Nordic Track Netl824060 Owner S Manual *PFTL51233 209359

2014-07-06

: Nordic-Track Nordic-Track-Netl824060-Owner-S-Manual nordic-track-netl824060-owner-s-manual nordic-track pdf

Open the PDF directly: View PDF PDF.
Page Count: 38

Modelnummer NETL82406.0
Serienummer
Schrijf het serie nummer van het appa-
raat hierboven voor toekomstige refe-
rentie.
Sticker met
serienummer
GEBRUIKSAANWIJZING
VRAGEN?
Als fabrikant zijn wij gesteld op
uw volledige tevredenheid. Mocht
unog vragen hebben, mochten
sommige onderdelen ontbreken
of beschadigd zijn neem dan con-
tact op met de winkel waar u dit
produkt hebt gekocht.
WAARSCHUWING
Lees alle instructies en voor-
zorgsmaatregelen in deze hand-
leiding door voordat u dit appa-
raat gaat gebruiken. Bewaar deze
handleiding voor verdere raadple-
ging.
INHOUD
BELANGRIJKE VOORZORGSMAATREGELEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .3
VOORDAT U BEGINT . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .6
MONTAGE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .7
HOE DE BORSTKAS-SENSOR TE GEBRUIKEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .12
GEBRUIK EN BIJSTELLEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .13
DE LOOPBAND INKLAPPEN EN VERPLAATSEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .28
PROBLEMEN OPLOSSEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .30
RICHTLIJNEN VOOR UW CONDITIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .33
LIJST MET ONDERDELEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .34
HET BESTELLEN VAN ONDERDELEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Laataste Pagina
Aandacht: U kunt in het midden van deze handleiding een GEDETAILLEERDE TEKENING vinden.
NordicTrack is een merk van ICON IP, Inc.
2
WAARSCHUWING: Lees de volgende belangrijke voorzorgsmaatregelen en infor-
matie door voordat u de loopband gaat gebruiken om het risico op brandwonden, brand, electrische
schok of persoonlijk letsel te verminderen.
1. Het is de verantwoordelijkheid van de eige-
naar zich te ervan te overtuigen dat alle ge-
bruikers van de loopband voldoende op de
hoogte zijn van de voorzorgsmaatregelen en
waarschuwingen.
2. Gebruik de loopband alleen zoals beschreven
is.
3. Plaats de loopband op een vlakke onder-
grond met minstens 2,5 m ruimte rondom
ruimte achter de loopband en 0,5 m ruimte
aan iedere kant van de loopband. Zorg ervoor
dat de loopband geen luchtopeningen, luch-
troosters blokkeert. Leg een kleed onder de
loopband om de vloer te beschermen.
4. Gebruik de loopband uitsluitend binnenshuis
en uit de buurt van vocht en stof. Plaats de
loopband niet in een garage, op een overdekt
terras of bij water.
5. Gebruik de loopband niet waar spuitbussen
gebruikt worden of waar zuurstof wordt toe-
gevoegd.
6. Houdt te allen tijde kinderen jonger dan 12 en
huisdieren bij de loopband vandaan.
7. De loopband kan alleen door mensen die min-
der dan 158 kg wegen worden gebruikt.
8. Laat nooit meer dan een persoon op de loop-
band.
9. Draag geschikte kleding wanneer u de loop-
band gebruikt. Draag geen losse kleding die
in de loopband verstrikt kan raken.
Sportkleding voor mannen en vrouwen aan-
bevolen. Gebruik de loopband nooit op blote
voeten, op sokken of op sandalen. Draag al-
tijd sportschoenen.
10. Steek de stekker alleen in een geaard stopcon-
tact (zie pagina 11). Geen elk ander apparaat
moet zich op dezelfde groep bevinden.
11. Houdt de stekker bij hete oppervlaktes van-
daan.
12. Loop nooit op de loopband wanneer de elec-
triciteit uitgeschakeld is. Gebruik de loop-
band niet wanneer het electrische snoer of
stekker beschadigd is. Gebruik de loopband
niet als hij niet goed werkt. (Zie VOORDAT U
BEGINT op pagina 6 als de loopband niet
goed werkt.)
13. Lees de noodstopprocedure grondig door en
test de procedure voordat u de loopband ge-
bruikt (raadpleeg HOE DE STROOM IN TE
SHAKELEN op pagina 15).
14. Start de loopband nooit wanneer u op de
band staat. Houdt u altijd vast aan de hand-
leuningen wanneer u de loopband gebruikt.
15. De loopband kan een hoge snelheid berei-
ken.Stel de snelheid geleidelijk bij om schok-
kende versnellingen te voorkomen.
16. De pols-sensor is geen medisch instrument.
Verschillende factoren zoals beweging van de
gebruiker kunnen de nauwkeurigheid van de
metingen beïnvloeden. De pols-sensor is al-
leen als hulpmiddel bedoeld voor algemene
hartslag meting.
17. Laat de loopband nooit zonder toezicht rond-
draaien. Haal altijd de sleutel, trek de stekker
uit het stopcontact, en druk de aan/uit knop
in de uit positie wanneer u de loopband niet
gebruikt. (Zie de tekening op pagina 5 om de
aan/uit knop te vinden.)
18. Voltooi eerst de montage van de loopband
voordat u hem uitklapt, inklapt of verplaatst.
(Zie MONTAGE op pagina 6 en DE LOOP-
BAND INKLAPPEN EN VERPLAATSEN op pa-
gina 28). U moet zeker 20 kg kunnen tillen om
de loopband te kunnen uitklappen, inklappen
of verplaatsen.
19. Verander de hellingstand van de loopband
niet door voorwerpen onder de loopband te
plaatsen.
20. Zorg ervoor dat de sluitknop volledig geslo-
ten is voordat u de loopband inklapt of ver-
plaatst.
BELANGRIJKE VOORZORGSMAATREGELEN
3
21. Als u iFIT-kaarten gebruikt, dan zult u een
elektronische pieptoon horen als de snelheid
en/of de helling van de loopband verandert.
Luister naar het “piep” geluid en ben er op
voorbereid dat de snelheid en/of hellingstand
van de loopband gaat/gaan veranderen. In
sommige gevallen kan de snelheid en/of hel-
lingstand veranderen voordat de persoonlijke
trainer dat aangeeft.
22. Als u iFIT-kaarten gebruikt, dan kunt u de
snelheids- en hellingsinstellingen handmatig
wijzigen door op de snelheids- en hellings-
toetsen te drukken. Echter, wanneer u een
“piep” geluid hoort zullen de snelheid en/of
de helling stand veranderen in de eerstvol-
gende instellingen van het programma.
23. Verwijder de iFIT-kaarten altijd uit het iFIT-
slot als u ze niet gebruikt.
24. Controleer regelmatig of alle onderdelen nog
goed vast zitten en verstevig ze indien nodig.
25. Steek nooit iets in welke opening dan ook.
26. GEVAAR: Trek de stekker altijd direct na
gebruik van de loopband uit het stopcontact.
Eveneens de stekker uit het stopcontact trek-
ken vóór het schoonmaken van de loopband,
voor het plegen van onderhoud en voor het
bijregelen zoals beschreven is in deze hand-
leiding. Verwijder nooit de motorkap tenzij
een technicus dat aangeeft. Ander onderhoud
dan datgene wat vermeld staat in deze hand-
leiding moet door een technicus uitgevoerd
worden.
27. Deze loopband is alleen voor huiselijk ge-
bruik bedoeld. Gebruik de loopband niet com-
mercieel of voor verhuur.
28. Als er een buitenantenne of een kabelsys-
teem wordt aangesloten, zorg ervoor dat de
antenne of het kabelsysteem geaard zijn om
het systeem te beschermen tegen voltagepie-
ken en statische ladingen. Sectie 810 van de
Nationale Elektrische Voorschriften,
ANSI/NFPA Nr. 70-1984, biedt meer informatie
over een correcte aarding van de mast en de
ondersteunende onderdelen, aarding van het
inkomende snoer van een antenne-ontla-
dingseenheid, de grootte van aardingscon-
ductors, plaatsing van een antenne-ontla-
dingseenheid, aansluiting van aardingselek-
trodes en de vereisten voor de aardingselek-
trodes.
29. Een buitenantennesysteem mag niet in de
buurt van hoogspanningskabels of andere
stroomkabels worden geplaatst of op een
plaats waar het op dergelijke kabels kan val-
len. Als u een buitenantenne installeert, moet
ucontact met dergelijke stroomkabels of cir-
cuits vermijden, aangezien dit fatale gevolgen
kan hebben.
30. Om het risico op een elektrische schok te ver-
mijden, verwijder nooit het deksel of de ach-
terkant van de televisie. Deze onderdelen
kunnen niet door een gewone gebruiker wor-
den gewijzigd. Laat het onderhoud over aan
gekwalificeerd onderhoudspersoneel.
31. Als het onderhoud of reparaties aan de loop-
band of de televisie voltooid zijn, vraag dan
aan het onderhoudspersoneel om alle veilig-
heidscontroles uit te voeren ter bevestiging
van de goede werking van het toestel.
Gebruik Nr. 10 AWG (5,3mm2) koper, Nr. 8
AWG (8,4mm2) aluminium, Nr. 17 AWG
(1,0mm2) verkoperde staaldraad, brons-
draad of langere draden als aardingsdraad.
Maak een inkomende antennedraad en een
aardingsdraad aan het huis vast met af-
standsisolators met een tussenafstand van
1,22 tot 1,83m.
Monteer een antenne-ontladingseenheid zo
dicht mogelijk bij de plaats waar de inko-
mende draad in het huis komt.
Gebruik een jumper die niet kleiner is dan
Nr. 6 AWG (13,3mm2) koper of een soortge-
lijke draad als een afzonderlijke antenne-
aardingselektrode wordt gebruikt.
Raadpleeg de plaatselijke voorschriften.
Opmerking voor de CATV-systeeminstallateur:
Raadpleeg de plaatselijke voorschriften voor de
aarding.
4
5
233006
FR SP IT GR DU
De stickers hier getoond zijn op uw looband geplakt. Let erop dat de tekst op de sti-
ckers in het Engels is. Zoek naar de stickers in het Nederlands en plak ze over de en-
gelse stickers. Als er een sticker onbreekt, of niet leesbaar is, neem dan contact op
met de winkel waar u dit apparaat hebt gekocht (zie laatste pagina van deze handlei-
ding). Plak de stickers op de aangegeven plaat-
sen. Aandacht: het etiket is niet op ware grootte
afgebeeld.
English Translation:
233005
Hand and Foot warning
WAARSCHUWING: Raadpleeg uw huisarts voordat u met dit of enig ander oefen-
programma begint. Dit is bijzonder belangrijk voor mensen ouder dan 35 of mensen met gezond-
heidsproblemen. Lees alle instructies door voor gebruik. ICON is niet verantwoordelijk voor persoon-
lijk letsel of schade door het gebruik van dit Produkt.
BEWAAR DEZE INSTRUCTIES
Stroomsnoeren
Aardings-
klemmen Aardings-
klemmen
Aardings-
klem
Contact-
jumper
Afstands-
isolators
Inkomende
antennedraad
Aardingsdraad
Aardings-
draad Antenneontladingseenheid
Naar buitenantenne-
aansluiting of loopband Mast
Huisaansluitingsapparatuur
Aardingselectrodesysteem voor
de stroomaansluiting (b.v.
Metalen waterbuis binnenshuis)
Huisaansluiting
Optionele Antenne-aardingselektrode die 2,44m
in de grond wordt geleid (Als dat vereist is vol-
gens de plaatselijke voorschriften).
6
Fijn dat u de nieuwe NordicTrack®EX 3600 loopband
hebt gekozen. De EX 3600 heeft een uitgebreid scala
aan functies waarmee u uw training plezieriger en effec-
tiever kunt maken. En wanneer u de loopband niet ge-
bruikt kunt u de EX 3600 loopband inklappen zodat hij
minder ruimte in beslag neemt dan andere loopbanden.
Lees deze handleiding voor uw eigen welzijn zorg-
vuldig door voordat u de loopband gebruikt.
Raadpleeg, mocht u nog vragen hebben, de kaft van
deze gebruiksaanwijzing. Om u beter van dienst te
kunnen zijn, zorg ervoor dat u het model- en serienum-
mer bij de hand hebt voordat u belt. Het modelnummer
isNETL82406.0. Het serienummer bevindt zich op een
sticker op de loopband (zie kaft van deze handleiding).
Voordat u verder leest, bekijk eerst aandachtig de te-
kening hieronder en de verschillende onderdelen.
VOORDAT U BEGINT
Sluitknop
Handleuning
Bediening-
spaneel
Televisie
Accessoire Houder
Sleutel/Klip
Antenne-
aansluiting
Loopband
Voetkussentje
Regelbaar Kussen
Loopplatform
ACHTERKANT
RECHTERKANT
Bijstelbouten voor
de Achterroller
Pols-sensor
Aan/Uit Knop
Stroomonder-
breker
7
MONTAGE
Demontage van deze loopband moet door twee mensen gebeuren. Plaats de loopband op een open plek en
verwijder de verpakking. Gooi de verpakking pas weg wanneer u de loopband volledig gemonteerd heeft.
Opgelet: De onderkant van de loopband is met een hoogwaardig smeer behandeld. Het kan zijn dat tijdens het
vervoer wat van het middel op de bovenkant van de loopband terecht is gekomen of zich in de verpakking be-
vindt. Dit is normaal en tast de prestatie van de loopband niet aan. Mocht er wat van het middel op de bovenkant
van de loopband bevinden, veeg dit dan met een zachte lap gewoon weg.
Tijdens de montage zult u de meegeleverde inbussleutels , uw eigen kruiskopschroevendraaier
.
Gebruik de tekeningen hieronder tijdens de montage van de fiets om de kleine onderdelen te herkennen.
Aandacht: sommige kleine onderdelen zijn al gemonteerd om de verzending te vergemakkelijken. Om
schade aan de plastic onderdelen te vermijden, gebruik nooit elektrisch gereedschap voor de montage.
1. Neem de Rechter Staander (74), die met een sticker
wordt aangegeven. Plaats de Rechter Staander bij de
rechter kant van de loopband. Neem het onderste ge-
deelte van de Rechter Staander met drie gaatjes. Steek
de Draad van de Staander (75) in het laagste uiteinde
van de Rechter Staander tot aan het bovenste uiteinde.
Raadpleeg de inzet-tekening. Plaats de Linker Staander
(73) bij de linker kant van de loopband. Steek de
Televisiekabel (110) in het onderste uiteinde van de
Linker Staander tot aan het bovenste uiteinde zoals ge-
toond.
Maak de elastische bandjes rond de bovenste uiteinden
van de Staanders (73, 74) vast om de Televisiekabel
(110) en de Draad van de Staander (75) vast te houden.
Verwijder de elastische bandjes niet voordat u met
stap 6 begint.
lt (77)–2
3/4” Tek Screw (58)–8
1
(76)–4
1
1/2” Screw (10)–3
Stertussenring van de
Handleuning (90)–6
Bout van de Staander
(72)–6
3/4” Schroef (4)–2
Sterring voor de
Staander (71)–6
Tussenring (78)–6
1” Tek Screw (82)–4
Bout van de
Handleuning (64)–6
5
75 74
73
110
Bandje
Bandje
Kleine
Gaten
1
8
2. Steek de Rechter Staander (74) in de aangegeven hou-
der op de Basis (83); zorg ervoor dat de Kooi-beugels
(76) niet van de Rechter Staander worden losge-
maakt (raadpleeg de inzet-tekening). Zorg er ook
voor dat de Draadkoker van de Staander (75) niet ge-
kneld raakt. Draai de drie Bouten van de Staander (72)
met uw vingers vast samen met drie Tussenringen (78)
en drie Sterringen voor de Staander (71) in de Rechter
Staander en de houder. Draai de Bouten voor de
Staander nog niet strak vast.
Herhaal deze stap voor de Linker Staander (73).
2
74
83
72
72
78
73
71 Houder
71
75
78
76
4548
3. Maak de Grendel (5) aan de linkerkant van het Onderstel
(48) vast met twee 3/4” Schroeven (4).
Met de hulp van een tweede persoon, breng het
Onderstel (48) in verticale positie. Zorg ervoor dat het
Onderstel niet voorbij de verticale positie komt. Laat
een andere persoon het Onderstel vasthouden totdat
stap 5 is voltooid.
3
Linkerkant van
de Loopband
4. Houd het cilinderuiteinde van de Gasveer (88) bij de hou-
der in het midden van het Onderstel (48).
Raadpleeg de twee kleine inzet-tekeningen. Met uw vin-
gernagel of met het uiteinde van een schroevendraaier,
druk op het uiteinde van de Veerpen (102) om het van de
Gasveer (88) los te maken. Draai dan de Veerpen en
trek de pen uit de Schokbreker. Zorg ervoor dat u de
Veerpen niet verliest.
Plaats de Gasveer (88) in de aangegeven positie. Druk
het uiteinde van de Gasveer op de kogel van de houder.
Bekijk tekening 4a. Steek de Veerpen (102) in de twee
aangegeven gaatjes in het uiteinde van de Gasveer (88).
Draai dan de Veerpen totdat de pen in de Schokbreker
vastklikt. Opmerking: er worden Extra Veerpennen bijge-
leverd.
102
48
88
Gat
Gat
102
88
4
4a
Houder
Cilinder
Houder
102
102
9
6. Verwijder de elastische bandjes die de Draad van de
Staander (75) en de Televisiekabel (110) vasthouden.
Steek dan de Draad van de Staander en de
Televisiekabel door de Tussenstukken van de
Handleuning (95) zoals getoond en druk de
Tussenstukken van de Handleuning in de bovenste uit-
einden van de Staanders (73, 74).
Met de hulp van een tweede persoon, houd het onderstel
van het bedieningspaneel bij de Staanders (73, 74).
Verbind de Draad van de Staander (75) met de draadko-
ker van het onderstel van het bedieningspaneel. Zorg
ervoor dat u de connectors goed aansluit (zie de af-
beelding). De connectors moeten gemakkelijk naast
elkaar schuiven en op hun plaats klikken. Als dit niet
het geval is, moet u één connector draaien en het op-
nieuw proberen. ALS DE CONNECTORS NIET GOED
ZIJN AANGESLOTEN, KAN HET BEDIENINGSPA-
NEEL BESCHADIGD RAKEN WANNEER DE STROOM
WORDT INGESCHAKELD.
Sluit dan de Televisiekabel (110) aan op de kabel aan de
linkerkant van het onderstel van het bedieningspaneel.
Steek de Draad van de Staander (75) en de
Televisiekabel (110) in de Staanders (73, 74). Steek dan
de houders van het bedieningspaneelonderstel in de
Rechter Staander en de Linker Staander. Zorg ervoor
dat de draden niet beklemd raken.
Bediening-
spaneel-
onderstel
Kabel
73
Draad van
het
Bediening-
spaneel
95
75
74
6
95
110
7. Draai de drie Bouten van de Handleuning (64), met drie
Sterringen voor de Handleuning (90), in de Rechter
Staander (74) en in het bedieningspaneelonderstel vast.
Herhaal deze stappen voor de Linker Staander (73). Als
ude zes Bouten van de Handleuning hebt aange-
draaid, draai dan eerst de vier voorste Bouten van de
Handleuning strak vast voordat u de andere twee
Bouten vastdraait.
7
Bediening-
spaneel-
onderstel
90
64
90
73
74
64
75
5. Verwijder de Veerpen (102) van het onderste uiteinde
van de Gasveer (88).
Duw het onderste uiteinde van de Gasveer (88) op het
bolletje van de houder op de Basis (83). Als het nodig is,
draai het Onderstel (48) en de Gasveer om het uiteinde
van de Gasveer op dezelfde hoogte als het bolletje op de
houder te brengen.
Zie tekening 5a. Steek het uiteinde van de Veerpen (102)
in de twee gaatjes aan het uiteinde van de Gasveer (88).
Draai de Veerpen totdat de pen op de Gasveer vastklikt.
Laat het Onderstel (48) zacht zakken op de grond.
88
102
88
102
5
83
48
Houder
Houder
5a
10
Kraag
Veer
96
73
Knop
Pen
8. Druk de Grendelhuls (96) in de Linker Staander (73). Als
het nodig is, gebruik een rubberen hamer om de huls he-
lemaal in de Staander te slaan.
Verwijder de knop van de pen. Zorg ervoor dat de kraag
en de veer zich zoals getoond op de pen bevinden.
Steek dan de pen in de Grendelhuls (96) en de Linker
Staander (73) en maak de knop opnieuw vast aan de
pen.
8
9. Plaats de loopband in de opbergpositie (raadpleeg HOE
DE LOOPBAND IN TE KLAPPEN op pagina 28). Plaats
het Onderstel (48) in het midden van de Staanders (73,
74). Draai de Bouten van de Staander (72) strak vast
in de onderste uiteinden van de Staanders.
73
9
74
48
72
72
10. Zorg ervoor dat alle onderdelen vast zijn gedraaid voordat u de loopband gebruikt. Andacht: Extra
delen kunnen meegeleverd worden. Bewaar de meegeleverde (zeshoekige) sleutels op een veilige plaats. U zult
de grote sleutel nog nodig hebben om de loopband bij te stellen (zie pagina 31). Leg een matje onder de loop-
band om uw vloerbedekking te beschermen.
11
HOE EEN ANTENNE AAN TE SLUITEN
Binnenantenne
1. Installeer een
VHF-antenne
op de ge-
wenste plaats.
Verbind de
300 ohm platte
draad van de
antenne aan
een adapter
van 300 ohm
naar 75 ohm.
2. Druk de adap-
ter van 300
ohm naar 75
ohm op de 75
ohm antenne-
aansluiting op
het onderstel
van de loop-
band naast het
stroomsnoer.
Buitenantenne
Opmerking: Buitenantennes zijn onderhevig aan alle
weersomstandigheden die het ontvangstsignaal kun-
nen aantasten. Controleer uw antenne en de inko-
mende draden voordat u de antenne aansluit.
300 Ohm Platte Draad
1. Raadpleeg de tekening onderaan deze pagina.
Verbind de 300 ohm platte draad van de antenne
aan een adapter van 300 ohm naar 75 ohm.
2. Druk de adapter van 300 ohm naar 75 ohm op de
75 ohm antenne-aansluiting op het onderstel van de
loopband naast het stroomsnoer.
75 Ohm CATV-kabel
1. Raadpleeg de tekening onderaan deze pagina.
Verbind de 75 ohm CATV-kabel van de antenne
aan de 75 ohm antenne-aansluiting op het onderstel
van de loopband naast het stroomsnoer.
HOE EEN 75 OHM CATV-KABEL AAN TE SLUITEN
1. Verbind een 75 ohm
CATV-kabel aan de 75
ohm antenne-aanslui-
ting op het onderstel
van de loopband naast
het stroomsnoer.
HOE EEN VIDEOTOESTEL AAN TE SLUITEN
1. Verbind een uiteinde van een 75 ohm CATV-kabel
aan de video-uitgang van uw videotoestel.
2. Steek de stekker van het videotoestel in het stop-
contact. Raadpleeg de handleiding van uw videotoe-
stel voor een correcte aarding.
3. Verbind de 75 ohm CATV-kabel aan de 75 ohm an-
tenne-aansluiting op het onderstel van de loopband
naast het stroomsnoer.
Opmerking: Om de televisie met het videotoestel te
laten werken, moet u kanaal 3 of 4 inschakelen.
HOE EEN DVD-SPELER OF EEN VIDEOTOESTEL
RECHTSTREEKS OP HET BEDIENINGSPANEEL
AAN TE SLUITEN
Uw DVD-speler of uw videotoestel kan op de
audio/video RCA-plug aan de achterkant van het be-
dieningspaneel worden aangesloten.
Opmerking: Om de televisie met uw DVD-speler of vi-
deotoestel te bedienen, druk een of twee keer op de
stroomtoets (raadpleeg HOE DE PERSOONLIJKE
TELEVISIE TE BEDIENEN op pagina 26).
75 Ohm
Aansluiting
Adapter van
300 naar 75
Ohm
VHF-
Antenne
Adapter van 300 naar 75 Ohm
Schroevendraaier
VHF 300
Ohm Platte
Draad
Combinatie
VHF/UHF Antennes
300 Ohm
Platte Draad
75 Ohm
Aansluiting
Adapter van 300
naar 75 Ohm
75 Ohm
CATV-kabel
75 Ohm CATV-kabel
75 Ohm Aansluiting
75 Ohm CATV-kabel
Voordat u de persoonlijke televisie kunt gebruiken, moet u de antenne, een 75 ohm CATV-kabel of een vi-
deotoestel aan de 75 ohm antenneaansluiting van het onderstel van de loopband aansluiten. Opmerking:
Erwordt geen antenne, kabel of adapter bijgeleverd.
12
HOE DE BORSTKAS-SENSOR TE DRAGEN
Deborstkas-sensor bestaat uit twee delen: de borst-
kas-band en de sensor (zie de tekening hieronder).
Steek de flap van de borstkas-band in het ene uiteinde
van de sensor. Druk het uiteinde van de sensor onder
de gesp van de borstkas-band. De flap moet gelijk zijn
met de voorkant van de sensor.
Doe vervolgens de
borstkas-sensor
om uw borstkas en
maak het andere
eind van de borst-
kas-band vast aan
de sensor. Mocht
het nodig zijn, stel
dan de lengte van
de band bij. De
borstkas-sensor
moet onder uw kleding gedragen worden, strak tegen
uw huid en hoog onder uw borstspieren of borsten.
Zorg ervoor dat het logo van de sensor naar voren
wijst en rechtop staat.
Trek de sensor een paar centimeter van uw lichaam
en zoek naar de twee electrodes aan de binnenkant
(de electrodes hebben kleine randjes). Maak beide
electrodes nat met een zoute vloeistof zoals wat spug
of vloeistof voor contact lenzen. Plaats de sensor terug
tegen uw huid.
VERZORGING EN ONDERHOUD VAN DE BORST-
KAS-SENSOR
Droog de borstkas-sensor goed na ieder gebruik. De
borstkas-sensor wordt ingeschakeld wanneer u de
electrodes nat maakt en de pols-sensor draagt. De
borstkas-sensor gaat uit wanneer het wordt afge-
daan en de electrodes gedroogd worden. De sensor
blijft langer dan nodig branden en zodoende zullen
de batterijen leeg lopen als de borstkas-sensor elec-
trodes niet goed gedroogd worden.
Bewaar de borstkas-sensor op een warme en droge
plaats.
Bewaar de borstkas-sensor niet in een plastic zak of
enig andere verpakking die vocht kan vasthouden.
Stel de borstkas-sensor niet lang bloot aan direct
zonlicht, niet aan een temperatuur lager dan -10° C
of aan een temperatuur hoger dan 50° C.
Buig en rek de sensor tijdens het gebruik of het op-
bergen van de borstkas-sensor niet te veel.
Maak de borstkas-sensor schoon met een zachte
doek en een beetje niet agressief schoonmaakmid-
del. Gebruik nooit schuurmiddelen, alcohol of chemi-
sche producten. U kunt de borstkas-band met de
hand wassen en dan laten drogen.
PROBLEMEN MET DE BORSTKAS-SENSOR OP-
LOSSEN
De instructies op de volgende pagina’s leggen uit
hoe u de borstkas-sensor met het bedieningspa-
neel kunt gebruiken. Loop de hieronder genoemde
procedures door wanneer de borstkas-sensor niet
goed werkt.
Zorg ervoor dat u de borstkas-sensor goed draagt
zoals hier links is beschreven. Opgelet: Verplaats de
sensor wat naar boven of naar beneden wanneer de
borstkas-sensor niet goed werkt.
Gebruik wat zoute vloeistof zoals spug of vloeistof
voor contact lenzen om de electrodes van de sensor
nat te maken. Maak de electrodes opnieuw wat nat
wanneer de hartslag metingen pas verschijnen
nadat u begint te transpireren.
Loop of ren zo goed mogelijk op het midden van de
loopband. Voor de goede weergave van de hartslag
metingen moet de gebruiker zich op minder dan een
armslengte van het bedieningspaneel bevinden.
De borstkas-sensor is ontwikkeld voor mensen met
een normale hartslag. Problemen met de hartslag-
meting kunnen een medische oorzaak hebben zoals
vroegtijdige ventriculaire samentrekking, hartkloppin-
gen, of aritmie.
De werking van de borstkas-sensor kan beïnvloed
worden door magnetische storingen veroorzaakt
door hoogspanningsdraden en andere electromag-
netische bronnen. Verplaats de loopband als u ver-
moedt dat dit de oorzaak is.
De CR2032 batterij kan vervangen moeten worden
(zie pagina 32).
Borstkas-band
Flappen
Sensor
Flap
Sensor Gesp
HOE DE BORSTKAS-SENSOR TE GEBRUIKEN
13
DE AL INGESMEERDE LOOPBAND
Uw loopband is voorzien van een band die al met een hoogwaardig smeermiddel is behandeld. BELANGRIJK:
Behandel de band of het loopplatform nooit met silicone spray of enig ander middel. Als uw dat doet zult
ude loopband beschadigen.
HOE DE STEKKER IN STOPCONTACT TE STEKEN
De stekker moet geaard zijn. Mocht het niet goed functioneren
geeft de aarding de laagste weerstandspad voor de electriciteit om
zodoende het risico van electrische schok te verminderen. Een
snoer en geaarde stekker zijn bijgeleverd. Belangrijk: Als het
snoer beschadigd is moet u het vervangen met een door de fa-
brikant aanbevolen snoer.
Bekijk tekening 1. Steek het aangegeven eind van het snoer in het
stopcontact van de loopband. Bekijk tekening 2. Steek het snoer in
een goed geinstalleerd en geaard stopcontact die overeenkomt met
alle plaatselijke regelingen. Belangrijk: De loopband kan niet op
een stopcontact met onderbreker van de grondfout circut ge-
bruikt worden.
Stopcontact van de
Loopband
1
Stopcontact
2
GEBRUIK EN BIJSTELLEN
GEVAAR: Een verkeerd stopcontact (zonder aarde) kan tot een electrische schok leiden.
Laat een elektricien de aarding nakijken als u niet zeker van bent dat het stopcontact goed geaard is.
Knoei niet aan de stekker van het apparaat. Laat een elektricien een nieuwe stekker monteren als de
stekker niet in het stopcontact past.
14
ET29618M
(NTL29105.0)
[29618]
WAARSCHUWINGEN
De sticker op het bedieningspaneel is in het Engels. Het
meegeleverde blad met stickers bevat dezelfde informatie
in verschillende talen. Zoek naar de sticker met
Nederlandse opschrift. Plak de sticker op het bediening-
spaneel.
FUNCTIES VAN HET BEDIENINGSPANEEL
Het bedieningspaneel van de loopband is voorzien van
verschillende functies om het meest doeltreffend te oefe-
nen. U kunt wanneer u de handmatige instelling kiest de
snelheid en de hellingstand van de loopband veranderen
door een druk op een toets. Het bedieningspaneel zal U
tijdens uw oefening voortdurend feedback geven. U kunt
zelfs uw hartslag meten met de ingebouwde hartslagsen-
sor of borstriem.
Het bedieningspaneel heeft ook tien Cardiopro-gramma’s
en vier Calorie-programma’s. Ieder programma verandert
automatisch de snelheid en de helling van de loopband tij-
dens uw oefening. U kunt ook uw eigen Bestandspro-
gramma’s aanmaken en ze opslaan voor toekomstig ge-
bruik. U kunt ook een van de twee Afstandsprogramma’s
kiezen om voor langeafstandslopen te trainen. Het bedie-
ningspaneel heeft ook nog twee programma’s voor de
Hartslag die de snelheid en helling van de loopband rege-
len om uw hartslag tijdens uw oefening bij uw na te stre-
ven hartslag te houden. U kunt ook uw eigen
Bestandsprogramma’s aanmaken en ze opslaan voor toe-
komstig gebruik.
Op het bedieningspaneel kunt u ook het nieuwe iFIT
Interactief Oefensysteem kiezen. Bij het iFIT-systeem
kunt u de Interactieve Oefenkaarten van iFIT in het bedie-
ningspaneel gebruiken. Op deze kaarten worden oefen-
programma’s opgeslagen zodat u specifiek vooropgezette
doelwaarden kunt bereiken bij uw oefensessie. Bijvoor-
beeld: u kunt ongewenste kilo’s verliezen met het afval-
programma van 8 weken of u kunt trainen voor een lange-
afstandsloop met het Marathonpro-gramma. De iFIT-pro-
gramma’s zullen de loopband automatisch aansturen ter-
wijl de stem van een persoonlijke trainer u helpt om u te
motiveren bij elk onderdeel van het oefenprogramma. Er
wordt één iFIT-kaart bijgeleverd. Bijkomende iFIT-kaarten
zijn afzonderlijk verkrijgbaar. Om iFIT-kaarten te kopen,
ga naar www.iFIT.com of telefoneer naar het nummer
op de kaft van deze handleiding. De iFIT-kaarten zijn
ook in bepaalde winkels verkrijgbaar.
Als u een handmatige modus of een programma kiest,
dan kunt u naar wens programma’s op uw persoonlijke te-
levisie zien terwijl u oefent.
Om de stroom in te schakelen, volg de stappen op pa-
gina 15.Om de instellingen van het bedieningspaneel
te personaliseren, raadpleeg pagina 15. Om het contro-
lepaneel handmatig te bedienen,zie bladzijde 17. Om
een Cardioprogramma te kiezen,raadpleeg pagina 19.
Om een Calorieprogramma te gebruiken, raadpleeg
pagina 20. Om een afstandsprogramma te gebruiken,
zie bladzijde 21. Om een Bestandspro-gramma aan te
maken en te gebruiken,raadpleeg pagina 21 en 22.Om
het op Hartslag afgestemde programma te gebruiken,
zie bladzijde 23. Om een iFIT-kaart te gebruiken,raad-
pleeg pagina 25. Om de persoonlijke televisie te bedie-
nen, raadpleeg pagina 26.
Opmerking: Als er een doorzichtig stuk plastic op het be-
dieningspaneel ligt, verwijder dan het plastic. Om schade
aan de loopband te vermijden, gebruik altijd propere
schoenen als u de loopband gebruikt. Als u de loopband
voor het eerst gebruikt, controleer of de band recht loopt
en centreer de loopband als dat nodig is (zie pagina 31).
Sleutel Klip
15
HOE DE STROOM IN TE SHAKELEN
De stekker in het stop-
contact steken (zie pa-
gina 13). Zoek naar de
aan/uit knop bij het
snoer van de loopband.
Plaamts de aan/uit
knop in de aan positie.
Ga op de voetenkussentjes van de loopband
staan. Zoek naar de klip die aan de sleutel vast zit
(zie tekening op pagina 14) en maak de klip aan de
tailleband van uw kleding vast. Steek vervolgens
de sleutel in het bedieningspaneel. De display zal
oplichten. Belangrijk: Bij een noodsituatie kunt
uaan de sleutel van het bedieningspaneel trek-
ken, zodat de loopband vertraagt en tot stil-
stand komt. Test de clip door voorzichtig een
paar stappen achteruit te zetten totdat de sleu-
tel uit het bedieningspaneel wordt getrokken.
Als de sleutel niet uit het bedieningspaneel
komt, stel dan de lengte van de clip bij.
Voor de instellingen van het bedieningspaneel bestaat
er een gebruikersmodus zodat u een naam aan de ver-
schillende gebruikers kunt geven: Gebruiker 1 of
Gebruiker 2. U kunt ook uw oefengeschiedenis bekijken
en persoonlijke gegevens invoeren voordat u begint met
uw oefening.
Op het bedieningspaneel kunt u ook kiezen welke mee-
teenheid u zult gebruiken bij het instellen van het oefen-
toestel. U kunt de demonstratie in- en uitschakelen, de
audio-instellingen regelen, het volume bijstellen, het
contrastniveau van het bedieningspaneel kiezen en het
welkomstscherm in- of uitschakelen.
Volg de stappen hieronder om de instellingen van het
bedieningspaneel bij te stellen.
Selecteer de gebruikersmodus.
Om de gebruikersmodus te selecteren, druk op de
Gebruikerstoets [USERS]. In het bedieningspaneel
kunnen gegevens over de oefengeschiedenis van
twee verschillende gebruikers worden opgeslagen.
Als de Gebruikerstoets wordt ingedrukt, verschij-
nen de woorden USER 1 SELECTED (gebruiker 1
geselecteerd) of USER 2 SELECTED (gebruiker 2
geselecteerd) op de display. Om te kiezen tussen
Gebruiker 1 en 2, druk één of twee keer op de
Gebruikerstoets.
Belangrijk: Om de opties van het menu te doen
oplichten, druk op de Omhoog- en omlaagtoets
voor Gegevensinvoer [DATA ENTRY].
Bekijk uw oefengeschiedenis als u dat wilt.
Op de display wordt het totaal aantal mijlen of kilo-
meters [TOTAL DISTANCE] dat u op de loopband
hebt gewandeld, getoond, samen met het totaal
aantal uur [TOTAL TIME] dat u de loopband hebt
gebruikt en het totaal aantal calorieën [TOTAL CA-
LORIES] dat de gebruiker hebt verbrand.
Om de opgeslagen waarden te resetten, kies eerst
het totaal aantal dat u wilt resetten en druk dan op
de ENTER-toets. Kies dan NO (neen) of YES (ja)
en druk op de ENTER-toets.
Voer de gegevens van de gebruiker in.
Klik op de woorden USER WEIGHT (gewicht van
de gebruiker) en druk op de ENTER-toets. Druk
dan op de omhoog- en omlaagtoetsen voor
Gegevensinvoer om uw gewicht aan te geven.
Druk vervolgens op de ENTER-toets.
Als u een maximale doelhartslag wilt invoeren
(raadpleeg HOE EEN CARDIOPROGRAMMA TE
GEBRUIKEN op pagina 23), klik eerst op MAX
HEART RATE (max. hartslag) en druk dan op
ENTER-toets. Druk dan op de omhoog- en om-
laagtoetsen voor Gegevensinvoer om uw maximale
doelhartslag aan te geven. Druk vervolgens op de
ENTER-toets.
Om de gebruikersmodus te verlaten, klik op de
START-toets en druk dan op de ENTER-toets.
Selecteer de instellingenmodus.
Om de instellingenmodus te selecteren, verwijder
eerst de sleutel van het bedieningspaneel. Houd
dan de Stop-toets ingedrukt als u de sleutel in het
bedieningspaneel steekt.
4
3
2
1
2
1
Reset
Positie
HOE DE INSTELLINGEN VAN HET BEDIENING-
SPANEEL TE PERSONALISEREN
16
Als de instellingenmodus is geselecteerd, zal op
de display het woord ENGLISH (engels) of ME-
TRIC (metriek) verschijnen om aan te geven welk
meetsysteem u hebt gekozen. Om het meetsys-
teem te veranderen, klik eerst op UNITS (eenhe-
den) en druk op de ENTER-toets. Druk dan op de
omhoog- en omlaagtoetsen voor Gegevensin-voer
om de gewenste meeteenheid te kiezen. Druk ver-
volgens op de ENTER-toets.
Op de display verschijnen ook de woorden DEMO
MODE (Demonstratiemodus) en de huidige instel-
lingen: OFF, LOGO, ROAD, of PROGRAMS. De
“demonstratiemodus” kan worden gebruikt als de
loopband in een winkel wordt tentoongesteld.
Tijdens de demonstratiemodus, moet het toestel
aangesloten zijn, de sleutel kan verwijderd worden
en de display zal blijven branden. De toetsen van
het bedieningspaneel zullen niet werken. Om de
demonstratiemodus te kiezen, klik op DEMO
MODE. Druk dan bij de omhoog- en omlaagtoet-
sen voor Gegevensinvoer op OFF (uit – om de de-
monstratiemodus uit te schakelen), LOGO (om het
logotype weer te geven), ROAD (weg – om een
hardloper op een weg weer te geven) of PRO-
GRAMS (programma’s – om een voorvertoning
van de verschillende programma’s weer te geven).
Druk vervolgens op de ENTER-toets.
Ukunt een audio-instelling kiezen, als u dat wilt.
Als u een iFIT-kaart gebruikt, kan een persoonlijke
trainer u raad geven bij de oefensessies en u
meer informatie geven over nieuwe iFIT-kaarten
door INSTRUCTION (instructie) te selecteren als
audio-instelling [AUDIO TRAINER]. Als u de
Aan”-instelling [ON] kiest, dan zal uw persoonlijke
trainer u helpen bij uw iFIT-oefensessies. Als u
OFF (uit) kiest, dan zult u geen audiobegeleiding
horen bij uw oefensessies. Om de audio-instellin-
gen te wijzigen, klik eerst op AUDIO TRAINER en
druk dan op de ENTER-toets. Druk daarna op de
omhoog- en omlaagtoetsen voor Gegevensinvoer
om de gewenste audio-instellingen te kiezen.
Druk vervolgens op de ENTER-toets.
Ukunt ook het contrastniveau van de display bij-
stellen. Om het contrastniveau van de display bij
te stellen, klik eerst op CONTRAST en druk dan
op de ENTER-toets. Druk op de omhoog- en om-
laagtoetsen voor Gegevensinvoer om het ge-
wenste contrastniveau te kiezen. Druk vervolgens
op de ENTER-toets.
Het bedieningspaneel kan ook een welkomstbe-
richt weergeven telkens als u de sleutel in het be-
dieningspaneel steekt. Klik op WELCOME
SCREEN (welkomstscherm) en druk op de
ENTER-toets. Druk dan op de omhoog- en om-
laagtoetsen voor Gegevensinvoer om ON (aan) of
OFF (uit) te selecteren en druk op de ENTER-
toets.
Opmerking: Als u op de Stroomtoets drukt in de
instellingen-modus, dan wordt de televisie-instel-
lingen-modus geselecteerd (raadpleeg HOE DE
TELEVISIE-INSTELLINGEN-MODUS TE GE-
BRUIKEN op pagina 26).
Als u klaar bent met het invoeren van de in-
stellingen, verwijder de sleutel.
Om de instellingenmodus te verlaten, moet u de
sleutel uit het bedieningspaneel verwijderen.
5
17
De sleutel volledig in het bedieningspaneel
steken.
Zie HOE DE STROOM IN TE SCHAKELEN op
pagina 15.
Ukunt de instellingen van het bedieningspa-
neel bijstellen als u dat wilt.
Raadpleeg HOE DE INSTELLING VAN HET BE-
DIENINGSPANEEL TE PERSONALISEREN op
pagina 15.
Kies de handmatige instelling.
Telkens als u de sleutel in het paneel steekt, dan
wordt automatisch de handmatige instelling gese-
lecteerd. Als u een programma hebt geselecteerd,
druk herhaaldelijk op een van de Programmatoet-
sen [PROGRAM GOALS] totdat het woord MA-
NUAL (handmatig) op de display verschijnt.
Opmerking: Zorg ervoor dat er geen iFIT-kaart in
het iFIT-slot zit.
Start de loopband en stel de snelheid bij.
Om de loopband te starten, druk op de Start-toets,
de Versnellingstoets naast de Start-toets of een
van de twaalf sneltoetsen [ZIP-SPEED] voor de
Snelheidsinstelling.
Als de Start-toets of de Versnellingstoets wordt in-
gedrukt dan zal de loopband beginnen te bewe-
gen met een snelheid van 2 Km/u. Als u een oefe-
ning doet, kunt u de snelheid van de loopband wij-
zigen door op de Versnellings- of Vertragings-
toetsen [SPEED] te drukken. Telkens als u op een
toets drukt, zal de snelheid worden gewijzigd met
0,1 Km/u; als u de toets ingedrukt houdt, dan zal
de snelheid met 0,5 Km/u verhogen. Als u op een
van de twaalf sneltoetsen voor de Snelheidsins-
telling hebt gedrukt, dan zal de loopband lang-
zaam tot de gewenste snelheid versnellen.
Druk de Stop-knop om de band tot stilstand te
brengen. Om de loopband opnieuw te starten,
druk op de Start-toets, de Versnellingstoets of een
van de twaalf sneltoetsen voor de Snelheidsins-
telling.
De hellingstand van de loopband veranderen
zoals gewenst.
Om de helling van de loopband te wijzigen, druk
op een van de twaalf sneltoetsen [ZIP INCLINE]
voor de Hellinginstelling. Telkens als u op een van
de toetsen druk, zal de helling van de loopband
langzaam veranderen totdat de gewenste helling
wordt bereikt.
Selecteer een displayweergave en volg uw
vorderingen op de display en de intensiteitni-
veaubalk.
De display zal de volgende informatie tonen als u
op de loopband loopt of rent:
De verlopen tijd [TIME].
De afstand [DISTANCE] die u hebt gewandeld
of gelopen.
De snelheid [SPEED] van de loopband.
Het hellingsniveau [INCLINE] van de loopband.
Het aantal calorieën [CALORIES] dat u bij be-
nadering hebt verbrand.
Het aantal grammen koolhydraten [CARBS] dat
ubij benadering hebt verbrand.
Uwandel- of looptempo, in minuten per mijl of
minuten per kilometer.
Uw hartslag. Opmerking: Uw hartslag kan
slechts worden weergegeven als u de hand-
sensoren vasthoudt of de borstkassensoren
gebruikt.
Op de display kan daarnaast ook een “oefen-
geschiedenis” worden weergegeven—een pro-
fiel van de snelheidsinstellingen die u hebt ge-
kozen tijdens uw oefensessie. Bij het begin
van elk segment van één minuut van uw oe-
fensessie, zal een bijkomende niveaubalk in
het profiel verschijnen; als u de snelheid ver-
hoogt of verlaagt, dan zal de hoogte van de
balk verhogen of verlagen.
Op de display kan ook het beeld van een hard-
loper worden weergegeven. Als u de snelheid
verhoogt of verlaagt, zal de hardloper sneller
of trager lopen.
6
5
4
3
2
1
HOE DE HANDMATIGE INSTELLING TE GEBRUI-
KEN
18
Als de handmatige modus is geselecteerd, dan zijn
er acht weergaven voor de display mogelijk.
Naargelang van de displayweergave zal er ver-
schillende informatie over de oefensessie worden
weergegeven. Bijvoorbeeld: bij de eerste display-
weergave wordt de verlopen tijd en de gewandelde
of gelopen afstand weergegeven. Druk herhaalde-
lijk op de DISPLAY-toets om de gewenste display-
weergave te kiezen.
Aandacht: Onafhankelijk van de gekozen display-
weergave, zal het snelheids- of hellingsniveau en-
kele seconden op de display verschijnen telkens
als u de instellingen wijzigt. Uw hartslag zal ook 40
seconden op de display verschijnen telkens als u
de handsensoren of de borstkassensoren gebruikt.
Opmerking: als u de onderstaande display hebt
gekozen, dan verschijnt uw hartslag in plaats van
het aantal grammen koolhydraten dat u bij bena-
dering hebt verbrand.
Als u oefent, dan zal op de intensiteitniveaubalk
het intensiteitniveau van uw oefening bij benade-
ring worden weergegeven. Bijvoorbeeld: als acht
indicatoren van de balk oplichten, dan is uw inten-
siteitniveau ideaal voor een conditietraining
[AEROBIC].
Haal de sleutel uit het bedieningspaneel wanneer
uuw oefening voltooid hebt.
Uw hartslag meten als u dat wilt.
Aandacht: Het bedieningspaneel zal uw hartslag
niet goed kunnen aangeven wanneer u de borst-
kassensor en de handgreep met poslssensor ge-
lijktijdig gebruikt.
Verwijder
eerst de plas-
tic velletjes
geplakt over
demetalen
contactpunten
op de hand-
leuning om de
handgreep
met polssen-
sor te gebruiken. Stap vervolgens op de voetbal-
ken en houdt de metalen contactpunten vast—be-
weeg uw handen niet.Als uw hartslag wordt ge-
detecteerd, dan zal uw hartslagniveau op de dis-
play verschijnen. Houdt de contactpunten onge-
veer 15 seconden vast voor het meest zuivere
resultaat.
Zet desgewenst de ventilatoren aan.
Om de ventilatoren op een lage snelheid in te
schakelen, drukt u op de toets ventilator [Fan].
Druk een tweede keer op de knop om de ventila-
toren op matige snelheid te laten draaien. Druk
een derde keer op de knop om de ventilatoren op
hoge snelheid te laten draaien. Druk nogmaals op
de toets om de automatische instelling te kiezen.
De snelheid van de ventilator zal met deze instel-
ling automatisch bijgesteld worden wanneer de
snelheid van de loopband toeneemt of afneemt.
Om de ventilators uit te schakelen, druk opnieuw
op de Ventilatortoets. Opmerking: Als de ventila-
tors ingeschakeld zijn als de loopband stopt, dan
zullen ze automatisch na enkele minuten worden
uitgeschakeld.
Haal de sleutel uit het bedieningspaneel wan-
neer u stopt met uw oefening.
Ga op de voetkussentjes staan, druk op de Stop-
toets en stel de hellingstand in de laagste positie.
De helling van de loopband moet zich in de
laagste stand bevinden wanneer u de loop-
band wilt opbergen anders kan de loopband
beschadigd worden. Haal vervolgens de sleutel
uit het bedieningspaneel en bewaar deze op een
veilige plek.
De aan/uit knop bij het snoer van de loopband
in de uit positie zetten wanneer u klaar bent
met uw oefening en de stekker uit het stopcon-
tact trekken.
9
8
7
Contactpunten
ET29618M
(NTL29105.0)
[29618]
Intensiteitniveaubalk
19
HOE EEN CARDIOPROGRAMMA TE GEBRUIKEN
De sleutel volledig in het bedieningspaneel
steken.
Zie HOE DE STROOM IN TE SCHAKELEN op
pagina 15.
Ukunt de instellingen van het bedieningspa-
neel bijstellen als u dat wilt.
Raadpleeg HOE DE INSTELLING VAN HET BE-
DIENINGSPANEEL TE PERSONALISEREN op
pagina 15.
Selecteer een Cardioprogramma.
Om een Cardioprogramma te selecteren, druk
herhaaldelijk op de CARDIO-toets.
Als u een Cardioprogramma kiest, dan verschijnt
op de display de naam van het programma, de
maximale helling van het programma, de maxi-
male snelheid en het aantal minuten dat het pro-
gramma duurt. Daarnaast zal een profiel van de
snelheidsinstellingen van het programma op de
display verschijnen.
Elk Cardioprogramma is onderverdeeld in verschil-
lende segmenten van één minuut. Jeder segment
heeft één instelling voor de helling en voor de snel-
heid. Opmerking: dezelfde snelheid en/of helling
instelling(en) kan/kunnen voor twee of meerdere
opeenvolgende segmenten worden geprogram-
meerd.
Druk op de Start-toets om het programma te
laten beginnen.
Even nadat u op de toets drukt zal de loopband
automatisch de eerste snelheid en hellingstand
van het programma instellen. Houdt u vast aan de
handleuningen en begin te oefenen.
Selecteer een displayweergave en volg uw
vorderingen op de display.
Als u een Cardioprogramma hebt geselecteerd,
kunt u kiezen tussen drie displayweergaven. Druk
herhaaldelijk op de DISPLAY-toets om de ge-
wenste displayweergave te kiezen. Als u de eerste
of de tweede weergave kiest,dan zal een profiel
van de snelheidsinstellingen van het programma op
de display verschijnen. Een pijltje onderaan het pro-
fiel zal uw vorderingen aangeven.
Aan het einde van het eerste segment van één mi-
nuut, zult u een reeks pieptonen horen. Als u een
nieuwe snelheids- en/of hellingsniveau voor het
tweede segment hebt geprogrammeerd, dan zal het
nieuwe snelheids- en/of hellingsniveau even boven-
aan de display verschijnen om u te waarschuwen.
De loopband zal dan automatisch de snelheid of de
helling voor het tweede segment bijstellen.
Het programma zal zo doorgaan totdat het pijltje
het rechter uiteinde van het profiel bereikt. De loop-
band komt dan langzaam tot stilstand.
Als de derde displayweergave wordt geselec-
teerd, dan zal op de display het beeld van een
hardloper verschijnen.
Aan het einde van het eerste segment van één mi-
nuut, zult u een reeks pieptonen horen. Als u voor
het tweede segment een nieuw snelheidsniveau
hebt geprogrammeerd, dan zal het snelheidsniveau
onderaan de display verschijnen om u te waar-
schuwen. Als u een nieuw hellingsniveau hebt ge-
programmeerd, dan zal het hellingsniveau even bo-
venaan de display verschijnen. De loopband zal
dan de snelheid en de helling automatisch wijzigen
voor het tweede segment.
Het programma blijft doorgaan totdat het laatste
segment eindigt. De loopband komt dan langzaam
tot stilstand.
5
4
3
2
1
20
Ukunt wanneer de snelheids- of de hellingsinstel-
ling op enig moment tijdens het programma te
hoog of te laag is deze handmatig bijstellen door
op de Snelheids of Hellingstoetsen te drukken.
Hoe de loopband dan ook zal wanneer het vol-
gend segment van het programma start auto-
matisch de snelheid en de helling voor het vol-
gende segment instellen.
Druk op de Stop toets van het bedieningspaneel
wanneer u de loopband wilt stoppen. Om het pro-
gramma opnieuw te starten, druk op de Start-
toets. De loopband zal met een snelheid van 2
km/h beginnen te draaien. De loopband zal wan-
neer het volgend segment van het programma be-
gint automatisch de snelheid en de helling van het
volgende segment instellen.
Uw hartslag meten als u dat wilt.
Zie stap 7 op pagina 18.
Zet desgewenst de ventilatoren aan.
Zie stap 8 op pagina 18.
Haal de sleutel uit het bedieningspaneel wan-
neer u stopt met uw oefening.
Zorg ervoor dat wanneer het programma eindigt
de helling van de loopband op de laagste stand
staat. Haal vervolgens de sleutel uit het bediening-
spaneel en bewaar deze op een veilige plek.
De aan/uit knop bij het snoer van de loopband
in de uit positie zetten wanneer u klaar bent
met uw oefening en de stekker uit het stopcon-
tact trekken.
HOE EEN CALORIEPROGRAMMA TE GEBRUIKEN
De sleutel volledig in het bedieningspaneel
steken.
Zie HOE DE STROOM IN TE SCHAKELEN op
pagina 15.
Ukunt de instellingen van het bedieningspa-
neel bijstellen als u dat wilt.
Raadpleeg HOE DE INSTELLING VAN HET BE-
DIENINGSPANEEL TE PERSONALISEREN op
pagina 15. Opmerking: U moet uw gewicht invoe-
ren (raadpleeg stap 3 op pagina 15) zodat het be-
dieningspaneel het aantal calorieën dat u bij uw oe-
fensessie hebt verbrand, correct kan berekenen.
Selecteer een Calorieprogramma.
Om een Calorieprogramma te selecteren, druk
één, twee, drie, of vier keer op de CALORIE-toets.
Als u een Calorieprogramma hebt geselecteerd,
dan zullen de naam van het programma, de duur
van het programma, de doelcalorieën (aantal ca-
lorieën die tijdens het programma zullen worden
verbrand), de maximale helling van het pro-
gramma en de maximale snelheid op de display
verschijnen. Daarnaast zal het profiel van de snel-
heidsinstellingen van het programma op de dis-
play worden weergegeven.
Druk op de Start-toets om het programma te
laten beginnen.
Even nadat u op de toets drukt zal de loopband
automatisch de eerste snelheid en hellingstand
van het programma instellen. Houdt u vast aan de
handleuningen en begin te oefenen.
Ukunt wanneer de snelheids- of de hellingsinstel-
ling op enig moment tijdens het programma te
hoog of te laag is deze handmatig bijstellen door
op de Snelheids of Hellingstoetsen te drukken.
Hoe de loopband dan ook zal wanneer het vol-
gend segment van het programma start auto-
matisch de snelheid en de helling voor het vol-
gende segment instellen.
Selecteer een displayweergave en volg uw
vorderingen op de display.
Het Calorieprogramma werkt op dezelfde manier
als het Cardioprogramma (raadpleeg stap 5 op pa-
gina 19). In plaats van uw hartslag, wordt het aantal
calorieën dat nog moet worden verbrand, tijdens uw
oefensessie weergegeven.
Het programma zal eindigen als u uw doelcalo-
rieën hebt verbrand of als het pijltje het rechter uit-
einde van het profiel bereikt. De loopband komt
dan langzaam tot stilstand.
Uw hartslag meten als u dat wilt.
Zie stap 7 op pagina 18.
Zet desgewenst de ventilatoren aan.
Zie stap 8 op pagina 18.
Haal de sleutel uit het bedieningspaneel wan-
neer u stopt met uw oefening.
Zie stap 8 hier links.
8
7
6
5
4
3
2
1
8
7
6
De sleutel volledig in het bedieningspaneel
steken.
Zie HOE DE STROOM IN TE SCHAKELEN op
pagina 15.
Ukunt de instellingen van het bedieningspa-
neel bijstellen als u dat wilt.
Raadpleeg HOE DE INSTELLING VAN HET BE-
DIENINGSPANEEL TE PERSONALISEREN op
pagina 15.
Kies een afstandsprogramma.
Om een Afstandsprogramma te kiezen, druk her-
haaldelijk op de Calorietoets totdat u bij de
Afstandsprogramma’s komt.
Als u een Afstandsprogramma kiest, dan ver-
schijnt op de display de naam van het programma
en de doelafstand. Met afstandsprogramma 1 kunt
utrainen voor een 10-kilometerloop en met af-
standsprogramma 2 kunt u trainen voor een mara-
thon van 42 km.
Druk op de starttoets en stel de snelheid bij.
Raadpleeg stap 4 op pagina 17.
De hellingstand van de loopband veranderen
zoals gewenst.
Raadpleeg stap 5 op pagina 17.
Selecteer een displayweergave en volg uw vor-
deringen op de display.
Het Afstandsprogramma werkt op dezelfde manier
als de handmatige modus. Tijdens uw oefening
wordt ook de afstand die u nog moet lopen of
wandelen op de display weergegeven.
Het programma stopt als u de doelafstand hebt
bereikt. De loopband komt dan langzaam tot stil-
stand. Druk op de Stop-toets om het programma
tijdelijk te stoppen. Om het programma opnieuw te
starten, druk op de Start-toets.
Uw hartslag meten als u dat wilt.
Zie stap 7 op pagina 18.
Zet desgewenst de ventilatoren aan.
Zie stap 8 op pagina 18.
Haal de sleutel uit het bedieningspaneel wan-
neer u stopt met uw oefening.
Zie stap 8 op pagina 20.
De sleutel volledig in het bedieningspaneel
steken.
Zie HOE DE STROOM IN TE SCHAKELEN op
pagina 15.
Ukunt de instellingen van het bedieningspa-
neel bijstellen als u dat wilt.
Raadpleeg HOE DE INSTELLING VAN HET BE-
DIENINGSPANEEL TE PERSONALISEREN op
pagina 15.
Selecteer een Bestandsprogramma.
Om een Bestandsprogramma [RECORD PRO-
GRAM] te selecteren, druk een of twee keer op de
RECORD-toets.
Als het Bestandsprogramma nog niet vastge-
steld is, dan zal een programmaduur van drie
minuten op de display verschijnen. Als de pro-
grammaduur meer dan drie minuten is, raad-
pleeg dan HOE EEN BESTANDSPROGRAMMA
TE GEBRUIKEN op pagina 22.
Elk Bestandsprogramma is onderverdeeld in seg-
menten van één minuut. Ieder segment heeft één
instelling voor de helling en voor de snelheid.
Druk op de Start-toets om het programma te
laten beginnen.
Even nadat u op de toets heeft gedrukt zal de
loopband beginnen te draaien. Houdt u vast aan
de handleuningen en begin te oefenen.
4
3
2
1
9
8
7
6
5
4
3
2
1
HOE EEN AFSTANDSPROGRAMMA TE GEBRUI-
KEN
HOE EEN BESTANDSPROGRAMMA AAN TE
MAKEN
21
22
Selecteer een displayweergave en programmeer
de gewenste snelheid en helling.
Als u een Bestandsprogramma hebt geselecteerd,
kunt u kiezen tussen drie displayweergaven. Druk
herhaaldelijk op de DISPLAY-toets om de gewenste
displayweergave te kiezen.
Om een snelheid en een helling instelling voor uw
eerste segment te programmeren stelt U gewoon
de snelheid en de helling van de loopband in door
op de Snelheid en de Helling toetsen te drukken.
Als het eerste segment voltooid is, dan zult u een
reeks pieptonen horen en de huidige snelheids- en
hellingsinstellingen worden in het geheugen opge-
slagen.
Programmeer een snelheid en helling instelling voor
het tweede segment zoals hierboven is beschreven.
Ukunt ook de snelheid en de helling van 30 seg-
menten programmeren.
Druk twee keer op de Stop-toets wanneer u klaar
bent met uw oefening. Het Bestandsprogramma zal
in het geheugen worden opgeslagen.
Haal de sleutel uit het bedieningspaneel wan-
neer u stopt met uw oefening.
Zie stap 8 op pagina 20.
De sleutel volledig in het bedieningspaneel ste-
ken.
Zie HOE DE STROOM IN TE SCHAKELEN op pa-
gina 15.
Ukunt de instellingen van het bedieningspaneel
bijstellen als u dat wilt.
Raadpleeg HOE DE INSTELLING VAN HET BE-
DIENINGSPANEEL TE PERSONALISEREN op pa-
gina 15.
Selecteer een Bestandsprogramma.
Om een Bestandsprogramma [RECORD PRO-
GRAM] te selecteren, druk een of twee keer op de
RECORD-toets.
Als u een Bestandsprogramma hebt geselecteerd,
dan zullen de naam van het programma, de maxi-
male helling van het programma en de maximale
snelheid op de display worden weergegeven.
Daarnaast wordt ook een profiel van de snelheids-
instellingen van het programma op de display weer-
gegeven.
Opmerkingen: Als op de display een program-
maduur van drie minuten verschijnt, raadpleeg
HOE EEN BESTANDSPROGRAMMA AAN TE
MAKEN op pagina 21.
Elk Bestandsprogramma is onderverdeeld in seg-
menten van één minuut. Ieder segment heeft één
instelling voor de helling en voor de snelheid.
Druk op de Start-toets om het programma te
laten beginnen.
Even nadat u op de toets heeft gedrukt zal de loop-
band automatisch de eerste snelheid en hellings-
tand van het programma instellen. Houdt u vast aan
de handleuningen en begin te oefenen.
Selecteer een displayweergave en volg uw vor-
deringen op de display.
Het Bestandsprogramma werkt op dezelfde manier
als een Cardioprogramma (raadpleeg stap 5 op pa-
gina 19).
Ukunt als u dat wilt tijdens gebruik het programma
nogmaals bijstellen. Druk gewoon op de Snelheid
en Helling toetsen om de snelheid en de hellings-
tand van het huidige segment aan te passen. Deze
nieuwe instellingen zullen in het geheugen worden
opgeslagen nadat het huidige segment voltooid is.
Om de tijdsduur van het programma te verlengen
moet u eerst wachten totdat het programma beëin-
digd is. Druk dan vervolgens op de Start-toets en
programmeer snelheid en helling instellingen voor
zoveel meer segmenten als U wenst. Een be-
standsprogramma kan tot 30 segmenten hebben.
Druk twee keer op de Stop-toets wanneer u het
aantal gewenste segmenten heeft toegevoegd. Om
de tijdsduur van het programma te verminderen
moet u altijd tijdens het uitvoeren van het pro-
gramma twee keer op de Stop drukken.
Uw hartslag meten als u dat wilt.
Zie stap 7 op pagina 18.
Zet desgewenst de ventilator aan.
Zie stap 8 op pagina 18.
Haal de sleutel uit het bedieningspaneel wan-
neer u stopt met uw oefening.
Zie stap 8 op pagina 20.
8
7
6
5
4
3
2
1
6
5
HOE EEN BESTANDSPROGRAMMA TE GEBRUI-
KEN
23
Volg de stappen hieronder om een programma voor de
Hartslag te gebruiken.
De borstkas-sensor dragen.
Opgelet: U moet de borstkas-sensor dragen om de
programma’s voor de hartslag te kunnen gebrui-
ken.
De sleutel volledig in het bedieningspaneel ste-
ken.
Zie HOE DE STROOM IN TE SCHAKELEN op pa-
gina 15.
Ukunt de instellingen van het bedieningspa-
neel bijstellen als u dat wilt.
Raadpleeg HOE DE INSTELLING VAN HET BE-
DIENINGSPANEEL TE PERSONALISEREN op
pagina 15.
Selecteer het op Hartslag afgestemde pro-
gramma.
Om een Hartslagprogramma te selecteren, druk
herhaaldelijk op de CARDIO-toets totdat u de
Hartslagprogramma’s [PULSE PROGRAM] bereikt.
Als u een Hartslagprogramma hebt geselecteerd,
dan zullen de naam van het programma en de
maximale doelhartslag van het programma op de
display verschijnen. Daarnaast wordt een profiel
van de doelhartslaginstellingen van het programma
op de display weergegeven.
De Hartslagprogramma’s zijn onderverdeeld in
segmenten van één minuut. Bij het eerste
Hartslag-programma, wordt hetzelfde doelhartslag-
niveau geprogrammeerd voor alle segmenten (be-
halve voor de eerste twee segmenten). Bij het
tweede Hartslagprogramma, wordt een doelhart-
slagniveau geprogrammeerd voor elk segment.
Aandacht: Dezelfde na te streven hartslaginstelling
kan voor twee of meerdere segmenten worden ge-
programmeerd.
Stel de maximale doelhartslag bij als u dat
wenst.
Om de maximale doelhartslag bij te stellen, druk op
de omhoog- en omlaagtoetsen voor
Gegevensinvoer en daarna op de ENTER-toets
(zie INTENSITEIT VAN UW OEFENING op pagina
33). Om het doelhartslagniveau snel bij te stellen,
houd een van de toetsen ingedrukt.
Druk op de Start-toets om het programma te
laten beginnen.
Even nadat u op de toets heeft gedrukt zal de loop-
band beginnen te draaien. Houdt u vast aan de
handleuningen en begin te oefenen.
Selecteer een displayweergave en volg uw vor-
deringen op de display.
Als u een Bestandsprogramma hebt geselecteerd,
kunt u kiezen tussen twee displayweergaven. Druk
op de DISPLAY-toets om de gewenste displayweer-
gave te kiezen.
Onafhankelijk van de displayweergave die u hebt
geselecteerd, zal er een profiel van de doelhartslag-
instellingen van het programma op de display ver-
schijnen. Er zal ook een witte lijn die uw hartslag
weergeeft, verschijnen. Telkens als uw hartslag
wordt gedetecteerd, zullen er pieken op de lijn ver-
schijnen. Een pijltje onderaan het profiel zal uw vor-
deringen aangeven.
Voor elk programmasegment van één minuut, zal
het bedieningspaneel uw hartslag met de doelhart-
slag vergelijken. De snelheid van de loopband zal
automatisch toe- of afnemen om uw hartslag dich-
ter bij door u na te streven hartslaginstelling te
brengen.Telkens als de snelheid of de helling ver-
andert, zal het snelheids- en hellingsniveau even
bovenaan de display verschijnen om u te waar-
schuwen.
Aan het einde van elk segment, zult u een reeks
pieptonen horen.
7
6
5
4
3
2
1
WAARSCHUWING: Gebruik
de programma’s voor de hartslag niet wanneer
Uhartklachten heeft of wanneer U ouder dan
60 en niet actief bent. Bespreek met uw huis-
arts, als u regelmatig medicijnen inneemt of de
medicijnen uw oefening voor de hartslag kan
beïnvloeden.
HOE EEN PROGRAMMA VOOR DE HARSLAG TE
GEBRUIKEN
24
Ukunt handmatig de snelheid of de helling instel-
ling aanpassen wanneer deze te hoog of te laag
ligt door op de Snelheid of de Helling toetsen van
het bedieningspaneel te drukken. Als het bedie-
ningspaneel echter uw hartslag met de huidige
doelhartslag heeft vergeleken, dan kan de snel-
heid of de helling van de loopband automatisch
worden gewijzigd.
Druk op de StoP-toets van het bedieningspaneel
wanneer u de loopband wilt stoppen. Om het pro-
gramma opnieuw te starten, druk op de Start-
toets. De loopband zal met een snelheid van 2
km/h beginnen te draaien. Als het bedieningspa-
neel uw hartslag met de huidige doelhartslag
heeft vergeleken, dan kan de snelheid of de hel-
ling van de loopband automatisch worden gewij-
zigd.
Als u het eerste Hartslagprogramma hebt geselec-
teerd, dan zal het programma doorgaan totdat u op
deStop-toets drukt. Als u het tweede Hartslag-pro-
gramma hebt geselecteerd, dan zal het pro-
gramma doorgaan totdat het pijltje het rechter uit-
einde van het profiel bereikt. De loopband komt
dan langzaam tot stilstand.
Zet desgewenst de ventilatoren aan.
Zie stap 8 op pagina 18.
Haal de sleutel uit het bedieningspaneel wan-
neer u stopt met uw oefening.
Zie stap 8 op pagina 20.
9
8
25
HOE EEN IFIT-KAART TE GEBRUIKEN
De sleutel volledig in het bedieningspaneel ste-
ken.
Zie HOE DE STROOM IN TE SCHAKELEN op pa-
gina 15.
Ukunt de instellingen van het bedieningspa-
neel bijstellen als u dat wilt.
Raadpleeg HOE DE INSTELLING VAN HET BE-
DIENINGSPANEEL TE PERSONALISEREN op
pagina 15.
Steek een iFIT-kaart in het bedieningspaneel en
selecteer een programma.
Om een iFIT-programma te gebruiken, steek een
iFIT-kaart in het iFIT-slot; zorg ervoor dat u de iFIT-
kaart goed vasthoudt, met de metalen contactpun-
ten naar boven, voordat u de geheugenkaart in het
iFIT-slot steekt.
Selecteer dan een iFIT-programma door op de om-
hoog- en omlaagtoetsen voor Gegevensinvoer te
drukken. Als u een iFIT-programma hebt geselec-
teerd, dan zullen de naam van het programma, het
maximale hellingsniveau, de maximale snelheid
van het programma en de programmaduur op de
display verschijnen. Daarnaast wordt een profiel
van de snelheidsinstellingen weergegeven.
Elk iFIT-programma is onderverdeeld in verschil-
lende segmenten van één minuut. Ieder segment
heeft één instelling voor de helling en voor de snel-
heid. Opmerking: dezelfde snelheid en/of helling in-
stelling(en) kan/kunnen voor twee of meerdere op-
eenvolgende segmenten worden geprogrammeerd.
Druk op de Start-toets om het programma te
laten beginnen.
Even nadat u op de toets drukt zal de loopband au-
tomatisch de eerste snelheid en hellingstand van
het programma instellen. Houdt u vast aan de
handleuningen en begin te oefenen.
Selecteer een displayweergave en volg uw vor-
deringen op de display en de intensiteitniveau-
balk.
Als u een iFIT-programma hebt geselecteerd, dan
kunt u kiezen tussen drie displayweergaven (zie
stap 6 op pagina 19). Druk herhaaldelijk op de DIS-
PLAY-toets om de gewenste displayweergave te
kiezen. Als u de eerste of de tweede weergave
kiest, dan zal een profiel van de snelheidsinstellin-
gen van het programma op de display verschijnen.
Een pijltje onderaan het profiel zal uw vorderingen
aangeven.
Tijdens het programma, zal een persoonlijke trai-
ner u helpen bij uw oefening. U kunt het volume bij-
stellen door op de Volumetoetsen te drukken of u
kunt de audio-instellingen selecteren voor uw per-
soonlijke trainer (raadpleeg stap 4 op pagina 15 en
16).
Ukunt wanneer de snelheids- of de hellingsinstel-
ling op enig moment tijdens het programma te
hoog of te laag is deze handmatig bijstellen door
op de Snelheids of Hellingstoetsen te drukken. Hoe
de loopband dan ook zal wanneer het volgend seg-
ment van het programma start automatisch de
snelheid en de helling voor het volgende segment
instellen.
Druk op de Stop toets van het bedieningspaneel
wanneer u de loopband wilt stoppen. Om het pro-
gramma opnieuw te starten, druk op de Start-toets.
De loopband zal met een snelheid van 2 km/h be-
ginnen te draaien. De loopband zal wanneer het
volgend segment van het programma begint auto-
matisch de snelheid en de helling van het volgende
segment instellen.
Zet desgewenst de ventilatoren aan.
Zie stap 8 op pagina 18.
Haal de sleutel uit het bedieningspaneel wan-
neer u stopt met uw oefening.
Zie stap 8 op pagina 20.
OPGELET: Verwijder de iFIT-kaarten altijd uit
het iFIT-slot als u ze niet gebruikt.
7
6
5
4
3
2
1
iFIT-slot
iFIT-kaart
26
HOE DE PERSOONLIJKE TELEVISIE TE BEDIENEN
BELANGRIJK: Voordat u de televisie bedient, moet
ude antenne, een 75 ohm CATV-kabel of een VI-
DEOTOESTEL aan de 75 ohm antenne-aansluiting
van de loopband aansluiten of een DVD-speler of
een videotoestel op de audio/video RCA-plug aan
de achterkant van het bedieningspaneel aansluiten.
Raadpleeg pagina 11 voor meer informatie.
Volg de onderstaande stappen om de televisie te be-
dienen.
De sleutel volledig in het bedieningspaneel
steken.
Zie HOE DE STROOM IN TE SCHAKELEN op
pagina 15.
Druk op de Stroomtoets om een televisiebron
te kiezen.
Als u de sleutel in het toestel steekt, zal de televi-
sie automatisch aangaan. Als u een DVD-speler
of een videotoestel op de audio/video RCA plug-
gen aan de achterkant van het bedieningspaneel
hebt aangesloten of als u een CD-speler of een
MP3-speler op de IN-plug aan de zijkant van het
bedieningspaneel hebt aangesloten, kies de
Ingangsbron door een of twee keer op de
Stroomtoets te drukken.
Druk op de Kanaaltoetsen om het gewenste
kanaal te kiezen.
Om een kanaal te selecteren, druk op de
Kanaaltoetsen. Het nummer van het geselec-
teerde kanaal zal enkele seconden op het scherm
verschijnen. Opmerking: de televisie heeft een ge-
heugen om de kanalen op te slaan zodat u recht-
streeks naar een ander kanaal in het geheugen
kunt gaan. Voordat u de kanalen op die manier
kunt selecteren, moet u ze in het geheugen van
de televisie opslaan. Raadpleeg HOE DE TELE-
VISIE-INSTELLINGEN-MODUS TE GEBRUIKEN
op deze pagina.
Druk op de Volume toetsen om het geluidsni-
veau bij te stellen.
Als u op een Volumetoets drukt, dan zal de
Volumeniveaubalk enkele seconden op het scherm
verschijnen. Opmerking: Als de iFIT-modus gese-
lecteerd is, dan kunt u het audio-volume van het
iFIT-programma bijstellen met deze toetsen.
Om een hoofd- of een oortelefoon (niet inbegre-
pen) te gebruiken, sluit ze aan op de hoofdtele-
foonplug van het bedieningspaneel.
Het bedieningspaneel heeft een televisie-instellingen-
modus om de instellingen van de televisie bij te stellen
en de kanalen in het geheugen van de televisie op te
slaan.
Volg de onderstaande stappen om de televisie-instel-
lingen-modus te gebruiken.
Selecteer de televisie-instellingen-modus.
Om de televisie-instellingen-modus te selecteren,
selecteer eerst de instellingen-modus door de
Stop-toets ingedrukt te houden terwijl u de sleutel
in het bedieningspaneel steekt. (De televisie-in-
stellingen-modus zal worden geselecteerd als u in
stap 2 op de Stroomtoets drukt.)
Druk op de Stroomtoets om de display-instel-
lingen bij te stellen.
Een paar seconden nadat u op de Stroomtoets
hebt gedrukt, zal de niveaubalk voor de helder-
heid op het televisiescherm verschijnen.
Druk dan herhaaldelijk op de Volumetoetsen tot-
dat de niveaubalk voor het contrast, kleur,
scherpte of kleurtoon verschijnt. U kunt de ver-
schillende instellingen bijstellen door op de
Volumetoetsen te drukken
Druk op de Stroomtoets om kanalen te wissen
of bij te voegen.
Om een kanaal te wissen of bij te voegen, druk
eerst op de Kanaaltoetsen totdat het gewenste
kanaalnummer op het scherm verschijnt. Druk
dan op de Volume-omhoogtoets om een kanaal
toe te voegen of op de Volume-omlaagtoets om
een kanaal te wissen. Herhaal deze procedure om
de gewenste kanalen bij te voegen en alle onge-
wenste kanalen te wissen.
Druk opnieuw op de Stroomtoets en kies een
videosysteem voor een simplexkanaal.
Om een video-omroepsysteem voor een simplex-
kanaal te kiezen, druk eerst op de Kanaaltoetsen
totdat het gewenste kanaalnummer op het scherm
verschijnt. Druk dan op de Volumetoetsen totdat
het gewenste video-omroepsysteem voor het ka-
naal op het scherm verschijnt.
4
3
2
1
4
3
2
1
HOE DE TELEVISIE-INSTELLINGEN-MODUS TE
GEBRUIKEN
Druk opnieuw op de Stroomtoets en kies een
video-omroepsysteem voor alle kanalen.
Om een video-omroepsysteem voor alle kanalen
tekiezen, druk op de Volumetoetsen totdat het ge-
wenste video-omroepsysteem op het scherm ver-
schijnt.
Als u de televisie-instellingen hebt bijgesteld,
verwijder de sleutel.
Om de televisie-instellingen-modus te verlaten (be-
halve als de televisie bezig is met het scannen van
de kanalen), verwijder de sleutel van het bedie-
ningspaneel.
HOE HET KUSSEN (SCHOK)-SYSTEEM BIJ TE
STELLEN
De loopband bevat een regelbaar kussen (schok)-sys-
teem die het schokeffect vermindert als u op de loop-
band loopt of rent. Om de vastheid van de loopband te
verhogen, stap van de loopband af en schuif de kus-
senverstellers naar de voorkant van de loopband. Om
de vastheid te verlagen, schuif de kussenverstellers
naar de achterkant van de loopband. Opmerking:
Zorg ervoor dat beide verstellers voor hetzelfde
vastheidsniveau ingesteld zijn. Als u snel loopt of
als u veel weegt, moet de loopband vaster worden
ingesteld.
6
5
Kussenver
steller
Loopplatform
Verhogen
Verlagen Kussenver
steller
27
28
DE LOOPBAND INKLAPPEN EN VERPLAATSEN
HOE DE LOOPBAND IN TE KLAPPEN
Stel de helling in de laagste stand voordat u de loopband
inklapt. U kunt als u dit niet doet de loopband voor altijd
beschadigen. Haal de sleutel uit het bedieningspaneel en
trek de stekker uit het stopcontact. WAARSCHUWING: U
moet zeker 20 kg kunnen tillen om de loopband te kun-
nen uitklappen, inklappen of verplaatsen.
1. Houdt de loopband vast op de rechts aangegeven plaat-
sen. Buig door uw knieën en houdt uw rug recht om
persoonlijk letsel te vermijden. Zorg ervoor dat u de
kracht van uw benen gebruikt in plaats van uw rug om
de loopband te tillen.Til de loopband half omhoog.
2. Plaats uw rechterhand zoals aangegeven en houdt de
loopband goed vast. Trek, met gebruik van uw linker
hand, de sluitknop naar links en houdt deze vast. Til de
loopband totdat het slot langs de sluitpin is. Laat de sluit-
knop langzaam los. Zorg ervoor dat de sluitpin goed
in het slot zit.
Leg een matje onder de loopband om uw vloerbedek-
king te beschermen. Houdt de loopband uit direct
zonlicht. Berg de loopband nooit op in een omgeving
waar de temperatuur hoger dan 30° C.
HOE DE LOOPBAND TE VERPLAATSEN
1. Voordat u de loopband verplaatst, klap de loopband op in
de opbergstand zoals beschreven hierboven.
2. Pak de uiteinden van de leuningen vast. Plaats een voet
op het onderstel zoals aangegeven.
3. Kantel de loopband tot deze vrij kan rollen op de voorwiel-
tjes. Verplaats de loopband voorzichtig naar de gewenste
plaats. Wees heel voorzichtig tijdens het verplaatsen
van de loopband zodat u het risico op persoonlijk let-
sel voorkomt. Verplaats de loopband niet over een
oneffen ondergrond.
4. Plaats een voet tegen een van de wielen en laat de loop-
band voorzichtig zakken tot de onderkant in de opslag-
stand rust.
Basis
Wiel
Geschlossen
Sluitknop
Sluitpin
Slot
29
HOE DE LOOPBAND TE VERPLAATSEN
1. Houdt het uiteinde van de loopband vast zoals aangege-
ven. Trek, met gebruik van uw linker hand, de sluitknop
naar links en houdt deze vast. Laat de loopband lang-
zaam zakken totdat het onderstel voorbij de sluitpin is.
Laat de sluitknop langzaam los.
2. Houdt de loopband met beide handen goed vast en laat
de loopband op de vloer zakken. Buig door uw knieën
en houdt u rug recht om het risico op persoonlijk let-
sel te vermijden.
Sluitknop Sluitpin Offen
Slot
30
PROBLEMEN OPLOSSEN
Ukunt de meeste problemen met uw loopband oplossen door de hieronder genoemde stappen te volgen.
Zoek het probleem dat bij u van toepassing is en volg de instructies. Mocht u verdere hulp nodig hebben,
neem dan contact op met de winkel waar u dit produkt hebt gekocht.
PROBLEEM: De stroom is niet ingeschakeld
OPLOSSING: a.Zorg ervoor dat de stekker goed is aangesloten in een geaard stopcontact. (Zie pagina 13 ).
Mocht een verlengsnoer nodig zijn gebruik dan alleen een snoer van 1,5 mof korter. De loop-
band kan niet op een stopcontact met onderbreker van de grondfout circut gebruikt worden.
b. Nadat u de stekker heeft nagekeken, zorg er dan voor dat de sleutel zich goed in het bedie-
ningspaneel zit.
c. Controleer de stroomonderbreker bij het snoer op
het onderstel van de loopband. Als de knop uit-
steekt zoals aangegeven is de stroomonderbreker
doorgeslagen. Wacht 5 minuten en druk de scha-
kelaar opnieuw in om de stroomonderbreker op-
nieuw in werking te stellen (te resetten).
d. Bekijk de aan/uit knop die zich bij het electrici-
teitsnoer van de loopband bevindt. De knop
moet zich in de aan positie bevinden.
PROBLEEM: Stroomuitval tijdens gebruik
OPLOSSING: a. Controleer de stroomonderbreker bij het snoer op het onderstel van de loopband (zie tekening
boven). Als de stroomonderbreker is doorgeslagen, wacht dan 5 minuten en druk dan de scha-
kelaar weer in.
b. Zorg ervoor dat de stekker in het stopcontact steekt. Als de stekker in het stopcontact steekt,
haal hem er uit, wacht 5 minuten en steek de stekker opnieuw in het contact.
c. Haal de sleutel uit het bedieningspaneel. Steek de sleutel opnieuw goed in het bedieningspa-
neel.
d. Zorg ervoor dat de aan/uit knop zich in de aan positie bevindt.
e. Raadpleeg de kaft van de gebruiksaanwijzing wanneer de loopband nog steeds niet werkt.
PROBLEEM: De displays van het bedieningspaneel werken niet naar behoren
OPLOSSING: a. Haal de sleutel uit het bedieningspaneel en DE STEK-
KER UIT HET STOPCONTACT. Plaats de loopband in
de opbergpositie (raadpleeg DE LOOPBAND OPKLAP-
PEN EN VERPLAATSEN op pagina 28).
Verwijder de twee aangegeven 3/4" Schroeven (4).
De loopband neerlaten (raadpleeg HOE DE LOOP-
BAND UIT TE KLAPPEN op pagina 29). Verwijder de
vier aangegeven 3/4" Schroeven (4) en verwijder de
Kap (44).
4
4
4
44
4
Doorgeslagen
cResten
Aan
Positie
d
31
Zoek de Sensor (14) en de Magneet (12) aan de linker-
kant van de Katrol (11). Draai de Katrol zodanig dat
deMagneet gelijk staat met de Sensor. Zorg ervoor
dat de afstand tussen de Magneet en de Sensor on-
geveer 3 mm is. Draai, indien nodig, de Schroef (29)
wat los en verplaats de Sensor enigszins, draai de
Schroef weer vast. Maak de kap weer vast en laat de
loopband een paar minuten draaien om de snelheids-
meting na te kijken.
PROBLEEM: De loopband vertraagt wanneer er op gelopen wordt
OPLOSSING: a. Mocht u een verlengsnoer nodig hebben, gebruik dan een verlengsnoer van 1,5 meter of kor-
ter.
b. Als de loopband te strak is functioneert de loop-
band minder en kan zelfs beschadigd worden. Haal
de sleutel uit het bedieningspaneel en DE STEK-
KER UIT HET STOPCONTACT.Draai met de
meegeleverde sleutel beide bouten van de achter-
roller een 1/4 slag tegen de klok in. Wanneer de
loopband goed is bijgesteld moet u de loopband 7
à10 cm van het loopplatform kunnen tillen. Zorg
ervoor dat de band goed in het midden ligt. Steek
de stekker en de sleutel weer in en laat de loop-
band een paar minuten draaien. Herhaal deze han-
deling tot de loopband goed ligt.
c. Raadpleeg de kaft van de gebruiksaanwijzing wanneer de loopband vertraagt wanneer u erop
loopt.
PROBLEEM: De loopband ligt niet in het midden of slipt wanneer er op gelopen wordt
OPLOSSING: a. Haal eerst de sleutel uit het bedieningspaneel en
DE STEKKER UIT HET STOPCONTACT wan-
neer de loopband niet goed in het midden ligt. Als
de loopband naar links is verschoven,draai met
de meegeleverde sleutel de linker bout van de
achterroller een 1/2 slag met de klok mee. Als de
loopband naar rechts is verschoven,draai dan
de bout van de achterroller een 1/2 slag tegen de
klok in. Zorg ervoor dat u de band niet te strak
aandraait. Steek de stekker en de sleutel weer in
en laat de loopband een paar minuten draaien. Herhaal deze handeling tot de loopband goed
ligt.
b. Haal eerst de sleutel uit het bedieningspaneel en
haal DE STEKKER UIT HET STOPCONTACT
wanneer de loopband slipt. Draai met de meegele-
verde sleutel beide bouten van de achterroller een
1/4 slag met de klok mee. Wanneer de loopband
goed is bijgesteld moet u de loopband 7 à 10 cm
van het loopplatform kunnen tillen. Zorg ervoor dat
de band goed in het midden ligt. Steek de stekker
en de sleutel weer in en laat de loopband een paar
minuten draaien. Herhaal deze handeling tot de
loopband goed ligt.
Bouten van de Achterroller
b3–4”
a
b
Zicht
van
Boven
29
14
3mm
11
12
32
SYMPTOM: Die Neigung des Laufgeräts ändert sich nicht richtig
OPLOSSING: a.Druk terwijl de sleutel in het bedieningspaneel is geschoven op een van de helling toetsen.
Haal de sleutel er uit terwijl de helling van de loopband zich aanpast. Steek de sleutel na
een paar seconden weer in het bedieningspaneel. De loopband zal dan automatisch de helling
tot de maximale helling aanpassen om vervolgens naar de laagste stand terug te keren.
Hierdoor wordt het hellingssysteem opnieuw gekalibreerd.
PROBLEEM: De televisieontvangst is slecht
OPLOSSING: a. Voor de beste werking van het systeem, heeft u een goede televisieontvangst nodig. Als u een
antenne gebruikt, zorg ervoor dat ze goed aangesloten is en voor een optimale ontvangst bij-
gesteld is. (Raadpleeg HOE DE ANTENNE AAN TE SLUITEN op pagina 11.)
b. Controleer de volgende problemen en volg de instructies..
Ontsteking (zwarte vlekjes of horizontale strepen of een bewogen of drijvend beeld)—Dit wordt
meestal veroorzaakt door ontstekingssystemen van voertuigen, neonlampen, een elektrische
drift of andere elektrische toestellen. Verplaats de loopband of de andere elektrische toestellen
om het probleem op te lossen.
Echobeelden—Echobeelden worden veroorzaakt door televisiesignalen die twee trajecten vol-
gen—een direct traject en een ander traject dat wordt gereflecteerd op hoge gebouwen, heu-
vels of andere voorwerpen. Verander de richting of de positie van de antenne om de ontvangst
te verbeteren.
Blauw scherm—Als de loopband zich in een randzone van een televisie-uitzendstation bevindt
waar het signaal zwak is, dan kan de beeldkwaliteit slecht zijn of er kan een blauw scherm ver-
schijnen. Als het signaal zwak is, dan moet u waarschijnlijk een buitenantenne installeren om
het beeld te verbeteren.
Opmerking: Als een van deze symptomen verschijnt als de kabel aan een kabeltelevisiemaat-
schappij aangesloten is, dan kan het symptoom door de plaatselijke televisiemaatschappij wor-
den veroorzaakt.
SYMPTOM: Der Brustpulssensor funktioniert nicht korrekt
OPLOSSING: a. Wenn der Herzschlagmonitor nicht richtig funktioniert, beziehen Sie sich auf BRUSTPULS-
SENSOR-FEHLERSUCHE auf Seite 12.
b. Die Batterie sollte ausgetauscht werden, wenn der Herzschlag-mo-
nitor immer noch nicht richtig funktioniert. Um die Batterie auszu-
tauschen, finden Sie die Drehscheibe auf der Rückseite der
Sensoreinheit. Stecken Sie eine Münze in die Rille und drehen Sie
die Scheibe entgegengesetzt dem Uhrzeigersinn zur öffenenden
[OPEN] Position.
Entfernen Sie die alte Batterie und legen Sie eine neue CR 2032
Batterie ein. Vergewissern Sie sich, dass sich die Schrift oben be-
findet. Darüber hinaus ver gewissern Sie sich, dass sich der
Gummidichtungsring an der richtigen Stelle in der Sensoreinheit
befindet. Legen Sie die Drehscheibe wieder auf die Öffnung und
schließen Sie diese.
Batterie
Rubber
Band
Deksel van de
Batterie
b
Deksel
van de
Batterie
33
RICHTLIJNEN VOOR UW CONDITIE
De volgende richtlijnen zullen u helpen met het uitvoe-
ren van uw oefenprogramma. Voor meer informatie
raadpleeg een goed boek of raadpleeg uw huisarts.
INTENSITEIT VAN UW OEFENING
Als uw doel is om vet te verbranden of uw cardivascu-
lair systeem te verbeteren dan is de juiste intensiteit
het middel. U kunt het juiste intensiteitsniveau bepalen
door uw hartslag als leidraad te gebruiken. De diagram
hieronder geeft de aanbevolen hartslag aan voor vet
verbranding en voor een aerobic oefening.
Om de juiste harstlag meting te berekenen moet u
eerst onder de diagram uw leeftijd opzoeken (leeftijden
zijn per 10 jaar afgerond). Zoek vervolgens de drie ge-
tallen boven uw leeftijd. Deze drie getallen geven uw
trainingszone aan. De twee laagste getallen zijn voor
vet verbranding aanbevolen. Het hoogste getal is voor
aerobic oefeningen aanbevolen.
Vet verbruiken
Om effectief vet te verbranden moet U voor een lan-
gere tijd op een betrekkelijke lage intensiteit oefenen.
Tijdens de eerste minuten van uw oefening gebruikt uw
lichaam makkelijke bereikbare
koolhydraten
.Pas na de
eerste paar minuten begint uw lichaam
vet
als energie
te verbruiken. Stel de snelheid en de helling van de
loopband bij todat uw hartslag rond het laagste getal
van uw trainingszone ligt als u vet wilt verbranden.
Stel voor maximale vet verbranding, de snelheid en
helling van de loopband bij totdat uw hartslag rond het
middelste getal van uw trainingszone ligt.
Aerobic oefening
Uw oefening moet aerobic zijn als het uw doel is uw
cardiovasculair systeem te verbeteren. Een aerobic oe-
fening is een activiteit met een hogere zuurstof toevoer
voor een langere tijd. Deze hogere intensiteit vraagt
een grotere prestatie van uw hart om bloed naar uw
spieren te pompen. Het vereist ook een grotere presta-
tie van uw longen om het bloed van zuurstof te voor-
zien. Stel de snelheid en de helling van de loopband bij
totdat uw hartslag rond het hoogste getal van uw trai-
ningszone ligt als u een aerobic oefening wilt uitvoeren.
RICHTLIJNEN VOOR UW OEFENING
Iedere oefening moet uit de volgende drie onderleden
bestaan:
Opwarming—Begin iedere oefening met een opwarm-
fase door 5 à 10 minuten de spieren te strekken en
wat lichte oefeningen te doen. Een juiste opwarmoefe-
ning verhoogt uw lichaamstemperatuur , uw hartslag
en bevordert uw bloedsomloop als voorbereiding op
uw oefening.
Oefening in uw trainingszone—Verhoog de intensiteit
van uw oefening na het opwarmen zodat uw hartslag
binnen uw trainingszone valt. Houdt dit 20 à 60 minu-
ten vol. (Beperk tijdens de eerste paar weken van uw
oefenprogramma uw oefening tot 20 minuten). Haal
diep en regelmatig adem. Houdt nooit uw adem in.
Afkoeling—Beëindig uw oefening weer met 5 à 10 mi-
nuten strekoefeningen. Dit zal de soepelheid van uw
spieren bevorderen en problemen helpen voorkomen
na de oefening.
OEFENFREQUENTIE
Om uw conditie te consolideren of te verbeteren moet
u 3 keer per week oefenen met minstens een dag rust
tussen de oefendagen. Na een paar maanden kunt u
als u dat wilt 5 keer per week oefenen. Om succes te
hebben is het belangrijk om plezierig en regelmatig te
oefenen.
WAARSCHUWING:
Raadpleeg uw huisarts voor u met dit of enig
ander oefenprogramma begint. Dit is bijzon-
der belangrijk voor mensen ouder dan 35 of
mensen met gezondheidsproblemen. Lees
alle instructies door voor gebruik.
De pols-sensor is geen medisch instrument.
Verschillende factoren zoals beweging van de
gebruiker kunnen de nauwkeurigheid van de
hartslag metingen beïnvloeden. De pols-sen-
sor is alleen als hulpmiddel bedoeld voor al-
gemene hartslag meting.
34
LIJST MET ONDERDELEN—Modelnr. NETL82406.0 R0706A
De GEDETAILLEERDE TEKENING in het midden van deze handleiding bekijken om de onderdelen die hieron-
der opgesomd staan te kunnen vinden.
Onder-deel
nr. Aantal Beschrijving
Onder-deel
nr. Aantal Beschrijving
1 2 Kap van de Voetkussentje
2 2 Voetkussentje
3 2 Kussen voor het Platform
4 56 3/4” Schroef
5 1 Slot
6 1 Loopoppervlak
7 2 Loopband Geleider
8 4 Loopband Geleider Schroef
9 2 Voorste Isolator
10 2 Voorste Schroef van het Loopplatform
11 1 Wieltje/Katrol
12 1 Magneet
13 2 Tussenring van de Achterste Roller
14 1 Sensorklip
15 2 Hellingstaafbus
16 2 Liftarm
17 2 Schakelbout van Lift
18 2 Kapmontage
19 2 Tussenstuk voor de Liftarm
20 1 Draad van de Magneet Sensor
21 1 Moer van het Spanwiel
22 1 Spanwiel
23 1 Bout van het Spanwiel
24 1 Onderste Bout van de Lift Motor
25 1 Arm Tussenstuk
26 1 Spanwiel Arm
27 1 Veer Tussenarm
28 1 Riem van de Motor
29 4 Magneet Sensor Schroef
30 2Lange Schakelbout van Lift
31 1 Aandrijvings Motor
32 2 Bout van de Motor
33 4 Beugelmoer voor Elektronica
34 1 Beugel voor Elektronica
35 1Voor Beschermkapje
36 1 Controller
37 1 Stang voor de Helling
38 9 Moer
39 1 Liftmotor
40 1Bout van de Liftmotor, Boven
41 3 1/2” Schroef voor de Aansluiting
42 2 Kussenversteller
43 1 Montage Contactdoos
44 1 Kap
45 4 Kapklem
46 4 Pakking
47 1 Loopband
48 1 Onderstel
49 16 Kussengeleiderschroef
50 1 Tranformator
51 1 Rechter Achterste Voet
52 4 Achterwiel
53 2 Bout van Achterwiel
54 1 Rechter Achter Beschermkapje
55 4 Tussenring van de Houder
56 2 Bijstelbout van de Achteroller
57 1 Inbussleutel
58 1 Linker Achterste Voet
59 1 Linker Achter Beschermkapje
60 1 Achterroller
61 2 Moer van het Platform
62 2 Schroef van het Platform, Achter
63 1 Motorkap
64 6 Bout van de Handleuning
65 1 Basis van het Bedieningspaneel
66 1 Bedieningspaneel
67 1 Bedieningspaneel van de Televisie
68 1 Statischer Aufkleber
69 11 Schroef voor Elektronica
70 1 Deurtje
71 6 Sterring voor de Staander
72 6 Bout van de Staander
73 1 Linker Staander
74 1 Rechter Staander
75 1 Draad van de Staander
76 6 Kooibeugels
77 1 Motorplaat
78 6 Tussenring
79 2 Schroef van het Eindkpaje
80 2 Kapje van Basis
81 4Kussen van de Basis
82 4 1” Tek Schroef
83 1 Basis
84 1 Aarde-kabel van het Onderstel
85 2 Wielbout
86 2Wiel
87 3 Waarschuwingssticker
88 1 Gasveer
89 1 Sleutel/Klip
90 6 Stertussenring van de Handleuning
91 3Verbinding
92 2 Verbindingsklip
93 14 8" Plastic Verbinding
94 2 Einkapje van de Handleuning, Onder
95 2 Tussenstuk van de Handleuning
96 1 Grendelhuls
97 1 Bovenste Eindbeschermkapje voor de
Handleuning
98 1 Filter
99 1Handleuning
100 1 Sluit Mechanisme
35
Onder-deel
nr. Aantal Beschrijving
Onder-deel
nr. Aantal Beschrijving
101 1 Waarschuwingssticker van het Slot
102 1 Veerpenkit
103 1 Filter Draad
104 1 Bout van de Spanwiel Arm
105 2 Motorbus
106 1 Draad van Controller/Helling
107 1 Houder van de Helling Stop
108 1 Tussenstuk voor de Stophouder
109 4 7,5 “ Plastic Verbinding
110 1 Televisiekabel
111 2 Televisiekabelmoer
112 1 Brustpulssensor
113 1 Borstkas-band
114 1 Pols Ontvanger
115 4 Hartslag Schroef
116 1 Tussenring van de Spanwiel
117 1 Aarde-kabel
118 3 Aardingsdraad van het
Bedieningspaneel
119 1 MP3-draad
120 1 Elektriciteitssnoer
121 1 Elektriciteitssnoer Adapter
122 1 Ferriet
123 1 A/V Ingang
124 1 Plug
# 1 6” Witte Draad, 2F
# 1 6” Zwarte Draad, M/F
# 1 8” Zwarte Draad, M/F
# 1 4” Groene/Gele Draad, F/R
# 1 4” Groene/Gele Draad, F/R met
Toroïde
# 1 16” Groene/Gele Draad, F/R
# 1 4” Rode Draad, F/M
# 1 6” Blauwe Draad, M/F
# 1 Aardingsmoer
# 1 Gebruiksaanwijzing
#Deze onderdelen woorden niet getoond.
28 31
20
29
14
26 27
21
22
38
23
104
78
1
9
10
5
4
101
62
60
13
56
58
4
6
47
62
10
57
7
8
7
39
38
40
4
54
4
59
12
15
16
19
18
51
38
53
4
4
17
35
33
33
43
36
69
37
18
17
19
16
15
2
2
1
41
29
11
53
38
52
52
24
38
34
44
4
4
41
46
29
4
4
4
30
30
25
9
8
61
61
13
56
48
103
106
107
108
4
44
4
4
4
45
45
63
49
49
49
49
342
49
49
49
49
42
369
50
4
4
55 33
55
55
46
111
110
116
117
69
98
121
120
32
77
105
69
121
124
69
GEDETAILLEERDE TEKENING—Modelnr. NETL82406.0 R0706A
Zie voor een beschrijving van de on-
derdelen de onderdelenlijst op pa-
gina 34 en 35.
66
99
94
89
68
65
100 73
88
74
83
82
81
38
86
85
87
87
29
92
91
93
75
70
86
85
38
72
71
72 71
69
84
76
64
76
76
76
76
87
72
71
79
80
78
78
78
38
38
102 82
81
82
81
82
81
75
72
71
79
80
78
94
4
4
4
4
4
4
4
4
4
4
4
4
4
67
97
97
4
4
4
4
4
4
95
95
90
64
64
90
90
76
96
4
64
90
4
109
4
110
46
46
114
113
112
115 118
119
115
123
69
69
GEDETAILLEERDE TEKENING—Modelnr. NETL82406.0 R0706A
Onderdeel Nr. 238243 R0706A In USA gedrukt © 2006 ICON IP, Inc.
HET BESTELLEN VAN ONDERDELEN
Om vervang onderdelen voor uw loopband te bestellen, neem dan a.u.b. contact op met de winkel waar u dit ap-
paraat hebt gekocht.
Zorg ervoor dat u de volgende informatie bij de hand hebt wanneer u onderdelen wilt bestellen:
het MODELNUMMER van het product (NETL82406.0)
de NAAM van het product (NordicTrack EX 3600 loopband)
het SERIENUMMER van het product (zie de kaft van de handleiding)
het NUMMER VAN HET ONDERDEEL en de BESCHRIJVING (zie LIJST MET ONDERDELEN op pagina 34
en 35 en de GEDETAILLEERDE TEKENING in het midden van deze handleiding)

Navigation menu