett-Packard Company 11311 Chinden Boulevard, Boise, Idaho 83714-1021, USA verklaart dat het product Productnaam: Modelnummer 3): Productopties: HP Color LaserJet 2830 en 2840 all-in-one BOISB0408-01 ALLE voldoet aan de volgende productspecificaties: Veiligheid: IEC 60950:1999 / EN60950: 2000 IEC 60825-1:1993 + A1:1996 + A2:2001 / EN 60825-1:1994 + A11:1996 + A2:2001 (Klasse 1 Laser/LED-product) GB4943-1995 EMC: CISPR 22:1998 / EN 55022:1998 - Klasse B1) EN 61000-3-2:2000 EN 61000-3-3:1995\A1:2001 EN 55024:1998\A1:2001 FCC Titel 47 CFR, Deel 15 Klasse B2) / ICES-003, Uitgave 3/ GB9254-1998 TELECOM: TBR-21:1998; EG 201 121:1998 Aanvullende informatie: Het bijgesloten product voldoet aan de vereisten van EMC Directive 89/336/EEC, Low Voltage Directive 73/23/EEC, e R&TTE Directive 1999/5/EC (Annex II) en is voorzien van het bijbehorende CE-keurmerk. 1) Het product is getest in een normale configuratie met Personal Computers van Hewlett-Packard. Product getest volgens standaard met uitzondering van Clausule 9.5, die nog niet effectief is. 2) Dit apparaat voldoet aan Deel 15 van de FCC-voorschriften. De werking van het apparaat is onderhevig aan de volgende twee voorwaarden: (1) het apparaat mag geen schadelijke interferentie veroorzaken en (2) het apparaat moet alle ontvangen interferentie, inclusief interferentie die mogelijk een ongewenste werking van het apparaat tot gevolg heeft, goed kunnen verwerken. 3) Om te voldoen aan de wetgeving, is aan dit project een wettelijk modelnummer toegekend. Dit nummer moet niet worden verward met de merknaam of het productnummer. Boise, Idaho , USA 1 december 2004 Alleen voor gereguleerde onderwerpen: Contactpersoon in Australië: Product Regulations Manager, Hewlett-Packard Australia Ltd.,, 31-41 Joseph Street, Blackburn, Victoria 3130, Australië Contactpersoon Europa: Uw plaatselijke verkoop- en servicekantoor van Hewlett Packard of Hewlett Packard GmbH, Department HQ-TRE / Standards Europe,, Herrenberger Strasse 140,, , D-71034, Böblingen (FAX: +49-7031-14-3143) Contactpersoon V.S.: Product Regulations Manager, Hewlett-Packard Company,, PO Box 15, Mail Stop 160, Boise, Idaho 83707-0015, (Tel.: 208-396-6000) 316 Bijlage D Informatie over wettelijke voorschriften NLWW Land-/regiospecifieke veiligheidsvoorschriften Laser safety statement Het Center for Devices and Radiological Health (CDRH) van de Amerikaanse Food and Drug Administration heeft een aantal voorschriften geïmplementeerd voor laserproducten die zijn gefabriceerd na 1 augustus 1976. Het opvolgen van deze voorschriften is verplicht voor producten die worden verkocht binnen de Verenigde Staten. Ingevolge de Radiation Control for Health and Safety Act van 1968 wordt dit laserproduct onder de U.S. Department of Health and Human Services (DHHS) Radiation Performance Standard aangemerkt als een laserproduct van Klasse 1. Aangezien de straling in de printer volledig wordt afgeschermd door een speciale behuizing, is het niet mogelijk dat de laserstraal vrijkomt tijdens normaal gebruik van het apparaat. WAARSCHUWING Het gebruik van bedieningselementen, het aanbrengen van wijzigingen of het uitvoeren van andere procedures dan beschreven in deze gebruikershandleiding, kan leiden tot blootstelling aan gevaarlijke straling. Canadian DOC statement Complies with Canadian EMC Class B requirements. «Conforme àla classe B des normes canadiennes de compatibilité électromagnétiques (CEM).» Korean EMI statement NLWW Land-/regiospecifieke veiligheidsvoorschriften 317 Finnish laser statement LASERTURVALLISUUS LUOKAN 1 LASERLAITE KLASS 1 LASER APPARAT HP Color LaserJet 2820/2830/2840 -laserkirjoitin on käyttäjän kannalta turvallinen luokan 1 laserlaite. Normaalissa käytössä kirjoittimen suojakotelointi estää lasersäteen pääsyn laitteen ulkopuolelle. Laitteen turvallisuusluokka on määritetty standardin EN60825-1 (1994) mukaisesti. VAROITUS! Laitteen käyttäminen muulla kuin käyttöohjeessa mainitulla tavalla saattaa altistaa käyttäjän turvallisuusluokan 1 ylittävälle näkymättömälle lasersäteilylle. VARNING! Om apparaten används på annat sätt än i bruksanvisning specificerats, kan användaren utsättas för osynlig laserstrålning, som överskrider gränsen för laserklass 1. HUOLTO HP Color LaserJet 2820/2830/2840 -kirjoittimen sisällä ei ole käyttäjän huollettavissa olevia kohteita. Laitteen saa avata ja huoltaa ainoastaan sen huoltamiseen koulutettu henkilö. Tällaiseksi huoltotoimenpiteeksi ei katsota väriainekasetin vaihtamista, paperiradan puhdistusta tai muita käyttäjän käsikirjassa lueteltuja, käyttäjän tehtäväksi tarkoitettuja ylläpitotoimia, jotka voidaan suorittaa ilman erikoistyökaluja. VARO! Mikäli kirjoittimen suojakotelo avataan, olet alttiina näkymättömälle lasersäteilylle laitteen ollessa toiminnassa. Älä katso säteeseen. VARNING! Om laserprinterns skyddshölje öppnas då apparaten är i funktion, utsättas användaren för osynlig laserstrålning. Betrakta ej strålen. Tiedot laitteessa käytettävän laserdiodin säteilyominaisuuksista: Aallonpituus 770-800 nm Teho 5 mW Luokan 3B laser 318 Bijlage D Informatie over wettelijke voorschriften NLWW Woordenlijst all-in-one Een aanduiding voor HP-apparatuur met meerdere functies zoals afdrukken, faxen, kopiëren en scannen. Automatische documentinvoer Met de automatische documentinvoer kunt u automatisch originelen in het apparaat invoeren voor kopiëren, scannen of faxen. bestandsindeling De manier waarop de inhoud van een bestand wordt ingedeeld door een programma of programmagroep. browser Ook wel webbrowser genoemd. Dit is een toepassing waarmee u webpagina's kunt zoeken en weergeven. contrast Het verschil tussen de donkere en lichte gedeeltes van een afbeelding. Hoe lager de waarde, des te kleiner het verschil tussen de donkere en lichte gedeeltes. Hoe hoger de waarde, des te groter het verschil tussen de donkere en lichte gedeeltes. DIMM Dual inline memory module: een kleine printplaat met een geheugen. Een SIMM (Single In-line Memory Module) heeft een 32-bits pad naar het geheugen, maar een DIMM beschikt over een 64-bits pad. dots per inch (dpi) De meeteenheid van resolutie die wordt gebruikt voor afdrukken. Over het algemeen leidt een hoger aantal dots per inch tot een hogere resolutie, meer zichtbare details in de afbeelding en grotere bestanden. DSL DSL is een technologie waarbij een directe verbinding met internet tot stand wordt gebracht via de telefoonlijnen. e-mail (elektronische mail) Elektronische post. Software die u kunt gebruiken om items elektronisch te verzenden via een communicatienetwerk. fax Een afkorting voor facsimile. De elektronische codering van een gedrukte pagina en de verzending van die elektronische pagina via een telefoonlijn. De software van het apparaat kan items verzenden naar elektronische faxprogramma's, waarvoor een modem en faxsoftware nodig zijn. NLWW Woordenlijst 319 faxfuncties Faxgerelateerde taken die u uitvoert vanaf het bedieningspaneel en die alleen van invloed zijn op de huidige taak of die u slechts één keer uitvoert voordat u terugkeert naar de status Klaar, zoals het wissen van het geheugen. Deze functies bevinden zich in een eigen gedeelte in het menu van het bedieningspaneel. faxinstellingen Faxopties die, als u deze instelt of wijzigt, uw keuze onthouden en gebruiken totdat u deze opnieuw wijzigt. Een voorbeeld hiervan is het aantal keren dat het apparaat een nummer dat in gesprek is, moet herhalen. Deze instellingen bevinden zich in een eigen gedeelte van het menu van het bedieningspaneel. gedeelde telefoonlijn Een enkele telefoonlijn die zowel voor spraak als fax wordt gebruikt. grijsschaal Grijstinten die de lichte en donkere gedeeltes van een afbeelding vervangen wanneer kleurenafbeeldingen worden geconverteerd naar grijsschaal; kleuren worden weergegeven door verschillende grijstinten. halftoon Een type afbeelding dat grijsschaal simuleert door het aantal dots te variëren. Gedeeltes met veel kleur bevatten meer dots dan lichtere gedeeltes. HP Director Een softwarevenster dat wordt gebruikt voor het werken in documenten. Wanneer het document in de automatische documentinvoer (ADI) wordt geplaatst en de computer rechtstreeks is aangesloten op het apparaat verschijnt HP Director op het computerbeeldscherm om de fax-, kopieer- of scanfunctie te starten. HP Werkset De HP Werkset is een internetpagina die wordt geopend in een webbrowser en toegang biedt tot hulpmiddelen voor apparaatbeheer en probleemoplossing, een ingebouwde webserver en apparaatdocumentatie. De HP Werkset biedt geen ondersteuning voor Windows 98, Windows ME en Macintosh-besturingssystemen. ISDN Integrated Services Digital Network (ISDN) is een reeks van internationale aangenomen standaardwaarden voor digitale communicatie via het openbare telefonienetwerk van eindgebruiker tot eindgebruiker. komma (,) Een komma in een kiesreeks geeft aan dat het apparaat op dat punt in de kiesreeks zal pauzeren. koppeling Een koppeling naar een programma of apparaat waarmee u informatie vanuit de software van het apparaat naar andere programma's kunt sturen zoals e-mailprogramma's, programma's voor elektronisch faxen en OCR-links. 320 Woordenlijst NLWW OCR-software (Optical Character Recognition) Met de OCR-software zet u een elektronische afbeelding van tekst, bijvoorbeeld een gescand document, om in een vorm die tekstverwerkers, spreadsheetprogramma's en databaseprogramma's kunnen verwerken. onderscheidend belsignaal Een service die in sommige landen/regio's wordt aangeboden door de telefoonmaatschappij waarbij twee of drie telefoonnummers op dezelfde telefoonlijn kunnen worden ingesteld. Elk telefoonnummer heeft een ander belpatroon en het faxapparaat kan zo worden ingesteld dat het specifieke belsignaal van het faxnummer wordt herkend. PBX (Private Branch Exchange) Een kleine telefooncentrale die meestal wordt gebruikt door grote bedrijven of universiteiten om alle telefoons binnen de organisatie te verbinden. Een PBX is ook gekoppeld aan het openbare telefoonnet (PSTN) en ondersteunt handmatig of automatisch kiezen, afhankelijk van de methode waarmee de afzonderlijke toestellen binnenkomende of uitgaande oproepen plaatsen. Meestal is de apparatuur eigendom van de klant en niet geleast van het telefoonbedrijf. piekspanningsbeveiliging Een apparaat waarmee de voeding en communicatielijnen worden beschermd tegen elektrische pieken. pixels per inch (ppi) De meeteenheid van resolutie die wordt gebruikt voor scannen. Over het algemeen leidt een hoger aantal pixels per inch tot een hogere resolutie, meer zichtbare details in de afbeelding en grotere bestanden. printerdriver Een printerdriver is een programma dat wordt gebruikt door softwareprogramma's voor toegang tot de functies van het apparaat. Een printerdriver vertaalt de opmaakopdrachten van een toepassing (zoals pagina-einden en lettertypekeuze) naar een printertaal (zoals PostScript, PS of PCL) en stuurt het afdrukbestand vervolgens naar het apparaat. PSTN (Public Switched Telephone Network) Het wereldwijde telefoonnetwerk of een deel van dat netwerk. Gebruikers krijgen unieke telefoonnummers toegewezen waarmee ze een verbinding kunnen maken met het PSTN via plaatselijke telefooncentrales. Vaak wordt deze term gebruikt wanneer het gaat over gegevens of andere diensten (geen telefoongesprekken) die worden verzonden via verbindingen die in eerste instantie tot stand zijn gebracht met behulp van normale telefoonsignalen en normaal geschakelde interlokale telefooncircuits. Readiris Een optical character recognition (OCR) programma ontworpen door I.R.I.S. dat is meeegeleverd bij de software van het apparaat. resolutie De scherpte van een afbeelding, gemeten in dots per inch (dpi). Hoe hoger het aantal dpi's, des te hoger de resolutie. NLWW Woordenlijst 321 sorteren Het afdrukken in sets van meerdere kopieertaken. Als sorteren is geselecteerd, drukt het apparaat eerst een volledige set af voordat de rest van de exemplaren wordt afgedrukt. Zo niet dan drukt het apparaat het opgegeven aantal exemplaren van één pagina af voordat de rest van de pagina's wordt afgedrukt. speciale lijn Een telefoonlijn die uitsluitend voor telefoongesprekken of uitsluitend voor faxberichten wordt gebruikt. TWAIN Een industriestandaard voor scanners en software. Als u beschikt over een scanner en een programma die beide compatibel zijn met TWAIN, kunt u een scan starten vanuit het programma. URL Uniform Resource Locator: het algemene adres van documenten en bronnen op het internet. Het eerste deel van het adres geeft aan welk protocol wordt gebruikt en het tweede deel geeft het IP-adres aan of de domeinnaam waar de bron zich bevindt. USB Universal Serial Bus (USB) is een standaard die is ontwikkeld door USB Implementers Forum, Inc. voor het verbinden van computers en randapparatuur. USB is ontwikkeld om één USB-poort van een computer te verbinden met meerdere randapparaten. watermerken Een watermerk wordt als achtergrondtekst toegevoegd aan een af te drukken document. U kunt bijvoorbeeld op de achtergrond van het document de tekst 'Vertrouwelijk' afdrukken als het om een vertrouwelijk document gaat. U kunt een selectie maken uit een reeks vooraf gedefinieerde watermerken waarvan u het lettertype, het formaat, de hoek en de stijl kunt wijzigen. De printer kan het watermark alleen op de eerste pagina of op alle pagina's plaatsen. WIA Windows Imaging Architecture (WIA) is een afbeeldingsarchitectuur die beschikbaar is in Windows Me en Windows XP. Met een scanner die compatibel is met WIA kan vanuit deze besturingssystemen worden gescand. 322 Woordenlijst NLWW Index Symbolen en getallen 250 vel, lade voor. Zie lade 2 600 dpi, instelling voor afdrukkwaliteit 246 A aan/uit-schakelaar, vinden 9 aangepaste papierformaten 45 aantal belsignalen, instelling 95 aantal kopieën, wijzigen 70 accessoires artikelnummers 290 bestellen v handleidingen 2 achtergrond, grijs 249 achterste uitvoerklep afdrukken naar 44 activiteitenlog, fax probleemoplossing 277 activiteitenlogboek, fax afdrukken 193 ADF vinden 9 ad hoc groepen, faxen verzenden naar 79 ADI ondersteunde paginaformaten 272 papierstoringen 243 ADI, bestellen 296 adresetiketten laden 28 papierbaan 44 specificaties 23, 48 afbeeldingskwaliteit reinigingspagina, afdrukken 198 specificaties 6 Afdrukinstellingen, tabblad, HP Werkset 189 afdrukken annuleren 53 beide zijdes 50 folders 51 foto's, index van 139 foto's, vanaf de geheugenkaart 137 foto's, vanaf proefdrukvel 138 Macintosh 39 probleemoplossing 258, 259 Windows 38 NLWW afdrukkwaliteit instellingen 246 probleemoplossing 246, 247 reinigingspagina, afdrukken 198 specificaties 6 afdrukmateriaal aangepast formaat 45 ADI, ondersteunde formaten 272 briefhoofdpapier 46 eerste pagina, andere 49 enveloppen 47 etiketten 48 gekleurd papier 46 glanzend papier 46 HP, artikelnummers 294 HP LaserJet Tough paper 48 instellingen voor automatisch verkleinen van faxen 97 laden vullen 28 ladeselectie 40 lang 28 meerdere pagina's per vel 41 probleemoplossing 255 selecteren 22 specificaties 23 standaardformaat, wijzigen 33 storingen 240 transparanten 48 uitvoeropties 44 voorbedrukte formulieren 46 zwaar papier 47 afdruktaken, annuleren 53 afmetingen, apparaat 305 afmetingen en gewicht 305 afstemmen, kleuren 60 alarmsignaalvolume, regelen 35 alleen zwart, optie 59 andere eerste pagina 49 annuleren afdruktaken 53 faxen 82 kopieertaken 63 scantaken 121 antwoordapparaten faxinstellingen 95 probleemoplossing 275 antwoordmodus, instellen 93 Index 323 Apparaatinstellingen, HP Werkset 188 Apple LaserWriter 8-driver 17 Apple Macintosh. Zie Macintosh artikelnummers afdrukmateriaal 294 benodigdheden 290 door de gebruiker te vervangen onderdelen 296 gebruikershandleidingen 297 geheugen 291 kabels 292 lade 2 293 automatische documentinvoer originelen plaatsen 31 papierspecificaties 24 transportroleenheid, reinigen 205 transportroleenheid, vervangen 202 automatische documentinvoer (ADF) vinden 9 automatische documentinvoer (ADI) ondersteunde paginaformaten 272 papierstoringen 243 B bakken, uitvoer selecteren 44 vinden 9 banen, probleemoplossing 249 batterijspecificaties 313 bedieningspaneel berichten, probleemoplossing 227 informatie 11 scannen vanaf (Macintosh) 123 scannen vanaf (Windows) 119 taal, selecteren 33 tekst, invoeren 75, 103 vinden 9 volume van toetsen, regelen 36 bedrijfsomgeving, specificaties 306 beeldkwaliteit afdrukken, probleemoplossing 246, 247 kopiëren, probleemoplossing 264 scans, probleemoplossing 260, 262 beeldkwaliteit, probleemoplossing licht of donker afdrukken 265 beknopte handleiding 2 belpatronen 94 belrapport, fax afdrukken 193 probleemoplossing 277 beltonen specifiek 94 volume, regelen 36 benodigdheden bestellen v bewaren 211 handleidingen 2 hergebruik 312 324 Index hergebruiken 212 HP fraudelijn 214 niet-HP 213 specificaties 305 status, controleren 210 statuspagina 183 vervangen 215 benodigdheden en accessoires bestellen v, 290 berichten bedieningspaneel 227 berichten, fout- 227 bestand, scannen naar Macintosh 124 bewaren printcartridges 211 bezetsignalen, opties opnieuw kiezen 91 blanco pagina's, probleemoplossing 258 boeken kopiëren 72 scannen 127 bovenste uitvoerbak afdrukken naar 44 vinden 9 briefhoofdpapier papierbaan 44 specificaties 46 bron, afdrukken op 40 buitenlijnen kiesvoorvoegsels 104 pauzes, invoegen 103 C capaciteit laden 23 uitvoerbakken 44 cartridges artikelnummers 290 bewaren 211 functies 4 garantie 301 hergebruik 312 hergebruiken 212 HP fraudelijn 214 niet-HP 213 opslagspecificaties 306 status, bekijken met HP Werkset 186 status, controleren 210 statuspagina, afdrukken 183 vervangen 215 Configuratiepagina 182 configuraties, apparaat 4 contracten, onderhoud vi, 303 contrastinstellingen fax 87 kopie 65 NLWW D datum, instellen 76 Demopagina, afdrukken 182 digitale camera's, kleurafstemming 60 DIMM's artikelnummers 291 Configuratiepagina 183 deur, vinden 9 uitbreidingssleuven 4 documentatie 2, 297 Documentatie, tabblad, HP Werkset 187 documenten schalen afdrukken 42 kopiëren 66 donker, contrastinstellingen fax 87 kopie 65 donker kopiëren 265 door de gebruiker te vervangen onderdelen 296 dots per inch (dpi) afdrukinstellingen 246 fax 77, 88 specificaties 6 dpi (dots per inch) afdrukinstellingen 246 fax 77, 88 specificaties 6 drivers downloaden v, 16 help 17 inclusief 4 instellingen 15 Macintosh 17 ondersteunde besturingssystemen 14 snelinstellingen 42 verwijderen 20 Windows, functies 17 drivers downloaden v, 16 drum artikelnummers 290 drums bewaren 211 garantie 301 hergebruiken 212 HP fraudelijn 214 niet-HP 213 specificaties 305 status, controleren 210 vervangen 172, 217 dubbelzijdig afdrukken 50 dubbelzijdig afdrukken, afdrukken op 50 E eerste pagina, andere 49 eigenschappen. Zie instellingen Elektrische specificaties 305 NLWW elektronische faxen ontvangen 92 verzenden 83 e-mail, scannen naar Macintosh 123 resolutie-instellingen 130 Windows 119 e-mailwaarschuwingen HP Werkset, configureren 186 energieverbruik 312 Energieverbruik 305 Energy Star 7 enveloppen papierbaan 44 specificaties 23, 47 etiketten laden 28 papierbaan 44 specificaties 23, 48 extra toestellen, faxen ontvangen van 111 F factuurcodes, fax gebruiken 107 rapport, afdrukken 195 fax aantal belsignalen 95 activiteitenlogboek 193 annuleren 82 antwoordmodus 93 automatisch verkleinen 97 belpatronen 94 belrapport, afdrukken 193 blokkeren 98 contrastinstelling 87 detecteren kiestoon 106 doorsturen 110 extra toestel voor ontvangst 111 factuurcoderapport, afdrukken 195 factuurcodes 107 foutcorrectie 115 glasformaat wijzigen 89 groepkiescodes 78, 100 handmatig kiezen 80 handmatig opnieuw kiezen 81 instellingen voor opnieuw kiezen 91 kies voorvoegsels 104 kiezen, toon of puls 90 kopregel, instellen 75, 76 lijst met geblokkeerde faxen, afdrukken 196 merken van ontvangen 114 modem, modellen met 4 modus stiltedetectie 113 naar een ontvanger verzenden 77 naar meerdere ontvangers verzenden 78 ontvangen, probleemoplossing 269 ontvangen naar apparaat 85 Index 325 ontvangen op computer 92 opnieuw afdrukken vanuit het geheugen 108 opvragen 112 pauzes, invoegen 103 rapporten, alle afdrukken 196 rapporten, probleemoplossing 277 resolutie 77, 88 snelkiescodes 99, 100 sneltoetsen 99, 100 storingen, probleemoplossing 275 telefoonboek, afdrukken 195 tijd/datum, instelling 76 V.34-instelling 116 verwijderen uit het geheugen 109 verzenden, probleemoplossing 272 verzenden vanuit software 83 verzenden vertragen 105 verzenden via een telefoon 86 volume, regelen 35 Fax, tabblad, HP Werkset 186 faxen blokkeren 98 faxen doorsturen 110 faxen ontvangen aantal belsignalen, instellingen 95 activiteitenlogboek, afdrukken 193 antwoordmodus, instellen 93 belpatronen, instellingen 94 belrapport, afdrukken 193 blokkeren 98 instellingen voor automatisch verkleinen 97 instelling merken van ontvangen 114 modus stiltedetectie 113 naar apparaat 85 op computer 92 opnieuw afdrukken 108 opvragen 112 van telefoonlijn 111 faxen opnieuw afdrukken 108 faxen opvragen 112 faxen uit het geheugen verwijderen 109 faxen verzenden activiteitenlogboek, afdrukken 193 annuleren 82 belrapport, afdrukken 193 doorsturen 110 factuurcodes 107 groepkiescodes 78 handmatig kiezen 80 naar een ontvanger 77 naar meerdere ontvangers 78 vanuit de software 83 vertraagd 105 via telefoon 86 Faxinstellingen, tabblad, HP Werkset 189 326 Index flatbedscanner plaatsen 30 reinigen 197 standaardglasformaat, instelling 89 flikkerende lampjes 227 folders, afdrukken 51 formaat, kopie probleemoplossing 268 verkleinen of vergroten 66 formaat wijzigen van documenten afdrukken 42 formaten, afdrukmateriaal aangepast 45 instelling Aanpassen aan pagina, afdrukken 42 instelling Aanpassen aan pagina, faxen 97 ondersteund 23 foto's afdrukken, probleemoplossing 280 geheugenkaarten, plaatsen 134 index afdrukken 139 indexpagina, probleemoplossing 278 kopiëren 71 probleemoplossing 278 proefdrukvel, afdrukken vanaf 138 rechtstreeks afdrukken vanaf de geheugenkaart 137 scannen, probleemoplossing 260 foutberichten bedieningspaneel 227 kritiek 236 fraudelijn 214 functies 4, 6 fuser bestellen 296 grijsschaal neutrale grijstinten, instelling 59 G garantie imaging drum 301 printcartridge 301 product 299 uitgebreid 303 uitgebreide vi geautoriseerde dealers vi gebruikershandleiding artikelnummers 297 openen 2 gegolfd papier, probleemoplossing 252 geheugen artikelnummers 291 Configuratiepagina 183 faxen opnieuw afdrukken 108 faxen verwijderen 109 faxgeheugen 4 uitbreidingssleuven 4 NLWW geheugenkaarten foto's afdrukken, probleemoplossing 280 probleemoplossing 278 geheugenkaarten, foto plaatsen 134 geïntegreerde webserver 192 gekantelde pagina's 252, 257 gekleurd papier, specificaties 46 geluidsniveau 306 geluidsspecificaties 306 gewicht apparaat 305 papierspecificaties 23 glanzend papier 46 glasformaatinstelling 89 glasplaat, reinigen 197 grijsschaal afdrukken in 41 probleemoplossing 254 scannen 131 grijze achtergrond, probleemoplossing 249 groepkiescodes faxen verzenden naar 78 lijst van, afdrukken 195 toevoegen 100 verwijderen 101 grootte, apparaat 305 H halftoonoptie Gedetailleerd 59 halftoonoptie Gelijkmatig 59 halftoonopties 59 handleidingen 2, 297 handleidingen, accessoires en benodigdheden 2 handleidingen, documentatie 2 handmatig dubbelzijdig afdrukken 50 Handmatige kleuropties 58 handmatig kiezen 80 handmatig opnieuw kiezen 81 helder vage afdrukken, probleemoplossing 248 help documentatie 2 drivers 17 hergebruik benodigdheden 312 hergebruiken van benodigdheden 212 herhalende defecten, probleemoplossing 253 HP fraudelijn 214 HP ImageREt 2400 57 HP Instant Support Professional Edition (ISPE) v HP LaserJet Tough paper 48 HP Printing Supplies Returns and Recycling Program 312 HP SupportPack 303 NLWW HP Werkset apparaatinstellingen 188 HP Werkset-koppelingen 190 inktniveau, controleren op 210 ondersteunde besturingssystemen 14 ondersteunde besturingsystemen 14 openen 185 overige koppelingen 190 tabblad Afdrukinstellingen 189 tabblad Documentatie 187 tabblad Fax 186 tabblad Faxinstellingen 189 tabblad Netwerkinstellingen 189 tabblad Problemen oplossen 187 tabblad Status 186 tabblad Systeeminstellingen 188 I IBM OS/2-ondersteuning 14 imaging drums. Zie drums index, foto 139 indexpagina, probleemoplossing 278 indicatielampjes, bedieningspaneel foutberichten 227 informatiepagina's Configuratie 182 Demo 182 Status benodigdheden 183 taal, selecteren 33 inktcartridges. Zie printcartridges Instant Support Professional Edition (ISPE) v instelling Aanpassen aan pagina afdrukken 42 faxen 97 instellingen Configuratiepagina 182 opslaan 42 opslaan naar bestand 188 wijzigen 15 instellingen detecteren kiestoon 106 instellingen voor automatisch verkleinen, fax 97 instelling foutcorrectie, fax 115 interfacepoorten kabels, bestellen 292 soorten inclusief 7 vinden 9, 10 internationaal kiezen 80, 103 invoerladen artikelnummers 293 Configuratiepagina 183 inclusief 4 invoerproblemen, probleemoplossing 257 papierspecificaties 23 selecteren 40 vinden 9 vullen 28 invoerproblemen, probleemoplossing 257 Index 327 K kaarten afdrukken op 44 specificaties 23, 47 kabels USB, probleemoplossing 259 kiezen automatisch opnieuw kiezen, instellingen 91 handmatig 80 handmatig opnieuw kiezen 81 internationaal 103 kiesvoorvoegsels, invoeren 104 pauzes, invoegen 103 probleemoplossing 274 toon- of hulpinstellingen 90 via een telefoon 86 klantenondersteuning Instant Support Professional Edition (ISPE) v onderhoudsovereenkomsten 303 telefoonnummers v websites v klep, reinigen 198 kleur afstemmen 60 Automatisch aanpassen 58 grijsschaal, afdrukken als 41 Handmatig, aanpassingsopties 58 HP ImageREt 2400 57 instellingen 56, 58 neutrale grijstinten, instelling 59 probleemoplossing 253 RGB-instellingen 59 scaninstellingen 130 klok, instellen 76 knipperende lampjes 227 knop Scannen naar, programmeren 119 kopiëren aantal kopieën 70 annuleren 63 automatische documentinvoer, originelen plaatsen 31 boeken 72 contrast, aanpassen 65 dubbelzijdige originelen 71 een taak starten 62 formaat, probleemoplossing 268 foto's 71 kwaliteit, aanpassen 64 kwaliteit, probleemoplossing 264 originelen op flatbedscanner plaatsen 31 probleemoplossing 268 sorteren 69 vergroten 66 verkleinen 66 koppelingen, HP Werkset 190 kopregel, fax 75, 76 kreukels, probleemoplossing 253 328 Index kwaliteit afdrukinstellingen 246 afdrukken, probleemoplossing 246, 247 kopiëren, probleemoplossing 264 reinigingspagina, afdrukken 198 scans, probleemoplossing 260 specificaties 6 kwikspecificaties 313 L lade 1 maximaliseren afdruksnelheid 43 papierspecificaties 23 vinden 9 vullen 28 Zie ook laden lade 2 afmetingen 305 artikelnummer 293 knop voor instelling papierlengte 9 modellen met 4, 5 papierspecificaties 24 vinden 9 vullen 29 Zie ook laden laden artikelnummers 293 Configuratiepagina 183 inclusief 4 invoerproblemen, probleemoplossing 257 papierspecificaties 23 selecteren 40 vinden 9 vullen 28 lage snelheid, probleemoplossing faxen 277 LaserJet Tough paper 48 laser safety statements 317 LaserWriter 8-driver 17 leestekens, invoeren met behulp van het bedieningspaneel 75 leestekens, invoeren via bedieningspaneel 103 lege kopieën, probleemoplossing 268 lege scans, probleemoplossing 263 letters, invoeren met behulp van het bedieningspaneel 75 letters, invoeren via bedieningspaneel 103 lettertype-DIMM's, artikelnummers 291 lettertypen, inclusief 6 licht faxcontrast 87 kopieercontrast 65 lichte afdrukken, probleemoplossing 248 licht kopiëren 265 lijnen, probleemoplossing kopieën 265 scans 263 NLWW lijst met geblokkeerde faxen, afdrukken 196 LINUX-ondersteuning 14 logboeken, fax activiteit 193 alle afdrukken 196 bel (laatst verzonden of ontvangen fax) 193 factuurcodes 195 lijst met geblokkeerde faxen 196 probleemoplossing 277 telefoonboek 195 losse toner, probleemoplossing 251 M Macintosh afdrukken vanuit 39 ondersteunde versies 14 pagina voor pagina scannen 125 scannen naar bestand 124 scannen naar e-mail 123 scannen vanaf het bedieningspaneel van het apparaat 123 scannen vanuit TWAIN-compatibele software 126 softwarefuncties 17 software verwijderen 20 map, scannen naar Windows 120 media kreukels 253 omgekruld, probleemoplossing 252 meerdere pagina's per vel 41 Memory Enhancement technology (MEt) 7 Microsoft Windows. Zie Windows Microsoft Word, faxen via 84 modellen 4 modus stiltedetectie 113 monitoren, kleurafstemming 60 multifunctionele lade. Zie lade 1 N Netwerkinstellingen, tabblad, HP Werkset 189 neutrale grijstinten, opties 59 N-per-vel 41 nummers deblokkeren 98 O OCR-software installeren 129 omgekruld materiaal 252 omgevingsspecificaties apparaat 306 papier 25 omslagbladen, document ander papier gebruiken voor 49 kaarten, afdrukken op 44 papierspecificaties 23 NLWW onderdelen status, bekijken met HP Werkset 186 onderdelen, door de gebruiker te vervangen 296 onderhoudsovereenkomsten 303 ondersteunde besturingssystemen 14 ondersteunde platforms 14 ondersteuning Instant Support Professional Edition (ISPE) v onderhoudsovereenkomsten 303 telefoonnummers v websites v on line Help documentatie 2 drivers 17 on line klantenondersteuning v ontvangen van faxen probleemoplossing 269 oplossen, problemen. Zie probleemoplossing opnieuw gevulde printcartridges 213 opnieuw kiezen automatisch, instellingen 91 handmatig 81 opslaan apparaat 306 instellingen 42 opslag papier 25 Optical Character Recognition-software installeren 129 opties. Zie instellingen optionele lade 2. Zie lade 2 originelen, plaatsen automatische documentinvoer 31 flatbedscanner 30 OS/2-ondersteuning 14 overeenkomsten, onderhoud vi, 303 overeenkomsten voor service op locatie 303 overhead transparanten specificaties 23, 48 ozonspecificaties 312 P pagina's blanco 258 niet afgedrukt 259 scheef 252, 257 traag afdrukken 258 pagina's per minuut 4, 6 pagina's per vel 41 pagina voor pagina scannen (Macintosh) papier aangepast formaat 45 ADI, ondersteunde formaten 272 eerste pagina, andere 49 gekleurd 46 glanzend papier 46 HP, artikelnummers 294 125 Index 329 instellingen voor automatisch verkleinen van faxen 97 kreukels 253 laden vullen 28 ladeselectie 40 lang 28 meerdere pagina's per vel 41 omgekruld, probleemoplossing 252 probleemoplossing 255 selecteren 22 specificaties 23 standaardformaat, wijzigen 33 storingen 240 tough, HP LaserJet 48 uitvoeropties 44 voorbedrukt 46 zwaar 47 papier bijvullen 28 papierinvoerladen artikelnummers 293 Configuratiepagina 183 inclusief 4 invoerproblemen, probleemoplossing 257 papierspecificaties 23 selecteren 40 vinden 9 vullen 28 papier navullen 28 papierrollen bestellen 296 papierstoringen fax 275 verhelpen 241 zoeken 240 papieruitvoerbakken vinden 9 papieruitvoerladen selecteren 44 pauzes, invoegen 103 PCL-drivers functies 6 ondersteunde besturingssystemen 14 PDE's, Macintosh 17 personalities, inclusief 6 pixels per inch (ppi) scannen 130 plaatjes. Zie foto's plaatsen originelen in automatische documentinvoer 31 originelen op flatbedscanner 30 poorten kabels, bestellen 292 soorten inclusief 7 vinden 9, 10 PostScript-drivers 14 PPD's, Macintosh 17 330 Index ppi (pixels per inch) scanning 130 printcartridge functies 4 printcartridges artikelnummers 290 bewaren 211 garantie 301 hergebruik 312 hergebruiken 212 HP fraudelijn 214 opslagspecificaties 306 status, bekijken met HP Werkset 186 status, controleren 210 statuspagina, afdrukken 183 vervangen 215 printcartridges niet van HP 213 printerdrivers downloaden v, 16 help 17 inclusief 4 instellingen 15 Macintosh 17 ondersteunde besturingssystemen 14 snelinstellingen 42 verwijderen 20 Windows, functies 17 probleemoplossing ADI-storingen 243 afdrukkwaliteit 246 berichten op bedieningspaneel 227 blanco pagina's 258 faxen ontvangen 269 faxen verzenden 272 faxrapporten 277 faxstoringen 275 foto's afdrukken 280 geheugenkaarten 278 herhalende defecten 253 indexpagina 278 invoerproblemen 257 kiezen 274 kleur 253 kopieerformaat 268 kopieerkwaliteit 264 kopiëren 268 kreukels 253 lege scans 263 lijnen, kopieën 265 lijnen, scans 263 losse toner 251 omgekruld materiaal 252 pagina's niet afgedrukt 259 pagina's worden traag afgedrukt 258 papier 255 papierstoringen 240 scankwaliteit 260, 262 NLWW scheve pagina's 252, 257 snelheid, faxen 277 strepen, afgedrukte pagina's 249 tekst 252 tonerspatten 248 toner uitgesmeerd 253 tonervegen 250 USB-kabels 259 vage afdrukken 248 problemen oplossen Configuratiepagina, afdrukken 182 Demopagina, afdrukken 182 instelling foutcorrectie faxen 115 reinigingspagina 198 transportroleenheid automatische documentinvoer, reinigen 205 transportroleenheid automatische documentinvoer, vervangen 202 Problemen oplossen, tabblad, HP Werkset 187 proefdrukvel afdrukken vanaf 138 programma's, instellingen 15 protocol instellingen, fax 116 PS-drivers 14 pulskiezen 90 puntjes, probleemoplossing 248 R rapporten, apparaat Configuratiepagina 182 Demopagina 182 pagina Status benodigdheden 183 taal, selecteren 33 rapporten, fax activiteitenlogboek 193 alle afdrukken 196 bel (laatst verzonden of ontvangen fax) 193 factuurcodes 195 lijst met geblokkeerde faxen 196 probleemoplossing 277 telefoonboek 195 Readiris OCR-software installeren 129 rechte papierbaan 44 regulatory statements laser safety 317 reinigen automatische documentinvoer, transportroleenheid 205 behuizing 197 binnenkant van de klep 198 glasplaat 197 reinigingspagina, afdrukken 198 reparatie. Zie service NLWW resolutie afdrukinstellingen 246 fax 77, 88 scannen 130 specificaties 6 RGB-kleurinstellingen 59 roleenheid, automatische documentinvoer 202, 205 rollen bestellen 296 S scannen annuleren 121 automatische documentinvoer, originelen plaatsen 31 boeken 127 foto's 127 grijsschaal 131 HP Director (Windows) 122 kleur 130 kwaliteit, probleemoplossing 260, 262 lege pagina's, probleemoplossing 263 methoden 118 naar e-mail (Macintosh) 123 naar e-mail (Windows) 119 naar map (Macintosh) 124 naar map (Windows) 120 originelen op flatbedscanner plaatsen 30 proefdrukvel, probleemoplossing 279 resolutie 130 snelheid, probleemoplossing 262 TWAIN-compatibele software 126 vanaf het bedieningspaneel van het apparaat (Macintosh) 123 vanaf het bedieningspaneel van het apparaat (Windows) 119 WIA-compatibele software 126 zwart-wit 131 scannerknop, vinden 9 scanners, kleurafstemming 60 scanning pagina voor pagina (Macintosh) 125 scheidingskussen bestellen 296 scherm, kleurafstemming 60 scheve pagina's 252, 257 serienummer, product 183 service artikelnummers 290 geautoriseerde dealers vi overeenkomsten 303 snelheid afdrukken, maximaliseren 43 fax, probleemoplossing 277 Scannen, probleemoplossing 262 specificaties 4, 6 snelinstellingen 42 Index 331 snelkiescodes lijst van, afdrukken 195 programmeren 99, 100 verwijderen, alle 102 sneltoetsen, fax lijst van, afdrukken 195 programmeren 99, 100 verwijderen, alle 102 software downloaden v, 16 faxen ontvangen 92 faxen verzenden 83 HP Werkset 185 Macintosh, functies 17 ondersteunde besturingssystemen 14 Readiris OCR, installeren 129 scannen vanuit TWAIN of WIA 126 verwijderen 20 Windows, functies 17 software, instellingen 15 software verwijderen 20 soorten, afdrukmateriaal laden selecteren op 40 specificaties 23 sorteren van kopieën 69 spaties, invoeren met behulp van het bedieningspaneel 75 spaties, invoeren via bedieningspaneel 103 spatten, probleemoplossing 248 specificaties afmetingen en gewicht 305 benodigdheden 305 functies 6 geluidsniveau 306 omgeving 306 papier 23 Specificaties elektrisch 305 specifiek-belsignaal 94 spikkels, probleemoplossing 248 sRGB 60 status bekijken met HP Werkset 186 benodigdheden, controleren 210 pagina Status benodigdheden, afdrukken 183 waarschuwingen, HP Werkset 186 Status, tabblad, HP Werkset 186 stoppen met afdrukken 53 storingen papier, oorzaken van 240 vermijden 240 strepen, probleemoplossing afgedrukte pagina's 249 Stroom vereisten 305 SupportPack, HP 303 Systeeminstellingen, tabblad, HP Werkset 188 332 Index T talen display bedieningspaneel, instellen 33 gebruikershandleidingen 297 talen, printer 6 technische ondersteuning Instant Support Professional Edition (ISPE) v onderhoudsovereenkomsten 303 telefoonnummers v websites v tekens, probleemoplossing 252 tekst, invoeren met behulp het bedieningspaneel 75 tekst, invoeren via bedieningspaneel 103 tekst, probleemoplossing vervormde tekens 252 telefoonboek, fax afdrukken 195 alle items verwijderen 102 vermeldingen toevoegen 99 telefoonkaarten 80 telefoonlijnen faxtoonvolume, regelen 36 telefoonnummers benodigdheden bestellen v HP fraudelijn 214 HP Printing Supplies Returns and Recycling Program 313 ondersteuning v service vi telefoontoestellen faxen ontvangen van 111 faxen verzenden via 86 temperatuurspecificaties omgeving van apparaat 306 papier, opslaan 25 termenlijst 319 terminologie 319 tijd, instellen 76 toegankelijkheidsfuncties 8 toner los, probleemoplossing 251 spatten, probleemoplossing 248 uitgesmeerd, probleemoplossing 253 vegen, probleemoplossing 250 tonercartridges. Zie printcartridges toonkiezen 90 tough paper, HP LaserJet 48 traag, probleemoplossing scannen 262 transparanten laden 28 specificaties 23, 48 transportroleenheid, automatische documentinvoer 202, 205 TrueType-lettertypen, inclusief 6 TWAIN-compatibele software, scannen vanuit 126 NLWW U uitgebreide garantie vi, 303 uitgesmeerd, probleemoplossing 253 uitvoerbakken vinden 9 uitvoerbak met afdrukzijde omlaag. Zie bovenste uitvoerbak uitvoerklep (afdrukzijde omhoog). Zie achterste uitvoerklep uitvoerklep achter vinden 9 uitvoerkwaliteit afdrukken, probleemoplossing 246, 247 kopiëren, probleemoplossing 264 reinigingspagina, afdrukken 198 scans, probleemoplossing 260, 262 specificaties 6 uitvoerladen selecteren 44 UNIX-ondersteuning 14 USB-poort probleemoplossing 259 soort inclusief 7 vinden 9, 10 V V.34-instelling 116 vage afdrukken 248 vegen, probleemoplossing 249 vegen, toner, probleemoplossing 250 verbruiksartikelen. Zie benodigdheden vergroten documenten afdrukken 42 kopieën 66 verklaring van conformiteit 315 verkleinen afgedrukte documenten 42 kopieën 66 vertaalde gebruikershandleidingen 297 verticale strepen, probleemoplossing 249 verticale witte of vage strepen 265 vertraagde fax verzenden 105 vervangen afbeeldingsdrum 172 automatische documentinvoer, transportroleenheid 202 imaging drum 217 printcartridges 215 verzenden van faxen probleemoplossing 272 vier kleuren, optie 59 vochtigheidsspecificaties omgeving van apparaat 306 papier, opslaan 25 voeding verbruik 312 voedingsaansluiting, vinden 9 NLWW Voltagevereisten 305 volume, regelen 35 volume van toetsen, regelen 36 voorbedrukt papier papierbaan 44 specificaties 46 voorvoegsels, kies 104 vouwen, probleemoplossing 253 vullen lade 1 28 lade 2 29 W waarschuwingen configureren 186 watermerken 41 websites benodigdheden bestellen v Electronics Industry Alliance 313 Energy Star 312 HP Printing Supplies Returns and Recycling Program 313 klantenondersteuning v onderdelen bestellen 289 Werkset. Zie HP Werkset wettelijke voorschriften conformiteitsverklaring 315 WIA-compatibele software, scannen vanuit 126 Windows afdrukken vanuit 38 drivers 17 ondersteunde versies 14 scannen naar e-mail 119 scannen naar map 120 scannen vanaf het bedieningspaneel van het apparaat 119 scannen vanuit HP Director 122 scannen vanuit TWAIN- of WIA-software 126 software verwijderen 20 witte of vage strepen 265 Word, faxen via 84 wwaliteit scans, probleemoplossing 262 Z zelfklevende etiketten laden 28 papierbaan 44 specificaties 23, 48 zwaar papier afdrukken op 44 specificaties 23, 47 zwart-wit, scannen in 131 zwart-wit afdrukken probleemoplossing 254 selecteren 41 Index 333 334 Index NLWW © 2004 Hewlett-Packard Development Company, L.P. www.hp.com *Q3948-90904* *Q3948-90904* Q3948-90904
Source Exif Data:
File Type : PDF File Type Extension : pdf MIME Type : application/pdf PDF Version : 1.4 Linearized : Yes Modify Date : 2004:12:07 15:08:40-07:00 Create Date : 2004:12:02 17:24:43Z Keywords : Edition 1, 12/2004 Subject : Page Count : 352 Page Mode : UseOutlines Has XFA : No About : uuid:63344141-5c9e-4534-9995-eab262fedf09 Producer : Acrobat Distiller 5.0.5 (Windows) Creation Date : 2004:12:02 17:24:43Z Mod Date : 2004:12:07 15:08:40-07:00 Author : HP LaserJet Information Engineering Metadata Date : 2004:12:07 15:08:40-07:00 Creator Tool : XSL Formatter V2.5 MR6-2 Document ID : uuid:2f7521f6-a1ce-44b0-9019-27fe2551203b Format : application/pdf Creator : HP LaserJet Information Engineering Title : HP Color LaserJet 2820/2830/2840 all-in-one User Guide - NLWW Description :EXIF Metadata provided by EXIF.tools