Yamaha A. Cover RM1x Owner's Manual Nl

User Manual: Yamaha RM1x Owner's Manual

Open the PDF directly: View PDF PDF.
Page Count: 154

DownloadYamaha A. Cover RM1x Owner's Manual Nl
Open PDF In BrowserView PDF
NEDERLANDSTALIGE HANDLEIDING

NEDERLAND
• Dit apparaat bevat een lithium batterij voor geheugen back-up.
• Raadpleeg uw leverancier over de verwijdering van de batterij op
het moment dat u het apparaat aan het einde van de levensduur
afdankt of de volgende Yamaha Service Afdeling:
Yamaha Music Nederland Service Afdeiing
Kanaalweg 18-G, 3526 KL UTRECHT
Tel. 030-2828425
• Gooi de batterij niet weg, maar lever hem in als KCA.

SPECIALE MEDEDELINGEN
Dit produkt maakt gebruik van batterijen of een externe
voeding (een adaptor). Sluit dit produkt NIET aan op een
andere adaptor dan die, die omschreven staat in de
handleiding, op het naamplaatje of in het bijzonder is
aangeraden door Yamaha.
WAARSCHUWING: Plaats dit produkt niet op een plaats
waar iemand er op zou kunnen stappen/over zou kunnen
vallen, of iemand iets over het stroomsnoer of de kabels
kan rollen. Het gebruik van een verlengkabel wordt
afgeraden! Als dit niet te vermijden is, hou er dan rekening
mee dat de minimum snoergrootte van een 25’ snoer (of
minder) 18AWG is. N.B.: des te kleiner het AWG nummer,
des te groter de capaciteit. Raadpleeg de plaatselijke
elektricien voor langere verlengsnoeren.
Dit produkt kunt u het beste alleen gebruiken met de
meegeleverde componenten, of een kar, rack of standaard
die wordt aangeraden door Yamaha. Als u zo’n component gebruikt, let dan goed op alle veiligheidsmarkeringen
en instructies die het component vergezellen.
SPECIFICATIES KUNNEN ZICH WIJZIGEN:
Wij geloven dat de informatie in deze handleiding correct
is ten tijde van printen. Yamaha behoudt zich echter het
recht voor om specificaties te wijzigen of aan te passen,
zonder hier vantevoren melding van te maken of
bestaande apparatuur te update’n.
Dit produkt, alleen of in combinatie met een versterker en
koptelefoon of luidsprekers, is in staat geluidsniveaus te
produceren die gehoorverlies op kunnen leveren. WERK
NIET te lang op te hoge volumes, of op oncomfortabele
niveaus. Als u gehoorverlies ervaart of gering in uw oren
moet u onmiddelijk contact opnemen met een sonoloog.
BELANGRIJK: Des te harder het geluid des te sneller
schade optreedt.
Sommige Yamaha produkten zijn vergezeld van krukjes
en/of accessoires die bevestigd moeten worden. Een
aantal van deze accessoires moeten door de dealer
worden bevestigd of geïnstalleerd. Zorg er a.u.b. voor dat
krukjes stabiel zijn en te bevestigen accessoires stevig
bevestigd zijn VOORDAT u er gebruik van maakt.

BATTERIJ: Dit artikel KAN een kleine, niet vervangbare
batterij bevatten, die (indien van toepassing) is vast
gesoldeerd. De gemiddelde levensduur van een dergelijke
batterij is ongeveer vijf jaar. Wanneer u aan vervanging toe
bent, neem dan contact op met een erkend servicebedrijf om
de vervanging uit te voeren.
Dit produkt kan ook “huishoud” type batterijen bevatten.
Sommige van dit type batterij kan opgeladen worden. Zorg
er voor dat batterij die opgeladen wordt inderdaad opgeladen
kan worden en dat de oplader bedoeld is voor de batterij die
u op wil laden.
Als u de batterijen wilt vervangen meng dan nooit oude- en
nieuwe batterijen of verschillende soorten batterijen.
Batterijen MOETEN goed vervangen worden. Gemaakte
fouten bij het vervangen van de batterijen kunnen leiden tot
oververhitting en ontploffende batterijen.
WAARSCHUWING: Probeer oude batterijen niet te
demonteren of te verbranden. Houd ze weg bij kinderen.
Gooi oude batterijen volgens voorschrift weg.
AFVAL VOORSCHRIFT: Wanneer dit artikel beschadigt
raakt en niet meer te repareren is, gooi het dan weg volgens
de geldende wettelijke voorschriften voor produkten die
lood, batterijen, plastic e.d. bevatten. Kan uw leverancier u
niet helpen, neem dan direct contact op met Yamaha.
NAAMPLAATJE:
Het naamplaatje zit boven op het instrument. Op dit plaatje
staat het model nummer, serienummer, voeding vereisten
enz. Hieronder - in de aangegeven ruimte - zou u het model
nummer, serienummer en de aanschafdatum moeten noteren
en deze handleiding goed moeten bewaren, als een permanent bewijs van uw aanschaf.

OPMERKING:
Reparaties die te wijten zijn aan gebrek aan kennis met
hoe een functie of een effect werkt (als het apparaat naar
behoren functioneert), worden niet gedekt door de
garantie, en zijn derhalve de verantwoording van de
eigenaar. Bestudeer deze handleiding a.u.b. goed en
raadpleeg uw dealer alvorens om service te verzoeken
MILIEUPROBLEMATIEK: Yamaha streeft naar
produkten die zowel veilig in het gebruik als
milieuvriendelijk zijn. We zijn ervan overtuigd dat onze
produkten en produktiemethodes hieraan voldoen.
Overeenkomstig de letter en de geest van de wet willen
we u van het volgende op de hoogte brengen:

Model

Serie Nr.

Aanschafdatum

BEWAAR DEZE HANDLEIDING GOED
92-BP

3

VOORZORGSMAATREGELEN
LEES ALLES ZORGVULDIG DOOR VOOR U VERDER GAAT
* Bewaar deze voorzorgsmaatregelen op een veilige plaats voor later.

WAARSCHUWING
Volg altijd de algemene voorzorgsmaatregelen op die hieronder worden opgesomd om te voorkomen dat u gewond raakt of zelfs sterft als gevolg
van elektrische schokken, kortsluiting, schade, brand of andere gevaren. De voorzorgsmaatregelen houden in, maar zijn niet beperkt tot:
•

•

•

Open het instrument niet, haal de interne onderdelen niet uit elkaar en
modificeer het instrument niet. Het instrument bevat geen door de
gebruiker te vervangen onderdelen. Als het instrument stuk schijnt te
zijn, stop dan met het gebruiken van het instrument en laat het nakijken
door gekwalificeerd Yamaha personeel.
Stel het instrument niet bloot aan regen, gebruik het niet in de buurt van
water of natte omstandigheden, plaats geen voorwerpen op het instrument die vloeistoffen bevatten die in de openingen kunnen vallen.
Als het snoer van de adaptor beschadigd is of stuk gaat, als er plotseling geluidsverlies is in het instrument, of als er plotseling een geur of
rook uit het instrument komt, moet u het instrument onmiddellijk uitzetten, de stekker uit het stopcontact halen en het instrument na laten
kijken door gekwalificeerd Yamaha personeel.

•

•

•

Gebruik alleen de gespecificeerde adaptor (PA-5G of aanverwante,
door Yamaha aangeraden) adaptor. Het gebruik van een verkeerde
adaptor kan schade veroorzaken aan het instrument, te wijten aan
oververhitting.
Haal altijd de stekker uit het stopcontact voor u het instrument schoonmaakt. Haal nooit een stekker uit het stopcontact als u natte handen
hebt.
Controleer zo nu en dan de stroomstekker, en verwijder stof en viezigheid die zich verzamelt op de stekker.

PAS OP!
Volg altijd de algemene voorzorgsmaatregelen op die hieronder worden opgesomd om te voorkomen dat u gewond raakt of zelfs sterft als gevolg
van elektrische schokken, kortsluiting, schade, brand of andere gevaren. De voorzorgsmaatregelen houden in, maar zijn niet beperkt tot:
•

•

•

•
•

•

•

•

•
•
•

Plaats het stroomsnoer niet in de buurt van warmtebronnen zoals verwarming en kachels, verbuig of beschadig het snoer niet, plaats geen
zware voorwerpen op het snoer, leg het snoer uit de weg, zodat niemand er op trapt, er over kan struikelen en zodat er geen zware voorwerpen over heen kunnen rollen.
Als u de stekker uit het stopcontact haalt moet u altijd aan de stekker
trekken, nooit aan het snoer. Aan het snoer trekken kan het beschadigen.
Sluit het instrument niet aan op een stopcontact die een T-Plug bevat.
Dit kan resulteren in een verminderde geluidskwaliteit en het stopcontact oververhitten.
Haal het instrument uit het stopcontact als u het lange tijd niet gebruikt,
of tijdens onweer.
De batterijen moeten in het instrument zitten volgens de +/- polariteit
markeringen. Doet u dit verkeerd kan oververhitting, brand of lekkende
batterijen het resultaat zijn.
Voordat u het instrument aansluit op andere elektronische componenten moet u alle betreffende apparatuur uitzetten. Voordat u alle betreffende apparatuur aanzet moet u alle volumes op minimum zetten.
Stel het instrument niet bloot aan overdreven schokken of stof, extreme
koude of warme omstandigheden (zoals in direct zonlicht, bij de verwarming of in de auto) om verkleuren te voorkomen aan het paneel of
schade aan de interne elektronica.
Gebruik het instrument niet in de buurt van elektrische produkten zoals
televisies, radio's of speakers, aangezien deze interferentie kunnen
veroorzaken die de prestaties van de andere apparatuur kunnen beïnvloeden.
Plaats het instrument niet op een onstabiele plek waar deze kan vallen.
Verwijder alle kabels alvorens het instrument te verplaatsen.
Gebruik bij het schoonmaken van het instrument een droge, schone
doek. Gebruik geen oplosmiddelen, schoonmaakmiddelen of chemische schoonmaakdoekjes. Plaats daarbij geen voorwerpen van vinyl op
het instrument aangezien deze het paneel en het toetsenbord kunnen
verkleuren.

•
•

•

•

•

Leun niet op, en plaats geen zware voorwerpen op het instrument, ga
voorzichtig om met de knoppen, schakelaars en aansluitingen.
Gebruik het instrument niet te lang op een niet comfortabel geluidsniveau aangezien dit permanent gehoorverlies op kan leveren. Als u
gehoorverlies constateert of geruis in uw oren, neem dan contact op
met een K.N.O.-arts.
Dit instrument bevat een niet oplaadbare interne backup batterij waardoor interne data opgeslagen blijft, ook als het instrument wordt uitgezet. Als de backup batterij vervangen moet worden verschijnt de melding: “Backup Battery Low” in de display. Als dit gebeurd moet u onmiddellijk de data backuppen, en vervolgens de batterij door gekwalificeerd
Yamaha personeel laten vervangen.
Vervang de backup batterij niet zelf, in gevaarlijke situaties te voorkomen. Laat de batterij altijd vervangen door gekwalificeerd Yamaha
personeel.
Plaats de backup batterij nooit in bereik van kinderen, aangezien het
kind de batterij misschien in kan slikken. Als dit gebeurd moet u onmiddellijk contact opnemen met een dokter.

■ USER DATA OPSLAAN
• Bewaar frequent gegevens op floppy disk, om te voorkomen dat u
belangrijke data kwijtraakt door een bedieningsfout of stuk gaan van het
apparaat.
Yamaha kan niet verantwoordelijk worden gesteld voor schade die is te wijten
aan onzorgvuldig gebruik of modificaties die zijn aangebracht aan het instrument,
of data die kwijt is geraakt of vernietigd.

Doe het instrument altijd uit als u het niet gebruikt.

Hoe moet u deze handleiding gebruiken/Schrijfwijzen

Nederlandstalige Handleiding
Inleiding
Dank u voor de aanschaf van een Yamaha RM1x Sequence Remixer.
De RM1x is een compleet dance workstation die gebruikt kan worden als zowel een realtime performance-instrument als een
krachtig produktie-hulpmiddel. De intuïtieve interface maakt het werken in realtime gemakkelijk voor artiesten met de DJachtergrond, terwijl u met de uitgebreide sequencing- en editfuncties geavanceerde originele patronen en songs uit het niets
kunt creëren. Naast de krachtige powerful sequence-opname- en afspeelmogelijkheden, is de RM1x ook uitgerust met een
goed klinkende ingebouwde toongenerator, waardoor u geen extra apparatuur nodig heeft. U kunt zelfs de voices editten om
geluiden te creëren die uitstekend passen bij uw muziek.
Bewaar deze handleiding op een handige plaats terwijl u zich bekend maakt met de RM1x, zodat u de handleiding op ieder
gewenst ogenblik kunt raadplegen.

5

Hoofdonderdelen

Hoofdonderdelen

6

RM1x SEQUENCE REMIXER

•

De sequencer van de RM1x beschikt over 16 sequencetracks en maar liefst 110,000 noten opslaggeheugen voor sequencing-power op professioneel niveau. De noot-timingsresolutie is 1/480ste
van een kwartnoot. Het geheugen wordt ge-backupped, waardoor uw data niet verdwijnen als u
het instrument uitzet.

•

Gemakkelijk te bedienen met de grote 64 x 240 dot display.

•

Intuïtieve performance control met 8 toewijsbare realtime-controlknoppen, 4 displayknoppen, en
een groot multifunctioneel toetsenbord.

•

Een levensgroot assortiment vooringestelde patronen betekent dat u meteen kunt afspelen zonder
dat u hoeft te programmeren.

•

Gemakkelijk programmeren met de geavanceerde interface waarmee u toegang heeft tot een groot
aantal parameters die u kunt editten als u het geluid volledig zelf wilt bepalen.

•

Krachtige sequencing-mogelijkheden met uitgebreide editfuncties maken het mogelijk om complexe patronen en muzikale structuren te creëren.

•

Voeg grooves samen in realtime in de Pattern-mode: iedere “stijl” van de Pattern-mode bevat
maar liefst 16 “gedeeltes” die u met het toetsenbord van de RM1x direct kunt schakelen.

•

De geavanceerde toongenerator-technologie biedt u een uitgebreid arsenaal aan goede ingebouwde
geluiden.

•

Edit en verfijn de voices van de RM1x om geluiden te creëren die het beste passen bij uw eigen
muziek.

•

Met een geavanceerd multi-effectsysteem kunt u van alles toevoegen: van een subtiele ambiance
tot wilde variaties.

•

Door de BPM-entry in te tikken kunt u tempo’s bepalen op de manier waarop u deze aanvoelt in
plaats van gebruik te maken van nummers.

•

Volledige MIDI-compatibiliteit betekent dat u de RM1x kunt gebruiken als het centrum van een
groot muziekproductiesysteem.

Hoe moet u de handleidingen gebruiken/Schrijfwijzen

Hoe moet u de Handleidingen gebruiken
De documentatie van de RM1x bestaat uit de volgende twee handleidingen. Zorg dat u weet waar iedere handleiding voor is
bedoeld, en raadpleeg deze wanneer nodig.

❏ Nederlandstalige Handleiding (deze handleiding)
Deze handleiding geeft uitleg over de voorzorgsmaatregelen bij het gebruik, hoe u aansluitingen moet maken, en over alle
parameters en commando’s. Gebruik deze handleiding op ieder gewenst moment als soort een woordenboek.
Hoofdstuk 1. Algemene Begrippen
Hoofdstuk 2. Pattern-mode
Hoofdstuk 3. Pattern Chain-mode
Hoofdstuk 4. Song-mode
Hoofdstuk 5. Utility-mode
“Pattern mode”, “Pattern chain mode” en “Song mode” hebben meerdere gemeenschappelijke functies.
In deze handleiding treft u uitleg en nadere details aan over deze gemeenschappelijke functies in hoofdstuk 2: “Pattern
mode”. De overlappende delen van de uitleg in hoofdstuk 3 “Pattern Chain mode” en hoofdstuk 4 “Song mode” zijn
weggelaten. In dit geval wordt de betreffende pagina in hoofdstuk 2 “Pattern mode” aangegeven zodat u deze kunt raadplegen.

❏ Lijstboek
Dit is een boekje die verschillende lijsten bevat zoals de Voice-lijst, Preset Style-lijst, Effectenlijst, MIDI-dataformaat, en
MIDI-implementatietabel.

Schrijfwijzen zoals gebruikt in deze handleiding
Deze handleiding maakt gebruik van de volgende iconen om knoppen aan te geven en om verschillende soorten informatie te
onderscheiden.
Dit geeft een paneelknop aan. Het symbool in het vakje is het symbool dat staat geprint op de knop.
12

Dit geeft de functieprocedure aan.

RM1x SEQUENCE REMIXER

7

De informatie vinden die u nodig heeft
N.B.

Dit geeft extra uitleg over de functie, gebruiksvoorbeelden, en tips.

De informatie vinden die u nodig heeft
Om de informatie te vinden die u nodig heeft, kunt u de volgende pagina’s raadplegen:

Inhoudsopgave (pagina 9)
Vind de gewenste informatie door de gehele handleiding heen.

Voor- en achterpanelen (pagina 11)
Hier kunt u informatie vinden over de naam en functie van iedere knop en control.

Snel starten doet u als volgt (pagina 20)
Dit korte en gemakkelijk te volgen gedeelte vertelt u hoe u de algemene onderdelen en functies van uw nieuwe RM1x moet
gebruiken.

Functietabel (pagina 32)
Hiermee kunt u de gewenste informatie vinden binnen de structuur van de commando-indeling.

Woordenlijst (pagina 146)
Dit gedeelte bevat onbekende termen of frases in alfabetische volgorde met de verklaringen.

Index (pagina 150)
Hiermee kunt u alfabetisch onbekende termen vinden, de pagina’s waar deze worden besproken en de pagina’s waar u deze
onderwerpen kunt aantreffen.

8

RM1x SEQUENCE REMIXER

Inhoud
OPSTELLING
1. Voor- en achterpanelen .................................................................................................................................................. 11
Voorpaneel ............................................................................................................................................. 11
Achterpaneel .......................................................................................................................................... 14
Floppy-diskdrive .................................................................................................................................... 15
2. Aansluitingen
Stroomvoorziening ................................................................................................................................ 16
Audio-apparatuur aansluiten .................................................................................................................. 17
Sluit een voetschakelaar aan .................................................................................................................. 18
Sluit externe MIDI-apparaten aan ......................................................................................................... 18
Sluit een MTR (multi-tracker) aan ........................................................................................................ 19
3. Snelle Start .................................................................................................................................................................... 20
4. De meegeleverde disk gebruiken .................................................................................................................................. 22

ALGEMENE HANDELINGEN ................................................................................................... 23
Hoofdstuk 1. ALGEMENE BEGRIPPEN
1. Functietabel ................................................................................................................................................................... 32
2. Hoe de RM1x in elkaar zit ............................................................................................................................................ 34
3. Sequencerblok ............................................................................................................................................................... 35
4. Toongeneratorblok ......................................................................................................................................................... 37
5. Controllerblok ............................................................................................................................................................... 38
6. Effectenblok .................................................................................................................................................................. 39
7. Over floppy disks .......................................................................................................................................................... 42

Hoofdstuk 2. PATTERN-MODE
1. PATTERN afspelen ....................................................................................................................................................... 46
2. Opnemen ....................................................................................................................................................................... 49
3. Groove ........................................................................................................................................................................... 55
4. FX afspelen ................................................................................................................................................................... 57
5. MIDI-delay .................................................................................................................................................................... 60
6. Arpeggio ........................................................................................................................................................................ 62
7. Voice .............................................................................................................................................................................. 63
8. Voice Editten ................................................................................................................................................................. 65
9. Effect ............................................................................................................................................................................. 69
10. Opstelling .................................................................................................................................................................... 73
11. Disk .............................................................................................................................................................................. 76
12. Job ............................................................................................................................................................................... 80
13. Editten ......................................................................................................................................................................... 99
14. Splitsen ...................................................................................................................................................................... 108

Hoofdstuk 3. PATTERN CHAIN-MODE
1. Pattern Chain afspelen ................................................................................................................................................. 110
2. Disk ............................................................................................................................................................................. 111
3. Job ............................................................................................................................................................................... 112

Hoofdstuk 4. SONG-MODE
1. SONG afspelen ............................................................................................................................................................ 116
2. Opnemen ..................................................................................................................................................................... 117
3. Groove ......................................................................................................................................................................... 119
4. FX afspelen ................................................................................................................................................................. 119
5. MIDI-delay .................................................................................................................................................................. 119
6. Arpeggio ...................................................................................................................................................................... 119
7. Voice ............................................................................................................................................................................ 120
8. Voice Editten ............................................................................................................................................................... 120

RM1x SEQUENCE REMIXER

9

Inhoud
9. Effect ........................................................................................................................................................................... 120
10. Opstelling .................................................................................................................................................................. 121
11. Disk ............................................................................................................................................................................ 122
12. Job ............................................................................................................................................................................. 123
13. Editten ....................................................................................................................................................................... 128
14. Splitsen (Song naar Pattern) ...................................................................................................................................... 129

Hoofdstuk 5. UTILITY-MODE
1. Systeem ....................................................................................................................................................................... 132
2. MIDI-opstelling ........................................................................................................................................................... 135
3. MIDI-filter ................................................................................................................................................................... 137

Appendix
1. Specificaties ................................................................................................................................................................ 140
2. Troubleshooting (in de problemen?) ........................................................................................................................... 142
3. Foutmeldingen ............................................................................................................................................................. 144
4. Woordenlijst ................................................................................................................................................................ 146
5. Index ............................................................................................................................................................................ 150

De illustraties en LCD schermen zoals in deze Nederlandstalige Handleiding getoond zijn alleen voor instructie doeleinden en kunnen variëren met
diegene op uw RM1x.

10

RM1x SEQUENCE REMIXER

SETUP

OPSTELLING
1. Voor- en achterpanelen
❏ Voorpaneel
2

3

16

7

1

4
11
6

12

5
10

13
9
17
16

18

9
8

15

14

19

1. BPM-Display
Gewoonlijk toont deze 4-cijferige LED numerieke display de betreffende BPM (Beats Per Minute) waarde, tot op een
tiende van een maat. Deze kan geswitched worden zodat maatnummers getoond worden in plaats van het aantal maten per
minuut (beats per minute) via een utility-functie (pagina 133). De BPM-display toont ook waarden die horen bij de realtime
Controller-knoppen (pagina 12), echter alleen als de knoppen bediend worden.
2. MIDI-Datamonitors
De MIDI IN- en OUT-indicators boven de BPM-display gaan branden als er MIDI-data worden ontvangen via de MIDI INconnector op het achterpaneel (de rode MIDI IN-indicator), of wanneer MIDI-data worden verstuurd door de RM1x via de
MIDI OUT-connector (de groene MIDI OUT-indicator).
3. LCD-Display
Het grote backlit LCD display-paneel van de RM1x toont de parameters en waarden die horen bij de geselecteerde handeling of mode. De Displayknoppen (pagina 12) en Functieknoppen net onder de LCD-display hebben direct effect op de
corresponderende parameters of functies op de display. De [DISPLAY] en [CURSOR] knoppen staan in direct verband met
de werking van de display. Nadere details vindt u in het onderdeel “Algemene Werkwijze” op pagina 23.
Een CONTRAST- knop voor de LCD-display bevindt zich op het achterpaneel (pagina 14). De LCD-display kan worden
ingesteld op de normale of omgekeerde (wit op zwart) display via een utility-modefunctie (pagina 133).

RM1x SEQUENCE REMIXER

11

OPSTELLING
4. Display-KNOPPEN
De vier knoppen die zich vlak onder de LCD-display bevinden, bedienen direct de corresponderende parameters op de
display. In de belangrijkste PATTERN-mode bijvoorbeeld, kan Displayknop 1 worden gebruikt voor het selecteren van een
een stijl en Displayknop om de BPM-waarde in te stellen. U vindt hierover meer details in “Algemene Werkwijze” op
pagina 23.
5. Functieknoppen en -indicators
De functieknoppen [F1] tot en met [F4] lijken op de displayknoppen omdat deze ook direct de corresponderende functies
bedienen op de LCD-display, maar alleen als de betreffende indicators branden. Nadere details vindt u in het onderdeel
“Algemene Werkwijze” op pagina 23.
6. VOLUME-knop
Wijzigt het volume van de audio-output van de RM1x via de OUTPUT- en PHONES-jacks op het achterpaneel.
7. Realtime Controller-knoppen & [KNOB]-knop
Met deze knoppen kunt u de corresponderende parameters in realtime bedienen gedurende het afspelen van patronen of
songs. De parameters die onder de knoppen op het paneel staan, zijn de vooringestelde (preset) standaardparameters.
Andere parameters kunnen echter naar wens worden toegewezen via de SETUP-submode KNOB ASSIGN-functie (pagina
74). De knoppen kunnen worden geswitched om een van de twee parametergroepen “A” en “B” te bedienen, met behulp
van de [KNOB]-knop. De “A” -parametergroep (de bovenste standaardparameters die op het paneel staan) worden geselecteerd als de [KNOB]-indicator brandt. De “B”-groep (de parameters aan de onderkant) wordt geselecteerd als de [KNOB]indicator niet brandt. Verschillende parameters kunnen worden toegewezen aan zowel de “A”- als de “B”-groep met behulp
van de KNOB ASSIGN-functie zoals hierboven staat beschreven.
8. Cursorknoppen
De cursorknoppen bewegen de “cursor” op het LCD-displayscherm waarop de verschillende parameters staan die u voor
editing kunt gebruiken (de cursor van de RM1x verschijnt als een donker blok met ‘omgekeerde’ lettertekens).
9. [NO -1] en [YES +1] knoppen
Met de [NO -1] en [YES +1] knoppen kunt u de parameter, waarop de cursor staat, editten (de waarde ervan veranderen).
De [NO -1] knop verkleint stapsgewijs de waarde van de geselecteerde parameter, terwijl de [YES +1] knop de parameter
stapsgewijs vergroot. U kunt kort de knop indrukken om de parameter te verkleinen of te vergroten met een enkele eenheid,
of de knop ingedrukt houden voor continue vergroting of verkleining.
U kunt met de [NO -1] en de [YES +1] knoppen tevens op bepaalde vragen reageren die op het scherm verschijnen. Druk
op [YES +1] om door te gaan, of [NO -1] om te stoppen.
10. [<-] en [->] knoppen op de DISPLAY
Als de geselecteerde mode of submode (pagina 23) meer parameters bevat dan er op de display passen, verschijnen er
pijltjes aan de linker- of rechterkant van de display die aangeven dat er meer parameters beschikbaar zijn in de die richting.
Als dit gebeurt. Laat u met de [<-] en [->] knoppen de display in de corresponderende richting scrollen.
11. MODE- en SUBMODE-knoppen
De vier MODE-knoppen selecteren de belangrijkste werkwijzen op de RM1x (PATTERN, PATTERN CHAIN, SONG, en
UTILITY), terwijl de SUBMODE-knoppen verschillende submodes selecteren, waardoor u de gedetailleerde programmaonderdelen van de RM1x's kunt bedienen. Nadere bijzonderheden over het selecteren van mode en submode vindt u in
“Algemene Werkwijze” op pagina 23.
12. [EXIT] knop
Met de [EXIT] knop kunt u iedere functie die u heeft geselecteerd met de functieknoppen verlaten, of van de edit- of
jobmodes (zoals hieronder staat beschreven) direct teruggaan naar de hoofdmode (d.w.z. SONG of PATTERN).

12

RM1x SEQUENCE REMIXER

OPSTELLING
13. Sequencerknoppen en -indicators
De sequencerknoppen bedienen het opnemen en afspelen in de PATTERN-, PATTERN CHAIN-, en SONG-modes.
REC

PLAY

STOP

&

Activeert de record-ready mode in de PATTERN- en SONG-modes van de RM1x. De
rode REC-knopindicator gaat branden, en het opnemen start zodra u de knop indrukt.
U kunt de knop weer indrukken om de record-ready -mode te verlaten voordat u bent
begonnen met het opnemen door op de knop te drukken.
Start het afspelen vanaf betreffende punt in het patroon of de song als de record-ready mode
niet actief is, of het opnemen vanaf hetzelfde punt als de record-ready mode actief is. De
groene PLAY-indicator knippert om de BPM tijdens het afspelen of opnemen aan te geven.
Stopt het afspelen of opnemen.
Snel achter- en voorwaarts. Door op de
of
knop te drukken kunt u snel voor- of
achterwaarts door het patroon of de song bewegen.
Top. Keert ogenblikkelijk terug naar het eerste begin van de song of het patroon (d.w.z.
de eerste tel of maat).

14. Toetsenbord
Dit met 26 toetsen uitgeruste toetsenbord maakt het mogelijk de RM1x te programmeren zonder deze aan te sluiten op een
extern MIDI-toetsenbord. Het toetsenbord is zelfs polyfonisch waardoor u direct akkoorden en enkele noten kunt invoeren.
Het enige wat mist is aanslaggevoeligheid. De RM1x accepteert echter wel aanslaggevoeligheidsinformatie van een extern
MIDI-toetsenbord.
Het toetsenbord voert tevens een hele serie handelingen uit die zijn geselecteerd met de toetsenbord-modeknop: trackselectie, transpositie, invoeren van numerieke data, track-mute/solo, en het selecteren van gedeelten. De “zwarte toetsen” voeren ook een aantal andere functies uit, zoals het selecteren van bepaalde trackgedeelten en het vasthouden van een aantal
track-mute-instellingen.
15. Toetsenbord-Modeknoppen
Deze knoppen wijzigen de functie van het RM1x-toetsenbord voor trackselectie, transpositie, het invoeren van numerieke
data, track mute/solo, en het selecteren van gedeelten. U vindt hierover meer details in “Algemene Werkwijze” op pagina
23.
16. [OCT DOWN] en [OCT UP] knoppen
Hoewel het bereik van het RM1x-toetsenbord iets meer als 2 octaven is, kunt u met de [OCT DOWN] en [OCT UP]
knoppen de toetsenbordtoonhoogte in octaafstappen omhoog of omlaag transponeren, met een bereik van 8 (+/- 4) octaven.
Iedere keer als u de [OCT DOWN] indrukt, transponeert de toetsenbordtoonhoogte een octaaf totdat de grens daaronder is
bereikt. De [OCT UP] knop verplaatst de toetsenbordtoonhoogte op dezelfde manier naar boven. De octaafverplaatsing
wordt weergegeven op de LCD-display.
17. [SHIFT] knop
Met de [SHIFT] knop kunt u toegang krijgen tot verscheidene secundaire of “achtergrond”-functies waarvan u slechts
gebruik maakt in speciale gevallen. Met de [SHIFT] knop kunt u bijvoorbeeld een track “solo-en” in plaats van deze te
muten met de [MUTE] toetsenbord-modeknop.
U kunt de [SHIFT] knop in combinatie gebruiken met de Displayknoppen: houd de [SHIFT] knop ingedrukt terwijl u een
knop draait om data te selecteren.
18. [ARPEGGIO ON] knop
Schakelt de automatische arpeggio-functie van de RM1x aan of uit (pagina 62). De [ARPEGGIO ON] knopindicator gaat
branden als de ARPEGGIO aanstaat.
19. [TAP/ENTER] knop
Met deze knop met twee functies kunt u zowel de BPM-waarden intikken (pagina 20), als numerieke waarden invoeren
(pagina 26).

RM1x SEQUENCE REMIXER

13

OPSTELLING

❏ Achterpaneel

4

3

7

5

6

2

1

1. STANDBY/ON-schakelaar
Druk in om RM1x aan te zetten, en druk nog een keer in om deze uit te zetten. Als de machine aanstaat, gaat één van de
mode-knopindicators branden en de PATTERN-modedisplay verschijnt op de LCD (Liquid Crystal Display).
2. DC IN-jack
De DC-outputkabel van de Yamaha PA-5C AC Power Adaptor, meegeleverd met de RM1x, dient u hier aan te sluiten.
3. CONTRAST-control
Met de CONTRAST-knop bereikt u de beste zichtbaarheid op de LCD-display (de zichtbaarheid op de LCD varieert sterk
afhankelijk van de hoek waaronder u naar de display kijkt).
4. MIDI IN & OUT-connectors
De RM1x is uitgerust met MIDI IN en MIDI OUT-connectors voor maximale flexibiliteit in het systeem. Als u met behulp
van een MIDI-toetsenbord of andere programma’s wilt spelen en programmeren op de RM1x, moet deze worden aangesloten op de RM1x MIDI IN-connector (zie “Het Aansluiten van externe MIDI-apparaten,” op pagina 18). U kunt input“filters” naar wens instellen via de UTILITY-mode (pagina 137): deze filters bepalen welke data wel en welke data niet
worden ontvangen door de MIDI IN-connector.
De MIDI OUT-connector kan worden aangesloten op een externe toongenerator of synthesizer als u externe stemmen van
de RM1x-sequencer aan wilt sturen. Net zoals de MIDI IN-connector, kunnen MIDI-filters worden aangesloten voor de
MIDI OUT-connector via de UTILITY-mode.
5. L/MONO & R OUTPUT-jacks
Dit zijn de belangrijkste stereo-outputs van het toongeneratorsysteem van de RM1x (zie “Het Aansluiten van Audioapparatuur” op pagina 17). Het zijn allebei standaard 1/4” monofoonpluggen. Als u een plug in alleen de L/MONO-output
steekt, worden de linker- en rechterkanalen gemixt en verstuurd via die output waardoor het gebruik van mono-geluidssystemen mogelijk wordt gemaakt. Het output-niveau kunt u wijzigen met de VOLUME-knop (pagina 12).
6. PHONES-jack
Iedere stereo-hoofdtelefoon met een 1/4” stereofoonplug kan hierop worden aangesloten voor afluisteren. Het outputniveau van de PHONES wordt aangepast met de VOLUME-knop.
7. FOOT SW-jack
Een optionele Yamaha FC4 of FC5-voetschakelaar die op deze jack is aangesloten, kunt u gebruiken voor: start/stop, het
selecteren van gedeelten, sustain, of het aanslaan van de BPM-waarde, zoals bepaald door de instellingen van de FOOT
SWITCH-parameter in de UTILITY-mode (pagina 132).

14

RM1x SEQUENCE REMIXER

OPSTELLING

❏ Floppy-diskdrive
1. Floppy diskslot
Hier voert u floppy disks in om data te bewaren of te laden. U kunt 3.5 inch 2HD (MF2HD) of 2DD (MF2DD) floppy disks
gebruiken. (pagina 42)
2. “Disk-in-gebruik”-indicator
Deze indicator gaat branden als data worden gelezen of geschreven op de floppy disk. De disk mag nooit worden verwijderd als de indicator brandt.
3. Ejectknop
Door op deze knop te drukken haalt u de floppy disk eruit. De disks moeten er stevig maar voorzichtig worden ingestoken
of verwijderd en alleen als de toegangsindicator niet brandt.

2. Disk-in-gebruik
indicator

3. Ejectknop

1. Floppy diskgleuf

. . Aan de achterkant van de floppy disk zit een schrijfbeveiligingsschuifje zoals is geïllustreerd in de onderstaande afbeelding. Als het
N.B.
schuifje naar beneden is geschoven (met het venstertje open), is het niet mogelijk om data te wijzigen, toe te voegen of te wissen. Als
u belangrijke data wilt veilig stellen, moet u het schuifje in deze positie laten staan.

WAARSCHUWING!
Onthoud dat Yamaha geen verantwoording draagt ten aanzien van dataverlies als gevolg van oneigenlijk gebruik.

RM1x SEQUENCE REMIXER

15

OPSTELLING

2. Het Aansluiten
Om de RM1x in gebruik te nemen, moeten de meegeleverde AC-adaptor en een amp-systeem enzovoort worden aangesloten.
Als u externe MIDI-apparaten en of controllers gebruikt, moeten deze tevens worden aangesloten.
Dit onderdeel legt uit hoe u deze verbindingen moet instellen.

WAARSCHUWING!
Voordat u aansluitingen maakt, doet u er goed aan eerst de STANDBY/ON-schakelaar op “uit” te zetten. Als u aansluitingen maakt terwijl
de STANDBY/ON-schakelaar op “aan” staat, bestaat de kans dat externe apparatuur zoals de amp of de speakers beschadigd raken.

❏ Aansluiting op de Netspanning
1 Zorg ervoor dat de STANDBY/ON-schakelaar van de RM1x ingesteld staat op STANDBY, en sluit de meegeleverde
AC-adaptor (PA-5C) aan op de netspanningsjack.
Bevestig de DC-outputkabel van de adaptor rond de kabelclip (zoals hieronder is geïllustreerd) om het niet opzettelijk
losraken ervan te voorkomen tijdens het werken met de RM1x.

2 Stop de AC-adaptor in een stopcontact, en zet de RM1x STANDBY/ON-schakelaar aan.
Als u het instrument uitzet ga dan in omgekeerde volgorde te werk.

WAARSCHUWING!
Maak uitsluitend gebruik van de meegeleverde PA-5C AC-adaptor. Het gebruik van andere AC-adaptors veroorzaakt slecht
functioneren. Zorg er ook voor dat u de AC-adaptor uit het stopcontact haalt als u de RM1x niet gebruikt.
PAS OP!
Zelfs als de schakelaar in de “STANDBY” positie staat, stroomt er nog altijd een minimale hoeveelheid electriciteit naar het instrument. Als u de RM1x voor langere tijd niet gebruikt, is het raadzaam de AC-stroomadaptor niet op het electriciteitsnet aan te sluiten.
Onderbreek nooit de electriciteitspanning (bijvoorbeeld door de AC-adaptor eruit te halen) gedurende opname op de RM1x!
Als u dit wel doet, kan dit leiden tot dataverlies.

16

RM1x SEQUENCE REMIXER

OPSTELLING

❏ Het aansluiten van Audio-apparatuur
Om het geluid van de RM1x te versturen, moet u een amp of mixer op de uitgang aansluiten.
Het aansluiten op powered luidsprekers
Sluit twee powered luidsprekers (links en rechts) aan op de uitgang (L/MONO, R). Als u slechts één powered luidspreker
aansluit, dan gebruikt u de L/MONO-jack.

VOL

Op een Mixer Aansluiten
Sluit de uitgangen (L/MONO, R) aan op twee mixerkanalen. Het kanaal dat is aangesloten op de L/MONO-jack moet links
gepanned staan, en het kanaal dat is aangesloten op de R-jack moet rechts gepanned staan. Sluit op dezelfde manier aan als
wanneer u de RM1x op een MTR of cassettedeck aansluit.
PHANTOM +48V

PHANTOM +48V

OFF ON

OFF ON

INPUT (BAL)

13

15

14

16

–10dBV (UNBAL)

L
R
IN

OUT

2TR
PHONES
PAD
26dB

26dB

26dB

26dB

26dB

26dB

26dB

26dB

26dB

26dB

26dB

26dB

–16
–60
+10 GAIN –34

–16
–60
+10 GAIN –34

–16
–60
+10 GAIN –34

–16
–60
+10 GAIN –34

–16
–60
+10 GAIN –34

–16
–60
+10 GAIN –34

–16
–60
+10 GAIN –34

–16
–60
+10 GAIN –34

–16
–60
+10 GAIN –34

–16
–60
+10 GAIN –34

–16
–60
+10 GAIN –34

–16
–60
+10 GAIN –34

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

11

12

15/16
2TR IN

+10

GAIN

–20

13/14

+10

GAIN

MONITOR
2TR IN

–20

0

LEVEL

10

0

MONITOR
OUT

15/16

LEVEL

10

PHONES

DIGITAL MIXING CONSOLE

L STEREO R

EQ HIGH
UTILITY

MIDI

SETUP

VIEW

Ø/DELAY

PAN/
ROUTING

PAN
PAN

FUNCTION
DYNAMICS

EQ/ATT

MEMORY

LO-MID

G

FADER MODE
EFFECT 1

EFFECT 2 OPTION I/O

AUX 1

AUX 2

REMOTE

AUX 3

CLIP
–3
–6
–9
–12
–15
–18
–24
–30
–36
–42
–48

HI-MID
F

F

G

1 RETURN 2

LOW

SELECTED CHANNEL

AUX 4

HOME

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

11

12

13/14 15/16

17
SEL

18
SEL

19
SEL

20
SEL

21
SEL

22
SEL

23
SEL

24
SEL

SEL

SEL

SEL

SEL

SEL

SEL

SOLO

SOLO

SOLO

SOLO

SOLO

SOLO

SOLO

SOLO

SOLO

SOLO

SOLO

SOLO

SOLO

SOLO

ON

ON

ON

ON

ON

ON

ON

ON

ON

ON

ON

ON

ON

ON

STEREO
MASTER
SEL

ON

1 RETURN 2
SEL

SEL

SOLO

SOLO

ON

ON

–1/DEC

SOLO

MEMORY

+1/INC

PARAMETER

6

6

6

6

6

6

6

6

6

6

6

6

6

6

0

0

–10

–5
0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

–15
5

5

5

5

5

5

5

5

5

5

5

5

5

5

10

10

10

10

10

10

10

10

10

10

10

10

10

10

20

20

20

20

20

20

20

20

20

20

20

20

20

20

40
60

40
60

40
60

40
60

40
60

40
60

40
60

40
60

40
60

40
60

40
60

40
60

40
60

40
60

–20

CURSOR
–30
–40
–50
–70
–
ENTER

1

2

3

4

5

6

7

8

17

18

19

20

21

22

23

24

9

10

11

12

13/14

15/16

STEREO
MASTER

Het Gebruik van Hoofdtelefoon
Als u een hoofdtelefoon gebruikt, sluit deze dan aan op PHONES (hoofdtelefoon)-jack op het achterpaneel.
Stel het volume zodanig in dat uw gehoor geen schade wordt toegebracht.

WAARSCHUWING!
Sluit de uitgangen van de RM1x niet aan op de mic-inputjacks van bijvoorbeeld een amp of cassette deck. Als deze ingesteld
zijn op mic-inputs, kan de geluidskwaliteit verslechteren, en het apparaat kan worden beschadigd. Als u de RM1x aansluit op
een mixer of dergelijk apparaat, moet u de mixerkanalen bovendien instellen op Line-Inputpositie.
RM1x SEQUENCE REMIXER

17

OPSTELLING

❏ Het aansluiten van een voetschakelaar
Als u een los verkrijgbare FC4 of FC5-voetschakelaar aansluit, stop dan de plug van de voetschakelaar in de FOOT SWjack op het achterpaneel.

FC4 of FC5

❏ Het Aansluiten van externe MIDI-apparaten
Het aansluiten van een MIDI-toetsenbord
Realtime opname-input wordt gemakkelijker als u een MIDI-toetsenbord gebruikt.
Met een MIDI-kabel kunt u de MIDI OUT van het externe MIDI-toetsenbord aansluiten op de MIDI IN-connector op het
achterpaneel.

MIDI
OUT

Het aansluiten van een toongeneratormodule
Met song- en patroonafspeeldata van de RM1x kunt u een externe toongeneratormodule spelen.
Met de MIDI-kabel kunt u de MIDI OUT-connector op het achterpaneel aansluiten op de MIDI IN-connector van het
externe MIDI-apparaat..

MIDI IN

18

RM1x SEQUENCE REMIXER

OPSTELLING

❏ Het aansluiten van een MTR (multitrack-recorder)
Aangezien de RM1x is uitgerust met een MTC (MIDI Time Code) en MMC (MIDI Machine Control), kunt u muziek produceren terwijl het apparaat is gesynchroniseerd met een MTC- of MMC-compatibele multitracker.
Met MIDI-kabels kunt u de MIDI OUT-connector van de RM1x aansluiten op de MIDI IN-connector van de MTR, en de
MIDI IN-connector van de de RM1x op de MIDI OUT-connector van de MTR. Als u MTC of MMC gebruikt om een MTR te
besturen, moet u de MIDI-Syncinstelling op de MIDI-pagina van de Utility-mode instellen op “MTC".

De RM1x met MTC synchroniseren vanuit een extern apparaat

MIDI OUT

MIDI IN
MTR
(MTC,MMC-compatibel)

Een extern apparaat controleren via MMC vanuit de RM1x

MIDI OUT

MTR
(MTC,MMC-compatibel)
MIDI IN

RM1x SEQUENCE REMIXER

19

OPSTELLING

3. Snel starten doet u als volgt
Als uw RM1x eenmaal correct is opgesteld en van stroom voorzien, probeer dan eens het volgende toe te passen. Het is
namelijk heel gemakkelijk om de vooringestelde patronen te remixen om daarmee uw eigen groove te creëren.
Maar onthoud: dit is slechts het topje van de ijsberg! De RM1x kan nog veel en veel meer.

1. Selecteer een Stijl
Met Displayknop 1 kunt u een vooringestelde stijl (P01 …
P60) kiezen.

2. Start het Afspelen
Druk op de PLAY knop. Het geselecteerde gedeelte van de
geselecteerde stijl begint met afspelen. Dit “patroon” zal doorgaan met loop-en tot een ander gedeelte of stijl wordt geselecteerd.

3. Switchgedeeltes
Zorg ervoor dat de [SECTION] knopindicator knippert (zo
niet, druk dan op de [SECTION] knop), en gebruik vervolgens de witte toetsen op het toetsenbord van de RM1x om
van gedeelte te switchen.

Een zojuist geselecteerd gedeelte zal meteen
beginnen. Dit gedeelte wordt aangegeven door een
knipperende indicator boven de corresponderende
toets, en een letter (“A” … “P”) naast de “SEC” in de
display.
• Meer over gedeeltes op pagina 28.

20

RM1x SEQUENCE REMIXER

4. Een nieuwe BPM (Beat Per Minute)
instellen
Met Displayknop 4 kunt u de BPM aanpassen naar een waarde
die goed aanvoelt.

5. Een Nieuwe BPM Inslaan
Sla een paar keer op de [TAP] knop op de gewenste BPM. De
RM1x past de BPM aan naar wat u heeft aangeslagen.

6. Transponeren
Transponeer het patroon naar een willekeurige toets door het
indrukken van een toets op het toetsenbord van de RM1x terwijl u de [TRANSPOSE] knop ingedrukt houdt.

De middelste E-toets op het toetsenbord (met
label “H” en “8”) correspondeert met geen
transpositie. Hogere of lagere toetsen geven
de transpositie aan van het corresponderende
aantal halftonen in de corresponderende
richting. De hoeveelheid transpositie wordt ook
aangegeven door de TRANS-parameter in de
display.
• Meer over transpositie op pagina 27.

OPSTELLING

7. Het gebruik van de Realtime Controllerknoppen
Draai aan de RM1x controllerknoppen om het effect te horen. De standaardparameters zijn van een label voorzien
onder iedere knop. De [KNOB] knop selecteert de “A” of
“B”-parametergroep.

Als de mutemode bezet is, dan gaan de
indicators boven de tracks die data bevatten
branden. Druk eenmaal op een toets om een
track te muten die data bevat (de indicator
hiervan knippert en “M” verschijnt boven het
tracknummer in de display). Druk de toets
nogmaals in om een gemute track te un-muten.
• Meer over de Mute- en Solofuncties op
pagina 28.

9. Een Arpeggio afspelen
Druk op de [ARPEGGIO] knop waardoor de indicator gaat
branden. Speel dan een interval of akkoord op het toetsenbord van de RM1x. De RM1x creëert automatisch een arpeggio dat is gebaseerd op de noten die u speelt.

De knoppen beïnvloeden de geselecteerde
track. U kunt snel een van de 16 tracks selecteren door op de betreffende witte toets te
drukken op het RM1x toetsenbord (“1” …
“16”) terwijl u de [TRACK] knop ingedrukt
houdt. Het nummer van de geselecteerde track
verschijnt in de display.
• Meer over trackselectie op pagina 27.
De “A”-parametergroep (de bovenste
standaardparameters die op het paneel staan)
worden geselecteerd als de [KNOB] indicator
brandt, en de “B”-groep (de parameters aan
de onderkant) wordt geselecteerd als de
[KNOB] indicator uit staat.
• Meer over de controllerknoppen op pagina
29.

8. Mute- & Un-mutetracks
Druk op de [MUTE] knoppen om de indicator te laten knipperen, en gebruik vervolgens de witte toetsen op het toetsenbord van de RM1x om tracks naar wens te muten en te unmuten.

Bij gebruik van de Arpeggio submode-parameters kunt u kiezen uit verschillende soorten
arpeggio.
• Meer over de Arpeggiomode op pagina
62.

10. Experimenteer met verschillende
stijlen
Met controlknop 1 kunt u verschillende stijlen selecteren en
experimenteren met de vele gedeelten die elke stijl bevat.

Druk op de STOP
knop om het afspelen te
stoppen als u klaar bent.

RM1x SEQUENCE REMIXER

21

OPSTELLING

4. De meegeleverde disk gebruiken
U kunt de meegeleverde disk gebruiken zoals hieronder is aangegeven.

❏ Inhoud van de disk
De meegeleverde disk bevat 3 demosongs.
Met de demosongs kunt u demo’s en songs afspelen
terwijl u de toewijsbare knoppen (PLAY FX en VOICE)
wijzigt om de mogelijkheden van de RM1x te ontdekken.

4 Druk nogmaals op de [DISK] knop.
U gaat naar het laden van de pagina, en de bovenste regel
van de display geeft aan: “SONG DISK 2 Load”.

❏ Luisteren naar het afspelen van
een demo
Op de volgende manier kunt u een demo-songfile vanaf disk
laden en van het afspelen ervan genieten.
1 Stop de disk in de floppy-diskslot met het label omhoog gericht.
Voer de disk in totdat u een klik hoort.

5 Met de CURSOR-knop kunt u de cursor verplaatsen
naar de file die u wilt afspelen.
6 Druk op de F1-knop (LOAD!) om het laden te starten.
De display geeft aan: “Executing...".

7 Druk op de [SONG] knop.
De bovenste regel van de display geeft de naam aan van
de geladen song.
8 Druk op de PLAY
2 Druk op de [SONG] knop.
U gaat naar Songmode.
3 Druk op de [DISK] knop.
U gaat naar Disk-submode.

22

RM1x SEQUENCE REMIXER

9 Druk op de STOP
pen.
N.B.

knop om het afspelen te starten.
knop om het afspelen te stop-

Door de DISK FILE in stap 5 te wijzigen, kunt u andere
songs afspelen.

Algemene Handelingen

Algemene Werkwijze
1. Het selecteren van Modes & Submodes
De RM1x is uitgerust met 3 belangrijke afspeel- en opnamemodes: PATTERN, PATTERN CHAIN, SONG en een UTILITYmode. Ieder van deze modes behelst een aantal “submodes” die u toegang verschaffen tot meer gespecialiseerde parameters.

Houd er rekening mee dat een aantal stippen verschijnen aan de linkerkant van de MODE- en SUBMODE-knoppen. Het aantal
stippen naast iedere knop geeft het aantal pagina’s aan waar u toegang tot heeft met die knop. Een knop met een enkele stip
heeft slechts toegang tot een enkele pagina. Een knop met 3 stippen geeft bijvoorbeeld toegang tot 3 verschillende displaypagina’s
in sequence. U kunt terugkeren door de paginasequence vanaf iedere willekeurige bladzijde in het lijstje door het gewenste
aantal keren op de [EXIT] knop te drukken. De titels van de bladzijden waar u toegang tot kunt krijgen met alle multi-pagina
MODE- en SUBMODE -knoppen, staan aan de bovenkant van het paneel, rechts naast de knoppen zelf. Als u naar deze lijst
kijkt, ziet u dat de SUBMODE [EFFECT]-knop met vier stippen u bijvoorbeeld toegang geeft tot de pagina’s “Type”, “Variation
Edit”, “Chorus Edit” en “Reverb Edit”.

❏ De Belangrijkste Modes
U kunt toegang krijgen tot de hoofdmodes door op de corresponderende MODE-knop te drukken: [PATTERN], [PATT CHAIN],
[SONG], of [UTILITY]. De corresponderende indicator brandt, en de naam van de geselecteerde mode verschijnt in de linkerbovenhoek van de LCD-display. Hieronder wordt een kort overzicht gegeven van wat de modes doen, en paginareferenties
naar de betreffende gedeelten in deze handleiding.
Mode
PATTERN

PATTERN CHAIN
SONG

UTILITY

Beschrijving
Dit is de mode die u waarschijnlijk het meest zult gebruiken voor het opnemen en afspelen. Het is
ook de standaardmode die verschijnt als de machine net is aangezet. De [PATTERN] knop selecteert ombeurten de belangrijkste PATTERN-mode en de PATCH-mode waarin frasen samen kunnen worden “ge-patched” om zodoende patronen te creëren.
Bij de RM1x wordt met de term “patroon” een relatief kort patroon bedoeld, bijvoorbeeld 4 tot 16
maten - waarmee ‘ge-looped’ wordt afgespeeld.
Met PATTERN CHAIN mode kunt u patronen samen- “chain-en” voor het automatisch sequentieafspelen.
Hoewel u waarschijnlijk de PATTERN-mode gebruikt voor het afspelen en opnemen, kunt u met
de RM1x SONG ook hele songs op nemen en afspelen als u bijvoorbeeld een continue sequence
wilt creëren van meer dan 256 maten, of een oneven maatsoort wilt gebruiken.
Zoals de naam al doet vermoeden, kunt u met de UTILITY mode toegang krijgen tot een groot
aantal utility-functies die het gehele systeem en de MIDI-handelingen beïnvloeden

Pagina

45

109

115

131

RM1x SEQUENCE REMIXER

23

Algemene Handelingen

❏ De Submodes
Met de SUBMODE-knoppen onder de MODE-knoppen heeft u toegang tot de submodes. Als u op een SUBMODE-knop
drukt, selecteert u de submode die correspondeert met de geselecteerde hoofd-MODE. De JOB-submode van de PATTERNmode verschilt bijvoorbeeld iets van de JOB-submode van de SONG-mode. In de onderstaande tabel vindt u een kort overzicht
van wat de submodes doen, en paginareferenties naar de betreffende gedeeltes in deze handleiding.
Mode
GROOVE
PLAY FX

MIDI DELAY

ARPEGGIO
VOICE
VOICE EDIT
EFFECT
SETUP

DISK
JOB
EDIT
SPLIT

24

Beschrijving
Met deze submode kunt u de toonhoogte, timing, lengte, en velocity van noten via een 16e-nootsgrid wijzigen
om “grooves” te creëren die niet mogelijk zouden zijn met precieze sequencer-achtige programmering.
Een reeks afspeeleffecten die het geluid alleen tijdens het afspelen beïnvloeden zonder daarbij de
sequencedata te veranderen. Deze afspeeleffecten behelzen harmoniseren, beat stretch, clock
shift, gate-tijd, en velocity-offset.
MIDI-Delay creëert delay-effecten die bijna net zo klinken als de effecten gecreëerd door conventionele delay effectunits, maar in dit geval worden de delays gecreëerd door manipulatie van de
MIDI-notedata in plaats van het audiosignaal.
Met dit onderdeel creëert u simpele automatische arpeggio’s gebaseerd op noten afgespeeld op
het toetsenbord van de RM1x.
Met de VOICE-submode kunt u iedere willekeurige voice van de RM1x toewijzen aan afzonderlijke
tracks, met daarin volume, pan en effect-sendknoppen van iedere track.
Met deze submode krijgt u toegang tot speciale voice-wijzigingsparameters die u kunt gebruiken
om voices geheel naar eigen smaak te creëren.
Gedetailleerde effectwijzigingen geven de “finishing touch” aan uw geluid.
De SETUP-submode bevat een LOW BOOST-functie, knoptoewijzing voor de realtime
controlknoppen van de RM1x, en afzonderlijke outputkanaaltoewijzingen voor de interne toongenerator en MIDI-versturing.
U kunt toegang krijgen tot alle diskhandelingen via deze submode: opslaan, laden, filenaam, wissen, opnieuw een naam geven, formatteren enz..
Hiermee krijgt u toegang tot de reeks PATTERN-, PATTERN CHAIN-, en SONG-jobs van de RM1x.
Met de EDIT-submode kunt u sequencedata in detail wijzigen. Op deze manier houdt u controle
over de toonhoogte, timing, velocity, duur, en andere parameters van iedere noot.
Met de PATTERN SPLIT-submode kunt u geselecteerde maten kopiëren van het ene naar het
andere gedeelte. De SONG SPLIT-submode lijkt hierop, maar in dit geval kunt u geselecteerde
maten kopiëren van een song naar een geselecteerd gedeelte.

RM1x SEQUENCE REMIXER

Pagina
55, 119

57, 119

60, 119

62, 119
63, 120
65, 120
69, 120
73, 121

76, 111, 122
80, 123
99, 128

108, 129

Algemene Handelingen

2. Navigeren in de Display
In alle displays van de RM1x wordt de geselecteerde parameter of
functie aangegeven door een “cursor” die of onderstreept is of de vorm
heeft van een “inverse” blok (d.w.z. de geselecteerde waarde verschijnt
als witte lettertekens in een zwart blok, of omgekeerd als de “NEGA”mode is geselecteerd via de LCD MODE-functie van de UTILITYmode, zie pagina 133). De onderstreepte cursor wordt vaak gebruikt
voor parameters waartoe u toegang kunt krijgen via de displayknoppen
(zie onder). U kunt de cursor in de display verplaatsen met de CURSOR-knoppen. Elk van deze vier knoppen verplaatst de cursor in de
richting die wordt aangegeven door de corresponderende pijl (als de
cursor in die richting verplaatst kan worden). Als u verdwaald bent in
een display en de cursor niet meer kunt vinden, druk dan op de CURSOR-knoppen en u zult de cursor zien zodra deze beweegt.

Cursor

❏ Menuselectie
In de JOB-submodes (pagina’s 80, 112, 123) treft u een “menu”
aan waaruit u een job kunt selecteren. Er zijn verschillende
manieren om dit te doen, zoals hieronder is aangegeven:
CURSOR-knoppen

Met de CURSOR-knoppen kunt u naar
de gewenste job scrollen, om vervolgens
op de Select-functieknop te drukken
(F4, onder “Select ” op de display).
Displayknoppen
Met de knop onder “JOB” op de display kunt u door de joblijst scrollen en
dan op de Select-functieknop (F4, onder “Select ” op de display. Maar u kunt
ook de CATEGORY-knop indrukken
om tussen jobcategorieën te switchen
(in lijst aan de linkerkant van de jobs).
[NO -1]/[YES +1]-knoppen Druk eenmaal kort op de [NO -1] of
[YES +1] om met een stap tegelijk door
het menu te gaan in de corresponderende richting, of houd de knop ingedrukt voor continue scrolling. Als de
gewenste job is gemarkeerd, druk dan
op de Select-functieknop (F4, onder “Select ” op de display).
Numerieke selectie
Met de numerieke maniervan selecteren,
zoals hieronder staat beschreven, kunt u
het nummer van de gewenste job invoeren. Het jobnummer gaat knipperen in de
rechterbovenhoek van de display. Druk
dan op de [ENTER]-knop.

Cursor
Als een geselecteerde mode meer parameters bevat dan er
passen op een enkel displayscherm, verschijnt er een pijl aan
beide kanten van de display. Dit geeft aan dat u over meer
parameters beschikt door in de corresponderende richting(en)
te scrollen. Dit kan worden bereikt door of de cursor over het
einde van de display te verplaatsen met de CURSOR-knoppen, of door direct met de DISPLAY-knoppen de display te
scrollen.

RM1x SEQUENCE REMIXER

25

Algemene Handelingen

3. Het Wijzigen van Waarden (Editing)
Op de RM1x kunt u waarden op drie manieren wijzigen:

❏ De Displayknoppen
Met de displayknoppen kunt u snel en gemakkelijk corresponderende parameters aanpassen en wijzigen. Als u met de
displayknoppen toegang kunt krijgen tot parameters in de geselecteerde display, verschijnen deze direct boven de knoppen zoals getoond in de figuur hieronder.

Om een knop-gerelateerde parameter te wijzigen hoeft u alleen maar de knop kloksgewijs te draaien om de waarde te
vergroten, en tegen de klok in om deze te verkleinen. Voor
snellere wijzigingen, als u bijvoorbeeld snel een groot waardegebied moet dekken, draai dan de betreffende displayknop
terwijl u de [SHIFT]-knop ingedrukt houdt.
De functie van de displayknoppen hangt niet af van de cursorlokatie, dus u wijzigt de betreffende waarden met de cursor terwijl deze op een andere plaats op de display staat.

❏ De [NO -1] en [YES +1]-knoppen
Met de [NO -1] en [YES +1]-knoppen kunt u gemakkelijk en
precies de geselecteerde waarden steeds met een enkele eenheid te vergroten of verkleinen. Nadat u ervoor heeft gezorgd
dat de cursor op de waarde staat die gewijzigd moet worden,
drukt u een keer kort op de [NO -1] of [YES +1] om een enkele eenheid in de corresponderende richting te verplaatsen,
of u houdt de knop ingedrukt voor continue scrolling.
Houd er rekening mee dat de [NO -1] en [YES +1] knoppen
ook worden gebruikt om bepaalde handelingen te bevestigen
of te annuleren, daarom zijn het ook “NO” en “YES”-labels.

n

26

• Voor nog snellere vergroting of verkleining drukt u op de
tegenovergestelde vergroot- of verkleinknop terwijl u de
knop die correspondeert met de richting waarin u wilt vergroten of verkleinen ingedrukt houdt.

RM1x SEQUENCE REMIXER

❏ Numeriek Invoeren
Numeriek invoeren kan handig zijn als u precies de waarde
weet die u wilt invoeren, waardoor het niet meer nodig is om
door lange lijsten waarden of parameters te scrollen om het
gewenste effect te krijgen.
Om numeriek in te voeren moet de cursor op de waarde staan
die moet worden gewijzigd. Houd de [NUM]-modeknop op
het toetsenbord ingedrukt. Hierdoor gaan de LEDs boven de
toetsen branden die zijn genummerd van “1” tot “9” en “0” .
Dit geeft aan dat u met die toetsen een numerieke waarde kunt
invoeren. Terwijl u de [NUM]-knop ingedrukt houdt, drukt u
op de nummertoetsen om een waarde in te voeren, beginnend
bij het meest links gelegen cijfer. Om bijvoorbeeld het cijfer
“104” in te voeren, drukt u op “1,” “0,” en dan “4”. Als de
gewenste waarde is geselecteerd, laat u de [NUM]-knop los.
De gekozen waarde moet nu knipperen in de display. Als laatste drukt u op de [ENTER]-knop om de geselecteerde waarde
in te voeren.

Algemene Handelingen

4. De Functieknoppen
De vier functieknoppen onder de LCD-display — F1 tot F4
— worden slechts waar nodig actief. Als een functieknop actief is, gaat de indicator ervan (de LED meteen links van de
knop) branden. De functieknoppen worden actief wanneer een
“doe het”-achtige knop wordt vereist zoals Disk “SAVE” bijvoorbeeld, of de “DO!”-functie die voor de meeste jobs aanwezig is.

toetsenbord die correspondeert met de geselecteerde track gaat
knipperen. Terwijl u de [TRACK]-knop ingedrukt houdt, drukt
u op de knop die correspondeert met de track die u wilt selecteren (de corresponderende indicator gaat knipperen en de
geselecteerde track wordt gemarkeerd op de LCD-display),
en dan drukt u op de [TRACK]-knop.

❏ TRANSPONEREN
Met deze mode kunt u op een snelle en gemakkelijke manier
de afspeeltoonhoogte transponeren in eenheden van halve tonen -12 halftonen tot +13 halftonen (in samenwerking met de
OCTAVE knoppen — pagina 13 — is het mogelijk om te transponeren over een bereik van +/- 36 halftonen ). Als u de
[TRANSPOSE]-knop ingedrukt houdt, gaat(n) de
toetsenbordindicator(s) die corresponderen met de
transponeerwaarde knipperen. Een enkele knipperende LED
geeft de corresponderende witte toets aan, en twee knipperende LEDs geven de zwarte toets daar tussenin aan.

5. Toetsenbordmodes
Het toetsenbord van de RM1x doet veel meer dan alleen maar
noten invoeren. In samenwerking met de KEYBOARD-modeknoppen kunt u snel en efficiënt een hele reeks parameters
invoeren. Een van de functies waaruit u kunt kiezen — het
invoeren van numerieke waarden — is al besproken in het
gedeelte “Het Wijzigen van Waarden (Editing)”, (pagina 26).
Met het toetsenbord kunt u ook grid-typedata invoeren in de
Grid Groove- (pagina 55) en Grid Step Record (pagina 54)
modes. De resterende toetsenbordmodes worden hieronder
besproken:

❏ TRACK
Hiermee kunt u direct tracks selecteren voor het opnemen en
andere handelingen die verband houden met de tracks. Om
een van de 16 tracks van de RM1x te selecteren, houdt u de
[TRACK]-knop ingedrukt. De indicator boven de toets op het

De middelste E-toets op het toetsenbord (met labels “H” en
“8”) correspondeert met geen enkele tranponering. Hogere of
lagere toetsen geven transponeren aan met het corresponderende aantal halftonen in de corresponderende richting. De
mate van transponeren wordt ook aangegeven door de
TRANS-parameter in de PATTERN- en SONG-displays.
Om de transponeerwaarde te wijzigen, hoeft u slechts de betreffende toets in te drukken terwijl u de [TRANSPOSE]-knop
ingedrukt houdt.

RM1x SEQUENCE REMIXER

27

Algemene Handelingen

❏ NUM
Beschreven in “Numeriek Invoeren” in het gedeelte “Het Wijzigen van Waarden (Editing)” (pagina 26).

❏ MUTE (SOLO)
In samenwerking met het toetsenbord, kunt u met deze knop
specifieke tracks muten of ‘solo-en’. Tracks die worden gemute, produceren geen geluid tijdens het afspelen. Als een
track wordt ge-solo’d, dan is alleen die track te horen tijdens
het afspelen.
Om een willekeurig aantal tracks te muten in de PATTERNof SONG-mode, druk dan op de KEYBOARD [MUTE]-knop.
De [MUTE]-knopindicator gaat knipperen. Druk dan op de
toetsen die corresponderen met de tracks die u wilt muten—
een “M” verschijnt boven de tracknummers van gemute tracks
op de LCD-display. Elke keer dat een toets wordt ingedrukt
terwijl de MUTE-mode in gebruik is, wordt de corresponderende track ombeurten gemute en ge’un-mute. U kunt dan de
MUTE-mode verlaten door een tweede keer op de [MUTE]knop te drukken (de [MUTE]-knopindicator gaat uit), en de
huidige mute-instellingen blijven geldig. Vijf aparte muteopstellingen kunnen worden onthouden om ogenblikkelijk
opgeroepen te worden. Dit wordt hieronder beschreven in het
gedeelte “Het Geheugen Muten”.
Terwijl de [MUTE]-knopindicator knippert is het ook mogelijk om alle tracks tegelijkertijd te muten door op de zwarte
toets te drukken met het label [ALL]. Op dezelfde manier
kunnen tracks 1 tot 8 in een keer gemute worden door het
indrukken van toets [1-8]. In dit geval worden de resterende
tracks (9 tot 16) allemaal ge’un-mute. De [9-16]-toets mute
tracks 9 tot 16 terwijl deze tegelijkertijd 1 tot 8 un-mute. Als u
de volgende zwarte toets indrukt (C#) of de volgende daarnaast (BPM) dan worden alle gemute tracks ge’un-mute.

Slechts een enkele ge’un-mute track kan per keer worden gesolo’d, en niet zoals bij de mute-instellingen, verlaat u de solofunctie als u de MUTE-mode verlaat. Om een track to solo’en,
druk dan de [MUTE]-knop in terwijl u de [SHIFT]-knop ingedrukt houdt. De [MUTE]-knopindicator gaat sneller knipperen als de MUTE-mode in gebruik is, en de indicator boven
de ge-solo’de track gaat knipperen. U hoeft slechts op een
verschillende toets te drukken om een verschillende track te
solo’en, druk dan een tweede keer op de [MUTE]-knop (de
[MUTE]-knopindicator gaat uit) om de SOLO-mode te verlaten.

28

RM1x SEQUENCE REMIXER

Het Geheugen Muten
Terwijl de MUTE-mode in gebruik is, kunt u, in samenwerking met de [SHIFT]-knop, met de MUTE MEMORYknoppen (de hoogste 5 zwarte toetsen) de huidige mutestatus opslaan: druk op een MUTE MEMORY-knop terwijl
u de [SHIFT]-knop ingedrukt houdt. Maximaal 5 verschillende mute-instellingen kunnen op deze manier worden
opgeslagen.
Opgeslagen mute-instellingen kunnen onmiddellijk worden opgeroepen terwijl de MUTE-mode in gebruik is door
eenvoudig op de betreffende MUTE MEMORY-knop te
drukken.

❏ SECTION (GEDEELTE)
Stijlen in de PATTERN-mode van de RM1x kunnen maximaal 16 “gedeelten” bevatten — “A” tot “P”. Ieder gedeelte
is in feite een afzonderlijk patroon, en de verschillende gedeelten kunt u gebruiken voor introducties, variaties, pauzes,
endings, enz. Met de SECTION-mode kunt u direct gedeelten
selecteren op het toetsenbord, en bovendien kunt u hiermee
snel van gedeelten wisselen tijdens het afspelen. Als u de
KEYBOARD [SECTION]-knop indrukt, gaan de
[SECTION]-knopindicator en de toetsenbordindicators die
corresponderen met gedeelten die data bevatten, branden. Ook
de toetsenbordindicator die correspondeert met het huidig
geselecteerde gedeelte gaat knipperen. Het gedeelte wordt ook
getoond door de “SEC”-parameter op de LCD-display. Om
een verschillend gedeelte te selecteren, druk dan gewoon op
de betreffende toets. Druk een tweede keer op de [SECTION]knop om de SECTION-mode te verlaten (de [SECTION]knopindicator gaat uit).

Algemene Handelingen

6. De Realtime
Controllerknoppen
Een van de kenmerken die de RM1x tot een kwaliteitsproduct
maken, zijn de realtime controllerknoppen. Met de knoppen
kunt u de corresponderende parameters in realtime bedienen
gedurende het afspelen van een patroon of song. Op deze
manier bijvoorbeeld kunt u de cutoff frequentie van de filter
sweepen, de pitch bend effecten eruit halen of toevoegen, of
met de betreffende knoppen elke willekeurige parameter bedienen gedurende het afspelen. Met 8 extra controllerknoppen
kunt u direct meervoudige parameters bedienen, en meer dan
een parameter tegelijkertijd bedienen.
De parameters op het paneel onder de knoppen zijn de vooringestelde standaardparameters, maar andere parameters kunnen naar wens worden ingesteld met de knop-toewijsfunctie
van de SETUP-submode (pagina 74). De knoppen kunnen
worden ingeschakeld om een of twee verschillende parametergroepen “A” en “B” te bedienen met de [KNOB]-knop. De
“A”-parametergroep (de bovenste standaardparameters op het
paneel) worden geselecteerd als de [KNOB]-indicator brandt,
en de “B”-groep (de onderste parameters) wordt geselecteerd
als de [KNOB]-indicator uit staat. Verschillende parameters
kunnen worden toegewezen aan zowel de “A”- als de “B”groepen met de KNOB ASSIGN-functie zoals hierboven beschreven. Hieronder vindt u de standaard “A”- en “B”-groepparameters.
1
2
3
4
5
6
7
8

BEAT STRETCH
CLOCK SHIFT
GATE TIME
VELOCITY
CUTOFF
RESONANCE
EG DECAY
PITCH BEND

MIDI DELAY
OCTAVER
HARMONIZE 1
HARMONIZE 2
VARIATION
CHORUS
REVERB
TRACK VOLUME

7. Undo/Redo
Undo is een functie die de laatste opname of jobhandeling
annuleert of wijzigt, en de data in de oorspronkelijke staat
herstelt. Redo is een functie die de Undohandeling teniet doet
en de handeling opnieuw uitvoert.
Deze jobs zijn erg handig als belangrijke data zijn verminkt
door opname, een wijziging of door een job. Met deze jobs
kunt u opnemen, wijzigen en jobhandelingen uitvoeren (behalve het geven van een naam) in de Pattern-mode, de PatternChainmode, en de Song-mode, en voor het Patch-en in de
Pattern-mode.
Om te Undo-en drukt u op de [JOB]-knop terwijl u de [SHIFT]knop ingedrukt houdt. Om te Redo-en drukt u op de [JOB]
knop terwijl u de [SHIFT]-knop weer ingedrukt houdt.
Nadat opnemen, wijzigen of een jobhandeling zijn uitgevoerd
is het altijd mogelijk om te Undo-en. Het is bovendien ook
altijd mogelijk om te Redo-en nadat u heeft ge-Undo’d, en
Undo en Redo wisselen elkaar af.
N.B.

• Deze procedure doet hetzelfde als de Undo/Redo-job in
de Pattern-job (pagina 82), Pattern-kettingjob (pagina 113),
en Song-job (pagina 124).

8. Display voor Gebruikt
Geheugen
Op de volgende manier kunt u de hoeveelheid gebruikt geheugen controleren zodat u kunt zien hoeveel u precies nog
kunt opnemen.
Druk op de F1-knop terwijl u de [SHIFT]-knop ingedrukt
houdt. Het “Gebruikte Geheugen” (Used Memory) verschijnt
dan net zolang als u deze knoppen ingedrukt houdt.

RM1x SEQUENCE REMIXER

29

Algemene Handelingen

9. Het Initialiseren van
het Systeem
Als u de instellingen van de RM1x in hun fabriekswaarden
terug wilt brengen kunt u initialiseren.
1 Terwijl u de [OCT DOWN] en [OCT UP]-knoppen en
de F#/Gb-toets [ALL] rechts daarvan ingedrukt houdt,
doet u de STANDBY/ON-schakelaar aan.

2 Als “RM1x” in het scherm verschijnt, kunt u de
toetsen loslaten.
3 Als het initialiseren klaar is, verschijnt “Factory Set”
kort in de display.

WAARSCHUWING!
Als het initialiseren klaar is, wordt al het interne geheugen
gewist. Als u data wilt behouden moet u deze op floppy º disk
opslaan voordat u initialiseert.

30

RM1x SEQUENCE REMIXER

Hoofdstuk 1. ALGEMENE BEGRIPPEN

Dit hoofdstuk geeft uitleg over de algemene begrippen, zoals de
modestructuur en de interne structuur van de RM1x, die u moet begrijpen voor u aan de slag kan.

1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.

Functietabel ............................................... 32
Hoe de RM1x in elkaar zit .......................... 34
Sequencerblok ........................................... 35
Toongeneratorblok ..................................... 37
Controllerblok ............................................ 38
Effectenblok ............................................... 39
Over floppy disks ....................................... 42

RM1x SEQUENCE REMIXER

31

1. Functietabel

1. Functietabel
❏ PATTERN-MODE
PATTERN Afspelen, Patch ..............................................
Opnemen ...........................................................
Realtime Opnemen ......................................
Stapsgewijs Opnemen .................................
Stapsgewijs Opnemen (Grid) ......................
GROOVE ..............................................................
PLAY FX ...............................................................
Harmoniseren ..............................................
FX afspelen .................................................
MIDI DELAY ........................................................
Delay ...........................................................
Feedback ......................................................
ARPEGGIO ...........................................................
Arpeggio-Instelling .....................................
VOICE ...................................................................
Voicebalans ..................................................
Effect Send ..................................................
VOICE EDIT .........................................................
EG ................................................................
Toonhoogte-Bend/Portamento .....................
LFO .............................................................
Filter ............................................................
EFFECT .................................................................
Type .............................................................
Variatie wijzigen ..........................................
Chorus wijzigen ...........................................
Reverb wijzigen ...........................................
SETUP ...................................................................
Low Boost ...................................................
Knoptoewijzing ...........................................
Uitgangskanaal ............................................
DISK ......................................................................
opslaan .........................................................
Laden ...........................................................
Opnieuw een naam geven ...........................
Wissen/Formatteren/Informatie ...................
JOB ........................................................................
Joblijs ..........................................................
Undo/Redo
Job00 Undo/Redo ...................
Noot
Job01 Quantize .......................
Job02 Velocity wijzigen .........
Job03 Gate-tijd wijzigen ........
Job04 Crescendo ....................
Job05 Transponeren ...............
Job06 Glide ............................
Job07 Roll creëren ..................
Job08 Accoordsoort ................
Job09 Akkoord scheiden ........
Event
Job10 Shift Clock ...................
Job11 Kopieerevent ................
Job12 Wisevent ......................

32

RM1x SEQUENCE REMIXER

pagina 46
pagina 49
pagina 51
pagina 52
pagina 54
pagina 55
pagina 57
pagina 57
pagina 58
pagina 60
pagina 60
pagina 61
pagina 62
pagina 62
pagina 63
pagina 63
pagina 64
pagina 65
pagina 65
pagina 66
pagina 67
pagina 68
pagina 69
pagina 69
pagina 70
pagina 71
pagina 71
pagina 73
pagina 73
pagina 74
pagina 75
pagina 76
pagina 76
pagina 77
pagina 78
pagina 79
pagina 80
pagina 80
pagina 82
pagina 82
pagina 84
pagina 85
pagina 86
pagina 87
pagina 87
pagina 88
pagina 88
pagina 89
pagina 89
pagina 89
pagina 90

Job13
Job14
Job15
Job16
Job17

Extractevent .................
Continue data creëren ..
Uitdunnen ....................
Knopdata wijzigen .......
Time Stretch .................

pagina 90
pagina 91
pagina 91
pagina 92
pagina 92

Job18
Job19
Job20
Job21
Job22
Job23
Job24
Job25
Job26

Frase kopiëren ..............
Frase verwisselen .........
Frase mixen ..................
Frase toevoegen ...........
Frase splitsen ...............
Frase creëren ................
Frase plaatsen ..............
Frase wissen .................
Frase een naam geven ..

pagina 92
pagina 93
pagina 93
pagina 93
pagina 94
pagina 94
pagina 95
pagina 95
pagina 95

Frase

Track
Job27 Track kopiëren ............. pagina 95
Job28 Track verwisselen ........ pagina 96
Job29 Track wissen ................ pagina 96
Job30 Afspeeleffect normaliseren pagina 96
Job31 Drumtrack verdelen ..... pagina 97
Patroon
Job32 Patroon kopiëren .......... pagina 97
Job33 Patroon toevoegen ....... pagina 97
Job34 Patroon splitsen ............ pagina 98
Job35 Patroon wissen ............. pagina 98
Job36 Stijlnaam ...................... pagina 98
EDIT ...................................................................... pagina 99
Wijzigen ...................................................... pagina 99
Filter viewen .............................................. pagina 107
SPLIT .................................................................. pagina 108
Splitsen ...................................................... pagina 108

❏ PATTERN CHAIN-MODE
PATTERN CHAIN Afspelen .......................................... pagina 110
DISK ..................................................................... pagina 111
Opslaan ....................................................... pagina 111
Laden .......................................................... pagina 111
Opnieuw een naam geven .......................... pagina 111
Wissen/Formatteren/Informatie .................. pagina 111
JOB ....................................................................... pagina 112
Joblijst ........................................................ pagina 112
Undo/Redo
Job00 Undo/Redo .................. pagina 113
Event
Job01 Event kopiëren ............ pagina 113
Job02 Event wissen ............... pagina 113
Maat
Job03 Maat creëren ............... pagina 113
Job04 Maat wissen ................ pagina 113
Converteren
Job05 Naar song converteren pagina 114
Chain
Job06 Chain kopiëren ............ pagina 114
Job07 Chain wissen ............... pagina 114
Job08 Chainnaam .................. pagina 114

1. Function tree

SONG-MODE
SONG afspelen ............................................................... pagina 116
Opnemen .......................................................... pagina 117
Realtime Opname ....................................... pagina 118
Stapsgewijs Opnemen ................................ pagina 118
Stapsgewijs Opnemen (Grid) ..................... pagina 118
GROOVE ............................................................. pagina 119
Grid Groove ................................................ pagina 119
PLAY FX .............................................................. pagina 119
Harmoniseren ............................................. pagina 119
Fx afspelen ................................................. pagina 119
MIDI DELAY ....................................................... pagina 119
Delay .......................................................... pagina 119
Feedback ..................................................... pagina 119
ARPEGGIO .......................................................... pagina 119
Arpeggio-instelling ..................................... pagina 119
VOICE ................................................................. pagina 120
Voicebalans ................................................ pagina 120
Effect Send ................................................ pagina 120
VOICE EDIT ....................................................... pagina 120
EG .............................................................. pagina 120
Toonhoogte Bend/Portamento ................... pagina 120
LFO ........................................................... pagina 120
Filter .......................................................... pagina 120
EFFECT ............................................................... pagina 120
Type ........................................................... pagina 120
Variatie wijzigen ........................................ pagina 121
Chorus wijzigen ......................................... pagina 121
Reverb wijzigen ......................................... pagina 121
SETUP ................................................................. pagina 121
Low Boost ................................................. pagina 121
Knoptoewijzing ......................................... pagina 121
Uitgangskanaal .......................................... pagina 121
DISK .................................................................... pagina 122
Opslaan ...................................................... pagina 122
Laden ......................................................... pagina 122
Opnieuw een naam geven ......................... pagina 122
Wissen/Formatteren/Informatie ................. pagina 122
JOB ...................................................................... pagina 123
Joblijst ....................................................... pagina 123
Undo/Redo
Job00 Undo/Redo ................. pagina 124
Note
Job01 Quantize ..................... pagina 124
Job02 Velocity wijzigen ....... pagina 124
Job03 Gate-tijd wijzigen ...... pagina 124
Job04 Crescendo .................. pagina 125
Job05 Transponeren ............. pagina 125
Job06 Glide .......................... pagina 125
Job07 Roll creëren ................ pagina 125
Job08 Accoordsoort .............. pagina 125
Job09 Akkoord splitsen ........ pagina 125

Event
Job10
Job11
Job12
Job13
Job14
Job15
Job16
Job17

Shift Clock .................
Kopieerevent ..............
Wisevent ....................
Extract Event .............
Continue data creëren
Uitdunnen ..................
Knopdata wijzigen .....
Time Stretch ...............

pagina 125
pagina 125
pagina 126
pagina 126
pagina 126
pagina 126
pagina 126
pagina 126

Maat
Job18 Maat creëren .............. pagina 126
Job19 Maat wissen ............... pagina 126
Track
Job20 Track kopiëren ............
Job21 Track verwisselen ......
Job22 Track mixen ...............
Job23 Track wissen ..............
Job24 Afspeeleffect normaliseren
Job25 Drumtrack verdelen ...

pagina 127
pagina 127
pagina 127
pagina 127
pagina 127
pagina 128

Job26 Song kopiëren ............
Job27 Song toevoegen ..........
Job28 Songnaam ..................
EDIT ....................................................................
Wijzigen ....................................................
Filter viewen ..............................................
SPLIT (Song naar patroon) .................................
Splitsen ......................................................

pagina 128
pagina 128
pagina 128
pagina 128
pagina 128
pagina 128
pagina 129
pagina 129

Song

❏ UTILITY-MODE
Systeem ...................................................................
Master tune ....................................................
Voetschakelaar ...............................................
Patroon-Quantize ..........................................
Geheugenbeveiliging aan/uit .........................
Klikmode .......................................................
Kliktel ............................................................
Opnamecount ................................................
LED-display ..................................................
Event chase ...................................................
Systeem-exclusief .........................................
Edit view .......................................................
LCD-mode ....................................................
MIDI-instelling .......................................................
MIDI-sync .....................................................
MTC-startoffset .............................................
MIDI-knop ....................................................
Echo back ......................................................
TG-param out ................................................
Voice-instelling op TG ..................................
Voice-instelling op MIDI ..............................
MIDI-filter ...............................................................

pagina 132
pagina 132
pagina 132
pagina 132
pagina 132
pagina 133
pagina 133
pagina 133
pagina 133
pagina 133
pagina 133
pagina 133
pagina 133
pagina 135
pagina 135
pagina 135
pagina 135
pagina 135
pagina 136
pagina 136
pagina 136
pagina 137

RM1x SEQUENCE REMIXER

33

2. Hoe de RM1x is georganiseerd

2. Hoe de RM1x in elkaar zit
❏ Vijf blokken
De RM1x bestaat uit 5 blokken: het sequencerblok, het toongeneratorblok, het controllerblok, het effectenblok, en het
arpeggioblok.
Sequencerblok (pagina 35)
Toongeneratorblok (pagina 37)
Controllerblok (pagina 38)
Effectenblok (pagina 39)
Arpeggioblok (pagina 62)

❏ Hoe de blokken zijn verbonden
De vijf blokken zijn als volgt aangesloten.
Extern MIDI-apparaat,
MIDI-toongenerator

Extern MIDI-apparaat,
MIDI-toetsenbord

Sequencerblok
MIDI IN

Patroon Patroon
ketting
Frase

Song

Toongeneratorblok

Effectenblok

MIDI OUT
MIDImessages

Audio
signalen

Audio
signalen

Arpeggioblok

MIDI-messages

Controllerblok

34

RM1x SEQUENCE REMIXER

3. Sequencerblok

3. Sequencerblok
❏ Over het sequencerblok

De RM1x beschikt over 60 vooringestelde (preset) stijlen.

Met dit blok kunt u patronen en songs creëren door muziek
op te nemen of te wijzigen die is opgenomen vanaf een extern
MIDI-apparaat of vanaf een controllerblok. Hierna speelt dit
blok de data weer af waarbij de data worden verstuurd naar
het toongeneratorblok of als MIDI-messages naar een externe
MIDI-toongenerator.

Gedeelte
“Gedeelten” zijn individuele componenten van een “stijl”
(hierboven). Ieder gedeelte speelt een enkel “patroon” af
(hierboven).
Voor iedere stijl heeft de RM1x 16 gedeeltes (A - P).

Het sequencerblok kan in drie modes worden bediend:
Patroonmode (pagina 45), Patroon-Chainmode (pagina 109),
en Songmode (pagina 115).
Door een track tegelijkertijd op te nemen om een multi-track
opname te creëren, kunt u patronen en songs creëren die maximaal 16 tracks nodig hebben.
Als patronen of songs worden afgespeeld, zijn de muziekdata
output voor het toongeneratorblok en voor de MIDI OUTconnector. Door het uitgangskanaal in te stellen, selecteert u
de outputbestemming van de muziekdata (pagina’s 75, 121).
“Tracks” zijn geheugengebieden waarin muziek wordt opgeslagen. Muziek kan onafhankelijk voor ieder track worden
opgeslagen, gewijzigd, en afgespeeld.

❏ Patroon
Bij de RM1x wordt met de term “patroon” een relatief kort
patroon bedoeld, ongeveer 4 tot 16 maten, waarmee u “looped”
kunt afspelen.
U creëert patronen door maximaal 16 delen vertikaal samen
te voegen met drums, bass en akkoord-backing. Terwijl frases muziekdata bevatten voor een enkel instrument, combineren patronen twee of meer frases om zodoende een enkel
backingpatroon te creëren.

Frase
“Frases” zijn muziekfrases voor een enkel instrument, zoals
een ritmepatroon voor het ritmegedeelte, een bass-line voor
het bassgedeelte of een akkoordbacking voor het gitaargedeelte. Frases zijn de kleinste eenheid waar een patroon
uit bestaat.
Vooringestelde frases en gebruiksfrases worden
gecategoriseerd door twee parameters: “frasecategorie” en
“frasenummer”. Hierdoor kunt u gemakkelijk de gewenste
frases opzoeken zonder dat u iedere frase apart hoeft te
kennen.
• Frasecategorie
De frasecategorie verwijst naar het type instrument of
speeltechniek. “US” verwijst naar “User-frase” terwijl alle
andere vooringestelde frases zijn.
• Frasenummer
Het frasenummer bepaalt frases binnen een Frasecategorie
door een nummer 001 - 256. (User-frases zijn genummerd
van 001 tot 256.)
Stijlen (Vooringesteld x 60, User x 50)
A

B

P

C
16 gedeeltes

Patronen worden in de Patternmode gecreëerd. (pagina 45)
De RM1x schikt patronen naar Stijl, Gedeelte en naar frase.
De RM1x geeft u de beschikking over 60 x 16 = 960 patronen.
Stijl
“Stijlen” zijn groepen van 16 patronen of “gedeelten” (zie
“Gedeelte” hieronder) die op ieder willekeurig moment
en in iedere willekeurige volgorde in de RM1x PATTERNmode geselecteerd kunnen worden. Een gedeelte zou de
introductie van de stijl kunnen zijn, een ander het couplet,
een ander de brug enz.

Track
1
2
3
4

Frase
Frase
Frase
Frase

16

Frase

RM1x SEQUENCE REMIXER

35

3. Sequencerblok
Afspeelkanaal van iedere track
Als een patroon wordt afgespeeld, worden de muziekdata
van ieder track naar het toongeneratorblok en de MIDI
OUT-connector gestuurd volgens de Out Channel-instellingen van de SETUP-submode. (pagina 75)
De data worden naar het toongeneratorblok gestuurd zoals
bepaald door de “TO TG”-instelling, en naar de MIDI OUTconnector zoals bepaald door de “MIDI OUT“-instellingen.

❏ Songs
“Songs” zijn songs die gecreëerd zijn door het opnemen van
muziekdata in tracks in de Song-mode.
Het songgeheugen van de RM1x kan maximaal 20 songs bevatten.
Trackstructuur van een song
Iedere song bestaat uit 16 sequencetracks en een BPM(tempo)track.

Sequencerblok (Patroon)

Met de sequencetracks kunt u muziekdata opnemen. Vanaf
het controllerblok enz. kunnen data worden opgenomen
door middel van realtime-opname of stapsgewijze opname
enz. De RM1x heeft 16 sequencetracks, en iedere track
kan muziekdata opnemen voor één Deel.

Sequencetracks
TR 1

Frase

TR 2

Frase

TR 3
Frase
TR 16

MIDI
OUT

NaarTG
Deel1

MIDI OUT

Deel2

Opnamekanalen van de Sequencetrack
Als een song afgespeeld wordt, worden de muziekdata van
iedere sequencetrack naar het toongeneratorblok en de
MIDI OUT-connector gestuurd volgens de Out Channelinstellingen van de SETUP-submode. (page 75)

Deel3

Deel16
Toongeneratorblok

De data worden naar het toongeneratorblok gestuurd zoals ingesteld door de Out Channel “TO TG”, en naar de
MIDI OUT-connector op de kanalen zoals ingesteld door
de “MIDI OUT ”.
Sequencerblok (Song)
Sequencetracks

Patroon-chain (lett. ketting)
Een patroon-chain is een sequence van patronen die zijn
geprogrammeerd in de PATTERN CHAIN-mode.
De patronen in de Patroon-chain spelen af in de geselecteerde sequence, en het afspelen kan worden gestart vanaf
iedere willekeurige maat in de ketting.
Een patroonketting kan patronen bevatten van elk van de
vooringestelde of userstijlen van de RM1x.
De RM1x heeft geheugen voor 20 Patroon-chains.

TR 1

muziekdata

TR 2

muziekdata

TR 3

muziekdata

TR 16

muziekdata

NAAR

MIDI
OUT

TG
Deel1
Deel2
Deel3

Deel16
Toongeneratorblok

36

RM1x SEQUENCE REMIXER

MIDI OUT

4. Tone generator block

4. Toongeneratorblok
❏ Over het toongeneratorblok
Het toongeneratorblok produceert het eigenlijke geluid in antwoord op de MIDI-messages die deze ontvangt van het
sequencerblok, het controllerblok, en van de MIDI IN-connector.
Het is een 16-part, 32-stemmige polyfonische multitimbrale
toongenerator.

❏ Voices
“Voices” zijn de individuele soundprogramma’s die u kunt wijzigen. Deze worden door de toongenerator gebruikt om geluid
te produceren.
Er zijn twee verschillende soorten voices: normale voices die
van toonhoogte veranderen als u verschillende tonen speelt op
uw toetsenbord, en drum-voices die een verschillend ritmeinstrumentgeluid produceren voor ieder noot op het toetsenbord.
Normale voices bestaan uit 1 of 2 “elementen”. Als u twee
elementen gebruikt, wordt het geluid voller, of kunt u een voice
creëren die een verschillend geluid produceert al naar gelang
de toonhoogte of de velocity.
Drumvoices zijn speciale voices waarin verschillende geluiden worden toegewezen aan de verschillende toetsen. U kunt
gedetailleerde wijzigingen aanbrengen op het geluid van iedere noot.
Elementen zijn de bouwstenen waaruit elke voice is opgebouwd, en bestaan uit gesampelde golfvormen. U kunt gedetailleerde wijzigingen aanbrengen in de toonhoogte, toon en
het volume.

❏ Banknummer (MSB, LSB) en
Programmanummer (Voicenummer)
De RM1x bevat 654 normale voices en 46 drumkits. Dit zijn
meer voices dan die geselecteerd kunnen door de programmanummers 1 tot 128. Voices worden dus op de RM1x geselecteerd door een combinatie van Banknummer MSB, Banknummer LSB en Programmanummer. Als u MIDI gebruikt
om een voice te selecteren, verstuur deze drie MIDI messages
dan in de volgorde van Bank Select MSB, Bank Select LSB,
en Program Change.
De voices in de bank die zijn geselecteerd door de Bank Select messages worden geselecteerd door Program Change
messages.

Banknummer
MSB=000 : LSB=000
MSB=063 : LSB=000
MSB=063 : LSB=001
MSB=063 : LSB=002
MSB=063 : LSB=003
MSB=063 : LSB=004
MSB=063 : LSB=005
MSB=063 : LSB=006
MSB=126 : LSB=000
MSB=127 : LSB=000

Normale voices: GM System Level 1
Normale voices: SyBa&Ld
Normale voices: SyPd&Fx
Normale voices: SyMater1
Normale voices: Bandinstrument
Normale voices: Cls & Wind
Normale voices: Ethnic & Percussion
Normale voices: SFX
DrukKit
GM-drum

❏ Maximale polyfonie
Het toongeneratorblok heeft een maximale polyfonie van 32
noten, in elementeenheden. Dat wil zeggen 32 noten kunnen
tegelijkertijd worden afgespeeld als u normale voices gebruikt
die bestaan uit één element of drumvoices, en 16 noten kunnen
tegelijkertijd worden afgespeeld met normale voices die bestaan uit twee elementen.
Het aantal elementen dat gebruikt wordt door iedere voice staat
vermeld in de voicelijsten van het losse “Lijstboek”.
Als MIDI-messages worden ontvangen en dit vereist meer dan
de maximaal beschikbare polyfonie, dan worden de dan klinkende geluiden uitgezet, en de later binnengekomen geluiden
worden afgespeeld. Dit soort noottoewijzing wordt ook wel
“last-note priority” (laatste noot prioriteit) genoemd.

❏ Verbindingen tussen het
sequencerblok en het toongeneratorblok
Het sequencerblok is intern aangesloten op het toongeneratorblok via MIDI.
De verbindingen tussen elke track van het sequencerblok en
elk deel van het toongeneratorblok kunnen worden geselecteerd door het Uitgangskanaalsinstelling “TO TG” van de
SETUP-submode (pagina 75).
TO TG

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16

Nummer van
toongenerator- 1
deel

2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16

Iedere voice wordt geplaatst in een drie-dimensionale ruimte
met drie assen, te weten de Bank Select MSB, LSB, en Program Change (zie figuur hieronder).

RM1x SEQUENCE REMIXER

37

5. Het toongeneratorblok

5. Controllerblok
❏ Over het controllerblok
Met het controllerblok kunt u het toetsenbord, de toewijsbare
knoppen, en voetschakelaar enz. gebruiken, u kunt muziek
afspelen en het toongeneratorblok besturen met het
sequencerblok, of het toongeneratorblok of het effectenblok
direct besturen.
De functies van de toewijsbare knoppen stelt u in in de
SETUP-submode (pagina 74).
De functies van de voetschakelaar kunt u instellen in de Utilitymode (pagina 132).
De outputbestemming van de muziekdata die worden verstuurd
uit het controllerblok worden geselecteerd door de Keyboard
Track-instellingen (pagina 27). De muziekdata worden geoutput zoals geselecteerd door de instellingen van de Uitgangskanalen van de toetsenbordtrack naar een van de delen van de
toongenerator of naar de MIDI OUT-connector.

❏ Relatie met andere blokken
In Pattern-mode, Pattern Chain-mode en Song-mode, wordt
het controllerblok verbonden met de verschillende delen van
de toongenerator en met de MIDI OUT-connector via de toestenbord-track (opnametrack) van het sequencerblok.
Data vanuit het controllerblok passeren van de
toetsenbordtrack naar de delen van het toongeneratorblok en
externe MIDI-apparaten in overeenstemming met de instellingen van het Uitgangskanaal “TO TG” en “MIDI OUT.”
Vanaf het controllerblok kunt u user-frases of songtracks opnemen, en het toongeneratorblok en externe MIDI-apparaten
bespelen.
N.B.

• De “toetsenbordtrack” is de track die is gemarkeerd in de
pagina’s met Pattern Play en Song Play.
• De “opnametrack” is de track die is gemarkeerd in de pagina’s met Recording Standby.

38

RM1x SEQUENCE REMIXER

6. Effect block

6. Effectenblok
❏ Over het effectenblok
Dit blok verwerkt het audiosignaal dat wordt verstuurd vanuit
het toongeneratorblok, waardoor er reverb of ambiance enz.
aan wordt toegevoegd.
De RM1x beschikt over drie soorten effecten: het reverbeffect,
het choruseffect, en het variatie-effect.
Instellingen voor dit blok kunnen worden gekozen in de Effect-submode (pagina’s 69, 120).
Effectinstellingen van de Patroon/Song-mode kunnen worden
gemaakt in Effect-submode en in Voice-submode. In Effect
submode kunt u het effecttype en andere gedetailleerde instellingen van de drie effecten voor ieder song opslaan waardoor u de ideale akoestische ambiance kunt creëren voor de
stijl/song. In Voice-submode kunt u de effect-sendniveau-instellingen van de drie effecten voor elk deel van de stijl/song
opslaan.
Reverbeffect
Het reverbeffect voegt galm toe aan het geluid.

Systeemeffecten en Insertie-effecten
De effecten van het effectenblok zijn onderverdeeld in twee
soorten effecten: systeemeffecten en insertie-effecten.
Bij de RM1x zijn het reverbeffect en het choruseffect
systeemeffecten, terwijl het variatie-effect kan worden
ingesteld als zowel een systeemeffect als een insertie-effect..
Bij een systeemeffect worden effecten verwerkt door middel van Send- en Returnknoppen op de mixer. Hiermee
worden signalen van ieder deel van de toongenerator verstuurd naar het effect, waarna het verwerkte signaal wordt
teruggestuurd naar de mixer.
Bij een insertie-effect wordt het effect in series verbonden
tussen het instrument en de mixer, en aangepast door middel van de Dry/Wet-balans. Op de RM1x kan een insertieeffect op ieder willekeurig geselecteerd deel worden toegepast.

In Effect-submode kunt u kiezen uit een van de 11 Effecttypes, en de parameterwaarden wijzigen om zodoende het
klankbeeld van de reverb aan te passen. Effect-submodeinstellingen worden onafhankelijk onthouden voor iedere
stijl/song.
Choruseffect
Het choruseffect voegt ruimte en diepte toe aan het geluid.
In Effect-submode kunt u kiezen uit een van de 11 Effecttypes, en de parameterwaarden wijzigen om zodoende het
klankbeeld van de chorus aan te passen. Effectsubmodeinstellingen worden onafhankelijk onthouden voor iedere
stijl/song.
Variatie-effect
Het variatie-effect bevat 43 soorten effecten, waaronder
reverb en chorus, maar ook distortion en overdrive enz.
In Effect-submode kunt u kiezen uit één van de 43 soorten
Effect, en de parameterwaarden wijzigen om zodoende het
klankbeeld van het effect aan te passen. Effect-submode
instellingen worden onafhankelijk onthouden voor iedere
stijl/song.

RM1x SEQUENCE REMIXER

39

6. Effectenblok

❏ Hoe de effecten werken
• Variatie = Insertie
Als de Variatieverbinding op Inserie wordt gezet worden
de drie effecten onderling aangesloten zoals is weergegeven in onderstaand diagram.
dikke lijn geeft een stereosignaal aan
Variatie kan slechts worden gebruikt door één deel
variatiedeel
dry

VAR

volume

expressie

deel 1

reverbpan

rev send

PAN
variatie aan/uit

cho send

REVERB

reverb
return

PAN

dry

VAR

volume

expressie

deel 2

rev send

PAN
variatie aan/uit

cho send

chorus naar reverb sturen

dry

VAR

deel 3

volume

expressie

rev send

PAN
variatie aan/uit

cho send

CHORUS
PAN
choruspan

chorus
return

OUTPUT

dry

VAR

volume

expressie

deel 16

rev send

PAN
cho send

variatie aan/uit

DRY LINE

(pages 69, 120)

(pages 64, 120)

Op de 16 delen van het toongeneratorblok worden de signalen die zijn geselecteerd door “aan/uit” van de Voice-submodevariatie (pagina’s 64, 120) ge-input naar het variatie-effect,
waardoor dit variatie-effect daar zal worden toegepast.

De stereolokatie van de effect-output wordt bepaald door de
Reverb-Pan- (pagina’s 72, 121) en Chorus-Paninstellingen
(pagina’s 71, 121) van de Effectsubmode.

De signalen van alle toongeneratordelen, inclusief de bovenstaande deel, worden naar het reverbeffect en het choruseffect
gestuurd al naar gelang de instellingen van de Voice-submode
Sendniveau (pagina’s 64, 120) en Chorus Send Level (pagina’s 64, 120). Hier kunt u de diepte van het effect voor ieder
deel aanpassen.

40

RM1x SEQUENCE REMIXER

Een bus line die “Chorus Naar Reverb Sturen” heet (pagina’s
71, 121) verbindt het choruseffect met het reverbeffect. Met
deze bus line kunt u het choruseffect en het reverbeffect
seriegewijs verbinden.

6. Effectenblok
• Variatie = Systeem
Als Variatieverbinding op Systeem wordt gezet worden
de drie effecten aangesloten zoals weergegeven in onderstaand diagram.
dikke lijn geeft stereosignaal aan

dry level
volume

expressie

deel 1

rev send

PAN

REVERB

cho send
var send

PAN
reverbpan

reverb
return

dry level
volume

expressie

deel 2

chorus naar reverb sturen

rev send

PAN

cho send
var send
dry level

volume

expressie

deel 3

PAN

CHORUS

rev send

PAN

cho send

choruspan

var send

chorus
return

OUTPUT

variatie naar chorus sturen
variatie naar reverb sturen

dry level
volume

deel 16

expressie

VARIATIE

rev send

PAN

PAN

cho send

variatiepan

var send

variation
return

DRY LIJN

(pages 69, 120)
De signalen van alle toongeneratordelen zullen naar het
reverb-, chorus-, en variatie-effect worden gestuurd al naar
gelang de instellingen van de Voicesubmode: ReverbSendniveau (pagina’s 64, 120), Chorus-Sendniveau (pagina’s 64, 120), en Variatie-Sendniveau (pagina’s 64, 120).
Hier kunt u de diepte van het effect voor ieder deel instellen.
De stereolokatie van de effectoutput wordt bepaald door
de instellingen Reverb Pan (pagina’s 72, 121), Chorus Pan
(pagina’s 71, 121), en Variatie Pan (pagina’s 70, 121) van
de Effect-submode.

(pages 64, 120)
Als de Variatieverbinding = Systeem, dan worden drie bus
lines aangesloten. Chorus Naar Reverb Sturen (pagina’s
71, 121) is een bus line die het Choruseffect aansluit op
het Reverbeffect. Variatie Naar Chorus Sturen (pagina’s
70, 121) is een bus line die het Variatie-effect aansluit op
het Choruseffect. Variatie Naar Reverb Sturen (pagina’s
70, 121) is een bus line die het Variatie-effect aansluit op
het Reverbeffect. Met deze drie bus lines kunt u de effecten op veel verschillende manieren toepassen, bijvoorbeeld
door deze in serie aan te sluiten of te verdelen.

RM1x SEQUENCE REMIXER

41

7. Over floppy disks

7. Over floppy disks
Op de RM1x kunt u met floppy disks data bewaren die u aanmaakt, of data uitwisselen met andere apparaten. Dit gedeelte
geeft uitleg over het soort floppy disks dat past bij de RM1x,
en wat u zou moeten weten over het omgaan met floppy disks.

❏ Soorten floppy disks

❏ Een floppy disk verwijderen
Nadat u heeft vastgesteld dat de floppy disk drive niet meer in
gebruik is, drukt u stevig op de ejectknop. Zorg ervoor dat de
floppy disk in zijn geheel is verwijderd en neem deze vervolgens uit de drive.

Op de RM1x kunt u twee soorten floppy disks gebruiken: 3.5
inch 2HD en 3.5 inch 2DD.
Voordat u data-files kunt opslaan op een floppy disk, moet
deze worden geformatteerd (geïnitialiseerd) (pagina 79).
De RM1x formatteert 2HD disks in 1.44 MB (megabytes) en
2DD disks in 720 KB (kilobytes) MS-DOS-formaat. (MS-DOS
is een gedeponeerd handelsmerkvan Microsoft Corporation.)
Omdat dit formaat gebruikt wordt door zowel computers als
Yamaha-produkten en de produkten van andere fabrikanten,
is deze disk gebruikscompatibel.

Druk stevig en toch voorzichtig op de ejectknop
en verwijder de disk

Als de disk erin blijft zitten en er niet soepel uitkomt, druk
dan nogmaals stevig op de ejectknop, of stop de disk er nog
een keer in terug en druk dan op de ejectknop.
Als het “disk-in-gebruik”-indicatorlampje brandt, worden data
uitgewisseld tussen de floppy disk en de RM1x. Als dit het
geval is, zet dan het apparaat nooit uit of haal de disk er nooit
uit.
Als u dit wel doet bestaat de kans dat behalve de floppy disk
ook de floppy disk-drive beschadigd raakt.

❏ Regelmatig schoonmaken van
de disk-drivekoppen
3.5 inch 2HD
1.44 MB

3.5 inch 2DD
720 KB

❏ Een floppy disk invoeren
Met de labelkant van de floppy disk naar boven gericht, stopt
u deze in de floppy disk drive waarbij u als eerste het sluitereinde invoert.
Stop de disk er voorzichtig in totdat u een klik hoort.

Floppy-diskdrives bevatten een hoge-precisie magnetische
kop. Als u een floppy-diskdrive gedurende langere tijd gebruikt, raken de koppen bevuild met magnetische deeltjes van
de floppy disk. Hierdoor neemt de kans op fouten toe als data
worden gelezen of geschreven.
Om de floppy-diskdrive in goede conditie te houden, is het
raadzaam de koppen regelmatig (een keer per maand) schoon
te maken.

❏ Omgaan met, en opbergen van
Floppy disks
Floppy disks mogen nooit worden blootgesteld aan direct zonlicht of extreme temperaturen, of worden bewaard op extreem
vochtige of stoffige plaatsen.
Zorg ervoor dat de floppy disks niet in de buurt komen van
sterk magnetische velden, zoals bijvoorbeeld televisietoestellen of luidsprekers.

Stop de disk er voorzichtig in totdat u een klik hoort

42

RM1x SEQUENCE REMIXER

Voordat u de machine uitzet, kunt u het beste de floppy disk
uit de drive halen. Als u de floppy disk gedurende een lange
tijd in de drive laat zitten terwijl de machine uitstaat, dan bestaat de kans dat de disk vuil wordt waardoor er lees/schrijffouten optreden.

7. Over floppy disks

❏ Voorkomen van onopzettelijk
wissen
Floppy disks zijn uitgerust met een schrijfbeveilingingsschuifje waarmee u onopzettelijk verlies van data kunt voorkomen. Op floppy disks
die belangrijke data bevatten verplaatst u het schrijfbeveiligingsschuifje
in de schrijfbeveiligingspositie (het venstertje open) zodat er geen data
op de disk kunnen worden geschreven.

schrijven
toegestaan

schrijven
niet toegestaan

schrijfbeveiligingsschuifje

❏ Data-backup
De data op een floppy disk kunnen door ongelukken beschadigd raken. Als u erg belangrijke data heeft die u wilt bewaren,
is het aan te raden hiervan een backup-kopie te maken.

❏ Filesoorten gehanteerd op de RM1x
Alle data
Deze files verwerken alle data van het interne geheugen
van de RM1x als één enkele file.
Alle data behelst de volgende data.
Songs
20
Stijlen (User)
50
Systeem-setup
1
Songdata bevatten de muziekdata voor songs 01 - 20 van
de instellingen voor elke song van de Songmode, de Voicesubmode en Effect-submode, de Play FX-instellingen van
de Song mode en Uitgangskanaalinstellingen.
Stijldata bevatten data voor de acht Patronen van elke stijl
(50 ✕ 16 = 800), en 99 User-Frases voor elke Stijl (50 ✕
99 = 4950). De data voor elk Patroon bevatten naast de
muziekdata instellingen van Afspeeleffect, Pattern-Voice,
en Patrooneffect.
System-setup bevat de instellingen van Utility mode.
Stijlen (User)
Stijlfiles bevatten alle data in een stijl (16 gedeelten en
256 user-frases) van Pattern-mode.
Stijl-files bevatten de volgende data.
Muziekdata opgenomen in de Stijl
Play FX-instellingen
Uitgangskanaalinstellingen
Voice-submode-instellingen
Effect-submode-instellingen

Song
Songfiles bevatten alle data in één song van Songmode.
Songfiles bevatten de volgende data.
Muziekdata opgenomen in de song
Play FX-instellingen
Uitganskanaalinstellingen
Voice-submode-instellingen
Effect-submode-instellingen
SMF
SMF (Standard MIDI File) is een aanbevolen formaat voor MIDImuziekdata, en een sequencer-dataformaat dat wordt toegepast
door veel fabrikanten van muziekinstrumenten en computersoftwarebedrijven. Apparaten die compatibel zijn met standaard
MIDI-files kunnen data uitwisselen met floppy disk, enz.
SMF verwerkt één Song of één Gedeelte (stijl) als een enkele file. De instellingen Play FX, Uitgangskanaal, Voicesubmode en Effect-submode zitten niet in een SMF-file.
SMF+TG Header
Als u een patroon/song in dit formaat opslaat, worden 1 of
2 setupmaten toegevoegd aan het begin van de muziekdata. Program Change, Volume, Pan, Reverb Sendniveau,
Chorus Sendniveau, Variatie-Sendniveau, and ToonhoogteBend Sensitivity worden aan deze setupmaten toegevoegd
in de vorm van MIDI-data.
Als u een file laadt die is opgeslagen met een TG header en
vervolgens opnieuw word opgeslagen met de TG Headerinstelling, worden de setupdata van de toongenerator opnieuw
ingevoerd aan het begin van het patroon/song waardoor dubbele data ontstaan. Om deze reden moet u, voordat u de data
een tweede keer opslaat, met de “Delete Measure” van de
Pattern/Song-job de vorige setup-maten wissen.
Als u een file laadt en afspeelt die is opgeslagen met een
TG-header, is het tempo iets vertraagd gedurende maat 1.
Dit heeft echter geen effect op het afspelen van het oorspronkelijke deel van de songdata.
Als u een file laadt en afspeelt die is opgeslagen met een
TG header, worden alle instellingen van Voice-submode
genegeerd. Als u de Voice-submode-instellingen wilt behouden, wis dan de toegevoegde setupmaten met de
“Delete Measure” van de Pattern/Song-job.

❏ Data-filenaamuitbreidingen
Als u de vijf hierboven genoemde datasoorten met de RM1x
opslaat, wordt automatisch een filenaam-uitbreiding (drie lettertekens om het soort file aan te geven) aan de filenaam toegevoegd:
1. Alle Data
.R1A
2. Stijl
.R1P
3. Song
.R1S
4. SMF
.MID
RM1x SEQUENCE REMIXER

43

MEMO
○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

○

44

RM1x SEQUENCE REMIXER

Hoofdstuk 2. PATTERN-MODE
De PATTERN-mode bevat 60 vooringestelde stijlen - inclusief ritmes,
beats, en instrumentale delen, en omvat het gehele spectrum aan dans
en hedendaagse muziek!
Met de PATTERN-mode kunt u maar liefs 50 originele user-stijlen
opnemen die u op dezelfde manier kunt toepassen als de vooringestelde stijlen.
Dit hoofdstuk geeft uitleg over alle
PATTERN-modehandelingen.

1. PATTERN afspelen ...................................... 46
2. Opnemen .................................................. 49
3. Groove ..................................................... 55
4. FX afspelen ................................................ 57
5. MIDI-delay ................................................ 60
6. Arpeggio .................................................. 62
7. Voice ........................................................ 63
8. Voice wijzigen ........................................... 65
9. Effect ........................................................ 69
10. Setup ........................................................ 73
11. Disk .......................................................... 76
12. Job ........................................................... 80
13. Wijzigen ................................................... 99
14. Splitsen ................................................... 108
RM1x SEQUENCE REMIXER

45

1. PATTERN afspelen

1. PATTERN afspelen
❏ Afspelen

Section

Style naam

Transpose Measure (maat)

Lengte
Track nummer
Maatsoort

Phrase naam
Track status
Parameter
Stijlnummer/ naam
Springen

Toets-velocity

BPM
Tracknummer

Transponeren
Maat
Lengte
Maatsoort
Gedeelte
Trackstatus
Frasenaam

Waarden
P01 ... P60, U01 ... U50
OFF, 001 ... 256

Functie
Selecteert de stijl.
Selecteert de maat waar de RM1x naartoe “springt” als op de STOP knop
wordt gedrukt. Als deze op “OFF” staat, zal de afspeelpositie op dezelfde
plaats blijven als het afspelen wordt gestopt. Als u de maat wilt selecteren,
druk dan op de STOP knop terwijl u de [SHIFT] -knop ingedrukt houdt.
001 ... 127, RND1 ... RND4
Selecteert de waarde van de noot-velocity voor het toetsenbord van
de RM1x. Hogere waarden produceren een sterker geluid. Er zijn
tevens vier “random velocity”-instellingen die een verschillende mate
van “random velocity”-variatie produceren. “RND1” produceert de
kleinste variatie en “RND4” de grootste variatie.
25 ... 300
Stelt het tempo in van het afspelen van patronen.
01 ... 16
Toont het geselecteerde tracknummer. Met deze parameter kunt u
tracknummers selecteren, of met het toetsenbord zoals beschreven op pagina 27.
-36 ... +36
Toont de transponeerwaarde. Met deze parameter kunt u transponeren, of met het toetsenbord zoals beschreven op pagina 27.
Stelt de startpositie van het afspelen in, of toont de afspeellokatie.
Toont de totale lengte van het patroon.
1/16 ... 16/16; 1/8 ... 16/8; 1/4 ... 8/4 Stelt de maatsoort van het patroon in.
A ... P
Toont het geselecteerde gedeelte. Met het toetsenbord kunt u gedeeltes selecteren, zoals beschreven op pagina 28.
M, S
Toont track-SOLO of track-MUTE.
Het gemarkeerde tracknummer geeft het nummer aan van de geselecteerde track.
Geeft de geselecteerde frase aan.

* Voor informatie over hoe u de waarden dient te veranderen, zie Algemene Handelingen (pagina 26).
Een stijl selecteren en een patroon afspelen
1 Zorg ervoor dat PATTERN-mode wordt geselecteerd
(druk indien nodig op de MODE [PATTERN]-knop).
“PATT 1” moet nu verschijnen in de linkerbovenhoek
van de LCD-display.
2 Selecteer een stijl met displayknop 1 (P01 … P60
zijn vooringestelde stijlen. U01 …U50 zijn user-stijlen).
3 Selecteer een gedeelte via het toetsenbord zoals is
beschreven op pagina 28.

4 Druk op PLAY om af te spelen.
De PLAY knopindicator gaat branden op de BPMwaarde, de velocity-balkjes boven actieve tracks geven het afspeelniveau aan in de corresponderende
tracks, en de MEAS-parameter geeft de afspeelmaat
aan..
5 Wijzig waar gewenst gedeelten of andere parameters tijdens het afspelen.
In de PATTERN-mode loop’t het gedeelte voortdurend totdat een ander gedeelte is geselecteerd of het
afspelen stopt.
6 Druk op STOP

46

RM1x SEQUENCE REMIXER

om het afspelen te stoppen als u klaar bent.

1. PATTERN Playback
Section

❏ Patch

Transpose

Maat
Lengte

Track status
Maatsoort
Phrase naam
Parameter
Frasecategorie
Frasenummer
Noot-shift
BPM
Tracknummer

Transponeren

Maat
Lengte
Maatsoort
Gedeelte
Trackstatus
Frasenaam

Track nummer

Waarden

Functie
Selecteert de frasecategorie.
Selecteert het frasenummer.
-99 ... +99
Verplaatst de toonhoogte van de geselecteerde frase met het bepaalde aantal halftonen.
25 ... 300
Stel het tempo in voor het afspelen van patronen.
01 ... 16
Toont het geselecteerde tracknummer. U selecteert een tracknummer met deze parameter, of met het toetsenbord zoals beschreven
op pagina 27.
-36 ... +36
Toont de transponeerwaarde. U transponeert met deze parameter, of met het toetsenbord zoals beschreven op pagina
27.
Stelt de startlokatie in voor het afspelen, of toont afspeelpositie.
Toont totale lengte van patroon.
1/16 ... 16/16; 1/8 ... 16/8; 1/4 ... 8/4 Stelt de maatsoort in van het patroon.
A ... P
Toont het geselecteerde gedeelte. U selecteert een gedeelte met deze
parameter, of met het toetsenbord zoals beschreven op pagina 28.
M, S
Geeft track-SOLO of track-MUTE aan.
Het gemarkeerde tracknummer geeft het nummer aan van de geselecteerde track.
Toont de geselecteerde frase.

* Voor informatie over hoe u de waarden dient te veranderen, zie Algemene Handelingen (pagina 26)..
U kunt dit scherm gebruiken om een patroon te creëren (door
frases te schikken in 16 patroontracks), of door een bestaand
patroon te selecteren en af te spelen.
Een patroon creëren
1 Nadat u de stijl heeft geselecteerd waarop u wilt werken in de PATTERN-mode, gebruik dan de MODE
[PATTERN] knop pm de PATCH-mode te selecteren.
“PATT 2 PATCH” moet dan in de linkerbovenhoek
van de LCD-display verschijnen.
2 Selecteer het gedeelte dat u wilt programmeren met
het toetsenbord zoals beschreven op pagina 28.
3 Stel de lengte van het gedeelte in met de lengteparameter.
4 Druk op de PLAY knop om het afspelen te starten
als u het geluid van het patroon wilt afluisteren terwijl
u eraan werkt. De PLAY knopindicator knippert in
overeenstemming met de BPM-waarde, de velocitybalkjesnaast de actieve tracks geven het afspeelniveau aan in de corresponderende tracks, en de
MEAS-parameter geeft de maat tijdens het afspelen
aan.

5 Selecteer de track waaraan u een frase wilt toewijzen met het toetsenbord zoals is beschreven op pagina 27. Het corresponderende tracknummer is gemarkeerd op de display.
6 Met displayknoppen 1 en 2 kunt u de frasecategorie
en -nummer selecteren die u wilt toewijzen aan de
track (frasetitels bestaan uit twee delen: een categorie-afkorting aan de linkerkant, en een nummer aan
de rechterkant).
7 U kunt doorgaan met het selecteren van tracks en
het toewijzen van frases totdat uw patroon compleet
is.
8 Druk op STOP
klaar bent.

om het afspelen te stoppen als u

RM1x SEQUENCE REMIXER

47

1. PATTERN Afspelen

Houd er rekening mee dat de rechterkant van de “hokje” (in de PATCH-modedisplay) dat om de frasenamen staat, aangeeft of
de lengte van de frase kleiner, gelijk of langer is aan die van het patroon.

Fraselengte kleiner of gelijk aan patroonlengte.

48

RM1x SEQUENCE REMIXER

Fraselengte groter dan patroonlengte.

2. Opnemen

2. Opnemen
Hoewel de RM1x is uitgerust met veel vooringestelde frases,
kunt u ook uw eigen user-frases opnemen. Met de Phrase
Recording-submode kunt u dit opnemen.

PATTERN-mode starten om de op te nemen stijl te
selecteren en de opnamemode (REPLACE, OVERDUB,
STEP, of GRID — hieronder apart beschreven).

Met de RM1x kunt u op twee manieren opnemen: realtimeen stapsgewijs (step) opnemen.

3 Met displayknop 1 selecteert u de stijl waarop u wilt opnemen (user-stijlen “U01 … U50” kunnen slechts worden opgenomen).

Bij realtime opname is de RM1x vergelijkbaar met een tape recorder
omdat deze de data opneemt zoals deze worden afgespeeld. Hierdoor
kunt u alle nuances van een werkelijke performance opnemen.

4 Met de lengteparameter selecteert u de fraselengte
die u wilt opnemen, en met de maatsoortparameter
selecteert u de gewenste maatsoort. Deze wijzigingen kunnen alleen worden gemaakt voor “lege” patronen (patronen kunnen worden gewist met behulp
van de Clear Pattern-job, pagina 98).

Met stapsgewijs opnemen input u de frase met één noot tegelijk, bijna alsof u de noten op een stuk muziekpapier zou schrijven. Hiermee kunt u ingewikkelde frases creëren zonder deze
in realtime af te spelen op het toetsenbord.

Het opnemen voorbereiden
1 Ga naar de VOICE-submode en wijs de voice(s) die
u wilt gebruiken toe aan de track(s) die u wilt opnemen, zoals beschreven op pagina 63.
2 Keer terug naar de PATTERN-mode.
Hoewel u zowel in het hoofd-PATTERN als in de
PATCH-mode kunt opnemen, moet u vanaf de

5 Druk op REC om de opname-standby-mode in te gaan.
De rode REC knopindicator brandt en de PATTERNmodedisplay verschijnt zoals hieronder is getoond.
6 Met displayknop 2 selecteert u de opnamemode die u
wilt gebruiken (“REPL” = REPLACE, “OVER” = OVERDUB, “STEP” = STEP, en “GRID” = GRID). U kunt nu
ook displayknop 1 gebruiken om te bepalen of het patroon zal loop’en of niet tijdens het opnemen.

Frasenaam

Transponeren Maat
Lengte

Maatsoort
Tracknummer
Parameter
Loop aan-uit
Opnametype
Toetsenbord-velocity

BPM
Tracknummer
Transponeren
Maat
Lengte
Maatsoort
Trackstatus
Frasenaam

Waarden
ON, OFF
Replace (Realtime) Overdub (Realtime)
Step (Step) Grid (Step)
001 ... 127, RND1 ... 4

Trackstatus

Functie
Bepaalt of het patroon zal loop’en tijdens de opname.
Selecteert de opnamemethode.

Selecteert de noot-velocitywaarde voor het toetsenbord van de
RM1x. Hogere waarden produceren sterkere geluiden. Er zijn ook
vier “random velocity”-instellingen die een verschillende mate van
“random velocity”-variatie produceren. “RND1” produceert de kleinste variatie en “RND4” de grootste.
25 ... 300
Stelt het tempo in voor het afspelen van patronen.
01 ... 16
Toont het geselecteerde gedeelte. Dit kunt u bereiken met het toetsenbord zoals beschreven op pagina 27.
-36 ... +36
Toont de transponeerwaarde. U kunt met deze parameter transponeren, of met het toetsenbord zoals beschreven op pagina 27.
Stelt de beginpositie in van het opnemen, of toont huidige opnamepositie.
Stelt de fraselengte in, in maten.
1/16 ... 16/16; 1/8 ... 16/8; 1/4 ... 8/4 Stelt de maatsoort in van het patroon
Het gemarkeerde tracknummer geeft de geselecteerde track aan.
Geeft de geselecteerde frase aan.

* Voor informatie over het wijzigen van waarden, zie Algemene Handelingen (pagina 26).
RM1x SEQUENCE REMIXER

49

2. Opnemen
Manieren van opnemen
De PATTERN-mode biedt vier verschillende manieren (types) om frases op te nemen: twee realtime-manieren, en twee stapsgewijze manieren.
Het REPLACE-type neemt performance-data in realtime
op, waarbij reeds bestaande data worden overschreven in
de user-frase van bestemming. De nieuwe data vervangen
de oude. U moet op deze manier opnemen indien u een
frase wilt redo’en waar u niet tevreden over bent, of die u
niet meer nodig hebt. (pagina 51)
Het OVERDUB-type - het tweede realtime-type - neemt data
op over een geselecteerde frase terwijl de oude data onaangetast blijven. U moet op deze manier opnemen als u een ingewikkelde frase wilt creëren met verschillende lagen (pagina
51)

Met het STEP-type kunt u een performance componeren door
deze per event te “schrijven”. Dit is een niet-realtime,
stapsgewijze opnamemethode die lijkt op het neerzetten van
muzieknotaties op muziekpapier. Bij deze methode kunt u
“overdubben” omdat events niet worden verwijderd tenzij u
deze zelf daadwerkelijk wist. (pagina 52)
Met het GRID-type kunt u 1-maatsfrases opnemen door
noten in te voeren op een 16e-noots “grid” die zich onder
de witte toetsen van het RM1x-toetsenbord bevindt. De
toonhoogte, de gate-tijd en de velocity van iedere ingevoerde noot kunnen met behulp van de displayknoppen
worden ingesteld. (pagina 54)
Als u de opnamestijl en de opname-mode reeds heeft ingesteld in de PATTERN-mode, kunt u de “record ready”mode direct ingaan vanuit de PATCH-display. In dit geval
ziet de PATCH-display er als volgt uit.

Frasenaam

Transponeren Maat
Lengte

Maatsoort
Tracknummer
Parameter
Bank MSB / LSB
Programmanummer
Transponeren aan/uit
Tracknummer

Transponeren

Maat
Lengte
Maatsoort
Trackstatus
Frasenaam

Waarden

Functie
Selecteert de voice die wordt gebruikt om de frase af te spelen.
Zie het losse Lijstboek.
Selecteert de voice die wordt gebruikt om de frase af te spelen.
Zie het losse Lijstboek.
Zet transponeren aan of uit .
01 ... 16
Geeft geselecteerde tracknummer aan. Het selecteren van het tracknummer kunt u uitvoeren met deze parameter, of met de
toetsenbordmethode zoals beschreven op pagina 27.
-36 ... +36
Geeft geselecteerde transponeernummer aan. Het transponeren
kunt u uitvoeren met deze parameter, of met de toetsenbordmethode
zoals beschreven op pagina 27.
Stelt de startlokatie van het opnemen in, of toont de huidige opnamepositie.
001 ... 256
Geeft fraselengte in maten weer.
1/16 ... 16/16; 1/8 ... 16/8; 1/4 ... 8/4 Geeft de maatsoort van het patroon weer.
M, S
Geeft track-SOLO of track-MUTE weer.
Het gemarkeerde tracknummer geeft de geselecteerde track weer.
Geeft de geselecteerde frase weer.
U selecteert het nummer in het PATCH-scherm. (pagina 47)
Met de Phrase name pattern-job kunt u de frase een willekeurige
frasenaam toewijzen. (pagina 95)

* Voor informatie over het wijzigen van waarden, zie Algemene Handelingen (pagina 26).

50

RM1x SEQUENCE REMIXER

Trackstatus

2. Opnemen

❏ Realtime Opnemen (Vervangen, Overdubben)
Met deze opneemmethode kunt u uw frase invoeren in real
time. U kunt de frase direct invoeren met het microtoetsenbord
of anders met een remote MIDI-toetsenbord of ander MIDIapparaat. Of u kunt een frase vanuit een computer of andere
sequencer opnemen (kopiëren).
De PATTERN-mode biedt twee opnamemethoden voor
realtime-frasen: REPLACE en OVERDUB.
Met de REPLACE-methode kunt u een geheel nieuwe frase
creëren of een reeds bestaande frase overschrijven. Deze methode wist alle bestaande data in de geselecteerde frase.

U houdt beide toetsen tegelijk ingedrukt terwijl de
opname het punt passeert waar de (slechte) oorspronkelijke noot werd ingevoerd.
N.B.

• Met patroonjob 00 (Undo/Redo) kunt u een opname wissen die u net heeft gemaakt. Hiermee kunt u data herstellen die u per ongeluk heeft overschreven met nieuwe data.
(pagina 82)
• Onthoud dat u, alvorens op te nemen, ook andere juiste
parameters dient in te stellen zoals BPM, kliktel, klikmode,
en opname-count (zie pagina 133).
• Als u velocity-waarden “true” wilt opnemen, voer dan de
data in vanaf een remote MIDI-toetsenbord.

Met OVERDUB “overdub’t” u nieuwe data op de bestaande
data van de frase. Hiermee kunt u ingewikkelde meerlagige
frases opbouwen.
1 Nadat de “Preparing to Record”-procedure zoals hierboven beschreven af is, selecteert u de track om op
te nemen via het toetsenbord van de RM1x zoals
beschreven op pagina 27.
2 Stel de BPM in naar de waarde waarop u wil opnemen.
Het is soms handiger een langzaam tempo in te stellen voor realtime-opname. Hierdoor heeft u voldoende tijd om de data in te voeren.
3 Druk op de PLAY
knop om het opnemen te starten. U zult de metronoom horen en u krijgt een 1maats count-in voor de eerste op te nemen maat. De
count-in wordt aangegeven door negatieve getallen
in de “MEAS”-parameter.
Speel het gewenste deel af op het toetsenbord van
de RM1x of op een extern MIDI -toetsenbord
4 Druk op de STOP
knop als u met opnemen wilt
stoppen. De normale PATTERN-afspeelmode wordt
automatisch opnieuw geselecteerd als u stopt met
opnemen, en u keert automatisch terug naar de top
(eerste maat) van het patroon.
5 Herhaal indien gewenst stappen 1 tot en met 4 om
andere tracks op te nemen.
Als u een onjuiste mode input, kunt u deze in een
volgende ronde verwijderen door de [SHIFT]-knop
samen met dezelfde noottoets ingedrukt te houden.

RM1x SEQUENCE REMIXER

51

2. Opnemen

❏ Stapsgewijs Opnemen
Met deze opnamemode neemt u slechts een enkele noot tegelijk op. U stelt dan de meest geschikte waarden in voor de lengte,
velocity enz.
Als EVENT TYPE = Noot:

Tracknummer

Wijzer

Eventtype

Maatsoort

Als EVENT TYPE = PB:

Tracknummer

Wijzer

Eventtype

Maatsoort

Als EVENT TYPE = CC:

Tracknummer

Wijzer

Eventtype

Maatsoort

Parameter
Wijzer
Stap
Velocity van de Toetspad
Waarde

Gate-tijd
Pauze
Verbinden
Wissen
Bk Delete
Tracknummer

Eventtype
Maatsoort

Waarden

Functie
Nootpositie.
0060, 0080, 0120, 0160, 0240,
De “afmeting” van de opnamestap. Dit bepaalt naar welke positie
0320, 0480, 0960, 1920
de wijzer gaat nadat een noot is ingevoerd.
001 ... 127, RND1 ... 4
De velocity-waarde van de in te voeren noot.
Selecteert de waarde voor alle eventtypes behalve “Noot.” Deze parameter ver-8192 ... +8191 (EVENT TYPE=PB),
schijnt als u een willekeurige EVENT TYPE selecteert (behalve “Noot”). Druk op
000 ... 127 (EVENT TYPE=CC),
de [ENTER]-knop om de geselecteerde waarde werkelijk in te voeren.
PAD
001 ... 200
De lengte van de ingevoerde noot. Hiermee kunt u legato-, staccato-, en andere effecten creëren.
Voert een pauze in in geselecteerde nootlengte op de nootwijzerpositie.
Verlengt de vorig opgenomen noot door deze te verbinden met een
andere noot van dezelfde lengte en toonhoogte.
Wist de noot of akkoord bij de nootwijzer.
Verplaatst de nootwijzer achterwaarts met de geselecteerde nootlengte en wist de corresponderende noot of het akkoord.
01 ... 16
Toont het geselecteerde tracknummer. Dit kan gebeuren met
deze parameter, of met de toetsenbordmethode zoals beschreven op pagina 27.
Note, PB, CC[000] ... CC[119]
Selecteert welk type event er wordt ingevoerd.
1/16 ... 16/16; 1/8 ... 16/8; 1/4 ... 8/4 Geeft de maatsoort van het patroon aan.

* Voor informatie over het wijzigen van waarden, zie Algemene Handelingen (pagina 26).

52

RM1x SEQUENCE REMIXER

2. Opnemen
1 Nadat u de “Preparing to Record”-procedure heeft
doorlopen zoals hierboven beschreven, selecteer dan
de track om op het toetsenbord van de RM1x op te
nemen zoals beschreven op pagina 27.
2 Druk op de PLAY knop om het opnemen te starten. De STEP-opneemdisplay verschijnt zoals hierboven getoond .

De numerieke POINTER-display
Het POINTER-gebied van de display van het stapsgewijs
opnemen geeft de positie aan van de nootwijzer in maten,
1/4-noottellen, en klokken (er zijn 480 klokken per 1/4noot). Als u tijdens het opnemen niet zeker weet welke
maat u ziet op de notendisplay, controleer dan de
POINTER-display.

3 Met de displayknoppen stelt u de STEP-, PAD
VELO-, en GATE TIME-parameters naar wens in.
4 Voer een noot in.
Als u de nootparameters heeft geselecteerd, kunt u
de noot invoeren door gewoon de juiste toets te drukken op het toetsenbord van de RM1x (of op uw externe MIDI-toetsenbord). Een stip die correspondeert
met de ingevoerde noot verschijnt in de notendisplay
en de nootwijzer zal naar de volgende positie gaan.
Akkoorden kunnen worden ingevoerd door eenvoudigweg de nootwijzer naar een noot terug te brengen en een andere noot op dezelfde plaats in te voeren (dit kunt u zo vaak doen als nodig is). Zie “Op de
Display Navigeren”, hieronder.
Tijdens het STEP-opnemen kunt u op de PLAY
knop drukken om het opnemen te starten en het
materiaal dat u opneemt af te luisteren.
5 Herhaal stappen 3 en 4 totdat de track compleet is,
en druk dan op STOP
om het opnemen te stoppen.

N.B.

• Bij stapsgewijs opnemen, worden noten geregistreerd bij
het loslaten van de toetsen in plaats van bij het indrukken
ervan. Hiermee kunt u gemakkelijk een blokakkoord invoeren: u kunt de noten er één voor één uitkiezen en deze
allemaal tegelijkertijd loslaten.

De Notendisplay
De notendisplay toont maximaal vier kwartnoten met data
tegelijkertijd (dat is een maat in 4/4-tijd). Ieder driehoekje
op de display is gelijk aan een stap van een 32e-noot. Als
de geselecteerde maatspoort uit meer dan 4 kwartnoten
per maat bestaat, dan scroll’t de display om de extra noten
te tonen.
Op de Display Navigeren
Met displayknop 1 kunt u de nootwijzer naar elke positie
brengen waar u een noot wilt invoeren, of naar iedere noot
die u wilt wissen. U hoort de juiste noot of het juiste akkoord als de nootwijzer naar een nootsymbool wordt gebracht. Als u met de nootwijzer het einde van de
notendisplay passeert, verschijnt de volgende maat. Als u
voorbij de laatste maat in de frase gaat, verschijnt de eerste maat.

PAD-invoerpunt van niet-nootwaarden
Als tijdens het stapsgewijs opnemen geen nootevent maar
een ander eventtype wordt geselecteerd, kunnen waarden
worden ingevoerd via het toetsenbord van de RM1x als de
VALUE-parameter is ingesteld op PAD.
• PB-Events
Als het Pitch Bend (PB)-eventtype wordt geselecteerd en
de VALUE-parameter is ingesteld op PAD, dan wordt de
volledige -8192 … +8191 parameterreeks toegewezen aan
het toetsenbord van de RM1x.
Als u de meest linkse toets indrukt terwijl u de [OCT UP]knop ingedrukt houdt, voert u de waarde “±0000” in en
iedere toets daar rechts van verhoogt de waarde met ongeveer 341 per halftoon. De uiterst rechtse toets voert
“+8191” in.
Als u de uiterst rechtse toets indrukt terwijl u de [OCT
UP]-knop ingedrukt houdt, voert u de waarde “±0000” in
en iedere toets daar links van verlaagt de waarde met ongeveer 341 per halftoon. De uiterst linkse toets voert “8192” in.
Het toetsenbord kan ook worden gebruikt zonder de [OCT
UP] of [OCT DOWN]-knop ingedrukt te houden, maar in
dit geval produceert de middelste toets een waarde van
“±0000” terwijl toetsen daar links en rechts van de waarde
respectievelijk verlagen en verhogen met ongeveer 341
per halftoon. De meest linkse toets voert
“-4096” en de meest rechtse toets voert “+4096” in.
• CC-Events
Als u het Control Change (CC)-eventtype selecteert en u
stelt de VALUE-parameter in op PAD, dan wordt de volledige 000 … 127 parameterreeks toegewezen aan het toetsenbord van de RM1x.
De meest linkse toets voert een waarde van “000” in en
elke toets rechts daarvan verhoogt de waarde met 5 of 6
per halftoon. De meest rechtse toets voert “127” in.

RM1x SEQUENCE REMIXER

53

2. Opnemen

❏ Stapsgewijs Opnemen (Grid)
Met de GRID-opnamemode kunt u snel eenmaatsfrases opnemen via een 16e-noots “grid” door het bedienen van de witte
toetsen van het toetsenbord van de RM1x.

Tracknummer

Transponeren

Maat
Lengte

Maatsoort

Parameter
Noot
Gate-tijd

Waarden
C-2 ... G8
001% ... 999%

Toetspad velocity
BPM
Tracknummer

001 ... 127, RND1 ... RND4
025 ... 300
01 ... 16

Transponeren

-36 ... +36

Maat
Lengte
Maatsoort

Functie
Bepaalt de toonhoogte van de in te voeren noot.
De lengte van de ingevoerde noot. Hiermee kunt u legato, staccato
en andere effecten bereiken.
De velocity-waarde van de in te voeren noot.
Stelt de BPM in waarmee het patroon zal spelen tijdens het opnemen.
Toont het tracknummer. U kunt een tracknummer selecteren met
deze parameter or via de toetsenbordmethode zoals beschreven
op pagina 27.
Toont de transponeerwaarde. Transpositie kunt u instellen met deze
parameter, or via de toetsenbordmethode zoals beschreven op pagina 27.
Toont de startlokatie van het afspelen, of toont huidige afspeellokatie.

Geeft fraselengte in maten aan.
1/16 ... 16/16; 1/8 ... 16/8; 1/4 ... 8/4 Geeft de maatsoort weer van het patroon.

* Voor informatie over het wijzigen van waarden, zie Algemene Handelingen (pagina 26).
1Nadat u klaar bent met “Het Opnemen Voorbereiden”
zoals hierboven beschreven, kies dan de track die u
wilt opnemen met het toetsenbord van de RM1x zoals beschreven op pagina 27.
2Druk op de PLAY knop om het opnemen te starten.
De GRID-opnamedisplay verschijnt (zie figuur hierboven).
3Met de Displayknoppen kunt u naar wens de NOTE(toonhoogte), GATE TIME-, en PAD VELO-parameters instellen. De NOTE-parameter kunt u ook instellen door de juiste toets op het RM1x toetsenbord in
te drukken terwijl u de [SHIFT]-knop ingedrukt houdt.

de grid wordt ingevoerd, gaat de corresponderende
toets-LED branden. Noten kunnen worden gewist
door eenvoudigweg een tweede keer op de betreffende witte toets te drukken zodat de indicator uit
gaat. Alleen noten waarvan de toonhoogte is geselecteerd, worden aangegeven door de toets-LEDs.
U kunt akkoorden invoeren door een andere noot met
een verschillende toonhoogte op dezelfde plaats in
te voeren. Als u een oneven maatsoort selecteert
zoals
5/4,
kunt
u
met
de
[OCT DOWN] en [OCT UP] knoppen de grid verplaatsen waardoor u toegang krijgt tot de extra nootposities.
Tijdens GRID-opname kunt u op de PLAY knop drukken om met afspelen te beginnen en het materiaal af
te luisteren dat u opneemt.

4Voer een noot in.
Als de nootparameters eenmaal zijn geselecteerd,
kunt u noten op iedere willekeurige 16e-nootspositie 5Herhaal stappen 3 en 4 totdat de track compleet is, en
invoeren binnen het 1-maatspatroon door eenvoudruk dan op STOP
om de opname te stoppen.
digweg op de juiste witte toets te drukken op het toetsenbord van de RM1x. Elk van de 16 witte toetsen
correspondeert met een 16e noot. Als een noot op

54

RM1x SEQUENCE REMIXER

3. Groove

3. Groove
❏ Grid-Groove
Met de RM1x Grid-Groovefunctie kunt u de toonhoogte, timing, lengte, en velocity van noten in een geselecteerde track
wijzigen met een 1-maats16e-nootsgrid “grooves” te creëren die u niet zou kunnen creëren met precieze sequencer-achtige
programmering. De Grid-Groovefunctie beïnvloedt het afspelen van patroon en arpeggio zonder de sequencedata te veranderen. Voor iedere user-stijl worden de Grid-Groove-instellingen afzonderlijk in het geheugen opgeslagen. Voor een vooringestelde stijl echter gaan de Grid-Groove-instellingen verloren zodra u een andere stijl kiest.
N.B.

•Als de GRID GROOVE-display wordt getoond, produceert het spelen op het toetsenbord van de RM1x geen geluid en solo
tracktoewijzingen kunnen niet worden gewijzigd.

Grid nummer

Track nummer

Parameter
Noot-offset

Waarden
-99 ... 00 ... +99

Klokverplaatsing

-120 ... 000 ... +120

Gate-offset

-120 ... 000 ... +120

Functie
Verhoogt of verlaagt de toonhoogte van de geselecteerde noot/noten met cent-eenheden.
Verplaatst de timing van de geselecteerde noot/noten voor- of achterwaarts met klokeenheden.
Verlengt of verkort de geselecteerde noot/noten

Velocity-offset

-127 ... 00 ... +127

Verkleint of vergroot de velocity van de geselecteerde noot/noten.

Tracknummer

01 ... 16

Gridnummer

-36 ... +36

Toont het geselecteerde tracknummer. U kunt dut tracknummer
selecteren via deze parameter, of via de toetsenbordmethode zoals beschreven op pagina 27.
Toont het gridnummer.

* Voor informatie over het wijzigen van waarden, zie Algemene Handelingen (pagina 26).
1Vanuit de PATTERN- of PATCH-mode drukt u op de SUBMODE
[GROOVE] knop om naar de Grid-Groovedisplay te gaan.
2Druk op de PLAY knop om het afspelen van patronen te starten als u het afspelen daarvan wilt afluisteren tijdens het instellen van de groove.
3Selecteer de track waarop u wilt werken via het toetsenbord van de RM1x zoals beschreven op pagina 27.
4Met de witte toetsen van het toetsenbord van de RM1x
kunt u de nootpositie selecteren die u wilt wijzigen. In de
GRID-parameter in de rechterbovenhoek van de display
kunt u ook nootposities selecteren. Geselecteerde nootposities worden gemarkeerd weergegeven op de grid in
de LCD-display, en de indicators op de corresponderende
toetsen van het toetsenbord gaan branden. Iedere witte
toets correspondeert met een 16e-nootslokatie in de 1maatsgroove. Als u dezelfde toets indrukt, zet dit beurtelings de corresponderende noot aan en uit. U kunt

ook een enkele nootpositie selecteren en alle andere
tegelijkertijd de-selecteren door op een witte toets te
drukken terwijl u de [SHIFT] knop ingedrukt houdt.
5Wijzig de groove-parameters waar nodig voor de geselecteerde nootposities met de NOTE OFFSET-,
CLOCK SHIFT-, GATE OFFSET-, en VELO OFFSETknoppen. Icoontjes die aangeven dat offset is toegepast verschijnen op de betreffende plaatsen. De
icoontjes geven tevens de richting van de offset aan
en bij benadering de mate van offset. Als het patroon
langer dan 1 maat is, zullen de groove-instellingen
op dezelfde manier worden toegepast op elke maat
van het patroon.
N.B.

•Als het patroon waarop Grid Groove is toegepast een
maatsoort heeft die langer is dan 4 tellen (d.w.z. 6/4,
12/8), wordt de 5e tel op dezelfde manier beïnvloed als de
1e in de Grid-Groovedisplay, de 6e tel correspondeert met
de 2e tel op de display, enzovoort.
RM1x SEQUENCE REMIXER

55

3. Groove
De Grid-Groove opnemen
De gridgroove-instellingen kunnen op de volgende manier
worden samengevoegd met de sequencedata.
1Stel de Grid Groove in zoals boven beschreven.
2Druk op de [PATTERN] knop om naar de Patternafspeelmode te gaan.
3Druk op de REC
mode te komen.

knop om in de opname-standby

4Stel de REC TYPE-parameter in op “OVERDUB.”
5Druk op de PLAY
knop om opnemen te beginnen.
U hoeft geen nieuwe data op te nemen; de instellingen van de grid groove worden automatisch opgenomen.
knop om opnemen te stoppen
6Druk op de STOP
nadat het patroon eenmaal is doorgespeeld. De instellingen van de Grid Groove worden automatisch
geïnitialiseerd als het opnemen wordt gestopt.

56

RM1x SEQUENCE REMIXER

4. FX afspelen

4. FX afspelen
Met de PLAY FX-submode kunt u een aantal patroon-afspeelparameters wijzigen om het geluid en het ‘gevoel’ van het patroon te veranderen zonder daarbij de sequencedata te veranderen. De PLAY FX-instellingen beïnvloeden het afspelen van
zowel patroon als arpeggio. Naast timing- en articulatieparameters waaronder beat stretch, clock shift, gate-tijd, en velocityoffset, bevat de PLAY FX-submode een mogelijkheid tot harmoniseren waarmee u unison harmony, octave harmony, en
parallel harmony voor nog betere sonische flexibiliteit kunt bewerkstelligen.
Iedere stijl slaat zijn eigen PLAY FX-instellingen op. Als u overgaat op een andere stijl, worden de instellingen van die stijl
automatisch effectief. Houd er rekening mee dat de PLAY FX-instellingen gelden voor alle 16 gedeeltes in de stijl.
U kunt doorgaan met het afspelen van het geselecteerde patroon terwijl u in de PLAY FX-submode werkt. De Sequencerknoppen ( , , , / ) kunnen als normaal worden bediend. Dit betekent dat u de resultaten van uw wijzigingen kunt afluisteren terwijl u daaraan werkt.

❏Harmoniseren
Met Harmonize kunt u op een nog flexibelere manier gebruik maken van de afspeeleffecten van de RM1x, door middel van
unison harmonizatie waardoor u opzettelijk buiten-de-fase effecten creëert, maar ook, octave harmony, en de toevoeging van
2 parallelle harmony lines.
De Harmonize-instellingen zullen afzonderlijk worden opgeslagen in het geheugen van iedere user-stijl, maar de Harmonizeinstellingen gaan verloren bij toepassing op een vooringestelde stijl, zodra een verschillende stijl wordt geselecteerd.

Parameter
Unison

Waarden
OFF, x2 ... x8

Octaver

-10 ... OFF ... +10

Harmoniseren 1

-99 ... OFF ... +99

Harmoniseren 2

-99 ... OFF ... +99

Tracknummer

01 ... 16

Transponeren

-36 ... +36

Functie
Bepaalt het aantal unison-noten dat gespeeld gaat worden (op dezelfde toonhoogte). Hiermee kunt u het geluid ‘verdikken’ en opzettelijke buiten-de-fase effecten produceren.
Produceert een octave harmony line het geselecteerde aantal octaven boven of onder de oorspronkelijke noten.
Produceert een parallel harmony line het geselecteerde aantal halve
tonen boven of onder de oorspronkelijke noten.
Produceert een parallel harmony line het geselecteerde aantal halve
tonen boven of onder de oorspronkelijke noten.
Toont het geselecteerde tracknummer. Het selecteren hiervan kunt
u doen met deze parameter, of met de toetsenbordmethode zoals
beschreven op pagina 27.
Toont de transponeerwaarde. U kunt transponeren met deze parameter, of met de toetsenbordmethode zoals beschreven op pagina
27.

* Voor informatie over het wijzigen van waarden, zie Algemene Handelingen (pagina 26).

RM1x SEQUENCE REMIXER

57

4. FX afspelen

❏Fx afspelen

Transpose

Track nummer

Parameter
Beat stretch

Waarden
25%, 33%, 50%, 66%, 75%,
100%, 125%, 150%, 200%,
300%, 400%

Clock Shift

-480 ... 0 ... +480

Gate-tijd

000% ... 100% ... 200%

Velocity-offset
Tracknummer

-127 ... 0 ... 127
01 ... 16

Transponeren

-36 ... +36

Functie
W ijzigt proportioneel de afspeellengte van frases op track.
Als de meter bijvoorbeeld wordt ingesteld op 4/4, en u stelt de schaaltijd in
op 50%, dan zal dit de meter comprimeren tot op 2/4. Als u deze op 75%
instelt, comprimeert dit de meter tot op 3/4. Een 150% schaaltijd vergroot
de meter tot op 6/4 en een instelling van 200% vergroot deze tot op 8/4.
Noot-timing wijzigt u op dezelfde manier. Op een 50%-schaal, coverteert een kwartnoot in de oorspronkelijke frase in een achtste noot;
op 66%, ineen kwartnoottriplet; op 75%, in een dotted achtste noot;
op 150%, in een dotted kwartnoot; op 200%, ineen halve noot.
Met deze schalingsmogelijkheid kunt u gemakkelijk complexe ritmes in uw patronen invoeren.
Verplaatst afspeel-timing, met klok-cycle-eenheden. Zie ook details hieronder.
Gate-tijd wijziger waarmee u de oorspronkelijke gate-tijden kunt
wijzigen. Zie ook details hieronder.
Offset-waarde, toegepast op oorspronkelijke velocities. Zie details hieronder.
Toont het geselecteerde tracknummer U kunt een tracknummer
selecteren met deze parameter, of met de toetsenbordmethode zoals beschreven op pagina 27.
Toont de transponeerwaarde. U kunt transponeren met deze parameter, of met de toetsenbordmethode zoals beschreven op pagina
27.

* Voor informatie over het wijzigen van waarden, zie Algemene Handelingen (pagina 26).
❏ Clock

Shift

Oorspronkelijke data

Met deze parameter kunt u de afspeeltijd met een bepaald
aantal clock cycles verplaatsen.
CLOCK SHIFT = +240

Op de RM1x is een clock cycle gelijk aan 1/480 kwartnoot.
Een negatieve verplaatsingswaarde verplaatst de timing
achterwaarts (naar het begin van de song), terwijl een positieve waarde de timing voorwaarts verplaatst. Een instelling van +480, bijvoorbeeld, vertraagt de afspeeltiming
met een tel.

58

RM1x SEQUENCE REMIXER

CLOCK SHIFT = -240

N.B.

•Het is niet mogelijk de afspeeltiming achterwaarts voorbij het oorspronkelijke startpunt van de song te verplaatsen. Als u de waarde instelt op bijvoorbeeld -300 worden
alle songdata in de eerste 300 clock cycles van de opname
exact naar het beginpunt terugverplaatst.

4. Play FX
Gate-tijd
Deze waarde wijzigt de gate-tijden van de noten op de
track. U kunt deze wijzigen door de oorspronkelijke gatetijd te vermenigvuldigen met de wijzigingswaarde (percentage).
De gate-tijd geeft de lengte aan van de tijd dat een noot
wordt aangehouden. Voor niet-percussieve voices is de
gate-tijd gelijk aan de tijd nodig voor het afspelen.
Als u deze waarde instelt op 100% dan wordt de oorspronkelijke gate-tijd gebruikt. Als u deze instelt op minder dan
100% dan worden de gate-tijden verlaagd, terwijl hogere
waarden de gate-tijd verhogen.
Al de gewijzigde gate-timewaarde minder dan 1 is, dan
gebruikt de RM1x een waarde van 1.

Original data

(Vel)
96

64

32

127

96

12

107

76

52

127

116

VELOCITY OFFSET = -20

(Vel)
76

44

VELOCITY OFFSET = +20

Original data
(Vel)
116

(Gate)
48

48

95

86

84

48

Het opnemen van de PLAY FX-instellingen

Gate time modifier = 50%

De instellingen van de grid groove kunnen op de volgende
manier worden samengevoegd met de sequencedata.

(Gate)
24

24

47

43

24

1Stel de PLAY FX in zoals hierboven beschreven.

Gate-time modifier = 150%

2Druk op de [PATTERN] knop om naar Pattern-afspeelmode te gaan.

(Gate)
72

72

142

129

72

Velocity offset
Met deze parameter kunt u een offset toewijzen aan de
velocity-waarden van de track.
Positieve waarden verhogen de afspeel-velocity, terwijl
negatieve waarden deze verlagen.

3Druk op de REC
mode te komen.

knop om in de opneem-standby

4Stel de REC TYPE-parameter in op “OVERDUB.”
5Druk op de PLAY knop om het opnemen te starten.
U hoeft geen enkele nieuwe data op te nemen want
de instellingen voor de grid-groove worden automatisch opgenomen.
6Druk op de STOP
knop om het opnemen te stoppen nadat het patroon eenmaal is doorgespeeld. De
PLAY FX-instellingen worden automatisch geïnitialiseerd als het opnemen wordt gestopt.

RM1x SEQUENCE REMIXER

59

5. MIDI-delay

5. MIDI-delay
MIDI-Delay-submode creëert delay-effecten die erg veel lijken op de conventionele delay-effecten, maar in dit geval worden
de delays gecreëerd door manipulatie van de MIDI-nootdata in plaats van het audiosignaal.

❏ Delay
Transpose

Track nummer

Parameter
Delay-tijd

Waarden
0030, 0040, 0060, 0080, 0120,
0160, 0240, 0320, 0360, 0480,
0720, 0960, 1920
(0030 ... 1920)

Delay-niveau

000 ... 127

Herhalingen

00 ... 64

Tracknummer

01 ... 16

Transponeren

-36 ... +36

Functie
Bepaalt de lengte van het delay. Houd er rekening mee dat de waarden niet continue veranderen als u Displayknop 1 gebruikt. De delay-tijd kan met 1-stapseenheden worden aangepast van 0030 tot
1920 door de cursor op de DELAY TIME-parameter te zetten en
door de [NO -1]/[YES +1] knoppen te gebruiken.
De waarden corresponderen met MIDI-klokken (480 klokken per
kwartnoot). Een instelling van “120” produceert een 16e-nootsdelay,
een instelling van “240” produceert een 8th-nootsdelay, enz.
Selecteert het niveau (volume) van het delay-geluid als een percentage. Hoe hoger de waarde, hoe sterker het delay-geluid.
Stelt het aantal delay-herhalingen in.
Een instelling van bijvoorbeeld “3”, produceert 3 herhalingen.
Toont het geselecteerde tracknummer. Het selecteren van het tracknummer kunt u doen met deze parameter, of met de toetsenbordmethode zoals beschreven op pagina 27.
Toont de transponeerwaarde. U kunt transponeren met deze parameter, of met de toetsenbordmethode zoals beschreven op pagina
27.

* Voor informatie over het wijzigen van waarden, zie Algemene Handelingen (pagina 26).

60

RM1x SEQUENCE REMIXER

5. MIDI-delay

❏ Feedback
Track nummer

Parameter
Feedback-velocity

Waarden
-127 ... 000 ... +127

Feedback-noot

-24 ... 00 ... +24, RND

Feedback gate-tijd

-100 ... 000 ... +100

Feedback klok

-100 ... 000 ... +100

Tracknummer

01 ... 16

Transponeren

-36 ... +36

Transpose

Functie
De velocity van de delayed’e noten wordt ge-offset, waarbij het niveau van het delay-geluid wordt beïnvloed.
Als u de feedback-velocity van de delayed’e noot offset, beïnvloedt deze parameter het niveau van het delay-geluid en op welke manier de herhalingen wegsterven. Positieve waarden produceren een toenemend herhalingsniveau, terwijl negatieve waarden een afnemend herhalingsniveau produceren .
De toonhoogte van de delayed’e noten wordt ge-offset zodat iedere herhaling een andere toonhoogte heeft. Door een correcte FB NOTE-waarde in
te stellen is het mogelijk om delays te produceren die lijken op glissandos of
zelfs arpeggios. Iedere eenheid correspondeert met een halftoon.
De “RND”-instelling produceert delay-herhalingen met een random toonhoogte. De gate-tijd van de delayed’e noten wordt ge-offset door het
geselecteerde percentage zodat de herhaalde noten langer of korter worden. Positieve instellingen produceren geleidelijk langer herhaalde noten,
terwijl negatieve instellingen het tegenovergestelde effect hebben.
De timing van de delayed’e noten wordt met klok-eenheden ge-offset. Positieve instellingen resulteren in een toenemende langere delay-tijd van herhaling naar herhaling, terwijl negatieve instellingen het tegenovergesteld effect
hebben.
Toont het geselecteerde tracknummer. Het selecteren van het tracknummer kunt u doen met deze parameter, of met de toetsenbordmethode zoals beschreven op pagina 27.
Toont de transponeerwaarde. U kunt transponeren met deze parameter, of met de toetsenbordmethode zoals beschreven op pagina
27.

* Voor informatie over het wijzigen van waarden, zie Algemene Handelingen (pagina 26).

Het opnemen van de MIDI-delay-instellingen
De MIDI-delay-instellingen kunnen op de volgende manier
worden samengevoegd met de sequencedata.

4 Stel de REC TYPE-parameter in op “OVERDUB.”

1 Stel de MIDI-delay in zoals hierboven beschreven.

5 Druk op de PLAY
knop om het opnemen te starten. U hoeft geen nieuwe data op te nemen; de MIDIdelay-instellingen worden automatisch opgenomen.

2 Druk op de [PATTERN] knop om naar de Patternafspeelmode te gaan.
3 Druk op de REC
in te gaan.

knop om de record-standbymode

6 Druk op de STOP
knop om het opnemen te stoppen nadat het patroon eenmaal is doorgespeeld. De
instellingen voor het MIDI-delay-niveau worden automatisch op 0 ingesteld als het opnemen wordt gestopt.

RM1x SEQUENCE REMIXER

61

6. Arpeggio

6. Arpeggio
Met deze submode kunt u simpele automatische arpeggios creëren die gebaseerd zijn op noten gespeeld op het toetsenbord van
de RM1x.

❏ Arpeggio-instellingen
Transpose

Track nummer

Parameter

Waarden

Type

OFF, UP, DOWN, ALTER1,
ALTER2, RANDOM

Soort

ON, OFF

Aanhouden

ON, OFF

Octaafreeks

1 ... 4

Tracknummer

01 ... 16

Transponeren

-36 ... +36

Functie
Selecteert het soort arpeggio.
Gewoonlijk speelt de arpeggio af al naar gelang de volgorde van de
aangeslagen toetsen. Maar als de SORT-parameter (onder) “ON”
staat, dan speelt de arpeggio af al naar gelang het geselecteerde
TYPE ongeacht de volgorde van de aangeslagen toetsen.
“UP” produceert een opgaande arpeggio. “DOWN” produceert een
neergaande arpeggio. “ALTER1” en “ALTER2” produceren verschillende soorten afwisselende arpeggio’s. En “RANDOM” produceert
een random arpeggio.
Bepaalt of de noten van de arpeggio al of niet worden “uitgezocht”
volgens het geselecteerde arpeggio TYPE (boven).
Bepaalt of de arpeggio al of niet zal blijven spelen als de noten
worden losgelaten
Als deze parameter op “ON” staat, dan blijft de arpeggio afspelen
wanneer de noten gespeeld op het toetsenbord van de RM1x of
een ander extern toetsenbord worden losgelaten. Als deze op “OFF”
staat, dan stopt de arpeggio zodra de noten worden losgelaten.
Bepaalt de reeks octaven die de arpeggio bestrijkt. Als deze op “1” is ingesteld, dan bevat de arpeggio slechts de noten die worden gespeeld op het
toetsenbord. Als deze is ingesteld op “2”, “3”, of “4”, dan zal de arpeggio automatisch worden uitgebreid om het geselecteerde aantal octaven te dekken.
Toont het geselecteerde tracknummer. Het selecteren van het tracknummer kunt u doen met deze parameter, of met de toetsenbordmethode zoals beschreven op pagina 27.
Toont de transponeerwaarde. U kunt transponeren met deze parameter, of met de toetsenbordmethode zoals beschreven op pagina
27.

* Voor informatie over het wijzigen van waarden, zie Algemene Handelingen (pagina 26).

62

RM1x SEQUENCE REMIXER

7. Voice

7. Voice
Met de Voice-submode kunt u verschillende parameters instellen (zoals voice, pan, volume, en effecten) van alle patroontracks.
U kunt de voice-waarden afzonderlijk voor iedere stijl instellen. De waarden zijn op alle gedeelten (Gedeelte A tot P) van de
stijl van toepassing .
Voor algemene informatie over voice en effect, zie Hoofdstuk 1. (pagina’s 37, 39)
N.B.

• De afspeelknoppen ( , , , / ) blijven werken terwijl u de instellingen wijzigt. U kunt zodoende de resultaten van uw wijzigingen afluisteren terwijl u aan het werk bent.

❏ Voicebalans
Transponeren
Tracknummer

Bank

Parameter

Waarden
(Zie het losse Lijstboek)

Programmanummer

(Zie het losse Lijstboek )

Pan

Random, L63 ... C ... R63

Volume

000 ... 127

Tracknummer

01 ... 16

Transponeren

-36 ... 0 ... +36

Functie
Selecteert de voicebank.
Zie het losse Lijstboek voor een complete lijst met de voices van de
RM1x .
Als “*** ***Frase” verschijnt, worden de bank en het wijzigingsnummer
van het programma geschakeld al naar gelang de frasedata. Als een
ander banknummer wordt geselecteerd, dan worden de displaybank
en programmanummers gebruikt voor alle gedeelten.
Selecteert de voice (voicenummer).
Zie het losse Lijstboek voor een complete lijst met de voices van de
RM1x.
Stelt geluidsbalans in voor stereo-afspelen.
L63 stelt de positie helemaal naar links in; R63 stelt de positie helemaal naar rechts in.
Als u de pan op Random instelt, dan verandert de positie willekeurig iedere keer dat een nieuwe noot wordt afgespeeld .
De panwaarde verandert tijdens het afspelen al naar gelang de MIDIpandata van de track.
Stelt geluidsvolume in.
Tijdens het afspelen verandert het volume al naar gelang de MIDIvolumedata van de track.
Toont het geselecteerde tracknummer. U kunt het tracknummer
selecteren met deze parameter, of met de toetsenbordmethode zoals
beschreven op pagina 27.
Toont de transponeerwaarde. U kunt transponeren met deze parameter, of met de toetsenbordmethode zoals beschreven op pagina
27.

* Zie “Algemene Handelingen” (pagina 26) voor informatie over hoe u waarden wijzigt.

RM1x SEQUENCE REMIXER

63

7. Voice

Effect Send
Als de variation verbinding = System

Transponeren

Tracknummer

Effect Send
Als variatie-verbinding = Systeem

Transponeren

Tracknummer

Als variatie-verbinding = Insertie

Parameter
Variatie send level
(When variation
connection =System)
Variation switch
(Als variatie
verbinding =Insertie)

Waarden
000 ... 127

ON, OFF

Chorus sendniveau
Reverb sendniveau
Dry level
(Als variatie
verbinding =Systeem)
Tracknummer

000 ... 127
000 ... 127
000 ... 127

01 ... 16

Transponeren

-36 ... 0 ... +36

Functie
Stelt signaalniveau in op variatie-effectblok.

Selecteert gebruik/niet-gebruik van variatie-effect.
Houd er rekening mee dat u de schakelaar slechts voor 1 track ON
kunt zetten. (Als u de waarde op ON instelt, veranderen de andere
ON-instellingen in OFF.
Stelt signaalniveau in op het chorus-effectblok.
Stelt signaalniveau in op het reverb-effectblok.
Selecteert op iedere track de hoeveelheid die wordt verstuurd naar de
Dry line van het effect.
Instelling verschijnt alleen als variatie-type is ingesteld op Systeem.
Toont het geselecteerde tracknummer. U kunt het tracknummer
selecteren met deze parameter, of met de toetsenbordmethode zoals
beschreven op pagina 27.
Toont de transponeerwaarde. U kunt transponeren met deze parameter, of met de toetsenbordmethode zoals beschreven op pagina
27.

* Zie “Algemene Handelingen” (pagina 26) voor informatie over hoe u waarden wijzigt.

64

RM1x SEQUENCE REMIXER

8. Voice Edit

8. Voice Wijzigen (‘Editten’)
Met deze pagina kunt u de geluidseigenschappen van de voice(s) wijzigen die worden gespeeld in de geselecteerde track. U
kunt afzonderlijke edit-instellingen maken van iedere track.
Instellingen zijn niet van toepassing op de voices zelf, maar alleen in de track. Als de voice in de track wijzigt, dan werken de
instellingen voor de nieuwe voice. Als u dezelfde voice met verschillende edit-instellingen op verschillende tracks toepast, dan
kunnen de geluidseigenschappen geheel anders zijn.
Deze instellingen worden toegepast als offsets op de oorspronkelijke, interne instellingen van de voice.

Transponeren

❏ EG
Tracknummer

Parameter
Attack-tijd

Values
-64 ... 00 ... +63

Uitsterftijd

-64 ... 00 ... +63

Loslaat-tijd

-64 ... 00 ... +63

Tracknummer

01 ... 16

Transponeren

-36 ... 0 ... +36

Function
Stelt de tijd in die het geluid nodig heeft om naar het piekvolume te klimmen, vanaf het allereerste 0-niveau (op het moment dat de toets voor het
eerst wordt aangeraakt). Lage waarden produceren een snelle toename
in volume, terwijl hogere waarden een meer geleidelijke klim produceren.
Stelt de tijd in die het volume er over doet om van het piekniveau naar het
“sustain”-niveau te gaan. Lagere waarden produceren een helder en fris geluid.
Stelt de tijd in die het volume nodig heeft om naar het 0-niveau te
dalen nadat de noot “fysiek” is losgelaten. Hoe lager het niveau,
hoe sneller het geluid uit is
Toont het geselecteerde tracknummer. U kunt het tracknummer
selecteren met deze parameter, of met de toetsenbordmethode zoals
beschreven op pagina 27.
Toont de transponeerwaarde. U kunt transponeren met deze parameter, of met de toetsenbordmethode zoals beschreven op pagina
27.

* Zie Algemene Bediening (pag. 26) voor meer informatie over het wijzigen van waarden.
Deze waarden besturingen wijzigingen in het volume in tijd, beginnend met het moment waarop de noot aangeslagen wordt en
eindigend op het punt waar het geluid is weggestorven. (“EG” staat voor envelope generator.)

EG
Niveau
Attacktijd

Toets in

Wegsterftijd

Toets los

Loslaatrijd

Tijd

RM1x SEQUENCE REMIXER

65

8. Voice Edit

❏ Pitch Bend/Portamento
Transponeren
Tracknummer

Parameter
Pitch-Bendbereik

Values
-24 ... 0 ... +24

Pitch Bend
Portamento-schakelaar aan/uit

-8192 ... 0000 ... +8191
ON, OFF

Portamento-tijd

000 ... 127

Tracknummer

01 ... 16

Transponeren

-36 ... 0 ... +36

Function
Stelt het bereik in van de toonhoogteverandering die voor ieder deel
kan worden bestuurd door de PITCH BEND-knop.
Met een instelling van +12, verandert de toonhoogte een octaaf als
toonhoogte-bend maximaal wordt verhoogd of verlaagd. Bij negatieve
instellingen wordt de richting van de toonhoogtewijziging omgedraaid.
Selecteert een “vooringestelde” pitch-bendwaarde voor de track.
Bepaalt of portamento op ieder deel wordt toegepast.
Portamento is een functie die de toonhoogte tussen twee noten
met een verschillende toonhoogte zachtjes wijzigt.
Portamento kan niet worden toegepast op drum voices of SFX kit- voices.
Bepaalt de snelheid van toonhoogtewijziging op ider deel als de
Portamento Schakelaar = ON.
Hogere waarden zorgen ervoor dat de toonhoogte langzamer wijzigt. Lagere waarden produceren een snellere wijziging
Toont het geselecteerde tracknummer. U kunt het tracknummer
selecteren met deze parameter, of met de toetsenbordmethode zoals
beschreven op pagina 27.
Toont de transponeerwaarde. U kunt transponeren met deze parameter, of met de toetsenbordmethode zoals beschreven op pagina
27.

* Zie “Algemene Handelingen” (pagina 26) voor informatie over hoe u waarden wijzigt.

66

RM1x SEQUENCE REMIXER

8. Voice Edit

❏ LFO
Met de RM1x LFO (Low Frequency Oscillator) kunt u toonhoogte, filter cutoff frequentie of amplitude moduleren, waardoor
een groot aantal modulatie effecten ontstaan..

Transponeren
Tracknummer

Parameter
LFO-snelheid

Waarden
-64 ... 00 ... +63

Toonhoogte-diepte

000 ... 127

Filter-diepte

000 ... 127

Amp. diepte

000 ... 127

Tracknummer

01 ... 16

Transponeren

-36 ... 0 ... +36

Functie
Stelt de snelheid in van de LFO.
Hogere waarden produceren een snellere LFO-variatie.
Stelt de mate van LFO-toonhoogtemodulatie in.
Periodieke toonhoogtemodulatie produceert een vibrato-achtig effect.
Deze parameter bepaalt in welke mate de LFO de pitch moduleert,
en daarmee ook de diepte van de vibrato die daarvan het gevolg is.
Stelt de diepte in van LFO-filtermodulatie.
Periodieke modulatie van de filter-cutoff-frequentie produceert een
wah-wah pedaaltype-effect. Deze parameter bepaalt in welke mate
de LFO de filter-cutoff-frequentie moduleert, en daarmee de diepte
van het effect dat daarvan het gevolg is.
Stelt de diepte in van de LFO-amplitudemodulatie.
Periodieke amplitudemodulatie produceert een tremolo-effect. Deze
parameter bepaalt in welke mate de LFO de amplitude moduleert,
en daarmee de diepte van de tremolo die daarvan het gevolg is
Toont het geselecteerde tracknummer. U kunt het tracknummer
selecteren met deze parameter, of met de toetsenbordmethode zoals
beschreven op pagina 27.
Toont de transponeerwaarde. U kunt transponeren met deze parameter, of met de toetsenbordmethode zoals beschreven op pagina
27.

* Zie “Algemene Handelingen” (pagina 26) voor informatie over hoe u waarden wijzigt.

RM1x SEQUENCE REMIXER

67

8. Voice Editten

❏ Filter
Transponeren
Tracknummer

Cutoff

Parameter

Waarden
-64 ... 0 ... +63

Resonantie

-64 ... 0 ... +63

Tracknummer

01 ... 16

Transponeren

-36 ... 0 ... +36

Functie
Stelt de filter cutoff-frequentie in.
Zie hieronder voor details.
Stelt de filterresonantie in.
Zie hieronder voor details.
Toont het geselecteerde tracknummer. U kunt het tracknummer
selecteren met deze parameter, of met de toetsenbordmethode zoals
beschreven op pagina 27.
Toont de transponeerwaarde. U kunt transponeren met deze parameter, of met de toetsenbordmethode zoals beschreven op pagina
27.

* Zie “Algemene Handelingen” (pagina 26) voor informatie over hoe u waarden wijzigt.
Cutoff
De CUTOFF-waarde stelt de cutoff-frequentie in van het
low-passfilter van de RM1x. Als u deze waarde wijzigt,
dan verandert het timbre van de voice. Instellingen worden afzonderlijk opgeslagen op iedere track.
Houd er rekening mee dat het filter een low-passfilter is:
het filtert de frequenties uit die boven (hoger dan) het cutoff
point.
Als u de cutoff op een hoge waarde instelt, passeren de
hoge frequentie harmonischen (boventonen), waardoor een
relatief helder geluid ontstaat die in overeenstemming blijft
met de golfvorm van de voice. Als u de cutoff op een lage
waarde instelt, dan worden de hogere harmonischen tegengehouden, waardoor een donker en zacht geluid geproduceerd wordt.

Resonantie
De RESONANCE-waarde stelt de resonantie voor het lowpassfilter in. Net zoals bij de CUTOFF-waarde, beïnvloedt
de RESONANCE-instelling het timbre van de voice. U
kunt, zoals reeds eerder gesuggereerd, de waarde afzonderlijk instellen op iedere track.
De term resonantie verwijst hier naar de amplificatie
(boost) die wordt toegevoegd op de frequenties in de nabijheid van het cutoff-punt. Een ‘boost’ op de overtones in
dit bereik kan een groot effect hebben op het geluid. Door
voorzichtig te wijzigen, kunt u heel effectieve resonantieeffecten bewerkstelligen, zoals body-resonantie van een
snaarinstrument, of de kenmerkende slur van een analoge
synthesizer.
FILTER

Loudness

Deze conponenten
passeren.

Volume
Deze componenten
worden tegengehouden

Resonantie

Frequentie

Frequentie
Harmonischen

68

RM1x SEQUENCE REMIXER

Cutoff-frequentie

Cutoff-frequentie

9. Effecten

9. Effecten
Met de Patrooneffecten-submode kunt u de effecten selecteren en instellen die zijn toegepast op het patroon.
De instelling van de variatie-verbinding bepaalt hoe de RM1x effecten verwerkt. Zie Hoofdstuk 1 (pagina 39) voor meer
informatie.
N.B.

• De afspeelknoppen ( , , , / ) blijven werken terwijl u de instellingen aanpast, zodat u de resultaten van uw wijzigingen
kunt afluisteren terwijl u deze aan het maken bent.

❏ Type
Als de variatie-verbinding = Systeem:

Parameter
Variatietype

Waarden
(Zie losse Lijstboek )

Chorus-type

(Zie losse Lijstboek )

Reverb-type

(Zie losse Lijstboek )

Variatie-verbinding

Insertie, Systeem

Als de variatie-verbinding = Insertie:

Functie
Selecteert het variatie-effecttype.
Zie losse lijstboek voor een complete lijst met effecttypes van de
RM1x.
Selecteert het chorus-effecttype.
Zie losse lijstboek voor een complete lijst met effecttypes van de
RM1x.
Selecteert het reverb-effecttype.
Zie losse lijstboek voor een complete lijst met effecttypes van de
RM1x.
Selecteert het verwerken van het variatie-effect.
Deze instelling bepaalt of het variatie-effect wordt verwerkt als een
insertie-effect of als een systeemeffect. (zie de illustraties op pagina’s 40, 41) Als u deze waarde instelt op Insertie, dan kunt u het
variatie-effect toepassen op niet meer dan één enkele track. In dit
geval kunt u met de toewijsbare controller een van de parameters
besturen voor het effect in realtime.
Als u de waarde instelt op Systeem, dan werkt het variatie-effect op dezelfde manier als chorus- en reverb effecten, waardoor u deze kunt toepassen op alle tracks, en waarden kunt instellen van de send- en returnniveaus.

* Zie “Algemene Handelingen” (pagina 26) voor informatie over hoe u waarden wijzigt.

RM1x SEQUENCE REMIXER

69

9. Effecten

❏ Variatie Wijzigen (‘Editten’)
pagina1
Als de variatie-verbinding = Systeem:

Als de variatie-verbinding = Insertie:

❏ Chorus Wijzigen (‘Editten’)
Parameter
(Beschikbare parameters
variëren al naar gelang
het type.)

Waarden
(Zie losse Lijstboek)

Functie
Zie losse lijstboek voor een complete lijst met effecttypes van de
RM1x.

* Zie “Algemene Handelingen” (pagina 26) voor informatie over hoe u waarden wijzigt.
pagina 2
Als de variatie-verbinding = Systeem:

Parameter
(Beschikbare parameters variëren al naar gelang het type.)
Variatie naar Chorus Sturen

Waarden
(Zie losse Lijstboek)
000 ... 127

Dry/wet-balans

D63>W ... D=W ... D
Source Exif Data:
File Type                       : PDF
File Type Extension             : pdf
MIME Type                       : application/pdf
PDF Version                     : 1.5
Linearized                      : Yes
Encryption                      : Standard V1.2 (40-bit)
User Access                     : Print, Copy, Fill forms, Extract, Assemble, Print high-res
Page Count                      : 154
Page Layout                     : SinglePage
XMP Toolkit                     : XMP toolkit 2.9.1-13, framework 1.6
About                           : uuid:7c9916b6-6ac9-4479-a4ad-71edb7684d2c
Producer                        : Acrobat Distiller 3.0 for Power Macintosh
Keywords                        : 
Create Date                     : 1999:07:29 10:43:35Z
Modify Date                     : 2003:07:29 20:52:50+09:00
Metadata Date                   : 2003:07:29 20:52:50+09:00
Creator Tool                    : Adobe PageMaker 6.5
Document ID                     : uuid:248d0d05-b9d8-4adf-b34e-8540fee8ab76
Format                          : application/pdf
Description                     : a. Cover RM1x
Title                           : a. Cover RM1x
Creator                         : Bert Bruinekool
Author                          : Bert Bruinekool
Subject                         : a. Cover RM1x
EXIF Metadata provided by EXIF.tools

Navigation menu