Yamaha S90NL S90 Owner's Manual
User Manual: Yamaha S90 Owner's Manual
Open the PDF directly: View PDF .
Page Count: 137
Download | |
Open PDF In Browser | View PDF |
HANDLEIDING Appendix Referentie Snelgids MUSIC SYNTHESIZER Basissectie SPECIALE MEDEDELINGEN PRODUCT VEILIGHEIDSMARKERINGEN: De elektronische producten van Yamaha zijn voorzien van labels, zoals hieronder afgebeeld, of gegoten, gestempelde of gestanste afbeeldingen met deze aanduidingen. De uitleg van deze aanduidingen wordt op deze bladzijde beschreven. Neem nota van alle hier genoemde waarschuwingen alsook van de waarschuwingen in het veiligheidsinstructiegedeelte. MILIEU ZAKEN: Yamaha streeft ernaar om producten te maken die zowel veilig als milieuvriendelijk zijn. Wij menen oprecht dat onze producten en de gebruikte productiemethodes aan deze doelstellingen voldoen. Om ons zowel aan de letter als de geest van de wet te houden, willen we dat u zich bewust bent van de volgende zaken: Kennisgeving batterij: Dit product KAN een kleine, niet-oplaad- CAUTION RISK OF ELECTRIC SHOCK DO NOT OPEN bare batterij bevatten, die (indien van toepassing) vastgesoldeerd is. De gemiddelde levensduur van zo’n batterij is ongeveer vijf jaar. Als vervanging noodzakelijk wordt, neem dan contact op met gekwalificeerd servicepersoneel om de vervanging uit te voeren. Waarschuwing: Probeer deze batterij niet op te laden, te demonCAUTION: TO REDUCE THE RISK OF ELECTRIC SHOCK. DO NOT REMOVE COVER (OR BACK). NO USER-SERVICEABLE PARTS INSIDE. REFER SERVICING TO QUALIFIED SERVICE PERSONNEL. Het uitroepteken in de gelijkzijdige driehoek is bedoeld om u te wijzen op de aanwezigheid van belangrijke bedienings- en onderhoudsinstructies in de handleiding van het product. De bliksemschicht met pijlpunt, in de gelijkzijdige driehoek, is bedoeld om de gebruiker te waarschuwen voor de aanwezigheid van ongeisoleerde gevaarlijke spanningen in de behuizing van het product, die voldoende groot kunnen zijn om een gevaar voor een elektrische schok te vormen. BELANGRIJKE MEDEDELING: Alle elektronische producten van Yamaha zijn getest en goedbevonden door een onafhankelijk laboratorium om er zeker van te zijn dat, als het product op de juiste wijze geïnstalleerd is en gebruikt wordt, er geen voorspelbare risico’s zullen zijn. Modificeer het instrument NIET en vraag ook anderen niet om het instrument te modificeren wanneer Yamaha zelf hier niet de toestemming voor heeft gegeven. Hierdoor kan de kwaliteits- en/ of veiligheidsstandaard van het product verlaagd worden. Als er aanspraak wordt gemaakt op de garantie, kan dit geweigerd worden indien het product toch gemodificeerd is. Dit kan ook van invloed zijn op andere garanties. SPECIFICATIES ONDERHEVIG AAN WIJZIGINGEN: Wij menen dat de informatie die deze handleiding bevat juist is op het moment van drukken. Yamaha houdt zich echter het recht voor de specificaties te veranderen of aan te passen, zonder kennisgeving en zonder de verplichting reeds bestaande modellen daaraan aan te passen. teren of te verbranden. Houd alle batterijen bij kinderen vandaan. Gooi gebruikte batterijen meteen en volgens de plaatselijke wettelijke bepalingen weg. Opmerking: In sommige landen bent u volgens de wet verplicht defecte onderdelen te retourneren. U kunt de dealer vragen om deze onderdelen voor u weg te gooien. Opmerking over verwijdering: Als u dit product weg wilt doen omdat het kapot is en niet meer gemaakt kan worden of omdat het apparaat om een of andere reden aan het eind van zijn bruikbare levensduur is, vergewis u er dan van wat de wettelijke regelingen op dat moment zijn voor het verwijderen van producten die lood, batterijen, plastics, etc. bevatten. OPMERKING: Servicekosten die te wijten zijn aan gebrek aan kennis betreffende een functie of een effect (mits het apparaat werkt zoals het hoort) vallen niet onder de aankoopgarantie en zijn derhalve uw eigen verantwoordelijkheid. Bestudeer deze handleiding zorgvuldig en raadpleeg uw dealer voordat u om service verzoekt. POSITIE NAAMPLAATJE: De illustratie hieronder geeft de locatie van het naamplaatje aan. U vindt hierop het modelnummer, serienummer, vereisten voor de spanningsvoorziening, etc. Het is verstandig om het modelnummer, het serienummer en de aankoopdatum in de hieronder gereserveerde ruimte te noteren. Bewaar ook uw officiële aankoopbon, aangezien dat uw garantiebewijs is. POWER ON/ OFF BREATH ASSIGNABLE SUSTAIN Plug-in SLOT Model Serienummer Aankoopdatum 92-469-1(achter) 3 2 1 GREEN YELLOW ORANGE THRU OUT MIDI 2 1 IN FOOT SWITCH A/D INPUT GAIN R L ASSIGNABLE OUTPUT R L/MONO OUTPUT PHONES FOOT CONTROLLER USB AC INLET 3.3V CARD BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES INFORMATIE MET BETREKKING TOT PERSOONLIJK LETSEL, ELEKTRISCHE SCHOK, EN BRAND MAKEN ONDERDEEL UIT VAN DIT OVERZICHT. WAARSCHUWING- Als u een willekeurig elektrisch of elektronisch product gebruikt, moeten altijd de basisvoorzorgsmaatregelen in acht genomen worden. De maatregelen houden in, maar zijn niet beperkt tot: 1. Lees alle Veiligheidsinstructies, Installatie-instructies, Speciale Mededelingenitems en alle Assemblage Instructies die in deze handleiding staan VOORDAT u enige aansluiting maakt, inclusief aansluitingen naar de spanningsvoorziening. 2. Voer zelf geen onderhoudswerkzaamheden uit, behalve die beschreven staan in de onderhoudsvoorschriften. Alle overige werkzaamheden dienen verricht te worden door gekwalificeerd servicepersoneel. 3. Spanningsvoorzieningsverificatie: Yamaha producten zijn speciaal gefabriceerd voor de spanningsvoorziening in het gebied waar de producten worden verkocht. Als u gaat verhuizen, of als er enige twijfel is over de spanningsvoorziening in uw gebied, neem dan alstublieft contact op met uw leverancier om de spanningsvoorziening te verifiëren en voor (indien van toepassing) instructies. De vereiste netspanning staat op het naamplaatje. Kijk voor de positie van het naamplaatje alstublieft naar de illustratie in de sectie SPECIALE MEDEDELINGEN van deze handleiding. 4. GEVAAR- Aardingsinstructies: Dit product moet worden geaard en is daarom uitgerust met een randaardestekker. Mocht dit product niet naar behoren functioneren, dan voorziet de aarde-aansluiting in een weg met een lage weerstand voor de elektrische stroom waardoor het risico van een elektrische schok wordt verkleind. Indien u geen geaard stopcontact heeft, neem dan contact op met een elektricien om dit te laten vervangen in overeenstemming met de plaatselijke elektriciteitsnormen. Modificeer de stekker NIET en vervang hem niet door een ander type! 5. WAARSCHUWING: Plaats het netsnoer niet in de buurt van warmtebronnen zoals kachels of radiatoren. Verbuig of beschadig het netsnoer of de aansluitsnoeren niet, plaats er geen zware voorwerpen op en leg ze niet op een plaats waar mensen er over kunnen struikelen of er voorwerpen over kunnen rollen. Het gebruik van een verlengsnoer wordt niet aanbevolen! Als u toch een verlengsnoer moet gebruiken, dan is de minimum draaddoorsnede voor een snoer van 8 meter (of minder) 18 AWG. OPMERKING: Des te lager het AWG-nummer, des te groter het stroomdoorlatendvermogen. Raadpleeg voor langere verlengsnoeren een plaatselijke elektricien. 6. Ventilatie: Elektronische producten zouden, tenzij ze speciaal ontworpen zijn voor een afgesloten installatie, moeten worden geplaatst op lokaties die een goede ventilatie niet belemmeren. Als er geen instructies zijn over de installatie in gesloten ruimten, moet worden aangenomen dat een onbelemmerde ventilatie een vereiste is. 8. Dit product is niet ontworpen voor gebruik in natte/vochtige lokaties en dient niet te dicht bij water te worden gebruikt of aan regen of sneeuw te worden blootgesteld. Voorbeelden van natte, vochtige lokaties zijn: bij een zwembad, bron, vat, gootsteen of een vochtige kelder. 9. Dit product zou alleen gebruikt mogen worden met de bijgeleverde componenten of een kar, rek of standaard die speciaal wordt aanbevolen door de fabrikant. Als een kar, of iets dergelijks, wordt gebruikt, neem dan alstublieft alle veiligheidsmarkeringen en instructies die het product vergezellen, in acht. 10. Het netsnoer (de stekker) moet uit het stopcontact worden gehaald als elektronische producten langere tijd niet gebruikt worden. Netsnoeren zouden ook losgehaald moeten worden als er een grote kans is op onweer en/of een elektrische storm. 11. Zorg ervoor dat er geen voorwerpen in enige opening vallen en ook dat daarin geen vloeistoffen worden gemorst. 12. Elektrische/elektronische producten dienen te worden nagekeken door gekwalificeerd servicepersoneel als: a. het netsnoer is beschadigd; of b. er voorwerpen of vloeistoffen door de openingen in de behuizing van het apparaat zijn gevallen; of c. het product aan regen blootgesteld is geweest; of d.het product niet werkt, of opvallend anders functioneert; of e.het product is gevallen of de behuizing van het product is beschadigd. 13. Dit product, alleen of in combinatie met een versterker en hoofdtelefoon of luidspreker(s), kan in staat zijn geluidsniveaus voort te brengen die tot permanente gehoorbeschadiging kunnen leiden. Gebruik het instrument NIET te lang met een hoog volume of op een oncomfortabel geluidsniveau. Mocht u gehoorbeschadiging of oorsuizen ervaren, dan kunt u het beste contact opnemen met een KNO-arts of gehoordeskundige. BELANGRIJK: Des te harder het geluid, des te korter de tijd die nodig is om tot gehoorbeschadiging te leiden. 14. Sommige Yamaha producten zijn voorzien van banken en/of accessoirebevestigingsmontagebeugels die of zijn bijgeleverd of als een onderdeel van een optionele accessoire leverbaar zijn. Sommige hiervan zijn zo ontworpen dat ze door de dealer moeten worden gemonteerd of geïnstalleerd. Zorg er alstublieft voor dat banken stabiel zijn en eventuele optionele bevestigingen (waar toepasbaar) goed bevestigd zijn VOOR gebruik. Door Yamaha geleverde banken zijn uitsluitend ontworpen om op te zitten. Ander gebruik wordt afgeraden. 7. Temperatuur: Elektronische producten dienen niet op een plaats gezet te worden die sterk bijdraagt tot hun oververhitting. Plaatsing van dit product in de nabijheid van warmtebronnen zoals radiators, kachels, enz., moet vermeden worden. BEWAAR DEZE HANDLEIDING ALSTUBLIEFT 92-469-3 VOORZORGSMAATREGELEN LEES DIT ZORGVULDIG DOOR VOORDAT U VERDER GAAT * Bewaar deze handleiding op een veilige plaats voor eventuele latere bestudering. WAARSCHUWING Volg altijd de algemene voorzorgsmaatregelen op die hieronder worden opgesomd om te voorkomen dat u gewond raakt of zelfs sterft als gevolg van elektrische schokken, kortsluiting, schade, brand of andere gevaren. De maatregelen houden in, maar zijn niet beperkt tot: Spanningsvoorziening/Netsnoer Waarschuwing tegen water • Gebruik uitsluitend de spanning die als juist wordt aangegeven voor het instrument. Het vereiste voltage wordt genoemd op het naamplaatje van het instrument. • Controleer zo nu en dan de stekker en verwijder stof en vuil dat zich erop verzameld heeft. • Stel het instrument niet bloot aan regen, gebruik het niet in de buurt van water of onder natte of vochtige omstandigheden en plaats geen voorwerpen op het apparaat die vloeistoffen bevatten die in de openingen kunnen vallen. • Haal nooit een stekker uit het stopcontact met natte handen. • Gebruik alleen het/de bijgeleverde netsnoer/stekker. • Plaats het netsnoer niet in de buurt van warmtebronnen zoals kachels of radiatoren. Verbuig of beschadig het snoer niet, plaats er geen zware voorwerpen op en leg het niet op een plaats waar mensen er over kunnen struikelen of er voorwerpen over kunnen rollen. Waarschuwing tegen brand • Plaats geen brandende voorwerpen, zoals kandelaars, op het instrument. Een brandend voorwerp kan omvallen en brand veroorzaken. Als u onregelmatigheden opmerkt Niet openen • Dit instrument bevat geen door de gebruiker te repareren onderdelen. Open het apparaat niet, haal de interne onderdelen niet uit elkaar en modificeer het apparaat niet. • Als het netsnoer of de stekker beschadigd is of stuk gaat, als er plotseling geluidsverlies optreedt in het instrument, of als er plotseling een geur of rook uit het instrument komt, moet u het instrument onmiddellijk uitzetten, de stekker uit het stopcontact halen en het instrument na laten kijken door gekwalificeerd Yamaha servicepersoneel. PAS OP Volg altijd de algemene voorzorgsmaatregelen op die hieronder worden opgesomd om te voorkomen dat u of iemand anders gewond raakt of dat het instrument of andere eigendommen beschadigd raken. De maatregelen houden in, maar zijn niet beperkt tot: Spanningsvoorziening/Netsnoer Locatie • Sluit de driepolige stekker altijd aan op een op juiste wijze geaarde spanningsbron. (Zie blz. 14 voor meer informatie over de spanningsvoorziening.) • Als u de stekker uit het stopcontact haalt, moet u altijd aan de stekker trekken, nooit aan het snoer. Aan het snoer trekken kan het beschadigen. • Haal de stekker uit het stopcontact als u het instrument lange tijd niet gebruikt, of tijdens elektrische stormen, zoals onweer. • Sluit het apparaat niet aan op een stopcontact met een stopcontactverdeelstekker Dit kan resulteren in een verminderde geluidskwaliteit en het stopcontact oververhitten. • Stel het instrument niet bloot aan extreme schokken of stof, extreem koude of warme omstandigheden (zoals in direct zonlicht, bij de verwarming, of in de auto) om vervorming van het paneel of schade aan de interne elektronica te voorkomen. • Gebruik het instrument niet in de nabijheid van een TV, radio, stereo-installatie, mobiele telefoon of andere elektrische apparaten. Anders kan het instrument, de TV of radio bijgeluiden opwekken. • Plaats het instrument niet op een onstabiele plek waar het kan omvallen. • Verwijder alle aangesloten kabels alvorens het instrument te verplaatsen. • Gebruik uitsluitend de standaard die voor uw instrument wordt aanbevolen. Als u het instrument vastmaakt aan de standaard of het rek gebruik dan uitsluitend de bijgeleverde schroeven. Anders kan dit leiden tot beschadiging van de interne componenten of het vallen van het instrument. • Plaats geen voorwerpen voor de ventilatie-openingen van het instrument, aangezien dit kan een adequate ventilatie van de interne componenten kan belemmeren en dit mogelijk tot oververhitting van het instrument kan leiden. (2)-8 1/2 Aansluitingen Data wegschrijven • Voordat u het instrument aansluit op andere elektronische componenten moet u alle betreffende apparatuur uitzetten. Voordat u alle betreffende apparatuur aanzet moet u alle volumes op het minimum zetten. Voer de volumes van alle componenten, na het aanzetten, geleidelijk op tot het gewenste luisterniveau. Wegschrijven en back-up van uw data • DRAM-data (zie blz. 27) gaan verloren als u het instrument uitzet. Sla data op naar de Flash ROM (USER geheugen; zie blz. 73). Opgeslagen data kunnen verloren raken ten gevolge van een storing of foutieve handelingen. Sla belangrijke data op op een Memory Card (SmartMedia). Onderhoud • Gebruik bij het schoonmaken een zachte droge doek. Gebruik geen verfverdunners, oplosmiddelen, schoonmaakmiddelen of chemisch geïmpregneerde schoonmaakdoekjes. Zet nooit het instrument uit als er data naar Flash ROM worden geschreven (terwijl er een “Executing...” of “Please keep power on” boodschap wordt weergegeven). Het instrument uitzetten in deze situatie heeft het verliezen van alle userdata tot gevolg en kan er voorzorgen dat het systeem vastloopt(ten gevolgen van corrupte data de Flash ROM). Zorgvuldig behandelen • Steek geen vinger of hand in de openingen van het instrument. • Steek of laat nooit papier, metaal of andere voorwerpen in de openingen op het paneel of het toetsenbord vallen. Als dit gebeurt, zet dan onmiddellijk het instrument uit en trek de stekker uit het stopcontact. Laat vervolgens uw instrument nakijken door gekwalificeerd Yamaha servicepersoneel. • Plaats geen vinylen, plastic of rubberen voorwerpen op het instrument, aangezien dit het paneel of het toetsenbord kan verkleuren. Als u de Utilitymode of Favorites Categoriefunctie verlaat, wordt de parameter die u in de display gewijzigd heeft automatisch opgeslagen. Deze data gaan echter verloren als u het instrument uitzet zonder eerst netjes de display te verlaten. • Leun niet op en plaats geen zware voorwerpen op het instrument, ga voorzichtig om met de knoppen, schakelaars en aansluitingen. • Gebruik het instrument niet te lang op een oncomfortabel geluidsniveau aangezien dit permanent gehoorverlies kan veroorzaken. Consulteer een KNO-arts als u geruis in uw oren of gehoorverlies constateert. Back-ups maken van de Memory Card (SmartMedia)/ externe media • Om verlies van data door beschadiging van media te voorkomen, bevelen wij u aan om belangrijk data op twee Memory Cards (SmartMedia)/externe media op te slaan. Yamaha kan niet verantwoordelijk worden gesteld voor schade veroorzaakt door oneigenlijk gebruik of modificaties aan het instrument, of data die verloren zijn gegaan of gewist. Zet het instrument altijd uit als u het niet gebruikt. (2)-8 2/2 Introductie Dank u voor de aanschaf van de Yamaha S90 Muziek Synthesizer. Om het meeste uit uw nieuwe S90 te halen en om de geavanceerde functies te kunnen gebruiken, raden we u aan om deze handleiding aandachtig door te lezen. Bewaar het ook op een veilige, gemakkelijke plaats, zodat u het regelmatig, wanneer maar ook, kunt raadplegen. Verpakkingsinhoud • AC Netsnoer • Handleiding • CD-ROM x 2 • Data List • Installation Guide • Owner’s Manual Set Over de meegeleverde CD-ROM Applicatie software voor uw S90 is meegeleverd op deze CD-ROM. Met de Voice Editor kunt u de voices van de S90 bewerken met een zeer intuïtieve grafische interface, en een File Utility, waarmee u gemakkelijk data tussen de Memory Card en een computer kunt uitwisselen. Met de meegeleverde Sequence-software (alleen Windows), kunt u gemakkelijk uw eigen originele songs op uw computer creëren en bewerken. Zie voor details de aparte installation Guide of de on-line handleiding die bij de software is meegeleverd. Speel de CD-ROM nooit af op een audio-CD-speler. Als u dit wel doet kan dit uw gehoor en tevens uw CD-speler/ luidsprekers beschadigen. Belangrijke eigenschappen • Groot bereik aan dynamische en authentieke voices — meer dan 512 in totaal, met 49 drumkits (blz. 25). Gebruik de category searchfunctie om snel de geluiden die u wilt gebruiken op te roepen, gebaseerd op hun instrumenttype (blz. 38). • In de performancemode kunt u vier verschillende voices tegelijkertijd gebruiken — in een layer of met een toetsenbordsplit (blz. 25). • Uitgebreide effectprocessing, met reverb (12 types), chorus (25 types), twee aparte insertie-secties (totaal 104 types), een variatiesectie (25 types) en een master 5-bands EQ (blz. 67). • Uitgebreide real-time besturing met vier schuiven — waarmee u filter, niveaus, effecten, EG en nog veel meer kunt aanpassen terwijl u speelt (blz. 53). • Met de ingebouwde arpeggiofunctie heeft u niet alleen een schat aan hippe ritmische sequences tot uw beschikking, maar ook speciale “menselijke” patterns — zoals gitaargetokkel en trilklanken van blaasinstrumenten (blz. 45). • Een mastermode waarmee u de S90 als een masterkeyboard kunt gebruiken (met onafhankelijke zones), en het instrument kunt herconfigureren tussen voice/performance play-mode en sequence play-mode tijdens live optredens (blz. 48). • Bijzonder eenvoudige en gemakkelijk te begrijpen interface met twee rijen bedieningsknoppen: [F1] - [F6] en [SF1] [SF5](blz. 32) • Remote Control — voor het bedienen van uw favoriete sequence-software via de paneelregelaars van de S90. Tracks muten, het transport regelen (spelen, stoppen, enz.), zowel MIDI- als audiotracks mixen (maximaal 16) met de CSschuiven van de S90, de tracks pannen, de EQ regelen en de effectverzending bijstellen — en dit alles zonder de muis te gebruiken (blz. 57). • Met drie Modular Synthesis Plug-in Systemslots kunt u de S90 upgraden met een complete nieuwe synthesizer- of geluidsprocessing unit. Deze plug-inboards geven u meer voices, meer effecten, meer polyfonie en meer instrumentparts. Teven zijn er al speciale plug-in voices in de S90 geprogrammeerd en opgeslagen, die u meteen kunt afspelen als u het juiste board heeft geïnstalleerd (blz. 25). • Uitgebeide I/O aansluitingen — inclusief toewijsbare uitgangen, audio-ingangen, MIDI, USB voor multipoortaansluitingen op een computer, en een SmartMedia Card voor data-opslag. • Uitbreidingsslot voor los verkrijgbare mLAN — met Yamaha’s nieuwe mLAN interface technologie kunt u al uw digitale audio- en MIDI data via één breedbandkabel versturen. • Een 88-toets gebalanceerde hamereffecttoetsenbord dat op een natuurlijke wijze reageert (met aftertouch), waarmee u uw ervaring en expertise in uw pianospel kunt vergroten. 6 Over deze handleiding Deze handleiding bestaat uit de volgende secties. ■ Basissectie (blz. 12) Deze sectie geeft u een overzicht van de hoofdfuncties en -eigenschappen van de S90 en geeft u een introductie in de basisbedieningsafspraken. ■ Snelgids (blz. 36) Deze sectie legt u uit hoe u de basisfuncties moet uitvoeren. ■ Referentie (blz. 98) De encyclopedie van de S90. Deze sectie legt u alle functies en parameters uit. ■ Appendix (blz. 114) Deze sectie bevat gedetailleerde informatie over de S90, zoals MIDI, instructies over het installeren van los verkrijgbare apparatuur, displayboodschappen, problemen oplossen en specificaties. ■ Installation Guide (apart Engelstalig boekje) Raadpleeg dit voor instructies voor het installeren van de meegeleverde softwareprogramma’s (op de CD-ROM) op uw computer. ■ Data List (apart Engelstalig boekje) Dit bevat verschillende belangrijke overzichten, zoals het voice-overzicht, het wave-overzicht, het performanceoverzicht en het MIDI implementatie-overzicht. Over de referentienummers Behalve de reguliere bladzijdenreferenties, bevat deze handleiding ook speciale referentienummers (zoals Ref.nr. 15). Hiermee kunt u gemakkelijk en snel een verwijzing vinden van de corresponderende parameters in de parametertabel op blz. 93. (Zie, voor meer informatie, ook blz. 96.) ● Het kopiëren van commerciele beschikbare muzieksequencedata en/of digitale audiobestanden is ten strengste verboden, met uitzondering van kopiëren voor eigen gebruik door de koper. ● Dit product bevat computerprogramma’s en inhoud waarvan Yamaha alle auteursrechten bezit of waarvan het over de licenties beschikt om gebruik te mogen maken van de auteursrechten van derden. Onder dergelijke auteursrechten vallen, zonder enige beperkingen, alle computersoftware, stijlfiles, MIDI-files, WAVE-data en geluidsopnamen. Elk ongeautoriseerd gebruik van dergelijke programma’s en inhoud buiten het persoonlijk gebruik van de koper, is volgems de betreffende wettelijke bepalingen niet toegestaan. Elke schending van auteursrechten heeft wettelijke consequenties. MAAK GEEN KOPIEËN EN DISTRIBUEER OF GEBRUIK GEEN ILLEGALE KOPIEËN. ● De afbeeldingen en LCD schermen zoals die in deze handleiding getoond worden, zijn uitsluitend bedoeld voor instructiedoeleinden en kunnen dus enigszins afwijken van die op uw instrument. ● De naam “mLAN” en zijn logo zijn handelsmerken of Yamaha Corporation. ● De bedrijfsnamen en productnamen in deze handleiding zijn de handelsmerken of geregistreerde handelsmerken van hun respectieve bedrijven. 7 Toepassingsindex Deze handige, gemakkelijk te gebruiken index is in algemene categorieën verdeeld om u te helpen bij het zoeken naar informatie over een bepaald onderwerp of bepaalde functie. ■ Luisteren/afspelen/bespelen • Naar demosongs luisteren ............................................................................................................................................. Demo Afspelen (blz. 19) • De voices bespelen..................................................................................................................................................................................... (blz. 36) • Voices in een gewenste instrumentgroep oproepen............................................................... De Category Searchfunctie gebruiken (blz. 38) • Songs afspelen vanaf Memory Cards ...................................................................................................................................................... (blz. 75) • Standaard MIDI bestand converteren van format 1 naar format 0 . De aparte gebruikershandleiding van de installatiegids en de file utility (PDF) • Als masterkeyboard gebruiken ................................................................................................................................................................ (blz. 48) • Het toetsenbord splitsen — Hogere en lagere bereiken instellen voor de voices · In de mastermode ....................................................................................................................................................................................(blz. 51) · In de performancemode ........................................................................................................................................................................ (blz. 42) · In de voicemode................................................................................................................................................................... Nootlimiet (blz. 62) • Voices stapelen/layeren (parts samenvoegen) · In de mastermode ....................................................................................................................................................................................(blz. 51) · In de performancemode ........................................................................................................................................................................ (blz. 42) • Veranderen van het part dat via het toetsenbord bespeeld wordt In de mastermode ............................................................................................................................. TransCh (master zone edit [F1] Ref. nr.25) In de sequence playmode............................................................................................................................................Songtrack selectie (blz. 76) • De aanslaggevoeligheid selecteren (globale instellingen) .................................................................................................................... (blz. 87) • De volumerespons afstemmen op uw speelsterkte — een hoog volume verkrijgen bij zacht spelen of een zacht volume bij hard spelen (voor elke voice/performance)....... velocity depth/velocity offset (performance/mixing part edit [F1]→[SF5] Ref. nr.39, nr.40) • Arpeggio’s afspelen ................................................................................................................................................................................... (blz. 45) • Arpeggio MIDI OUT aan-/uitzetten · Voice instelling..................................................................................................................Uitgangsschakelaar (utility [F3]→[SF2] Ref. nr.86) · Performance-/mixinstelling .............................................Uitgangsschakelaar (performance/mixing common edit [F3] →[SF4] Ref. nr.86) • Het tempo van de arpeggio wijzigen (in vergelijking met het tempo van de song) ................................................................................... ................................................................................................Unit Multiply (voice/performance/mixing common edit [F3] →[SF3] Ref. nr.83) ■ Regelaars gebruiken • Regelaars aansluiten.................................................................................................................................................................................. (blz. 18) • Het pitchbendbereik instellen....................... PB Upper/Lower (voice common edit, performance/mixing part edit [F1] →[SF5] Ref. nr.14) • Een voetpedaal/voetschakelaar gebruiken om parameters te regelen ............................................................................................... (blz. 54) • Een voetschakelaar gebruiken om de sequencer te starten/stoppen......................................................FS (utility [F4]→[SF3] Ref. nr.130) • Een voetschakelaar gebruiken om door geavanceerde voice/performance/master programma’s te lopen............ FS (utility [F4]→[SF3] Ref. nr.130) • Een voetschakelaar gebruiken om de arpeggio te starten/stoppen ........................................................FS (utility [F4]→[SF3] Ref. nr.130) • De Remote Controlfunctie gebruiken voor een externe sequencer.................................................................................................... (blz. 57) • De toestand/positie van de regelaar behouden als u tussen voices schakelt.................... Controller Reset (utility [F1]→[SF4] Ref. nr.24) • De regelaars instellen ................................................................................................................................................................................ (blz. 55) • CS-schuiven gebruiken .................................................................................................................................................................... (blz. 53) ■ Kopiëren • Voice effect-/arpeggio-instellingen kopiëren naar de performancemode ...............................................De copyfunctie gebruiken (blz. 71) • Performancepartparameterinstellingen kopiëren naar parts in de mixingmode ............................................. Performance copy (blz. 72) • Element-/toetsparameterinstellingen van een voice kopiëren naar een ander element/toets ........................................................(blz. 71) • Partparameterinstellingen van de performance/mix naar een andere part kopiëren.......................................................................(blz. 71) ■ Het geluid veranderen • Een voice bewerken ................................................................................................................................................................ Voice Edit (blz. 60) • Effectstructuur en signaalbaan................................................................................................................................ Effecten gebruiken (blz. 67) • De effectinstellingen bewerken ..................................................................................................................Effectsinstellingsvoorbeeld (blz. 67) • De voicesustain aanpassen.......................................................................................................................................... AEG REL TIME (blz. 66) • Een helderder geluid verkrijgen ................................................................................................................................................... Cutoff (blz. 63) • Een uitdrukkelijker effect verkrijgen .................................................................................................................................. Resonantie (blz. 63) 8 Toepassingsindex • Monofone instrumenten simuleren .........................Mono/Poly (voice common edit, performance/mixing part edit [F1] →[SF2] Ref. nr.3) • De stereo-panpositie instellen...................................................................................................................................................... Pan (Ref. nr.44) • Het element/de part wijzigen die afhankelijk van de aanslag klinkt........................................................................................ Aanslaglimiet In de voicemode ......................................................................................................................................................................................... (blz. 62) In de performance-/mixingmode ................................................................................(performance/mixing part edit [F1]→[SF3] Ref. nr.33) • Een een geleidelijke overgang tussen de toonhoogte van een toets naar de volgende toets verkrijgen.................................................... ..................................... PORTA Switch/Time (voice/performance common edit, performance/mixing part edit [F1] →[SF4] Ref. nr.7-nr.11) • De LFO met het tempo van de arpeggio of sequencer synchroniseren ........... Tempo Sync (voice common edit [F5]→[SF1] Ref. nr.161) • De resonantie overeenkomstig de LFO-instellingen moduleren.................... LFO Dest (voice common edit [F5]→[SF3/4/5] Ref. nr.170) • Voices bewerken met een computer .............................................................. Zie de afzonderlijke Installation Guide en Voice Editor for S90 (PDF) • De user-LFO instellen ........................................................................COMMON LFO (Zie de afzonderlijke Installation Guide en Voice Editor for S90) ■ De panpositie wijzigen • De panpositie beurtelings verplaatsen, elke keer dat er een toets bespeeld wordt ...... Alternate Pan (voice element/key edit [F4]→[SF1] Ref. nr.136) • De panpositie willekeurig verplaatsen, elke keer dat er een toets bespeeld wordt........ Random Pan (voice element/key edit [F4]→[SF1] Ref. nr.137) • De panpositie volgens de toetspositie verplaatsen......................................... Scaling Pan (voice element/key edit [F4]→[SF1] Ref. nr.138) • De panpositie volgens de LFO-instellingen moduleren .................................. LFO Dest (voice common edit [F5]→[SF3/4/5] Ref. nr.170) ■ De toonhoogte wijzigen • Het geluid transponeren/de toonhoogte wijzigen (toongenerator instellingen) · Voice (element) instellingen .................................................................Coarse/Fine (voice element/key edit [F2]→[SF1] Ref. nr.59, nr.60) · Plug-invoice, performance/mixing (part) instellingen ................................................................................................... (Ref. nr.41, nr.153) · Globale instelling............................................................................................................................. Note Shift (utility [F1]→[SF1] Ref. nr.41) • Het toetsenbord transponeren · Globale instelling.............................................................................................................................Transpose (utility [F1]→[SF2] Ref. nr.18) · Master instelling......................................................................................................................... Transpose (master zone edit [F2] Ref. nr.18) • De stemming van andere instrumenten wijzigen ................................................................................ Tune (utility [F1]→[SF1] Ref. nr.216) • De instelling van alle noten (toetsen) op dezelfde toonhoogte instellen ................PitchSens (voice element edit [F2]→[SF4] Ref. nr.70) • Het stemmingsysteem voor de voice instellen.......................................................Micro Tuning (voice common edit [F1]→[SF2] Ref. nr.5) ■ Het volumeniveau instellen • Het totale volume instellen ........................................................................................................................MASTER VOLUME-schuif (blz. 14) • Het globale volume aanpassen .............................................................................................................. Volume (utility [F1]→[SF1] Ref. nr.43) • Het performancevolume aanpassen (heeft invloed op alle parts) ........................................ Volume (common edit [F2]→[SF1] Ref. nr.43) • Het volume per part aanpassen .........................................................................................................Volume (part edit [F2]→[SF1] Ref. nr.43) • Het volume van de voice aanpassen (heeft invloed op alle elementen) ...........................................Volume (common edit [F2] Ref. nr.43) • Het volume van elk element/elke toets aanpassen ............................................................ Level (element/key edit [F4]→[SF1] Ref. nr.135) • Het volume met de CS-schuiven aanpassen .......................................................................................................................................... (blz. 53) • De uitgangsgain van de OUTPUT-aansluitingen aanpassen ............L & R Gain, Assign L/R Gain (utility [F2] →[SF2] Ref. nr.55, nr.56) ■ Het geluid van een drumvoice instellen • De drumtoets voor onafhankelijke open en gesloten hi-hat geluiden instellen ....... Altnate Group (voice key edit [F1]→[SF5] Ref. nr.38) • De respons van de toets instellen als deze wordt losgelaten: Het geluid op natuurlijke wijze laten afsterven (decay) als een toets wordt losgelaten, of het geluid afkappen (cut off) als een toets wordt losgelaten ........ rcv note off (voice key edit [F1]→[SF5] Ref. nr.37) ■ Geluiden selectief uitschakelen • Het geluid van bepaalde elementen tijdelijk uitschakelen tijdens het bewerken.................................................Mute functie (blz. 30, 61) • Het geluid van bepaalde elementen/parts uitschakelen ......Element Sw/Part Sw (voice element/key edit, performance part edit [F1]→[SF1] Ref. nr.28) • Het geluid van bepaalde performanceparts tijdelijk uitschakelen .........................................Performance part aan-/uitzetten (blz. 30, 42) • Het geluid van bepaalde songparts tijdelijk uitschakelen.................................................................... Songtrack aan-/uitzetten (blz. 30, 76) • Het geluid van bepaalde songparts uitschakelen ...................................................................................................................... RcvCh (blz. 80) ■ Gemakkelijke bewerkingsfuncties • Een complete nieuwe voice/performance vanaf het begin creëren............................................................................... Initialiseren (blz. 70) • Luisteren naar het verschil tussen de gewijzigde voice/performance instellingen en dezelfde originele voice/performance instellingen ......................................................................................... De Comparefunctie (blz. 61) • Zet de voice/performance terug met uw laatste bewerkingen intact...................................................................................... Recall (blz. 71) Toepassingsindex 9 ■ Data invoeren • Karakters invoeren (programma-/filenaaminstellingen) ............................................................................................................... (blz. 34, 84) ■ Data opslaan • De bewerkte data naar het interne (USER) geheugen van de S90 opslaan ...................................................................................... (blz. 73) • De instellingen van de S90 op een Memory Card opslaan .................................................................................................................. (blz. 82) • De instellingen van de S90 opslaan naar een extern apparaat, zoals een computer,..................................................... Bulkdump (blz. 72) • Boardvoices opslaan .................................................................................................................................................................................. (blz. 73) ■ De S90 op andere apparatuur aansluiten • Een computer aansluiten..................................................................................................................................... Aansluiten op een PC (blz. 17) • Lokale besturing aan-/uitzetten .......................................................................................................Local control (blz. 18, utility [F5]→[SF2]) • De S90 als een multitimbrale toongenerator gebruiken ...................................................................................................................... (blz. 80) • Voices bewerken met een computer ............................................................ Zie de afzonderlijke Installation Guide en Voice Editor for S90 (PDF) • De meegeleverde sequencer software gebruiken (alleen Windows) ....... De aparte Installatin Guide en de on-line help van de applicatie • De S90 zo instellen dat het programmawijzigingen vanaf een extern apparaat ontvangt of negeert · Voice-instellingen .......................................................................................... Pgm Change/BankSel (utility [F5]→[SF2] Ref. nr.180, nr.181) · Performance-/mixinginstellingen .......................................................................RCV SW (performance/mixing part edit [F5] Ref. nr.175) • Bepalen of de S90 wel of geen programmawijzigingen naar een extern apparaat verstuurd · Voice-instellingen .......................................................................................... Pgm Change/BankSel (utility [F5]→[SF2] Ref. nr.180, nr.181) · Master-instellingen .......................................................................................................................... TXSW (master zone edit [F3] Ref. nr.89) • Bepalen of een externe sequencer wel of niet moet starten/stoppen als de sequencer van de S90 gestart/gestopt wordt ..................... ................................................................................................................................................................ SeqCtrl (utility [F5] → [SF3] Ref. nr.187) • Bepalen of de sequencer van de S90 wel of niet moet starten/stoppen als een externe sequencer gestart/gestopt wordt ..................... ................................................................................................................................................................ SeqCtrl (utility [F5] → [SF3] Ref. nr.187) • Bepalen of de song/arpeggio wel of niet synchroon moet lopen met de klok van een extern MIDI-apparaat ........................................ ..........................................................................................................................................................MIDI Sync (utility [F5] → [SF3] Ref. nr.185) ■ Parameters resetten (initialiseren) • Voice-/performance-/mixing-/masterparameters initialiseren ...................................................................................... Initialiseren (blz. 70) • Een Memory Card formatteren ............................................................................................................................................................... (blz. 82) • De S90 terugzetten naar zijn standaardinstellingen (resetten) .............Factory Set (standaard fabrieksinstellingen terugzetten) (blz. 72) ■ Optionele hardware installeren en gebruiken • Het plug-inboard installeren .................................................................................................................................................................. (blz. 124) • Twee of drie identieke plug-inboards als één board gebruiken om de polyfonie te vergroten.................................................................. ......................................................................................................................................................... Poly Expand (utility [F6]→[SF1] Ref. nr.206) • De mLAN8E installeren ......................................................................................................................................................................... (blz. 126) ■ Snelle oplossingen en referentiemateriaal • Globale functies van het functieoverzicht ................................................................................................................................... (blz. 88 en 98) • S90 parameterstructuur en de referentienummers .................................................................................................... Parametertabel (blz. 92) • Referentienummers (Ref.nrs) en de bijbehorende bladzijdenreferenties ......................................................................................... (blz. 96) • Functiehiërarchie ...................................................................................................................................................................................... (blz. 88) • Display-indicaties ...................................................................................................................................................................................... (blz. 30) • NUMMER-knopfuncties .......................................................................................................................................................................... (blz. 30) • Geheugenstructuur – geeft aan waar verschillende instellingen worden opgeslagen ........................................................... (blz. 25 en 27) • Voice-/performancestructuur................................................................................................................................................................... (blz. 26) • Filtertypen. ................................................................................................................................................................................................. (blz. 63) • Categorie-overzicht · Voice/performance ................................................................................................................................................................................. (blz. 35) · Arpeggio .................................................................................................................................................................................................. (blz. 45) • Overzicht van voices, performances, waves, arpeggiotypes, effecttypes, enz................................................................. De aparte Data List • Filetypes die gebruikt kunnen worden................................................................................................................................................... (blz. 83) • Algemene MIDI-informatie ................................................................................................................................................ Over MIDI (blz. 118) • Informatie-displays...................................................................................................................................................................................(blz. 114) • Betekenis van de displayboodschappen........................................................................................................... Displayboodschappen (blz. 116) • Problemen oplossen................................................................................................................................................................................. (blz. 128) 10 Toepassingsindex Bedieningspaneel........................................................................12 Achterpaneel ..............................................................................13 Opstellen ................................................................... 14 Pitchbendwiel & modulatiewiel ...............................................53 CS-schuiven (CS)....................................................................... 53 Voetregelaar ...............................................................................54 Voetschakelaar (toewijsbaar) ...................................................54 Voetschakelaar (sustain) ..........................................................54 Brethcontroller ......................................................................... 54 Aftertouch .................................................................................54 Spanningsvoorziening ...............................................................14 Aanzetprocedure .......................................................................14 De S90 aanzetten .......................................................................14 Remote Control voor externe sequencer ................. 57 Aansluitingen ........................................................... 15 Opstellen .....................................................................................57 De Remote Controlfunctie gebruiken ......................................58 Demo Afspelen ......................................................... 19 Voice Edit ................................................................. 60 Overzicht van de S90 ............................................... 20 Effecten gebruiken ................................................... 67 Besturing ....................................................................................20 Toongenerator ...........................................................................20 Effecten...................................................................................... 24 Carddrive/Sequencer ................................................................24 Effectstructuur ..........................................................................67 Effectaansluitingen ...................................................................68 De jobs gebruiken .................................................... 70 Voices & Performance ............................................. 25 De instellingen opslaan (Store) ............................... 73 Bank (geheugen) structuur .......................................................25 Overzicht van voice/element/performance .............................26 Normale voices & drumvoices ..................................................27 GM voices ..................................................................................27 De songs afspelen ..................................................... 75 Intern geheugen en filebeheer ................................ 27 Aanslaggevoeligheid.................................................. 87 Basisbediening ......................................................... 29 Functiehiërarchie ..................................................... 88 Modes .........................................................................................29 Mode-tabel .................................................................................29 Een mode selecteren .................................................................30 Display indicaties ..................................................................... 30 Functies en parameters selecteren ...........................................32 Op de display gebaseerde regelaars ..........................................33 Parametertabel ......................................................... 92 Memory Cards gebruiken......................................... 82 Parameter-/functie-overzicht ...................................................97 Referentie ..................................98 Appendix ................................ 114 Voices bespelen ........................................................ 36 Een voice selecteren ..................................................................36 De Category Searchfunctie gebruiken .....................................38 Voice bewerking in de voice playmode (Quick Edit)...............39 Informatiedisplays ................................................. 114 Performances bespelen ............................................ 41 Over MIDI .............................................................. 118 Een performance selecteren .....................................................41 Voices (parts) opstapelen (layer) Het toetsenbord splitsen (split) ................................................42 Performances bewerken in de performance playmode (Quick Edit)................................................................................44 Optionele hardware installeren ............................. 123 De arpeggio-functie gebruiken ................................. 45 Basis Sectie Mixingmode ...............................................................................77 Referentie (Functie-overzicht) ................................ 98 Snelgids ..................................... 36 Snelgids De Regelaars & Aansluitingen.................................. 12 Regelaars (controllers) gebruiken ........................... 53 Displayboodschappen ............................................ 116 Er kunnen optionele units in de S90 geïnstalleerd worden 123 Installatielokaties ................................................................... 123 Installatie voorzorgsmaatregelen ........................................... 123 Optionele plug-inboards installeren ...................................... 124 Een optionele mLAN8E installeren ...................................... 126 Wat is de arpeggio-functie ? ......................................................45 Arpeggio afspelen ...................................................................... 46 Arpeggio-type, -tempo en -limiet ..............................................46 Problemen oplossen ................................................ 128 Een masterkeyboard gebruiken ................................ 48 Index ...................................................................... 132 Specificaties ........................................................... 131 Wat is de mastermode? .............................................................48 De masterdemo afspelen (masters selecteren) ........................49 Opslaan in een master ...............................................................50 Zones gebruiken — Een layer/split creëren met een externe toongenerator ...............................................................51 Inhoudsopgave 11 Appendix Basissectie.................................. 12 Referentie Inhoudsopgave Basissectie Basissectie De Regelaars & Aansluitingen Bedieningspaneel Snelgids 8 4 CONTROL FUNCTION MASTER VOLUME PAN REVERB CHORUS TEMPO CUTOFF RESONANCE ATTACK RELEASE ASSIGN A ASSIGN B ASSIGN 1 ASSIGN 2 MEQ LOW MEQ LOW MID MEQ HI MID MEQ HIGH VOLUME 1 VOLUME 2 VOLUME 3 VOLUME 4 ZONE 1 ZONE 2 ZONE 3 ZONE 4 CS 1 CS 2 CS 3 CS 4 9 @ & ! # ¡ • MODE VOICE DEC/NO Referentie SF1 SF2 SF3 SF4 SF5 PERFORM UTILITY CARD EDIT JOB PROGRAM SLOT 2 SLOT 3 PRE 1 PRE 2 PRE 3 GM USER PLG 1 PLG 2 PLG 3 FAVORITES A. PIANO KEYBOARD ORGAN GUITAR/ PLUCKED BASS STRINGS BRASS REED/PIPE COMMON A B C D E F G H MASTER SEQ PLAY DRUM KITS F2 F3 F4 SYN LEAD SYN PAD/ CHOIR SYN COMP CHROMATIC PERCUSSION DRUM/ PERCUSSION SE MUSICAL FX COMBI STORE 1 2 3 4 5 6 7 8 5 6 REMOTE CONTROL PLAY/ STOP 9 12 13 14 15 16 TRACK SELECT INFORMATION F5 EXIT F6 ARPEGGIO ENTER ELEMENT / PERF.PART / ZONE EFFECT BYPASS 10 11 7 % $ ) MUTE SOLO EXECUTE 3 CATEGORY SEARCH INC/YES COMPARE F1 SLOT 1 ^ *( º ™ ¢ ∞ § ¶ £ 12 3.3V CARD USB PHONES L/MONO OUTPUT R L R ASSIGNABLE OUTPUT GAIN A/D INPUT 1 2 FOOT CONTROLLER SUSTAIN ASSIGNABLE BREATH FOOT SWITCH IN OUT THRU POWER ON/ OFF MIDI Appendix CONTROL FUNCTION PAN CUTOFF MASTER VOLUME REVERB RESONANCE CHORUS ATTACK MODE TEMPO ASSIGN B ASSIGN 1 ASSIGN 2 MEQ LOW MID MEQ HI MID MEQ HIGH VOLUME 2 VOLUME 3 VOLUME 4 ZONE 1 ZONE 2 ZONE 3 ZONE 4 CS 1 CS 2 CS 3 CS 4 VOICE PERFORM MASTER DRUM KITS SLOT 1 SLOT 2 SLOT 3 PRE 1 PRE 2 PRE 3 GM USER PLG 1 PLG 2 PLG 3 A. PIANO KEYBOARD ORGAN GUITAR/ PLUCKED BASS STRINGS BRASS REED/PIPE CATEGORY SEARCH MUSIC SYNTHESIZER Modular Synthesis Plug-in System FAVORITES UTILITY DEC/NO PITCH PROGRAM RELEASE ASSIGN A MEQ LOW VOLUME 1 MODULATION EDIT SF1 SF2 SF3 SF4 SF5 CARD SEQ PLAY COMMON A B C D E F G H SYN LEAD SYN PAD/ CHOIR SYN COMP CHROMATIC PERCUSSION DRUM/ PERCUSSION SE MUSICAL FX COMBI JOB STORE 1 PLAY/ STOP 9 F2 F3 F4 F5 2 3 4 5 6 7 8 12 13 14 15 16 TRACK SELECT INFORMATION ELEMENT / PERF.PART / ZONE COMPARE F1 REMOTE CONTROL INC/YES F6 EXIT ENTER ARPEGGIO EFFECT BYPASS 10 11 EXECUTE MUTE SOLO A-1 B-1 C0 D0 E0 F0 G0 A0 B0 C1 D1 E1 F1 G1 A1 B1 C2 D2 E2 F2 G2 A2 B2 C3 D3 E3 F3 G3 A3 B3 C4 D4 E4 F4 G4 A4 B5 C5 D5 E5 F5 G5 A5 B5 C6 D6 E6 F6 G6 A6 B6 C7 1 [PITCH]-Bendwiel (blz. 53) % [EXIT]-knop (blz. 32) 2 [MODULATION]-wiel (blz. 53) ^ [ENTER]-knop (blz. 32) 3 [MASTER VOLUME]-schuif (blz. 14) & MODE-knoppen (blz. 29) 4 [CONTROL FUNCTION]-knop (blz. 53, 59) * [ARPEGGIO]-knop (blz. 45) 5 [CS1] - [CS4]-schuiven (blz. 53, 56) ( [EFFECT BYPASS]-knop (blz. 67) 6 LCD Contrastregelaar (blz. 14) º [PLAY/STOP]-knop (blz. 75) 7 [F1] - [F6] (Functie) knoppen (blz. 32) ¡ BANK-knoppen (blz. 36, 38, 41) 8 [SF1] - [SF5] (SubFunctie) knoppen (blz. 32) ™ GROEP [A] - [H]-knoppen (blz. 37, 41) 9 LCD (Liquid Crystal Display) (blz. 30, 114) £ NUMMER [1] - [16]-knoppen (blz. 30, 37, 42, 49, 58, 61, 76, 80) ) [INFORMATION]-knop (blz. 33, 34, 35) ! Datadial (blz. 33, 76) @ [INC/YES]-knop (blz. 33) # [DEC/NO]-knop (blz. 33) $ Cursorknoppen (blz. 33) 12 De Regelaars & Aansluitingen ¢ [CATEGORY SEARCH]-knop (blz. 38) ∞ [REMOTE CONTROL] ON/OFF-knop (blz. 57) § [TRACK SELECT]-knop (blz. 30, 37, 76) ¶ [MUTE]-knop (blz. 30, 42, 61, 76) • SLOT 1-3 lampjes (blz. 125) ª ⁄ ‹ ›fifl ‡ °· H I J K Basissectie Achterpaneel L POWER ON/ OFF BREATH ASSIGNABLE SUSTAIN GREEN YELLOW ORANGE THRU OUT MIDI 2 1 IN FOOT SWITCH A/D INPUT GAIN R L ASSIGNABLE OUTPUT R L/MONO OUTPUT PHONES FOOT CONTROLLER 3.3V CARD Snelgids USB AC INLET ‚ ¤ ª [POWER]-schakelaar (blz. 14) ‚ AC INLET (netsnoeraansluiting) (blz. 14) ⁄ Plug-in Boarddeksel (blz. 126) ¤ mLAN Uitbreidingskaart (mLAN8E) deksel (blz. 126) ‹ MIDI IN/OUT/THRU-aansluitingen (blz. 16) USB USB is een afkorting voor Universal Serial Bus. Het betreft een seriële interface om een computer op randapparatuur aan te sluiten. Het maakt “hot swapping” mogelijk (het aansluiten van randapparatuur terwijl de computer aanstaat). › BREATH CONTROLLER-aansluiting (blz. 18) fi FOOT SWITCH-aansluiting (ASSIGNABLE) (blz.’s 18, 54) fl FOOT SWITCH-aansluiting (SUSTAIN) (blz. 18, 54) ‡ FOOT CONTROLLER 1, 2-aansluitingen (blz. 18, 54) ° A/D INPUT-aansluiting (blz. 15) mLAN “mLAN” betreft een digitaal netwerk, ontworpen voor muzikale toepassingen. Het maakt gebruik van de IEEE 1394 industrie standaard uitstekend presterende seriële bus en breidt deze standaard uit. Zie voor details het “Guide Book” van de mLAN8E. · [GAIN]-knop (blz. 15) H ASSIGNABLE OUT L & R-aansluitingen (blz. 15) I OUTPUT L/MONO & R-aansluitingen (blz. 15) J PHONE-aansluiting (blz. 15) K USB-aansluiting (blz. 17) L CARD-sleuf (blz. 82) Zet het instrument nooit uit terwijl er data weggeschreven worden naar Flash ROM (als er een “Executing...” of “Please keep power on” boodschap getoond wordt). Als het instrument in deze status wordt uitgezet, dan verliest u alle userdata en kan het systeem vastlopen (vanwege corrupte data in de Flash ROM). De Regelaars & Aansluitingen 13 Referentie 3 2 1 Appendix Plug-in SLOT Basissectie Opstellen Spanningsvoorziening Bij het gebruik van de S90 als MIDIontvangstapparaat: Snelgids MIDI master (versturend apparaat) AC INLET-aansluiting POWER ON! MUSIC SYNTHESIZER Modular Synthesis Plug-in System Netsnoer (meegeleverd) 1 Controleer of de [POWER]-schakelaar uitstaat. S90 als MIDI slave (MIDI ontvangend apparaat) Referentie 2 Sluit het meegeleverde netsnoer aan op de AC INLETaansluiting op het achterpaneel van het instrument. 3 Sluit het andere uiteinde van het netsnoer aan op een stopcontact. Controleer of uw S90 geschikt is voor het voltage van het land of de regio waarin het instrument wordt gebruikt. Appendix Controleer of uw S90 geschikt is voor het voltage van het gebied of land waar u het instrument gaat gebruiken (meer informatie vindt u op het achterpaneel). Als u het apparaat aansluit op een verkeerde spanningsbron kan dit ernstige schade toebrengen aan het instrument en kan zelfs een schok veroorzaken! Gebruik alleen het bij de S90 meegeleverde netsnoer. Neem contact op met uw Yamaha-leverancier als het meegeleverde netsnoer is zoekgeraakt of beschadigd en dient te worden vervangen. Het gebruik van een ongeschikt netsnoer kan brand of een schok veroorzaken! Het soort netsnoer dat is meegeleverd bij de S90 kan per land waarin het apparaat is gekocht verschillen (soms is de stekker uitgerust met een derde pootje voor aarding). Het verkeerd aansluiten van de aarde verhoogt het risico op een elektrische schok. Modificeer de bij de S90 geleverde stekker NOOIT. Laat een gekwalificeerde elektricien een goed stopcontact installeren indien de stekker niet in het stopcontact past. Gebruik geen adapter, aangezien deze de aarding ongedaan maakt. Aanzetprocedure Controleer, als alle nodige aansluitingen (blz. 15) tussen uw S90 en andere apparatuur zijn gemaakt, of alle volumeinstellingen op nul zijn gezet. Zet vervolgens ieder apparaat in uw systeem aan in de volgende volgorde: MIDImasters (zenders), MIDI-slaves (ontvangers), en daarna de audio-apparatuur (mengpanelen, versterkers, luidsprekers, enzovoorts). Dit verzekert u van een juiste signaalbaan vanaf het eerste tot het laatste apparaat (eerst MIDI, vervolgens audio). Als u het systeem wilt uitzetten, moet u eerst het volume van de audio-apparatuur uitzetten, en vervolgens ieder apparaat in omgekeerde volgorde uitzetten (eerst de audio-apparatuur, vervolgens MIDI). 14 Opstellen 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 L R Geluidsapparatuur (eerst mengpaneel, dan versterker) De S90 aanzetten Zet eerst, alvorens u uw S90 aan- of uitzet, het volume van de aangesloten apparaten uit. 1 Druk op de [POWER]-schakelaar. POWER ON/ OFF AC INLET Een ogenblik later verschijnt het standaard aanzetmodescherm (zoals deze is ingesteld in de Utility parameter, Power On Mode Display). OPM. Stel het displaycontrast bij als de LCD moeilijk te lezen n is. Stel het contrast bij met de LCD-contrastregelaar (blz. 12). 2 Zet het volume van het geluidssysteem op een aangenaam niveau. 3 Verhoog, terwijl u op het toetsenbord speelt, geleidelijk het volume met de MASTER VOLUME-knop om het gewenste geluidsniveau in te stellen. Zet, voordat u de S90 aansluit op andere elektronische componenten, eerst alle betreffende componenten uit. Zet, voordat u alle componenten aan-of uitzet, eerst alle volumeniveaus op minimum (0). Anders kunnen de componenten getroffen worden door een elektrische schok of beschadigd raken. Aansluiten op externe audio-apparatuur A/D input Aangezien de S90 niet is voorzien van ingebouwde luidsprekers, heeft u een extern audiosysteem of een hoofdtelefoon nodig om de S90 te kunnen beluisteren. De volgende illustraties tonen u verscheidene aansluitmogelijkheden; kies de variant die het best past bij de door u gewenste opstelling. U kunt externe geluiden importeren (blz. 44). Als u vanaf een externe audiobron importeert, dan moet u een microfoon of de audiobron aansluiten op de A/D INPUTaansluiting. Audio Apparaat (intern samengevoegd tot mono) MUSIC SYNTHESIZER Modular Synthesis Plug-in System S90 Mic (MONO) OUTPUT R Pas effecten toe op het microfoongeluid door gebruik te maken van het Vocal Harmony Plug-in Board (PLG100-VH). Appendix OUTPUT L/MONO A/D INPUT Hoofdtelefoon INPUT INPUT Referentie L/MONO Een stel luidsprekers met ingebouwde versterkers kan accuraat de rijke geluiden van het instrument met de eigen pan- en effectinstellingen produceren. Sluit uw luidsprekers aan op de OUTPUT L /MONO en R uitgangen op het achterpaneel. Luidspreker met ingebouwde versterker (Rechts) PHONES MUSIC SYNTHESIZER Modular Synthesis Plug-in System A/D INPUT MUSIC SYNTHESIZER Modular Synthesis Plug-in System S90 OPM. Als u slechts één luidspreker met ingebouwde versterker n gebruikt, dan moet u deze op de OUTPUT L/MONO uitgang op het achterpaneel aansluiten. Aansluiten op een mengpaneel Naast de OUTPUT (L/MONO en R) uitgangen is de S90 voorzien van extra audio-uitgangen. Sluit deze uitgangen aan op een mengpaneel om de uitgangen van maximaal vier performancemodeparts individueel af te regelen (blz. 29, 41). L Mengpaneel OUTPUT L Luidspreker R S90 OPM. Als de bovenstaande aansluitingen gemaakt zijn, dan n kunt u beginnen met importeren. Als u begint met importeren, dan zult u misschien de inputgain van de audiobron moeten bijstellen, door de GAIN-knop te gebruiken. ■ Aansluiten op mLAN-compatibele audioapparatuur (Als de los verkrijgbare mLAN8E is geïnstalleerd) R Versterker mLAN audio apparaat mLAN aansluitingen MUSIC SYNTHESIZER Modular Synthesis Plug-in System 1 2 3 ASSIGNABLE OUTPUT 4 5 L 6 7 8 R 9 10 11 12 13 14 15 OUTPUT L/MONO 16 L R R PHONES Hoofdtelefoon S90 MUSIC SYNTHESIZER Modular Synthesis Plug-in System S90 Snelgids ■ Een microfoon of andere audio-apparatuur (analoge ingang) aansluiten Stereo-luidsprekers met ingebouwde versterker aansluiten Luidspreker met ingebouwde versterker (Links) Basissectie Aansluitingen OPM. Het geluid kan zowel via de mLAN aansluitingen als de n A/D INPUT aansluitingen worden ontvangen. In de Utility Mode ([F2]→[SF1] A/DSource Ref.nr. 53) kunt u bepalen welke aansluitingen u wilt gebruiken. Aansluitingen 15 Basissectie Aansluiten van externe MIDI-apparatuur ■ Besturing van een ander MIDI-apparaat via MIDI THRU →[SF4] MIDI IN/OUT=MIDI UTILITY [F5]→ U kunt middels een standaard MIDI-kabel (los verkrijgbaar) een extern MIDI-apparaat aansluiten en deze besturen vanaf de S90. Evenzo kunt u met een extern MIDI apparaat (zoals een keyboard of een sequencer) de geluiden van de S90 besturen. Hieronder staan verschillende MIDI-aansluitmogelijkheden; kies de variant die het best past bij de door u gewenste opstelling. Externe MIDI-synthesizer 1 Externe MIDI-sequencer MIDI OUT MIDI IN MIDI IN MIDI THRU Snelgids ■ Besturing vanaf een extern MIDI toetsenbord MUSIC SYNTHESIZER Modular Synthesis Plug-in System →[SF4] MIDI IN/OUT=MIDI UTILITY [F5]→ MIDI OUT S90 MUSIC SYNTHESIZER Modular Synthesis Plug-in System MIDI IN MIDI IN Referentie S90 Externe MIDI-synthesizer 2 In bovenstaande opstelling kan synthesizer 2 worden bespeeld vanaf de S90 (via MIDI OUT), terwijl de externe sequencer synthesizer 1 bespeelt (via MIDI THRU). MIDI OUT Extern MIDI-toetsenbord of -synthesizer Appendix ■ Besturen van een extern MIDI-toetsenbord →[SF4] MIDI IN/OUT=MIDI UTILITY [F5]→ OPM. De MIDI kabel mag niet langer zijn dan 15 meter, en er n kunnen niet meer dan drie apparaten in een MIDI-keten (in serie, via de MIDI THRU van ieder apparaat) worden aangesloten. Gebruik, om meerdere apparaten op elkaar aan te sluiten, een MIDI Thru Box voor parallelle aansluitingen. Er kunnen fouten optreden als de MIDIkabels te lang zijn of als er teveel apparaten in de keten via de MIDI THRU aansluitingen op elkaar zijn aangesloten. MUSIC SYNTHESIZER Modular Synthesis Plug-in System MIDI OUT ■ Gebruik van een mLAN-interface (als de los verkrijgbare mLAN8E is geïnstalleerd) S90 →[SF4] MIDI IN/OUT=mLAN UTILITY [F5]→ MUSIC PRODUCTION SYNTHESIZER Integrated Sampling Sequencer Real-time External Control Sur face Modular Synthesis Plug-in System MUSIC SYNTHESIZER Modular Synthesis Plug-in System MIDI IN Extern MIDI-toetsenbord of -synthesizer S90 ■ Opnemen en afspelen met een externe MIDIsequencer →[SF4] MIDI IN/OUT=MIDI UTILITY [F5]→ IEEE1394 (mLAN) kabel Versturen & Ontvangen mLAN-toetsenbord Externe MIDI sequencer MIDI OUT MIDI IN MIDI IN MIDI OUT MUSIC SYNTHESIZER Modular Synthesis Plug-in System S90 16 Aansluitingen OPM. Elk van de volgende interfaces kan worden gebruikt om n MIDI-data te versturen/ontvangen: de MIDI-aansluitingen, de mLAN-terminalaansluiting, of de USB-aansluiting. Ze kunnen echter niet tegelijkertijd worden gebruikt. Selecteer in de Utility Mode ([F2]→[SF1] AD/ Source Ref.nr. 53) welke aansluiting moet worden gebruikt voor het versturen van de MIDI-data. →[SF4] MIDI IN/OUT=USB UTILITY [F5]→ USB-kabel USB-aansluiting MUSIC SYNTHESIZER Modular Synthesis Plug-in System Computer met een USB-interface S90 OPM. Als u middels de remote controlfunctie handelingen op n een computer sequencer wilt verrichten, dan raden we u aan om gebruik te maken van een USB-kabel. OPM. De USB-aansluiting kan alleen worden gebruikt voor het n versturen van MIDI-data. Er kunnen geen audiodata via USB worden verstuurd. Data versturen/ontvangen S90 USB-kabel USB-aansluiting MUSIC SYNTHESIZER Modular Synthesis Plug-in System MIDI OUT MIDI IN Computer met een USB-interface Het loskoppelen/aansluiten van de USB-kabel of het aan/uitzetten van het instrument kan de computer laten vastlopen of kan er de oorzaak van zijn dat de S90 niet meer correct functioneert. Let er op dat u de USB-kabel NOOIT verwijdert en dat u het instrument niet aan-/uitzet tijdens de volgende handelingen: • Als de S90 bezig is met het identificeren van het apparaat of tijdens het laden van de driver. • Bij het opstarten of afsluiten van het besturingssysteem. • Als computerhandelingen tijdelijk worden gestaakt (met energiebesparingsfuncties, zoals de “sluimerstand”). • Bij het opstarten van een MIDI-programma. • Als het apparaat te vaak aan-/uit wordt gezet, of als de kabels te vaak worden aangesloten/losgekoppeld. • Als de computer in de sluimerstand gaat, terwijl er MIDI-data worden verstuurd, en u de handeling voortzet. • Als u de kabel loskoppelt/aansluit, terwijl de S90 aanstaat. • Als u de S90 aan-/uitzet, de computer start, of driversoftware installeert terwijl er een grote hoeveelheid data wordt verstuurd. MIDI IN ■ Met een IEEE1394 interface (als de los verkrijgbare mLAN8E is geïnstalleerd) Externe MIDI-synthesizer Externe MIDI-sequencer Basissectie De computer kan ook vastlopen en/of de functies van de S90 kunnen er mee ophouden als het volgende gebeurt: MIDI-kabel MIDI OUT Snelgids ■ Met een USB-interface USB-kabels hebben aan beide uiteinden verschillende aansluitingen: het A-type en het B-type. Sluit, bij gebruik van de USB-aansluiting, het A-type aan op uw computer en het B-type op de S90. Referentie Als u een computer aansluit, kunt u MIDI data tussen de S90 en de computer versturen en met de computer de S90 besturen, en data van de S90 bewerken en verzamelen. U kunt bijvoorbeeld met het bijgeleverde Voice Editor-programma de voices van de S90 bewerken. Er is tevens een speciaal File Utility-programma waarmee u met de computer files kunt beheren op de Memory Card die in de S90 CARD-sleuf is gestoken. Over de USB-aansluiting →[SF4] MIDI IN/OUT=mLAN UTILITY [F5]→ OPM. Zie, voor details over de signaalbaan van deze instelling, n blz. 113 (*67). IEEE1394 kabel MUSIC SYNTHESIZER Modular Synthesis Plug-in System S90 Computer met een IEEE1394 interface Aansluitingen 17 Appendix Aansluiten op een PC ■ Met een MIDI-interface Basissectie Zet als de MIDI “echo”-functie uitstaat in de software/ computer, de S90 localfunctie aan. Met de MIDI-interface van de computer →[SF4] MIDI IN/OUT=MIDI UTILITY [F5]→ Computer met Applicatie Software MIDI-kabel USB MIDI IN OUT MIDI OUT MUSIC SYNTHESIZER Modular Synthesis Plug-in System MIDI OUT MIDI IN Snelgids →[SF4] MIDI IN/OUT=MIDI UTILITY [F5]→ MIDI-interface MIDI OUT Computer MIDI IN Referentie MIDI OUT MUSIC SYNTHESIZER Modular Synthesis Plug-in System Seriële poort (modem- of printerpoort) of USB-poort S90 Echo Back “Off” S90 Local Schakelaar=aan OPM. Hoewel dit niet staat aangegeven in de hierboven gen toonde illustratie, ontvangt en reageert de S90 daadwerkelijk op MIDI-data van het computerprogramma (sequencer), ongeacht de instelling van de localfunctie-instelling van de S90. Met een externe MIDI-interface MIDI IN IN Local Aan Computer met MIDI-interface S90 Toetsenbord Toongenerator * MIDI “Echo” is een functie van sequencers die alle via de MIDI IN ontvangen data door “echoot” (of de data doorstuurt precies zoals deze zijn) via de MIDI OUT. In sommige software wordt deze functie “MIDI Thru” genoemd. OPM. Zie de handleiding van de desbetreffende software n voor specifieke instructies. Gebruik de juiste MIDI-interface voor uw computer. Appendix OPM. Als u een computer gebruikt met een USB-interface, n dan kunt u de computer op de S90 aansluiten middels USB. (De snelheid waarmee de data worden verstuurd is sneller dan MIDI en u heeft toegang tot meerdere MIDIpoorten.) Local aan/uit - Bij aansluiting op een computer →[SF2]) (UTILITY [F5]→ Als u de S90 op een computer aansluit, dan worden de data die worden gegenereerd door het spelen op het toetsenbord over het algemeen verstuurd naar de computer, en vervolgens teruggestuurd van de computer om de toongenerator of de geluidsbron te bespelen. Als de localfunctie aanstaat, dan kan dit resulteren in een “dubbel” geluid, aangezien de toongenerator performancedata ontvangt van zowel het toetsenbord als de computer. Gebruik onderstaande opstellingssuggesties als leidraad; specifieke instructies kunnen verschillen, dit is afhankelijk van uw computer en de gebruikte software. Verschillende regelaars aansluiten De S90 is voorzien van verschillende ingangen op het achterpaneel waar regelaars op kunnen worden aangesloten — waarmee u allerlei aspecten van het geluid en een groot aantal functies onafhankelijk kunt besturen met behulp van allerlei los verkrijgbare regelaars (blz. 53). BC3 FC4 of FC5 FC7 Zet, als de MIDI “Echo” functie aanstaat in de software/computer, de S90 localfunctie uit. IN Computer met Applicatiesoftware USB OUT BREATH ASSIGNABLE SUSTAIN FOOT SWITCH Toetsenbord Toongenerator Local “uit” S90 Local-functie =uit OUT IN Echo Back “On” OPM. Bij het versturen of ontvangen van systeem exclusieve n data (zoals die van de bulkdumpfunctie), moet u de voorbeeldinstelling die hieronder staat gebruiken, en er voor zorgen dat de MIDI “echo” in de computersoftware uitstaat. 18 Aansluitingen 2 1 FOOT CONTROLLER Basissectie Demo Afspelen De S90 is voorzien van een verscheidenheid aan demosongs, die zijn dynamisch geluid en geavanceerde functies laten horen. DEC/NO SF1 SF2 SF3 SF4 SF5 VOICE PERFORM MASTER UTILITY CARD SEQ PLAY EDIT JOB Snelgids OPM. Controleer of de synthesizer klaar staat om af te spelen. Details worden in de sectie “Opstellen” gegeven op blz. 14. n 1 INC/YES STORE INFORMATION COMPARE F2 F3 F4 F5 F6 EXIT ENTER ARPEGGIO EFFECT BYPASS PLAY/ STOP Referentie F1 EXECUTE 2 (34) 5 34 1 Druk op de [SEQ PLAY] knop om het CHAIN scherm op te roepen. 2 Druk op de [SF5] (DEMO) knop om de Demodata op te roepen. Appendix OPM. U kunt het eerste nummer voor afspelen selecteren met de [▲/▼]-knoppen n 3 Druk op de [PLAY/STOP] (of [SF5]) knop om het afspelen van de Demosong te starten. OPM. U kunt het tempo of de positie van de song instellen. De handelingen zijn identiek aan die in de SEQ PLAY mode (blz. 76). n 4 Met de [PLAY/STOP] (of [SF5]) knop kunt u het afspelen pauzeren en vervolgens opnieuw vanaf hetzelfde punt in de song starten. 5 Stop, om de Demomode te verlaten, het afspelen, en druk vervolgens op één van de [MODE] knoppen of de [EXIT] knop. OPM. Het afspelen van de Demosong blijft voor onbepaalde tijd doorgaan totdat het wordt gestopt. n Demo Afspelen 19 Basissectie Overzicht van de S90 De S90 biedt een grote verscheidenheid aan geavanceerde en gemakkelijke functies. Dit hoofdstuk geeft u een overzicht van deze functies. De volgende illustratie toont de verschillende componentsecties of “blokken” van de S90. Besturing Toetsenbord Snelgids Memory Card Song (SMF) File MIDI OUT Regelaars Load (laden) S90 Data Save (opslaan) Sequencer (Afspelen) Effect Toongenerator AWM2 Plug-inboard Arpeggiator Reverb Insertie 1 Chorus Insertie 2 Variatie Master Equalizer Uitvoer Referentie Besturing Appendix Dit blok bestaat uit het toetsenbord, de pitchbend- en modulatiewielen, CS-schuiven, enzovoorts (blz. 53). Het toetsenbord zelf genereert geen geluiden, maar verstuurt in plaats daarvan noot-, aanslagsnelheids- en andere informatie naar het toongeneratorgedeelte van de S90 voor de noten die u speelt. De regelaars versturen ook niet-noot performancedata. Informatie van het toetsenbord en de regelaars kan worden verstuurd naar andere externe MIDIapparaten via de MIDI OUT-aansluiting. Toongenerator Dit blok speelt geluiden volgens de informatie die het van het toetsenbord en de regelaars ontvangt. Het volgende voorbeeld illustreert de signaalbaan van een element in de voicemode (blz. 26). Bestuurt de toonhoogte van elk element dat door het OSC gedeelte wordt verstuurd. Bestuurt het uitgangsniveau (amplitude) van elk element dat door het FILTER gedeelte wordt verstuurd. De signalen worden vervolgens op dit niveau naar het effectapparaat gestuurd. Toongenerator OSC (Oscillator) PITCH Verstuurt de golfvorm van elk element. Elke voice bestaat uit maximaal vier elementen. 20 Overzicht van de S90 FILTER AMP (Amplitude) Wijzigt de klankkleur van elk element dat door het PITCH gedeelte wordt verstuurd. Naar effectapparaten Basissectie Interne AWM2 toongenerator en los verkrijgbare Plug-inboards Het toongeneratorblok in de S90 bestaat uit de ingebouwde AWM2 toongenerator en los verkrijgbare plug-inboards. Plug-inboards (los verkrijgbaar) ● AWM2 (Advanced Wave Memory 2) & golfvorm AWM2 (Advanced Wave Memory 2) is een synthese gebaseerd op gesamplede golfvormen (geluidsmateriaal), hetgeen in veel Yamaha synthesizers wordt gebruikt. Om het geluid zo realistisch mogelijk te maken is iedere AWM2-voice voorzien van meerdere samples van echte instrumenten. Bovendien kan de basisgolfvorm bewerkt worden met een groot aantal envelope generator-, filter-, modulatie-, en andere parameters. Snelgids Interne AWM2 Toongenerator Plug-inboard opsomming ● Single Part Plug-in boards Middels enkele part plug-inboards kunt u een compleet andere synthesizer of toongenerator toevoegen en de voices ervan bespelen met één part van de S90. • Analog Physical Modeling Plug-inboard (PLG150-AN) Bij analoge fysieke modellering (AN) synthese maakt u gebruik van de allerlaatste digitale technologie om het geluid van analoge synthesizers accuraat weer te geven. Als dit board is geïnstalleerd, heeft u realtime controle over het bespelen van zowel gedateerde synthesizer geluiden als de allernieuwste geluiden in het clubcircuit. • Piano Plug-inboard (PLG150-PF) Een omvangrijk golfvormgeheugen dat is toegewijd aan het voortbrengen van pianogeluiden. Dit board biedt 136 stereogeluiden, inclusief een aantal akoestische en elektrische piano’s, en is 64-stemmig polyfoon. U kunt zelfs drie van deze boards installeren om de polyfonie te verdrievoudigen naar 192 stemmen. • Advanced DX/TX Plug-inboard (PLG150-DX) Op dit plug-inboard zijn de geluiden van de DX7 beschikbaar. Anders dan bij de op PCM-gebaseerde toongenerators, maakt dit board gebruik van het krachtige FM Synthesesysteem — dezelfde als die op DX-serie synthesizers is te vinden — voor buitengewoon veelzijdige en dynamische geluidscreatie. De geluiden zijn compatibel met die van de DX7 en het board kan zelfs DX7data ontvangen via MIDI-bulkdump. • Virtual Acoustic Plug-inboard (PLG150-VL) Bij virtueel akoestische (VA) synthese worden de geluiden van echte instrumenten in realtime vormgegeven (gesimuleerd), waardoor het een mate van realisme krijgt die niet kan worden bereikt met de conventionele op PCM-gebaseerde synthesetechnieken. Als u deze geluiden bovendien bestuurt met een los verkrijgbare MIDI Wind Controller (WX5), dan lijkt het net alsof u met echte blazers werkt. • Drums Plug-inboard/Percussie Plug-inboard (PLG150-DR/PLG150-PC) Bevat de alom gewaardeerde AWM2 klankopwekking die speciaal is toegewijd aan de reproductie van drum-/percussiegeluiden. Dit board heeft ook zijn eigen toegewijde effecten. Dit betekent dat u reverb- en insertie-effecten op de voice kunt toepassen, waardoor u alle effecten op het “moeder”-apparaat kunt gebruiken voor de andere parts. Overzicht van de S90 21 Appendix ● Plug-boards Plug-inboards bieden u een enorme hoeveelheid extra klankmogelijkheden. Na het installeren werken ze naadloos en transparant samen met de ingebouwde klanken van de S90 — hetgeen inhoudt dat u de geluiden en functies op de boards kunt gebruiken alsof ze reeds in de fabriek in de S90 waren ingebouwd. Er kunnen maximaal drie plug-inboards in de S90 worden geïnstalleerd (zie het onderstaande kader voor beschikbare boards). Deze boards zijn niet slechts een bron van meer voices; ze vormen tevens toongenerators op zichzelf en vergroten de systeemniveauspecificaties zoals de maximum polyfonie. Bovendien beschikt u dankzij de boards - behalve over AWM2 - ook over andere synthesesystemen. U kunt de plug-invoices net als gewone interne voices bespelen en ze als parts in een performance gebruiken (blz. 25). De S90 is compatibel met het “Modular Synthese Plug-in System”. Er zijn drie soorten modulaire synthesesysteemcompatibele plug-inboards: het Single Part-, Multi Part- en Effect-plug-inboard. Met het gebruik hiervan kunt u uw eigen systeem bouwen, gebaseerd op de geluiden die u nodig heeft. Referentie OPM. AWM2 is niet beperkt tot algemene muziekinstrumenten (normale voices). Het instrument kan ook percussiegeluiden (drumvoices) n voortbrengen. Zie blz. 27 voor details over normale voices en drumvoices. ● Effect Plug-inboards Basissectie • Vocal Harmony Plug-inboard (PLG100-VH) Na het installeren van dit board kunt u harmonieën aan geselecteerde parts toevoegen met vier soorten effecten. Koorgedeelten voor vocalen kunnen automatisch worden gecreëerd met voorbereide akkoorden en opgeslagen als MIDI-data. U kunt tevens de S90 als een vocoder gebruiken door gebruik te maken van een aangesloten microfoon tijdens het bespelen van het toetsenbord. ● Multi Part Plug-inboards Met Multi Part plug-inboards kunt u het aantal stemmen (polyfonie) van de S90 uitbreiden met 16 onafhankelijke instrument parts. Als u de geluiden op dit board gebruikt voor het afspelen van de sequencertracks, dan kunt u alle beschikbare stemmen in de S90 voor het bespelen van het toetsenbord reserveren. Snelgids • XG Plug-inboard (PLG100-XG) Dit plug-inboard is een 16-parts XG toongenerator. U kunt XG/GM-songfiles afspelen met gebruik van de vele geluiden en effecten van dit board. Over het MODULAIRE SYNTHESE PLUG-INSYSTEEM Referentie Het Yamaha modulaire synthese plug-insysteem biedt krachtige uitbreidings- en opwaarderingsmogelijkheden voor modulaire synthese plug-incompatibele synthesizers, toongenerators, geluidskaarten en boards. Met deze technologie heeft u op gemakkelijke wijze effectief profijt van de laatste en meest geavanceerde synthesizers en effecten, waardoor u gelijke tred kunt houden met de snelle en veelzijdige ontwikkelingen in de hedendaagse muziekproductie-industrie. Maximum polyfonie Appendix De maximum sonische AWM2 polyfonie is 64, plus de polyfonie van de plug-in kaart(en) (indien geïnstalleerd). Het daadwerkelijke aantal beschikbare stemmen hangt af van het soort gebruikte toongenerator, het aantal elementen in de voice, en het aantal stemmen van het plug-inboard. In het geval van AWM2 voices wordt het aantal polyfonische stemmen van 62 gedeeld door het aantal elementen in de voice. Partstructuur van het toongeneratorblok De S90 speelt zijn geluiden (via het toongeneratorblok) af in reactie op MIDI-data, die worden ontvangen van het besturingsblok of het sequencerblok. MIDI-data worden toegewezen aan één van de zestien kanalen, en de S90 is in staat om de zestien aparte parts tegelijkertijd af te spelen, via zestien MIDI-kanalen. We kunnen de grens van zestien kanalen echter overschrijden door het gebruik van aparte MIDI-“poorten”, welke ieder zestien kanalen ondersteunen. De verschillende geluidsbronnen van de S90 (interne toongenerator en plug-inboards) maken gebruik van de 3 MIDI-poorten waarvan het instrument is voorzien. Toongeneratorblok Part voor voicemode Poort 1 Poort 2 Poort 3 part 1 part 17 part 33 part 2 part 18 part 34 part 14 part 15 part 30 part 16 part 32 part 46 part 47 part 48 part 31 Deze parts worden in andere modes dan de voicemode gebruikt. Zoals in bovenstaande illustratie wordt getoond, kunnen er 48 parts worden toegewezen in de modes (behalve de voicemode). Het maximale aantal parts dat er echter daadwerkelijk gebruikt kan worden is 34 in de sequencer playmode, zoals we later in enkele voorbeelden zullen zien. OPM. Zie blz. 29 voor details over de modes. n OPM. De USB-kabel ondersteunt maar liefst acht aparte MIDI-poorten. Het toongeneratorblok van de S90 ondersteunt drie aparte poorten, n zoals hierboven wordt getoond, en de MIDI Thru-functie van de S90 ondersteunt acht aparte MIDI-poorten. OPM. De MIDI-kabel en IEEE-kabel (als de mLAN8E is geïnstalleerd) kan geen MIDI-poortdata verwerken. n 22 Overzicht van de S90 ● Basissectie Partstructuur – voice-/performance-/sequenceplaymodes Voicemode Besturingsblok Knoppen Snelgids Toetsenbord Part voor voicemode Het sequencerblok is niet beschikbaar in de voicemode. Toongeneratorblok (intern/plug-in) Poort 2 Poort 3 part 1 part 17 part 33 part 2 part 18 part 34 part 30 part 46 part 31 part 47 part 32 part 48 Referentie Parts 1-48 worden niet gebruikt. Poort 1 Uitvoer part 3 part 4 part 5 part 16 OPM. In de voicemode wordt gebruik gemaakt van MIDI-poortnummer 1. n ● Appendix OPM. Het multipart plug-inboard kan niet worden gebruikt in de voicemode. Andere plug-inboards kunnen wel worden gebruikt. n Performancemode Besturingsblok Toetsenbord Knoppen Er kunnen maximaal vier parts worden gebruikt van parts 1-4 en 14-16. De parts die worden gebruikt zijn de parts die zijn aangezet in de performanceplaymode. Toongeneratorblok (intern / plug-in) PLG3 part Poort 1 Poort 2 Poort 3 Part 1 Part 17 Part 33 Part 2 Part 18 Part 34 Part 3 Het sequencerblok is niet beschikbaar in de performancemode. Parts 5-13 en 17-48 worden niet gebruikt. Part 4 Part 5 Uitvoer PLG2 part PLG1 part Part 14 Part 30 Part 46 Part 15 Part 31 Part 47 Part 16 Part 32 Part 48 OPM. In de performancemode wordt gebruik gemaakt van MIDI-poortnummer 1. n OPM. Het multipart plug-inboard kan niet worden gebruikt in de performancemode. Andere plug-inboards kunnen wel worden gebruikt. n Overzicht van de S90 23 ● Sequenceplaymode Basissectie Besturingsblok Externe sequencer Knoppen Toetsenbord Individuele MIDI-kabels kunnen geen data van meerdere poorten verwerken. Als er data worden verstuurd vanaf een externe sequencer via een MIDI-kabel, dan worden alleen de poort 1-parts gebruikt. Gebruik een USB-kabel om profijt te hebben van de meerdere poorten van de S90. Snelgids In de sequenceplay mixingmode zijn de enige hoorbare parts de huidig geselecteerde (bewerkte) parts, en parts die hetzelfde ontvangstkanaal hebben als de geselecteerd part. Toongeneratorblok (voorbeeld) Besturingsblok Als de multipart plug-inboards twee single part plug-inboards zijn geïnstalleerd: MIDI-sequencedata Poort 1 Poort 2 Poort 3 (Multi-Part Plug-inboard) (Single Part Plug-inboard) Referentie Track 1 Part 1 Part 17 Part 33 Track 2 Part 2 Part 18 Part 34 Track 3 Part 3 Track 4 Part 4 Part 30 Part 46 Track 15 Part 15 Part 31 Part 47 Track 16 Part 16 Part 32 Part 48 Appendix Iedere track met muziek (MIDI) data laat een corresponderende part op de S90 horen, volgens de MIDI-kanaal-/ poortinstellingen. (Het/de ontvangstkanaal/poort van de verschillende parts moet overeenstemmen met het zendkanaal van de verschillende tracks.) Parts 33-46 worden niet gebruikt. PLG1 part PLG2 part Deze poortinstellingen zijn beschikbaar in de Utilitymode (PORT NO. [F6] -> [SF2] Ref.nr. 207) Effecten Dit blok op de S90 past effecten toe en verwerkt en verrijkt het geluid met geavanceerde DSP (digitaal signaalsverwerking) technologie. OPM. Zie, voor meer details over effecten, blz. 67. n Carddrive/Sequencer Met behulp van de carddrive kunt u data versturen naar/laden vanaf een Memory Card (blz. 82). Het sequencerblok kan worden gebruikt om standaard MIDI-files, die zich op een Memory Card bevinden, af te spelen (blz. 75). 24 Overzicht van de S90 Basissectie Voices & Performance Bank (geheugen) structuur Voices Snelgids Een voice is het geluid van één enkel instrument, dat middels de elementen en het instellen van verscheidene parameters wordt gecreëerd. U kunt, in de voice playmode (blz. 36), elk van deze voices selecteren en afspelen. Performances, aan de andere kant, combineren voices op verschillende manieren. U kunt, in de performance playmode (blz. 41), elk van deze performances selecteren en afspelen. Performance User (128) Presetvoice (384 normale voices + 48 drumvoices) Groep A~H Preset 3 (128 normale voices) Preset 1 (48 drumvoices) Groep A~H Groep A~H Groep A~H Groep A~C Nummer 1~16 Nummer 1~16 Nummer 1~16 Nummer 1~16 GM Presetvoice (128 normale voices + 1 drumvoice) GM preset (128 normale voices) Uservoice (128 normale voices + 16 drumvoices) GM preset (1 drumvoice) User (128 normale voices) Groep A~H Groep A~H Groep A Nummer 1~16 Nummer 1~16 Voice Geeft de aparte “banken” van voices/performances aan. User (16 drumvoices) Nummer 1~16 Voice Performance Voice Voice Voice Voice Nummer 1~16 Referentie Preset 2 (128 normale voices) Voice Appendix Preset 1 (128 normale voices) Voice Plug-invoice (Het maximale aantal preset- en userbanken is drie, afhankelijk van het aantal plug-inboards dat is geïnstalleerd.) PLG1 PLG2 Preset (AN/PF/DX/DR/PC board: 64 voices VL board: 192 voices) Nummer 1~16 Voice PLG3 Preset (AN/PF/DX/DR/PC board: 64 voices VL board: 192 voices) Nummer 1~16 Voice Preset (AN/PF/DX/DR/PC board: 64 voices VL board: 192 voices) Nummer 1~16 Voice User (64 voices) User (64 voices) Groep A~D Groep A~D Groep A~D Nummer 1~16 Nummer 1~16 Nummer 1~16 Voice Voice User (64 voices) Voice Voices & Performance 25 Overzicht van voice/element/performance Basissectie Elke voice kan uit maximaal vier elementen bestaan. Elk element zelf is een golfvorm of een instrumentgeluid van hoge kwaliteit. Voice & element Snelgids Elke voice kan uit maximaal vier elementen bestaan. Elementen worden van golfvormen gemaakt, en de kwaliteit van de elementen is hoog genoeg, zodat elk element zelf als een voice gebruikt kan worden. Er zijn, aangezien u maximaal vier elementen kunt samenvoegen in een voice, zeer expressieve en volle geluidsstructuren mogelijk. U kunt ook verschillende instrumentgeluiden over het toetsenbord uitsplitsen zodat u deze geluiden apart met uw linker- en rechterhand kunt spelen — zonder daarvoor speciaal een performanceprogramma te hoeven opstellen (Voice Element Edit [F1]→[SF3] NoteLimit Ref.nr. 32). Performance Referentie Een performance bestaat uit maximaal vier parts, waarvan elke part een normale voice of drumvoice part kan afspelen. U kunt, door verschillende voices aan elke part toe te wijzen, deze vier parts tegelijkertijd vanaf het toetsenbord spelen — in stapelingen van verschillende voices, of door speciale toetssplitsingen waarbij uw rechter- en linkerhand afzonderlijke voices kunnen spelen (blz. 42). Één Voice Één Performance Maximaal vier elementen Maximaal vier parts Verschillende voice voor elke part Één Part Element 1~4 + + Voice Common Edit-parameters Part Edit-parameters Appendix + Elk part kan aan een ander MIDI-kanaal worden toegewezen Common Edit-parameters Één Mix (Template) (Kan.1-16) Maximaal 16 parts (maximaal 34 parts als de los verkrijgbare Multi Part plug-inboard & Single Part plug-in-boards zijn geïnstalleerd) Één Part Voice + Verschillende voice voor elke part Kan.1 Kan.16 Part Edit-parameters + Common Edit-parameters Één Element Element Edit-parameters Sequencer LFO laagfrequente oscillator Songfiles (SMF Format 0) afspelen MIDI Kan. 1~16 Oscillator Wave (AWM2) PITCH AMP FILTER Songfiles via MIDI/USB MIDI afspelen (Amplitude) Computer PEG Pitch Envelope Generator FEG Filter Envelope Generator AEG Amplitude Envelope Generator SMF Format1→0 Sequencer (afspelen/ opnemen) Voice Editor EG Voice Edit Element 1 Element 2 Element 3 Element 4 C-2 26 Voices & Performance G8 Meegeleverde CD-ROM Sequencersoftware (Windows) Voice Editor File Utility Intern zijn er twee soorten voices: normale voices en drumvoices. Normale voices zijn voornamelijk chromatisch gestemde muziekinstrumentgeluiden die in een bepaald bereik op het toetsenbord kunnen worden bespeeld. Drumvoices zijn voornamelijk percussie-/drumgeluiden die zijn toegewezen aan individuele toetsen op het toetsenbord. Een verzameling toegewezen percussie-/drumwaves of normale voices noemen we een drumkit. Drumvoice Snelgids Normale voice Basissectie Normale voices & drumvoices Voice Element 1-4 Toets 1 Toets 2 Toets 3 Toets 4 Toets 5 Toets 76 GM is een wereldwijde standaard voor voices en MIDI-functies van synthesizers en toongenerators. Het is voornamelijk ontworpen om ervoor te zorgen dat alle songdata, gecreëerd met het ene GM-apparaat, hetzelfde zou klinken op het andere GM-apparaat — ongeacht de fabrikant of het model. De GM-voicebank op de S90 is ontworpen om GM-songdata op juiste wijze af te spelen. U moet er wel rekening mee houden dat de klanken soms enigszins af kunnen wijken van de klanken van de originele toongenerator. Referentie GM voices In dit hoofdstuk leert u hoe u de verschillende soorten data kunt opslaan en de geheugenmedia hiervoor kunt gebruiken. De onderstaande illustratie laat het verband zien tussen de functies van de S90 en het interne geheugen en de Memory Card. Intern geheugen van de S90 Presetdata (ROM) Recall-buffer (DRAM) U kunt met bulkdata versturen geen data versturen van userarpeggio’s en van een deel van de systeem instellingen. • Voice • Plug-invoice • Voorgeprogrammeerde Arpeggio • Demo * alleen voice/performance Extern MIDI apparaat MIDI bulk Usergeheugen Editbuffer (DRAM) Flash ROM Store • Plug-invoice Edit • Performance Edit • Uservoice (Normaal 128, Drum 16) • Userplug-invoice (64 Voices x 3 boards) • Userperformance (128) • Master Edit • Usermaster (128) • Mix Edit • Keten • Userarpeggio (128) (alleen laden) Put (save) • Systeem-instelling (utility-instelling) Plug-inboard (DRAM) Computer PS/V IBM Personal System/V Personal System/V File-extensies “.W4V” Load/Save (laden/opslaan) • Voice Edit Voor het bewerken (edit) van plug-invoices Memory Card File-extensies “.W4C” File-extensies “.W2G” File-extensies “.W4A” File-extensies “.W2B” • Plug-in alles bulk Intern geheugen en filebeheer 27 Appendix Intern geheugen en filebeheer Het interne geheugen Basissectie ● ROM en RAM ROM (Read Only Memory) is geheugen dat speciaal is ontwikkeld om data uit te lezen en als zodanig kunnen er dan ook geen data naar toe geschreven worden. Dit is de locatie waar de presetdata van het instrument permanent zijn opgeslagen. In RAM (Random Access Memory) geheugen kunnen echter zowel data uitgelezen worden als data in op worden geslagen. Dit is de locatie van de Editbufferdata. Snelgids ● Flash ROM en DRAM U kunt de data, die zich in het Flash ROM-geheugen bevinden, zo vaak als u wilt uitlezen, herschrijven en bewaren, zelfs als de synthesizer uit is. Dit is de locatie waar de data die door bewerking (edit) zijn gecreëerd worden opgeslagen. Aan de andere kant verliest u de data die zich in het DRAM-geheugen bevinden, als u de synthesizer uitzet. Daarom moet u altijd uw data, die zich in het DRAM-geheugen bevinden, naar het Flash ROM-geheugen of naar een Memory Card wegschrijven, voordat u de synthesizer uitzet. Zet het instrument nooit uit terwijl er data worden weggeschreven naar het Flash ROM-geheugen (als er een “Executing...” of “Please keep power on” boodschap getoond wordt). Als het instrument in deze situatie wordt uitgezet, dan verliest u alle userdata en kan het systeem vastlopen (vanwege corrupte data in de Flash ROM). Editbuffer (DRAM) en Recallbuffer (DRAM) Referentie ● Editbuffer en usergeheugen De editbuffer is de geheugenlocatie voor de volgende typen bewerkte data: voice, performance en master. Data die worden bewerkt in deze locatie worden vervolgens opgeslagen in het usergeheugen. Als u een andere voice, performance, master, of mixopstelling selecteert, dan wordt de gehele inhoud van de editbuffer overschreven door de nieuw geselecteerde voice-/performance-/master/mixingopstelling. Sla belangrijke data dus op alvorens u een andere voice, enzovoorts, selecteert. Appendix ● Editbuffer en Recallbuffer U kunt uw laatste originele bewerkingen (edit) toch terugroepen, nadat u een andere voice of performance hebt geselecteerd zonder dat u deze heeft opgeslagen, aangezien de inhoud van de editbuffer wordt opgeslagen in het back-upgeheugen. U moet er echter wel rekening mee houden dat de recallbuffer alleen beschikbaar is in de voice- of performancemode. Memory Card Om er zeker van te zijn dat uw data, die zijn opgeslagen in het usergeheugen, goed bewaard blijven, is het verstandig om belangrijke data op te slaan op een memory card, zodat u een kopie hebt van de data voor onbepaalde tijd (blz. 82). Er zijn twee verschillende manieren om data, die zijn gecreëerd op de S90, op te slaan op een memory card: • Door alle data op te slaan in het usergeheugen als één file (met de extensie “.W4A”). • Door de files individueel op te slaan volgens hun specifieke functies (met de corresponderende individuele soorten extensies). 28 Intern geheugen en filebeheer In dit hoofdstuk zult u kennis opdoen van de structuur van de modes van de S90, de aanwijzingen in de display van het paneel en de basis handelingen. Basissectie Basisbediening Modes Voice mode Mastermode MODE Voice playmode Voice editmode Voice jobmode Voice storemode VOICE PERFORM Snelgids De S90 bestaat uit verschillende modes en elke mode bevat verschillende handelingen en functies. Master playmode Master editmode Master jobmode Master storemode MASTER Sequencer playmode Performance playmode Performance editmode Performance jobmode Performance storemode UTILITY CARD EDIT JOB SEQ PLAY Utilitymode Sequence play mixingmode Sequencer playmixing editmode Sequencer playmixing jobmode Referentie Performancemode Cardmode STORE Editmode Storemode COMPARE Appendix Jobmode Modetabel Play EDIT (LED licht op. Bij vergelijking knippert LED.) JOB (weergegeven) STORE (weergegeven) VOICE (LED licht op) blz. 36 blz. 60 blz. 70 blz. 73 PERFORMANCE (LED licht op) blz. 41 blz. 98 blz. 70 blz. 73 Play/Edit/Save de performance. blz. 73 Registreer/Recall de vaak gebruikte instellingen in de voice, performance en sequence playmode naar User Master. Maak/Registreer instellingen voor de Masterkeyboardfunctie. Mode (status) MASTER (LED licht op) blz. 48 SEQ PLAY (LED licht op) blz. 75 SEQ PLAY MIXING (weergegeven) UTILITY (LED licht op) CARD (LED licht op) blz. 51 blz. 70 Relevante functie Play/Edit/Save de voice. Song afspelen (vanaf memory card). blz. 79 blz. 70 Stel de toongeneratorparameters in voor elke part in de sequence playmode (blz. 77). blz. 72 Globale instellingen voor het gehele systeem (blz. 98). Save/Load de data van de S90 (blz. 82). OPM. U dient eerst voice/performance/master te selecteren, alvorens u de editmode activeert. Alle parameters kunnen per voice/ n performance/master worden ingesteld. OPM. Utility mode is een sub-mode van de voice/performance/sequence playmode. Als u bijvoorbeeld op de [UTILITY]-knop drukt, terwijl n u in de performancemode bent, dan betreedt u de utility-mode als een sub-mode van de performancemode — waardoor u performances kunt selecteren en spelen, terwijl u in de utility-mode bent. Parameters zijn verdeeld in twee basisgroepen: 1) functies die gerelateerd zijn aan elke voice, performance enzovoorts, en 2) functies die alle voices, performances enzovoorts beïnvloeden. De eerstgenoemden worden in de editmode ingesteld en de laatstgenoemden in de utilitymode. Utilitymode-instellingen kunnen samen met de voices en performances op een memory card worden opgeslagen. Basisbediening 29 Basissectie Een mode selecteren Display-indicaties Er zijn aparte playmodes voor performances/voices en een sequence playmode. Gebruik, om elk van deze modes binnen te gaan, de juiste MODE knop. Hier leggen we uit hoe de display-aanwijzingen moeten worden gelezen. De sequence playmode bevat een mixingmode. Druk, terwijl u de sequence playmode selecteert, op de [F6]-knop, om de mixingmode te activeren. Snelgids Druk op de [MASTER]-knop om de mastermode binnen te gaan. Afhankelijk van het masterprogramma, zal de indicator van de VOICE/PERFORMANCE/SEQ PLAY oplichten. Er zijn ook aparte edit- en jobmodes voor performances, voices, masters en mixopstellingen. Druk, terwijl u in de edit- of jobmode bent, eenvoudig op de [EDIT]- of [JOB]knop om de respectievelijke mode binnen te gaan. Referentie Op vergelijkbare wijze kunt u de storemode binnengaan door in de voice-, performance- of mastermode op de [STORE]-knop te drukken, waardoor u performances, voices of masters kunt opslaan. Behalve de bovengenoemde modes, is er ook een utilitymode, waarmee u globale instellingen voor het instrument en de cardmode, die cardgerelateerde instellingen bevat, kunt maken. OPM. U dient er rekening mee te houden dat de bepaalde n displays en parameters in de utilitymode kunnen verschillen en afhankelijk zijn van welke hoofdmode actief was, voordat de submode opgeroepen werd. Appendix OPM. Denk eraan dat de mixinstellingen met de “Put”-functie n worden bewaard (en niet met “Store”) (blz. 79). Druk, om de huidige mode te verlaten en naar een andere mode te gaan, op de respectievelijke knop voor die mode, of de [EXIT] knop. Functies van de NUMMER [1] - [16]-knoppen Het gebruik van deze knoppen verschilt en is afhankelijk van de aan/uit status van de [TRACK SELECT] en [MUTE] knoppen. Als [TRACK SELECT] aan is Als [MUTE] aan is Als zowel [TRACK SELECT] als [MUTE] aan is Voice playmode Instelling van het — zendkanaal van het toetsenbord Voiceselectie volgens de groepen A-H Voice editmode Elementselectie (1 - 4) en element muteinstelling (9 - 12) — Performance playmode Instelling van het Performancepart zendkanaal van het mute-instelling toetsenbord (1 - 4) Performance editmode Performance partselectie (1 - 4) Performance- of voiceselectie (als de cursor op de voicenaam staat), volgens de groepen A-H Master playmode Zoneselectie (1 - 4) — Masterselectie, volgens de groepen A-H Master editmode Zoneselectie (1 - 4) Zonemuteinstelling (1 - 4) — Sequence playmode mixingmode Mixing partselectie Mixingpart muteinstelling Voice playmode (Quick Edit) @ 2 3 4 1 9 ) 9 ) Voice editmode @ ! ) 2 3 4 1 ) 9 9 8 7 Performance playmode 4 5 1 2 3 6 7 Performance playmode (Quick Edit) @ 2 3 4 1 9 ) 9 ) Performance editmode @ ! — ) 2 3 4 1 8 7 Basisbediening 5 1 2 3 6 9 30 4 Voice playmode ) 9 Geeft het aan de master toegewezen banknummer aan 1 2 Storemode (Voorbeeld: Voice Store) Basissectie Geeft de aan de master toegewezen mode aan Master playmode £ 5 6 Name-overzicht 1 Snelgids 4 # Master editmode 2 ! 4 1 Sequence playmode % ^ & 1 $ ¡ * ( º ™ 1 Mode (PERF=PERFORMANCE) 2 Bank/Nummer P1-P3 =PLG1-PLG3 3 Categorie (blz. 35) 4 Naam (zie de aparte Data List) 5 Toetsenbord MIDI zendkanaal (blz. 37) Octaafinstelling van het toetsenbord, ingesteld via de octaafparameter (UTILITY [F1]→[SF1] Octaaf Ref.nr. 17) 6 Functies die aan de respectievelijke CS-schuiven zijn toegewezen (3e rij). AS=ASSIGN (blz. 53) 7 Functie (geselecteerd via [F1]-[F6]-knoppen) 8 Subfunctie (geselecteerd via [SF1]-[SF5]-knoppen) 9 Parameter/functienaam (blz. 98) ) Instellingen ! Edittype COMMON=Normale edit status EL1-EL4=Elementedit status KEY=Toetsedit status PART01-PART16=Partedit status @ Edit-indicator (Geeft aan dat de huidige voice/performance gewijzigd is maar nog niet is opgeslagen; blz. 39. In de compare (vergelijk) toestand wordt de indicator getoond; blz. 61.) # Pop-up karakterlijst (blz. 35) $ Chain stapnummer (blz. 75) % Instellingen (Songfile/Mix template) ^ Tempo & Songpositie * Tempoknop (blz. 76) ( Maatknop (blz. 76) º Mapinstelknop (blz. 75) ¡ Druk op de knop om de demomode te activeren (blz. 19) ™ Druk op de knop om de mixingmode te activeren (blz. 77) £ Bestemming (destination) voor de opslaghandeling (store) Sequence play mixingmode 1 9 Sequence play mixing editmode ! 1 9 ) Jobmode (voorbeeld: voice copy) 1 Bronvoice Bestemmingsdatatype Brondatatype Basisbediening 31 Referentie 2 Appendix Master Quick Editmode Basissectie Functies en parameters selecteren Snelgids Iedere hiervoor beschreven mode bevat verschillende displays met verschillende functies en parameters. Navigeer door deze displays en selecteer een gewenste functie met de [F1] - [F6]-knoppen en de [SF1] - [SF5]knoppen. Als u een mode selecteert, verschijnen de beschikbare displays of menu’s direct boven de knoppen onder in de display (zoals hieronder wordt getoond). Gebruik maken van de functieknoppen [F1] - [F6] Referentie Appendix F1 SF2 F2 SF3 F3 SF4 F4 SF1 F1 SF2 F2 SF3 F3 SF4 F4 SF5 F5 INFORMATION F6 Er zijn, afhankelijk van de huidig geselecteerde mode, maximaal vijf functies (sub-functies) beschikbaar die met de [SF1] - [SF5] knoppen kunnen worden opgeroepen. Houd er rekening mee dat de beschikbare functies verschillen afhankelijk van de geselecteerde mode. (Sommige displays bevatten geen subfuncties voor deze knoppen.) SF5 F5 Deze functies kunnen worden geselecteerd middels de corresponderende knop ([SF1]-[SF5]). Druk in dit voorbeeld op de [SF5] knop om naar de SCALE display te gaan. Deze functies kunnen worden geselecteerd middels de corresponderende knop ([F1] - [F6]). SF1 Gebruik maken van de subfunctie knoppen [SF1] - [SF5] INFORMATION F6 Druk in dit voorbeeld op de [F5] knop om naar de LFO display te gaan. Er zijn, afhankelijk van de momenteel geselecteerde mode, maximaal zes functies beschikbaar die met de [F1] [F6] knoppen kunnen worden opgeroepen. Houd er rekening mee dat de beschikbare functies verschillen afhankelijk van de geselecteerde mode. Hoe de huidige display te verlaten Tijdens het uitvoeren van de meeste handelingen (vooral tijdens edit en job- of store-gerelateerde handelingen), geldt dat u met één druk op de [EXIT]-knop de huidige display verlaat en terugkeert naar het volgende hoger gelegen niveau of naar de normale playmodedisplay. DEC/NO INC/YES EXIT ENTER OPM. In sommige gevallen worden de functieknoppen voor n speciale handelingen gebruikt, zoals die in de sequence play (CHAIN) display (blz. 76). EXECUTE [ENTER]-knop Gebruik deze knop om een job- of store-handeling uit te voeren. Gebruik deze knop ook om daadwerkelijk een nummer in te voeren als u een bank of groep selecteert voor een voice of performance. Gebruik, als u in de filemode bent, deze knop om naar het volgende lagere niveau in de geselecteerde directory te gaan. DEC/NO INC/YES EXIT ENTER EXECUTE 32 Basisbediening Data Entry (invoer) Waarden wijzigen (edit) Informatiedisplay Met deze praktische functie kunt u relevante details oproepen over de geselecteerde mode — door eenvoudig op de [INFORMATION]-knop te drukken. Als de voicemode bijvoorbeeld actief is, kunt u op deze manier snel controleren welke voicebank geselecteerd is, welke playmode (poly of mono) in gebruik is, welke effecten worden toegepast, enzovoorts. EXIT INC/YES ENTER EXECUTE U kunt de waarde van parameters met een groot waardebereik met stappen van 10 verhogen door de [INC/YES]knop vast te houden en tegelijk op de [DEC/NO]-knop te drukken. Om de waarde met stappen van 10 te verlagen doet u het omgekeerde; houd de [DEC/NO]-knop vast en druk op de [INC/YES]-knop. INFORMATION Referentie DEC/NO Snelgids Als u de datadial naar rechts draait (met de klok mee) verhoogt u de waarde, als u deze naar links draait (tegen de klok in) verlaagt u de waarde. De cursor verplaatsen Navigeer met deze vier cursorknoppen door de display. Verplaats de cursor door de verschillende selecteerbare onderdelen en parameters in het scherm. Het onderdeel dat geselecteerd is, licht op (de cursor verschijnt als een donker blok met witte karakters). In de sequence playmode kunt u de geselecteerde (huidige) map (directory) bevestigen. Appendix Als u de utility-mode of de favoriete categorie-functie verlaat, wordt de gewijzigde parameter in de display automatisch opgeslagen. Deze bewerkte data raakt u echter kwijt als u het instrument, zonder de display netjes te verlaten, uitzet. Basissectie Op de display gebaseerde regelaars Zet het instrument nooit uit, terwijl er data worden weggeschreven naar het Flash ROM-geheugen (als er een “Executing...” of “Please keep power on” boodschap getoond wordt). Als het instrument in deze status wordt uitgezet, dan verliest u alle userdata en kan het systeem gaan “hangen” (vanwege corrupte data in de Flash ROM). INFORMATION Bevestigingsmeldingen Bij het uitvoeren van bepaalde handelingen, zoals in de job-, store- en file-modes, toont de S90 een bevestigingsmelding. U kunt de handeling naar wens uitvoeren of annuleren. Zie, voor details over de informatiedisplay, blz. 114. Druk, als er een bevestigingsmelding verschijnt (zoals de boodschap hierboven in de illustratie), op de [INC/YES]knop om de handeling uit te voeren of op de [DEC/NO]knop om deze te annuleren. Basisbediening 33 Noot (toets) instellingen Basissectie Met de verschillende S90 parameters kunt u voor een bepaalde functie een toetsbereik instellen — bijvoorbeeld het instellen van een normale toetsenbordsplitsing — door bepaalde nootwaarden te selecteren. U kunt deze parameters instellen met de [INC/YES]- en [DEC/NO]knoppen of met de datadial, of u kunt de waarden direct invoeren vanaf het toetsenbord door de gewenste toetsen aan te slaan (zoals hieronder wordt getoond). In de voorbeelddisplay hier wordt element 1 van een voice bewerkt. 1 Verplaats de cursor met de cursorknop naar het eerste karakter van de naam . DEC/NO INC/YES EXIT ENTER EXECUTE Snelgids Referentie Als nootlimiet is geselecteerd, verschijnt het [KBD]-teken om aan te geven dat u de waarde in kunt stellen met het toetsenbord. Sla de gewenste toets aan terwijl u de [INFORMATION]knop ingedrukt houdt. 2 Selecteer een karakter met de [INC/YES]-knop, [DEC/ NO]-knop of de datadial. INFORMATION DEC/NO INC/YES Appendix Namen geven (karakters invoeren) Met de S90 kunt u uw eigen originele data creëren, zoals voices, performances, masters. U kunt deze data ook de door u gewenste naam geven. Aan de volgende datasoorten kan een naam worden gegeven. • Uservoices • Userperformances • Usermasters • Mix templates • Files opgeslagen op een Memory Card blz. 66 blz. 43 blz. 50, 52 blz. 79 blz. 85 Het volgende voorbeeld toont u hoe u een naam geeft aan een uservoice. 3 Verplaats de cursor met de cursorknoppen naar de volgende positie van de naam. DEC/NO INC/YES EXIT ENTER EXECUTE 4 Voer de andere karakters naar wens in door de stappen 1 - 3 hierboven te herhalen. 34 Basisbediening INFORMATION INFORMATION U kunt parameters op verschillende manieren instellen. Voor sommige parameters moet u direct numerieke of alfabetische karakters invoeren. In het geval van andere parameters kunt u uit een aantal beschikbare instellingen kiezen. Bovendien zijn sommige soorten parameters “absoluut” terwijl andere “relatief” zijn. De absolute parameter in de volgende illustratie bijvoorbeeld kan worden ingesteld op “mono” of “poly”. Voor andere absolute parameters, zoals volume, kan de instelling een waarde tussen nul en 127 hebben. De volume-instelling heeft een lineaire, één-op-één relatie met het daadwerkelijke volume, zoals hieronder in grafiek 1 getoond wordt. Relatieve parameters echter hebben niet dezelfde relatie. De onderstaande grafiek laat de rol van de aanslaggevoeligheidsoffsetparameter zien. De waarde die u hier heeft ingesteld, bekend als een “offset”, wordt bij/van de daadwerkelijke waarde opgeteld/ afgetrokken. In het geval van aanslaggevoeligheidsoffset, wordt de opgegeven offsetwaarde opgeteld/afgetrokken bij/ van de daadwerkelijke aanslaggevoeligheid van de noten die u op het toetsenbord speelt. Soms worden deze soorten relatieve parameters ingesteld als een percentage. Appendix Terwijl u de [INFORMATION] knop ingedrukt houdt.... Selecteer een karakter met de [INC/YES]-knop, [DEC/NO]-knop of de datadial. Verplaats de cursor naar de gewenste positie. DEC/NO INC/YES EXIT ENTER EXECUTE Navigeer met deze twee knoppen door de display, verplaats de cursor door de verschillende selecteerbare onderdelen en parameters in het scherm. Het onderdeel dat geselecteerd is, licht op (de cursor verschijnt als een donker blok met witte karakters). 1. Volume (absoluut) LCD Categorie LCD Categorie -- Niet toegewezen Ld Synth Lead Ap Acoustic Piano Pd Synth Pad Kb Keyboard Sc Synth Comping Or Organ Cp Chromatic Percussion Gt Guitar Dr Drums Ba Bass Se Sound Effects St Strings/Orchestral Me Musical Effects Volume 0 127 2. Aanslaggevoeligheidsoffset (relatief) Offset +64 Offset opgeteld (+10) Daadwerkelijke aanslag Offset afgetrokken (-10) 0 Volume Br Brass Rp Reed/Pipe Co Snelgids Als de cursor zich op de naam bevindt, verschijnt deze [LIST]-icoon en kunt u de karakterlijst display oproepen door de [INFORMATION]-knop vast te houden. Laat de [INFORMATION]-knop los om terug te keren naar de oorspronkelijke display. Soorten parameters (absolute en relatieve) Referentie In de stappen 2 en 3 hierboven kunt u de speciale ’popup’ karakterlijst gebruiken, die u alle beschikbare karakters toont, waardoor u gemakkelijker namen en tekst kunt invoeren. Druk op de [INFORMATION]-knop en houd deze vast om de lijst op te roepen. Houd, om een karakter te selecteren, de [INFORMATION]-knop vast en gebruik de [INC/YES]- en [DEC/NO]- knoppen of de datadial. Basissectie Gebruik maken van de karakterlijst Combination -64 Basisbediening 35 Snelgids Basissectie Voices bespelen Hier leert u hoe u voices (instrumentgeluiden) vanaf de PRESET 1-3, GM, USER en PLG 1-3 geheugengroepen (banken) kunt bespelen. OPM. Zie, voor details over voices, blz. 25, 26. Zie, voor informatie over het voice-overzicht, de aparte Data List. n Snelgids OPM. Er kunnen maximaal 128 normale voices en 16 drumvoices naar het usergeheugen worden opgeslagen (blz. 25, 27, 73). De voice-insteln lingen kunnen in de voice editmode (blz. 60) worden gewijzigd. Een voice selecteren Referentie 4 1 3.3V CARD USB PHONES L/MONO OUTPUT R L R ASSIGNABLE OUTPUT GAIN A/D INPUT 1 2 FOOT CONTROLLER SUSTAIN ASSIGNABLE FOOT SWITCH BREATH IN OUT POWER ON/ OFF MIDI CONTROL FUNCTION PAN CUTOFF MASTER VOLUME REVERB RESONANCE CHORUS ATTACK MODE TEMPO PROGRAM SLOT 1 SLOT 2 SLOT 3 RELEASE ASSIGN A ASSIGN B ASSIGN 1 ASSIGN 2 MEQ LOW MEQ LOW MID MEQ HI MID MEQ HIGH VOLUME 1 VOLUME 2 VOLUME 3 VOLUME 4 ZONE 1 ZONE 2 ZONE 3 ZONE 4 CS 1 CS 2 CS 3 CS 4 VOICE PERFORM MASTER UTILITY CARD SEQ PLAY EDIT JOB PRE 1 PRE 2 PRE 3 GM USER PLG 1 PLG 2 PLG 3 FAVORITES A. PIANO KEYBOARD ORGAN GUITAR/ PLUCKED BASS STRINGS BRASS REED/PIPE COMMON DRUM KITS A B C D E F G H CATEGORY SEARCH MUSIC SYNTHESIZER Modular Synthesis Plug-in System DEC/NO PITCH 234 THRU SF1 SF2 SF3 SF4 SF5 SYN LEAD SYN PAD/ CHOIR SYN COMP CHROMATIC PERCUSSION DRUM/ PERCUSSION SE MUSICAL FX COMBI STORE 1 2 3 4 5 6 7 8 F2 F3 F4 F5 PLAY/ STOP 9 12 13 14 15 16 TRACK SELECT INFORMATION ELEMENT / PERF.PART / ZONE COMPARE F1 REMOTE CONTROL INC/YES MODULATION F6 EXIT ARPEGGIO ENTER EFFECT BYPASS 10 11 MUTE SOLO EXECUTE Appendix 5 1 Activeer de voice playmode. ● Normale voice MODE VOICE PERFORM 2 Selecteer een voice bank. PRE 1 PRE 2 PRE 3 GM USER PLG 1 PLG 2 PLG 3 A. PIANO KEYBOARD ORGAN GUITAR/ PLUCKED BASS STRINGS BRASS REED/PIPE Banknaam MASTER Selecteer een normale voicebank. Selecteer een Plug-in voicebank. ● Drumvoice DRUM KITS Banknaam PRE 1 PRE 2 PRE 3 GM USER A. PIANO KEYBOARD ORGAN GUITAR/ PLUCKED BASS Als de voice playmode actief is, wordt de huidige geselecteerde voice met grote letters getoond — zodat u gemakkelijk kunt controleren welke voice u gaat bespelen. OPM. Bij aankoop bevat de S90 een volledige set speciaal gen programmeerde uservoices in de userbank. U kunt deze uiteraard als u dat wilt bewerken (edit) en overschrijven. U kunt tevens de oorspronkelijke fabrieksinstellingen weer terugzetten met de utilityjob (blz. 72). Zie, voor details over voicebanken en -groepen, blz. 25. 36 Voices bespelen B C D E F G H SYN LEAD SYN PAD/ CHOIR SYN COMP CHROMATIC PERCUSSION DRUM/ PERCUSSION SE MUSICAL FX COMBI 4 Selecteer een voicenummer. Verlaagt het nummer Verlaagt het nummer 1 2 Verhoogt het nummer DEC/NO 3 INC/YES Verhoogt het nummer 4 5 6 7 8 12 13 14 15 16 ELEMENT / PERF.PART / ZONE 9 10 11 Nummer Programmanummer Groep Nummer A A A A A A A A A A A A A A A A B B B B B B B B B B B B B B B B C C C C C C C C C C C C C C C C D D D D D D D D D D D D D D D D 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 065 066 067 068 069 070 071 072 073 074 075 076 077 078 079 080 081 082 083 084 085 086 087 088 089 090 091 092 093 094 095 096 097 098 099 100 101 102 103 104 105 106 107 108 109 110 111 112 113 114 115 116 117 118 119 120 121 122 123 124 125 126 127 128 E E E E E E E E E E E E E E E E F F F F F F F F F F F F F F F F G G G G G G G G G G G G G G G G H H H H H H H H H H H H H H H H 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 Instelling toetsenbord MIDI-zendkanaal 5 Bespeel het toetsenbord. Druk op de [TRACK SELECT] knop, zodat de indicator gaat branden en druk op één van de NUMMER [1] [16] knoppen om het toetsenbord MIDI-zendkanaal te wijzigen. 1 2 3 4 5 6 7 8 12 13 14 15 16 TRACK SELECT ELEMENT / PERF.PART / ZONE 9 10 11 MUTE SOLO OPM. U kunt deze parameter ook instellen in de utility n mode ([F5]→ [SF1] KBDTransCh Ref.nr.1 77). Deze parameter kan niet worden opgeslagen in de storemode. Voices bespelen Basissectie Groep 001 002 003 004 005 006 007 008 009 010 011 012 013 014 015 016 017 018 019 020 021 022 023 024 025 026 027 028 029 030 031 032 033 034 035 036 037 038 039 040 041 042 043 044 045 046 047 048 049 050 051 052 053 054 055 056 057 058 059 060 061 062 063 064 Snelgids Groep A Programmanummer Referentie Voices in een bank zijn verdeeld in groepen [A] - [H]. Selecteer de gewenste groep, en alle voices die tot die groep behoren worden in de display getoond. ● Programmanummers en de corresponderende groep/ nummers Appendix 3 Selecteer een voicegroep. 37 De Category Searchfunctie gebruiken Basissectie De S90 is uitgerust met een krachtige categorie zoekfunctie om snel toegang te krijgen tot de gewenste geluiden door te zoeken aan de hand van de categorie van het geluid, ongeacht de banklocatie. Selecteer een voicecategorie, zoals A. PIANO of SYN LEAD, en u kunt één voor één door alle corresponderende voices struinen — en ze tevens beluisteren. Daarbij kunt u de meest gebruikte voices in de speciale Favorites-categorie opslaan. 3 3.3V CARD USB PHONES L/MONO R OUTPUT L R GAIN A/D INPUT ASSIGNABLE OUTPUT 1 2 SUSTAIN ASSIGNABLE FOOT CONTROLLER BREATH IN FOOT SWITCH OUT 1 POWER ON/ OFF CONTROL FUNCTION PAN CUTOFF Snelgids MASTER VOLUME REVERB RESONANCE CHORUS ATTACK MODE TEMPO PROGRAM SLOT 1 SLOT 2 SLOT 3 RELEASE ASSIGN A ASSIGN B ASSIGN 1 ASSIGN 2 MEQ LOW MEQ LOW MID MEQ HI MID MEQ HIGH VOLUME 1 VOLUME 2 VOLUME 3 VOLUME 4 ZONE 1 ZONE 2 ZONE 3 ZONE 4 CS 1 CS 2 CS 3 CS 4 VOICE PERFORM MASTER UTILITY CARD SEQ PLAY PRE 1 PRE 2 PRE 3 GM USER PLG 1 PLG 2 PLG 3 FAVORITES A. PIANO KEYBOARD ORGAN GUITAR/ PLUCKED BASS STRINGS BRASS REED/PIPE COMMON DRUM KITS A B C D E F G H SYN LEAD SYN PAD/ CHOIR SYN COMP CHROMATIC PERCUSSION DRUM/ PERCUSSION SE MUSICAL FX COMBI EDIT SF1 SF2 SF3 SF4 SF5 JOB STORE 1 PLAY/ STOP 9 F2 F3 F4 F5 2 3 4 5 6 7 8 12 13 14 15 16 TRACK SELECT INFORMATION ELEMENT / PERF.PART / ZONE COMPARE F1 F6 EXIT ENTER ARPEGGIO EFFECT BYPASS 10 11 MUTE SOLO EXECUTE Referentie ■ Selecteer een subcategorie Alle categorieën zijn verdeeld in twee of drie subcategorieën om het selecteren gemakkelijk te maken. De subcategorienamen worden onderin de zoekdisplay getoond. Druk op de [F1] - [F3]-knoppen om de corresponderende subcategorie te selecteren. CATEGORY SEARCH Appendix PRE 1 PRE 2 PRE 3 GM USER PLG 1 PLG 2 PLG 3 A. PIANO KEYBOARD ORGAN GUITAR/ PLUCKED BASS STRINGS BRASS REED/PIPE SF1 F1 OPM. Druk nogmaals op de [CATEGORY SEARCH]-knop om n de functie uit te zetten. 2 Selecteer een categorie. ■ Selecteer een categorie Druk op de categorieknoppen om de categorienaam en het voice-overzicht getoond te krijgen. De eerste voice in de categorie wordt geselecteerd. Categorienamen MUSIC SYNTHESIZER REMOTE CONTROL INC/YES MODULATION 1 Zet de Category Searchfunctie aan door op de [CATEGORY SEARCH]-knop te drukken. CATEGORY SEARCH Modular Synthesis Plug-in System DEC/NO PITCH 2 THRU MIDI PRE 1 PRE 2 PRE 3 GM USER PLG 1 PLG 2 PLG 3 A. PIANO KEYBOARD ORGAN GUITAR/ PLUCKED BASS STRINGS BRASS REED/PIPE A B C D E F G H SYN LEAD SYN PAD/ CHOIR SYN COMP CHROMATIC PERCUSSION DRUM/ PERCUSSION SE MUSICAL FX COMBI SF2 F2 SF3 F3 3 Selecteer een voice en speel deze af. Ga met de datadial door de beschikbare voices. Dat kan ook met de [INC/YES]- en [DEC/NO]-knoppen of met de cursor [▲]/[▼] knoppen. Denk eraan dat u iedere voice kunt bespelen en beluisteren terwijl u deze selecteert — zonder dat u de category searchfunctie hoeft te verlaten. DEC/NO INC/YES EXIT ENTER EXECUTE Categorienaam 38 Voices bespelen Voice-overzicht Als u de favoritescatagoryfunctie verlaat, wordt de in de display gewijzigde parameter automatisch opgeslagen. Deze bewerkte data raakt u echter kwijt als u het instrument, zonder de display netjes te verlaten, uitzet. Zet het instrument nooit uit, terwijl er data weggeschreven worden naar Flash ROM (als er een “Executing...” of “Please keep power on” boodschap getoond wordt). Als het instrument in deze status wordt uitgezet, dan verliest u alle userdata en kan het systeem vastlopen (vanwege corrupte data in de Flash ROM). Basissectie Met de voice playmode kunt u verschillende algemene bewerkingen (edit) op de geselecteerde voice aanbrengen. Gebruik, voor meer gedetailleerde en uitgebreide bewerkingen, de voice editmode. 1 Selecteer de gewenste voice (blz. 36). Snelgids Gebruik deze handige functie om al uw favoriete, vaak gebruikte voices op één, gemakkelijk te vinden locatie op te slaan — en roep ze op met een druk op de [FAVORITES]knop. Selecteer een voice naar wens, uit een gewenste categorie, en sla ze op in uw favoritescategory. Op deze wijze kunt u direct naar de voices gaan die u het meest gebruikt, zonder eerst door allerlei categorieën te gaan — een grote hulp tijdens optredens. Selecteer de gewenste categorie, verplaats de cursor naar uw favoriete voice in de categorielijst, en druk op de [F5]-knop om het vierkantje naast de voicenaam te markeren. (U kunt de makering weghalen door nogmaals op de [F5]-knop te drukken.) Ga door naar andere categorieën om al uw favorieten te registreren. Druk, als u al uw favoriete voices heeft gemarkeerd, op de [FAVORITES]-knop om ze in de favoritescategory op te slaan. Alle voices die u heeft gemarkeerd — en alleen die voices — worden in de lijst getoond. Druk, om de favoritescategory te verlaten, nogmaals op de [FAVORITES]-knop. 2 Selecteer het menu dat u wilt bewerken door op de [F4] - [F6] knoppen te drukken en bewerk de parameters in elke display. OPM. U kunt, als de plug in-voice geselecteerd is (als het Single n Part plug-inboard geïnstalleerd is), op de [F2]-knop drukken om de BANK-display op te roepen. 3 Sla de instellingen die in stap 2 bewerkt zijn op in het usergeheugen (blz. 73). 4 Druk op de [F1]-knop om naar de oorspronkelijke display terug te gaan. OPM. Bepaalde parameters kunnen, afhankelijk van de plugn invoice, niet bewerkt worden. OPM. Parameters in de voice playmode en voice editmode met n dezelfde naam hebben ook dezelfde functies en instellingen. De [ ] Indicator Als u parameters wijzigt, dan verschijnt de [ ] indicator linksboven in de display. Dit geeft aan dat de huidige instellingen gewijzigd zijn maar nog niet zijn opgeslagen. Editindicator SF1 F1 SF2 F2 SF3 F3 SF4 F4 DRUM KITS FAVORITES SF5 F5 F6 Als u hierop drukt, gaat u beurtelings door twee instellingen: Markering Geen markering Referentie Favoritescategory Voice bewerking in de voice playmode (Quick Edit) Als u in de editmode een ander programma of een andere mode selecteert dan zal de [ ] indicator verdwijnen en zult u al uw bewerkingen kwijt raken. Het is een goed idee om de bewerkte data van de storemode op te slaan (blz. 73). Zelfs als u de bewerkte data verliest, kunt u ze terugzetten met de edit recallfunctie (blz. 71). Voices bespelen 39 Appendix Druk, om daadwerkelijk de voice op te roepen en naar de playmode terug te gaan, op de [ENTER]-knop. ● [F2] Voice play Plug-inbank ● [F6] Voice play Arpeggio Basissectie In deze display kunt u de bank selecteren van het Pluginboard en bepalen of u een plug-invoice of een “board” voice wilt gebruiken. Eenvoudig gesteld is het verschil tussen de twee soorten voices het volgende: • Boardvoices zijn onbewerkte, ongewijzigde voices op het Plug-inboard — het “ruwe materiaal” voor Plug-invoices. Snelgids • Plug-invoices zijn bewerkte boardvoices — voices die speciaal geprogrammeerd en bewerkt zijn voor de S90. Deze display bevat de algemene instellingen voor het arpeggio spelen, inclusief type en tempo (blz. 45). Over Plug-invoices en boardvoices De voices van een plug-inboard die is geïnstalleerd in de S90 kunnen ruwweg worden verdeeld in twee soorten: boardvoices en plug-invoices. Boardvoices zijn onbewerkte, ongewijzigde voices van het plug-inboard — het “ruwe materiaal” dat wordt gebruikt voor de pluginvoices. Plug-in voices zijn echter gewijzigde boardvoices — voices die speciaal geprogrammeerd en bewerkt zijn voor de S90. De boardvoices bevatten bovendien een speciale verzameling voices — zogenaamde Board Customvoices — die bewerkt kunnen worden met behulp van een computer die is aangesloten op de S90, en speciale editsoftware, meegeleverd met het plug-inboard. (Zie blz. 73.) Referentie Plug-invoice ❏ Instellingen (met Plug-inboard geïnstalleerd in slot 1) PLG1USR (user plug-invoice), PLGPRE1 (preset plug-invoice), 032/000... (geeft de bank selectie MSB/LSB van de boardvoice weer. Deze waarden verschillen afhankelijk van het geïnstalleerde Plug-inboard) Plug-in presetvoice Plug-in uservoice Copy Store Plug-in voice edit (bewerking) S90 voiceparameter Appendix OPM. Deze display is alleen beschikbaar als het Plug-inboard is n geïnstalleerd in de S90 en de plug-invoice is geselecteerd. ● [F4] Voice play Portamento Board presetvoice In deze display kunt u monofoon of polyfoon bespelen selecteren en de portamentoparameters instellen (voice edit common [F1]→ [SF4] Ref.nrs. 7, 8, 10, 11). Deze display bevat de algemene EG-instellingen, zowel volume als filter, van de voice, alsook de filter cutoff frequentie en resonantie-instellingen. De instellingen die hier gemaakt worden zijn tevens de offsetwaarden van de AEG en FEG parameters in de voice editmode (blz. 65, 66). De volledige namen van de beschikbare parameters worden getoond in de onderstaande tabel, op de manier waarop ze in de display verschijnen. AEG FEG 40 Attack time DCY Decay time Voices bespelen SUS Sustain level --- REL Release Time Save Board customvoice Bulk send/ edit Computer (Voice Editor op de meegeleverde CD-ROM van het plug-inboard) ● [F5] Voice play EG (envelope generator) ATK Kunnen niet bewerkt worden Boardvoice DEPTH CUTOFF RESO --- --- --- Depth Cutoff frequency Resonance OPM. Afhankelijk van het plug-inboard waarvan u gebruik n maakt, zijn sommige parameters die hier beschreven worden niet aanwezig. Zie, voor meer details, de relevante handleiding van het desbetreffende pluginboard. OPM. Zie, voor meer details over plug-inboards die n momenteel leverbaar zijn, blz. 21. Basissectie Performances bespelen In de performance mode kunt u individuele userperformances selecteren en bespelen. OPM. Zie, voor details over de performances en de geheugen (bank) structuur ervan, blz. 26. n 3 1 3.3V CARD USB PHONES L/MONO OUTPUT R L R ASSIGNABLE OUTPUT GAIN A/D INPUT 1 2 FOOT CONTROLLER SUSTAIN ASSIGNABLE FOOT SWITCH BREATH IN OUT 23 THRU POWER ON/ OFF MIDI CONTROL FUNCTION PAN CUTOFF MASTER VOLUME REVERB RESONANCE CHORUS ATTACK MODE TEMPO PROGRAM SLOT 1 SLOT 2 SLOT 3 RELEASE ASSIGN A ASSIGN B ASSIGN 1 ASSIGN 2 MEQ LOW MEQ LOW MID MEQ HI MID MEQ HIGH VOLUME 1 VOLUME 2 VOLUME 3 VOLUME 4 ZONE 1 ZONE 2 ZONE 3 ZONE 4 CS 1 CS 2 CS 3 CS 4 VOICE PERFORM MASTER UTILITY CARD SEQ PLAY PRE 1 PRE 2 PRE 3 GM USER PLG 1 PLG 2 PLG 3 FAVORITES A. PIANO KEYBOARD ORGAN GUITAR/ PLUCKED BASS STRINGS BRASS REED/PIPE COMMON DRUM KITS A B C D E F G H SYN LEAD SYN PAD/ CHOIR SYN COMP CHROMATIC PERCUSSION DRUM/ PERCUSSION SE MUSICAL FX COMBI CATEGORY SEARCH MUSIC SYNTHESIZER Modular Synthesis Plug-in System DEC/NO PITCH Snelgids Een performance selecteren MODULATION EDIT SF1 SF2 SF3 SF4 SF5 JOB STORE 1 PLAY/ STOP 9 F2 F3 F4 F5 2 3 4 5 6 7 8 12 13 14 15 16 TRACK SELECT INFORMATION ELEMENT / PERF.PART / ZONE COMPARE F1 REMOTE CONTROL INC/YES F6 EXIT ENTER ARPEGGIO EFFECT BYPASS 10 11 MUTE SOLO Referentie EXECUTE 1 Activeer de performance playmode. Performances in de verschillende banken zijn onderverdeeld in groepen A~H. Selecteer de gewenste groep en alle performances die tot die groep behoren worden in de display getoond. MODE VOICE PERFORM 2 Selecteer een performancegroep. MASTER A B C D E F G H SYN LEAD SYN PAD/ CHOIR SYN COMP CHROMATIC PERCUSSION DRUM/ PERCUSSION SE MUSICAL FX COMBI Groep Performance Als de performance playmode actief is, dan wordt de huidige geselecteerde performance in grote letters getoond — zodat u gemakkelijk kunt zien welke performance u gaat afspelen. OPM. Alle performances worden in één bank opgeslagen, dus u n hoeft hier geen bank te selecteren. Performances bespelen 41 Appendix 4 Basissectie 3 Selecteer een performancenummer. Een part solo afspelen 1 1 2 3 4 5 6 7 2 3 4 5 6 7 8 12 13 14 15 16 TRACK SELECT ELEMENT / PERF.PART / ZONE 8 9 10 11 NUMMER MUTE ELEMENT / PERF.PART / ZONE 9 10 11 12 13 14 15 SOLO 16 Snelgids Druk op één van de NUMMER knoppen [1] tot [4], terwijl u de [MUTE]-knop ingedrukt houdt, om de corresponderende part solo af te spelen. Referentie Afnemende nummers Afnemende nummers Als u eenmaal een part hebt geselecteerd om solo af te spelen, dan zal het lampje van de [MUTE]-knop knipperen, waardoor wordt aangegeven dat de solo functie actief is. U kunt, terwijl de solofunctie actief is, de solotrack eenvoudig wijzigen door op de corresponderende NUMMER-knop [1] tot [4] te drukken. Druk, om de solo functie te verlaten, nogmaals op de [MUTE] knop. Oplopende nummers DEC/NO INC/YES Oplopende nummers Appendix 4 Speel op het toetsenbord. OPM. Het zoeken middels categorieën (blz. 38) werkt in de n performance playmode op dezelfde manier als in de voice playmode. OPM. Het MIDI zendkanaal kan op dezelfde wijze worden n ingesteld als in de voicemode. Performance part aan/uit Iedere performance kan maximaal vier parts bevatten, geselecteerd uit een totaal van zeven beschikbare — interne parts 1 - 4 en plug-inparts 1 - 3. OPM. Deze handeling is ook beschikbaar in de editmode. n Voices (parts) opstapelen (layer) Het toetsenbord splitsen (split) Performances kunnen uit maximaal vier parts (voices) bestaan, die uit de interne toongeneratorparts 1 - 4 en pluginboardparts 1 - 3 geselecteerd worden. U kunt een performance creëren door verschillende voices te stapelen, en/of door verschillende voices aan afzonderlijke bereiken van het toetsenbord toe te wijzen. U kunt dan maximaal 128 van uw originele, bewerkte performances (blz. 73) naar het interne usergeheugen (blz. 28) opslaan. Layer Ingebouwde toongeneratorparts PRE1 PRE2 PRE3 USER Plug-inparts PL1 PL2 PL3 1 Druk op de [MUTE]-knop zodat de indicator ervan oplicht. 1 2 3 4 5 6 7 8 12 13 14 15 16 TRACK SELECT ELEMENT / PERF.PART / ZONE 9 10 11 MUTE SOLO Splits Ingebouwde toongeneratorparts 2 Druk op de [1] - [4] knop die u op mute wilt zetten. Het part dat correspondeert met de niet brandende indicator staat op mute. 3 Druk nogmaals op de [MUTE]-knop zodat de indicator ervan uitgaat. 42 Performances bespelen PRE1 PRE2 PRE3 USER Plug-inparts PL1 PL2 PL3 U kunt de laagste noot van het bereik instellen waarin de voice van de geselecteerde part klinkt, door de gewenste toets aan te slaan terwijl u de [SF4]-knop ingedrukt houdt. Sla, om de hoogste noot van het bereik in te stellen, de gewenste toets aan terwijl u de [SF5]-knop ingedrukt houdt. Hiermee creëert u een gesplitst toetsenbord, met maximaal vier verschillende parts (voices) die in vier verschillende bereiken klinken. U kunt parts ook laten overlappen om stapelingen te creëren. F1 SF2 SF3 F2 F3 SF4 F4 SF5 F5 INFORMATION F6 nootlimiet laag SF4 Referentie SF1 Basissectie 3 Geef het nootbereik van de verschillende parts op, indien gewenst. Snelgids 1 Roep de VOICE display op door op de [F3]-knop te drukken in de performance playmode. nootlimiet hoog SF5 2 Wijs de gewenste voice toe aan de verschillende parts. Appendix Verplaats de cursor naar de gewenste part en selecteer een voice door op de [F1] of [F2] knop te drukken. DEC/NO 4 Wijzig het volume van de verschillende parts en pas de relatieve balans tussen de vier parts aan. INC/YES Editindicator (blz. 39) Wijs de ingebouwde voice toe aan de geselecteerde part. F1 U kunt, als de CONTROL FUNCTION op VOLUME is ingesteld, het volume van de verschillende parts met de schuiven bijstellen. SF1 SF2 F2 SF3 F3 SF4 F4 SF5 F5 Wis de voicetoewijzing van de geselecteerde part. Wijs de plug-invoice toe aan de geselecteerde part. INFORMATION F6 OPM. De Portamento, EG (envelope generator), en Arpeggio n parameters kunnen op dezelfde wijze als in de voicemode worden bewerkt, door de corresponderende display op te roepen via de [F4] - [F6]-knoppen. Nog veel meer verschillende gedetailleerde bewerkingsmogelijkheden zijn in de performance editmode beschikbaar. Zie blz. 98. 5 Sla de instellingen op. Zorg ervoor dat u, voordat u de performance editmode verlaat, de instellingen van de performance (blz. 73) opslaat. Performances bespelen 43 Basissectie Performances bewerken in de performance playmode (Quick Edit) Snelgids In de performance playmode staan er een aantal algemene bewerkingshandelingen van de geselecteerde performance tot uw beschikking. Gebruik echter voor meer gedetailleerde en uitgebreidere bewerkingshandelingen de performance editmode. OPM. Parameters in de performance playmode en performance n editmode met dezelfde naam hebben ook dezelfde functies en instellingen. ● [F2] Performance play A/D Referentie In deze display kunt u de parameters instellen van de A/D ingangsparts. Via de A/D ingang kunt u externe geluiden invoeren (zoals van een microfoon of een gitaar), en deze vervolgens bewerken en mengen met de andere geluiden in de S90. Het audio-signaal kan worden ingevoerd via de A/D INPUT-aansluiting of de mLAN-aansluiting (als er een los verkrijgbare mLAN8E is geïnstalleerd). OPM. Zie voor details over het aansluiten van effecten blz. 67. n Appendix OPM. In de utility mode kunt u instellen of u gebruik maakt van n de A/D INPUT-aansluiting of de mLAN8E-aansluiting als de ingang van de A/D part ([F2] → [SF1] A/DSource Ref.nr. 53). • Volume Bepaalt het uitgangsniveau van de A/D-part. • Pan Bepaalt de stereo-panpositie van de A/D-part. • Mono/Stereo (mLAN Input) Bepaalt de signaalconfiguratie voor de mLAN audio (ingang), of de signaalbaan (stereo of mono). Deze parameter kan alleen worden ingesteld als de mLAN aansluiting (met de los verkrijgbare mLAN8E geïnstalleerd) wordt ingesteld als de bron (source) van de A/D-part. ❏Instellingen stereo Audio die wordt ontvangen via de mLAN-aansluiting wordt stereo verwerkt. L (links) mono Audio die wordt ontvangen via het L (linker) kanaal via de mLAN-aansluiting wordt mono verwerkt. R (rechts) mono Audio die wordt ontvangen via het R (rechter) kanaal via de mLAN-aansluiting wordt mono verwerkt. L+R mono Audio die wordt ontvangen via beide kanalen (linker en rechter) via de mLAN aansluiting wordt gemengd en mono verwerkt. • OutputSel (uitgangsselectie) Bepaalt de uitgangsaansluittoewijzing van de A/D-part. ❏Instellingen (zie hieronder) LCD Uitgangsaansluiting Stereo/ Mono L&R OUTPUT L&R Stereo as L&R ASSIGNABLE OUTPUT L&R Stereo as1&2 mLAN8E ASSIGNABLE OUTPUT 3&4 Stereo 1:L 2:R * as3&4 mLAN8E ASSIGNABLE OUTPUT 3&4 Stereo 3:L 4:R * asL ASSIGNABLE OUTPUT L Mono asR ASSIGNABLE OUTPUT R Mono • RevSend Bepaalt het zendniveau van het A/D-partsignaal dat verzonden wordt naar het reverbeffect. as1 mLAN8E ASSIGNABLE OUTPUT1 Mono * as2 mLAN8E ASSIGNABLE OUTPUT2 Mono * as3 mLAN8E ASSIGNABLE OUTPUT3 Mono * • ChoSend Bepaalt het zendniveau van het A/D-partsignaal dat verzonden wordt naar het choruseffect. as4 mLAN8E ASSIGNABLE OUTPUT4 Mono * • VarSend(variatie verstuurniveau) Bepaalt het zendniveau van het A/D-partsignaal dat verzonden wordt naar het variatie-effect. • DryLevel Bepaalt het niveau van de onbewerkte A/D-part — met andere woorden het signaal dat niet door de systeemeffecten (reverb, chorus, variatie; Utility [F1]→[SF3] Ref. nr. 21) is bewerkt. * Alleen beschikbaar als de los verkrijgbare mLAN8E kaart is geïnstalleerd. ● [F3] Performance play Voices In deze display kunt u de voice van een part selecteren en het nootbereik bepalen waarin deze bespeeld kan worden (blz. 43). ● [F4] Performance play Portamento In deze display kunt u de portamentoparameters van de verschillende parts instellen (performance edit [F1]→[SF4] Ref.nrs. 7-10). ● [F5] Performance play EG (envelope generator) Zelfde als in voice playmode. Zie blz. 40. ● [F6] Performance play Arpeggio Deze display bevat de algemene instellingen voor het arpeggio spelen, inclusief type en tempo (blz. 45). 44 Performances bespelen Arpeggio aan/uit kan individueel worden ingesteld in de verschillende parts in een song (mix mode). Net als het handmatig voortbrengen van arpeggio’s door op het toetsenbord te spelen, voegt dit arpeggio’s in tijdens het afspelen van songsequencedata (blz. 79). Snelgids Deze functie triggert automatisch voorgeprogrammeerde arpeggiofrases, volgens de door u aangeslagen toetsen. Het is met name geschikt voor dance/techno muziekgenres. U kunt de gewenste arpeggiotypes toewijzen per voice/ performance, en het tempo instellen. U kunt tevens de arpeggio afspeelmethode, het aanslaggevoeligheidsbereik en afspeeleffecten instellen om uw eigen originele grooves te creëren. Daarbij kunnen de arpeggiodata ook nog worden verstuurd via de MIDI OUT-aansluiting (Ref.nr. 86), waardoor u de arpeggiodata in een sequencer kunt opnemen of vanaf een andere toongenerator kunt afspelen. Arpeggio aan- of uitzetten tijdens song afspelen Vier arpeggio afspeelcategorieën Arpeggiotypes zijn verdeeld in de volgende vier categorieën. Arpeggiostructuur Sq: Sequence De volgende illustratie toont de arpeggiostructuur. Creëert een algemene arpeggiofrase. Voornamelijk octaaf omhoog/omlaag frases. Referentie Wat is de arpeggiofunctie? Basissectie De arpeggiofunctie gebruiken In de voicemode Voice Preset 1 (128) In de performancemode Performance Arpeggio Voice Voice Dr: Drumpattern Performance Preset 2 (128) Voice User * (128) Creëert drumpatroonachtige frases. Iedere noot produceert hetzelfde drumpatroon. Dit type werkt prima met drum- en percussiegeluiden. Performance Ct: Control (Besturing) Performance Creëert dynamische geluidswijzigingen middels besturingswijzigingsdata. Hier worden geen nootdata gecreëerd — de geluidsvariaties beïnvloeden de gespeelde noten. Arpeggio Voice Creëert frases die muzikaler en ritmisch gevarieerder zijn dan sequence. Beginnend met “Techno” zijn er frases voor een groot aantal muziekgenres en voor het creëren van achtergrondtracks voor gitaar, piano en andere instrumenten. Performance Arpeggio Voice Performance De verschillende arpeggiotypes kunnen aan verschillende voices/performances worden toegewezen. * User arpeggiodata van de MOTIF kunnen worden geladen. De arpeggiofunctie gebruiken 45 Appendix Ph: Phrase (frase) Arpeggiodata Arpeggio afspelen Basissectie 1 Selecteer een voice/ performance (blz. 36, 41). Snelgids 2 Zet de arpeggio aan door op de [ARPEGGIO]-knop te drukken. ARPEGGIO EFFECT BYPASS Arpeggiotype, -tempo en -limiet De S90 is voorzien van een reeks arpeggiotypes. U kunt het tempo van de arpeggio naar wens wijzigen. De arpeggiofunctie is beschikbaar in alle modes. De uitleg hieronder geldt voor de performance playmode. 1 Roep de ARP (arpeggio) display op door in de performance playmode op de [F6]knop te drukken. PLAY/ STOP Referentie OPM. Als u een voice of performance selecteert waarvan de n arpeggioschakelaar aanstaat, dan wordt de [ARPEGGIO]knop automatisch aangezet. OPM. De aan/uit status van de [ARPEGGIO]-knop kan per n voice of performance opstelling worden opgeslagen (blz. 73). SF1 F1 SF2 F2 SF3 F3 SF4 F4 SF5 F5 INFORMATION F6 Appendix 3 Speel op het toetsenbord. Terwijl u de toetsen vasthoudt, wordt de arpeggio afgespeeld overeenkomstig de gespeelde noot, het arpeggiotype, het tempo, de nootlimietinstellingen, enzovoorts. OPM. In de voice playmode, wordt de arpeggio afgespeeld met de n geselecteerde voice. OPM. In de performance-/mixingmode, wordt de arpeggio afgen speeld met de voice die is toegewezen aan de geselecteerde part als de arpeggioschakelaar (part edit [F1]→[SF2] Ref. nr. 77) van de geselecteerde part aanstaat (blz. 47). 2 Selecteer een arpeggiobank. Verplaats de cursor naar de bankparameter en selecteer. 3 Selecteer een arpeggiotype. Verplaats de cursor naar de typeparameter en selecteer. 46 De arpeggiofunctie gebruiken Basissectie 4 Stel het tempo in waarop de arpeggio moet afspelen. Verplaats de cursor naar de tempoparameter en stel in. 5 Stel de aanslaggevoeligheidslimiet in van de arpeggio. limiet hoog Referentie limiet laag Snelgids Verplaats de cursor naar de velocity limit-parameter en stel deze in. De arpeggio wordt alleen afgespeeld als de toets wordt aangeslagen met een aanslaggevoeligheid in dit bereik (harder dan normaal). 127 limiet hoog Appendix limiet laag 0 6 Stel de arpeggiopartschakelaar in. (alleen performance) U kunt het afspelen van de arpeggio per part aan- of uitzetten. Verplaats de cursor naar het vierkantje van de gewenste part en markeer deze. 7 Sla de arpeggio-instellingen op in de gewenste userperformance (blz. 73). De arpeggiofunctie gebruiken 47 Basissectie Een masterkeyboard gebruiken Wat is de mastermode? Snelgids De S90 is van zo’n grote hoeveelheid functies en handelingen voorzien, dat het soms misschien moeilijk is de door u benodigde functie te vinden en op te roepen. Hier komt de master modefunctie van pas. U kunt hiermee de handelingen die u in de verschillende modes het meest gebruikt in het geheugen opslaan en iedere keer dat u ze nodig heeft met een simpele druk op één knop ogenblikkelijk oproepen. De S90 heeft ruimte voor maar liefst 128 usermasterinstellingen. Referentie Masternummer Instellingsvoorbeelden Master 001 Voicemode Voicenr. 102 Master 002 Voicemode Voicenr. 88 Master 003 Performancemode Performancenr. 043 *Zoneschakelaar uit Master 004 Vier zones In de mastermode kan het toetsenbord in maximaal vier aparte zones worden verdeeld (zoals hieronder wordt getoond) — ieder met zijn eigen MIDI-kanaalinstelling. Op deze manier kunt u met één toetsenbord verschillende instrumentparts onafhankelijk besturen. Bovendien kunt u met deze onafhankelijke zones verschillende kanalen op aangesloten MIDI-apparaten besturen. U kunt deze vier zones instellen en ze als een usermaster in de mastermode opslaan. OPM. Voor de interne toongenerator (inclusief plug-inboard) is n het MIDI-kanaal van iedere zone alleen beschikbaar als de mode is ingesteld op sequence play (SeqPlay) vanuit de MEMORY-display. Performancemode Performancenr. 059 *Zoneschakelaar uit Performancemode Performancenr. 077 *Zoneschakelaar aan Externe toongenerator MIDI ch1 MIDI ch2 MIDI ch3 MIDI ch4 Master 005 Master zone edit MIDI-schakelaar (Ref.nr. 27) Toongeneratorblok Performancemode Performancenr. 093 *Zoneschakelaar aan MIDI OUT MIDI OUT MIDI OUT MIDI OUT Appendix Toetsenbord (Max. 4 zones) MIDI ch8 Master 006 MIDI ch9 MIDI ch1 MIDI ch2 MIDI ch3 MIDI ch4 Master zone edit TG-schakelaar (Ref.nr. 26) Toongeneratorblok Master 007 • • • Master 128 Sequence playmode Mix template nr. 7 • • • Toongeneratorblok (intern/plug-in) Sequence playmode Mix template nr. 24 * Er kunnen ook andere parameters dan degenen die hierboven worden omschreven (zoals bijvoorbeeld CS-instellingen) worden opgeslagen (master common edit [F2] Ref.nr. 58). De vier zones kunnen ook worden geconfigureerd als voice “Layer” — waardoor er meer dan één voice tegelijk klinkt bij het spelen in één zone. (Zie het voorbeeld hieronder.) Externe toongenerator Master zone edit MIDI-schakelaar (Ref.nr. 27) MIDI OUT ZONE4 MIDI OUT ZONE1 MIDI ch1 MIDI OUT ZONE2 MIDI ch2 MIDI ch4 ZONE3 MIDI ch3 MIDI OUT Master zone edit TG-schakelaar (Ref.nr. 26) Toongeneratorblok (intern/plug-in) 48 Een masterkeyboard gebruiken Met de zone-instellingen kunt u ook een “split” creëren — hetgeen het toetsenbord op een vrij in te stellen toets (het splitpunt) in twee toetsenbereiken verdeeld. In het voorbeeld hieronder is het splitpunt op het toetsenbord ingesteld op C3, waar in het lagere bereik arpeggio’s worden voortgebracht, en in het hogere bereik de voice gewoon bespeeld kan worden. Splitpunt (C3) MODE VOICE PERFORM MASTER Boven Snelgids Onder 1 Activeer de mastermode. Basissectie ■ Split Ch.2 Part 2 Voor het bespelen van een voice 2 Selecteer een master. 1 2 3 4 5 6 7 8 12 13 14 15 16 Referentie Ch.1 Part 1 Voor het afspelen van arpeggio’s ■ Layer ELEMENT / PERF.PART / ZONE 9 10 11 Appendix U kunt met de zone-instellingen ook een “layer” creëren — waarbij u twee aparte parts simultaan, unisono, op het toetsenbord kunt bespelen. In het voorbeeld hieronder speelt u twee voices unisono af — de ene is een interne voice, de andere is een plug-invoice. Mode Layer (boven)) Layer (onder) Verlaagt het nummer Part 1 Plug-in 1 part voice Plug-invoice De masterdemo afspelen (masters selecteren) De S90 is van zo veel krachtige functies en modes voorzien, dat het aanvankelijk moeilijk lijkt om ze te begrijpen en te begrijpen hoe ze samen werken. Een goed begin om de verschillende stukjes van de S90 puzzel te leren beheersen is de mastermode. We hebben een aantal verschillende masterprogramma’s geprogrammeerd om u te tonen hoe deze functie kan worden gebruikt. Probeer enkele hiervan nu uit. (Verderop in de handleiding kunt u leren hoe u uw eigen master-programma’s kunt maken). Verlaagt het nummer Verhoogt het nummer DEC/NO INC/YES Verhoogt het nummer 3 Speel het geselecteerde masterprogramma af. Bespeel, als de mode is ingesteld op voice of performance, het toetsenbord. Druk, als de mode is ingesteld op sequence play, op de [PLAY/STOP]-knop. ARPEGGIO EFFECT BYPASS PLAY/ STOP Een masterkeyboard gebruiken 49 Opslaan in een master Basissectie De geselecteerde mode en programma worden in een master in de master playmode opgeslagen. 1 Ga naar de mastermode en selecteer een masternummer (blz. 49). Snelgids 2 Roep de MEMORY-display op door op de [F2]-knop te drukken. 4 Selecteer het gewenste programma/template dat moet worden opgeslagen (blz. 3638). DRUM KITS DEC/NO PRE 1 PRE 2 PRE 3 GM USER PLG 1 PLG 2 PLG 3 FAVORITES A. PIANO KEYBOARD ORGAN GUITAR/ PLUCKED BASS STRINGS BRASS REED/PIPE COMMON A B C D E F G H SYN LEAD SYN PAD/ CHOIR SYN COMP CHROMATIC PERCUSSION DRUM/ PERCUSSION SE MUSICAL FX COMBI 1 2 3 4 5 6 7 8 12 13 14 15 16 INC/YES of ELEMENT / PERF.PART / ZONE 9 10 11 Programma Referentie SF1 F1 SF2 F2 SF3 F3 SF4 F4 SF5 F5 INFORMATION F6 Appendix 3 Selecteer de mode die opgeslagen moet worden. DEC/NO INC/YES Mode 50 Een masterkeyboard gebruiken 5 Geef de master een naam. U kunt de master een naam geven in de master editmode (blz. 34). U kunt ook de functies instellen die zijn toegewezen aan de CS-schuiven (Common [F2] Ref.nr. 58, Zone [F5] Ref.nr. 134). 6 Sla de instellingen op als een usermaster (blz. 73). DEC/NO INC/YES EXIT ENTER In het onderstaande voorbeeld stellen we drie zones in. We programmeren een splitsing op noot C3. In het lagere bereik (B2 en lager), klinken een basvoice en een bekkenvoice. In het hogere bereik (C3 en hoger), stapelen we piano- en vibrafoonvoices — voortgebracht door een externe MIDI toongenerator. Met deze geavanceerde opstelling, klinkt u met slechts twee handen als een complete jazzband. In de voorbeeldinstructies hier, gebruiken we de voicemode voor de master. Zone 2 (piano) Zone 1 Zone 3 (bas + bekken) (vibrafoon) Basissectie 2 Zet de zoneswitch aan. Snelgids EXECUTE 3 Activeer de master editmode. EDIT JOB STORE Referentie Zones gebruiken — een layer/split creëren met een externe toongenerator COMPARE externe toongenerator C3 Appendix interne toongenerator Common edit en individual zone edit 1 Selecteer een voice in de master playmode. Druk, om parameters te bewerken die voor alle zones gelden, op de [DRUM KITS]-knop (die hier als een “COMMON”-knop dient). Stel de mode in op voice en selecteer vervolgens PRE1 bank en voice 123. DRUM KITS FAVORITES Om parameters van de individuele zones te bewerken, moet u de gewenste zone selecteren met de corresponderende NUMMER-knop, [1] - [4]. DEC/NO INC/YES 1 2 3 4 ELEMENT / PERF.PART / ZONE OPM. Deze handeling is alleen beschikbaar als de zoneschan kelaar aanstaat in de [F2] (MEMORY)-display in de master playmode. 4 Roep de zone editdisplay op. Druk op één van de knoppen. 1 2 3 4 ELEMENT / PERF.PART / ZONE Een masterkeyboard gebruiken 51 5 Roep de TRANS-display op. 1 Zet de notelimit H (hoog) van zone 1 op B2. Zet de notelimit L (laag) van zone 1 op C-2. Basissectie 2 Zet de notelimit H (hoog) van zone 2 en 3 op G8. Zet de notelimit L (laag) van zone 2 en 3 op C3. In iedere zone klinkt de toegewezen voice in het hierboven ingestelde nootbereik. OPM. U kunt ook andere parameters instellen als dat nodig is. n SF1 Snelgids F1 SF2 F2 SF3 F3 SF4 F4 SF5 F5 INFORMATION F6 Referentie 1 Zet de TG-schakelaar van zone 1 aan en zet die van alle andere zones uit. Nu beïnvloeden alleen de in zone 1 gespeelde data de voices van de S90; andere zones zullen de S90 niet bespelen. 2 Zet de MIDI-schakelaar van zone 2 en 3 aan en die van de andere zones uit. Nu worden de in zone 2 en 3 gespeelde data naar de externe toongenerator verzonden. Appendix 3 Stel het MIDI-zendkanaal van zone 1 in op 1. Stel het MIDI-zendkanaal van zone 2 en 3 in overeenkomstig het ontvangstkanaal van de externe toongenerator (slave). 7 Sla de instellingen op in een master (blz. 73). Besturingsnummer (Control number) instellingen (zone) Hier, in de CS-display van de master editmode, kunt u instellen hoe de besturingsschuiven de verschillende zones beïnvloeden. U kunt het MIDI-besturingsnummer instellen van de verschillende schuiven. In het onderstaande voorbeeld zijn de CS-schuiven ingesteld op 11 (Expressie). Op deze manier kunt u de relatieve volumebalans tussen de zones aanpassen met de schuiven. Deze instelling is alleen beschikbaar als de zoneswitch via de memory-display in de master playmode is aangezet. 4 Controleer of de externe toongenerator is ingesteld op multitimbrale werking (verschillende voices voor elk van de 16 MIDI-kanalen), en selecteer de juiste voices in de toongenerator, overeenkomstig de bij 3 ingestelde MIDI-kanalen. 6 Roep de NOTE-display op. SF1 SF1 F1 52 SF2 F2 SF3 F3 SF4 F4 Een masterkeyboard gebruiken SF5 F5 INFORMATION F6 F1 SF2 F2 SF3 F3 SF4 F4 SF5 F5 INFORMATION F6 De voornaamste functie van het pitchbendwiel is het regelen van de toonhoogte. Beweeg het wiel naar boven of naar beneden om de toonhoogte omhoog of omlaag te buigen. Het modulatiewiel wordt over het algemeen gebruikt om modulatie-effecten (tremolo, vibrato, filtervariaties, enz.) aan het geluid toe te voegen. Hoe hoger u het modulatiewiel zet, hoe groter de modulatie is die op het geluid wordt toegepast. Pitchbendwiel Modulatiewiel Dieper Toonhoogte omhoog Toonhoogte omlaag PITCH MODULATION OPM. Het pitchbendbereik kan per voice/performance worden n ingesteld (Ref.nr. 14). Het wiel kan ook aan andere parameters worden toegewezen (blz. 55). OPM. Zelfs als er een andere parameter aan het wiel is toegewen zen, worden er, bij gebruik van het wiel, pitchbendboodschappen via MIDI OUT verstuurd. OPM. Modulatiediepte kan ook van te voren worden ingesteld. n Het wiel kan ook aan verschillende parameters worden toegewezen, zoals volume of pan (blz. 55). CS-schuiven (CS) Met de schuiven kunt u verschillende aspecten van de klank van de voice in real time wijzigen — tijdens het spelen. U kunt bepalen aan welke functie- of parametergroepen de schuiven worden toegewezen door op de [CONTROL FUNCTION]-knop te drukken. U kunt een groep van door de gebruiker vrij toe te wijzen functies besturen door de ASSIGN-groep (A, B, 1, 2) te selecteren. OPM. U kunt ook bepalen welke rij van CS-schuiven automan tisch actief wordt als u een bepaald programma selecteert (Ref.nrs. 12, 58). OPM. Common systeemparameters worden toegewezen aan n schuif [A] en [B] ([F4]→[SF2] Ref.nr. 128). Voice-specifieke parameters worden toegewezen aan schuif [1] en [2] (blz. 55). Schuif [1] en [2] kunnen worden toegewezen aan een in te stellen Control Set Source (blz. 55). OPM. Aan iedere voice is een aantal geschikte presetparametern instellingen toegewezen. Door deze schuiven [1] en [2] te gebruiken worden deze instellingen in feite met een bepaalde hoeveelheid aangepast. Als deze parameters reeds op hun minimum of maximum waarden staan geprogrammeerd, dan kunt u deze instellingen niet overschrijden. CS-schuiven & tracks (als VOLUME geselecteerd wordt) In de voicemode kunt u hiermee het volume van de vier elementen regelen (blz. 26). In de performancemode kunt u hiermee het volume van de vier parts regelen. In de sequence playmode kunt u hiermee het volume van specifieke tracks (parts) aanpassen, afhankelijk van welke groep tracks geselecteerd is. CS1 CS2 CS3 CS4 Als de geselecteerde tracks (parts) 1-4 zijn: 1 2 3 4 Als de geselecteerde tracks (parts) 5-8 zijn: 5 6 7 8 Als de geselecteerde tracks (parts) 9-12 zijn: 9 10 11 12 Als de geselecteerde tracks (parts) 13-16 zijn: 13 14 15 16 Als de zoneschakelaar is aangezet in de master playmode, dan kunnen er verschillende functies (besturingsnummers) worden toegewezen aan deze CS-schuiven (Master zone edit [F5] Ref.nr. 134). Regelaars (controllers) gebruiken 53 Basissectie Snelgids Pitchbendwiel & modulatiewiel Referentie De S90 biedt u een verbazingwekkend aantal besturingsmogelijkheden. Het is niet alleen uitgerust met de conventionele pitchbend- en modulatiewielen, maar ook met speciale schuiven — en is voorzien van een extra aantal aansluitingen op het achterpaneel voor voetpedalen en voetschakelaars. U kunt regelaars op de aansluitingen op het achterpaneel aansluiten en allerlei parameters met de voet of met de hand regelen. In dit gedeelte worden de basisfuncties van deze regelaars uitgelegd. Appendix Regelaars (controllers) gebruiken Basissectie CS-schuif instellingsvoorbeelden 1 Selecteer de rij van functies die u wilt regelen door op de [CONTROL FUNCTION]-knop te drukken. De corresponderende indicator licht op, waardoor getoond wordt welke rij actief is. Als u bijvoorbeeld de schuiven wilt gebruiken om Pan, Reverb, Chorus en Tempo te regelen, dan moet u op de [CONTROL FUNCTION]-knop drukken (indien nodig herhaaldelijk) totdat de bovenste indicator oplicht. Snelgids 1 Pan, Effect Send en Tempo 2 Filter en EG 3 Assign 4 Master EQ 5 Volume 6 Zone CONTROL1 FUNCTION Referentie Druk hier herhaaldelijk op om een functierij te selecteren. 2 3 4 5 6 PAN REVERB CHORUS TEMPO RELEASE CUTOFF RESONANCE ATTACK ASSIGN A ASSIGN B ASSIGN 1 ASSIGN 2 MEQ LOW MEQ LOW MID MEQ HI MID MEQ HIGH VOLUME 1 VOLUME 2 VOLUME 3 VOLUME 4 ZONE 1 ZONE 2 ZONE 3 ZONE 4 CS 1 CS 2 CS 3 CS 4 2 Verplaats de juiste schuif ([CS1] - [CS4]) om de gewenst functie aan te passen. Voetregelaar Een los verkrijgbaar voetpedaal (zoals de FC7), aangesloten op de FOOT CONTROLLER-aansluiting op het achterpaneel (blz. 13), kan aan een aantal besturingsparameters worden toegewezen. Door een voetregelaar te gebruiken voor het regelen van één van deze parameters, heeft u uw beide handen vrij om het toetsenbord te bespelen (of om twee andere regelaars te bedienen), — erg handig als u “live” speelt. OPM. Voetregelaarparameters kunnen per voice worden n ingesteld (blz. 55). Voetschakelaar (toewijsbaar) Een los verkrijgbaar Yamaha FC4 of FC5 voetpedaal aangesloten op de FOOT SWITCH ASSIGNABLE-aansluiting op het achterpaneel (blz. 13), kan aan een aantal besturingsparameters worden toegewezen. Het is geschikt voor schakelfuncties (aan/uit), zoals portamentoschakelaar, verhogen/ verlagen van een voice- of performancenummer, starten/ stoppen van de sequencer, en het aan/uitzetten van de arpeggiator. OPM. In de utilitymode kan worden ingesteld welke parameter n aan de voetschakelaar wordt toegewezen ([F4]→ [SF3] Ref.nr. 130). Appendix Voetschakelaar (sustain) Een los verkrijgbare voetschakelaar (zoals de FC4 of FC5) aangesloten op de SUSTAIN-aansluiting op het achterpaneel (blz. 13) kan de sustain regelen — met name nuttig bij het bespelen van piano- en stringsvoices. De beschikbare functies worden bovenaan in de display getoond, en de waarde verandert terwijl u de corresponderende schuif beweegt. Verplaats, om bijvoorbeeld de hoeveelheid Reverb (in de bovenste rij) te wijzigen, schuif 2 (CS2). Verplaats, om de Panpositie te wijzigen, schuif 1 (CS1). (A) (B) Als de “Pan” schuif in het display donker is (A), dan heeft het schuiven van de schuif onmiddellijk effect op het geluid. Als de schuif in het display echter licht is (B), dan heeft het schuiven van de schuif niet eerder effect totdat u de huidige instelling bereikt. CS-schuiven kunnen worden gebruikt om zones te regelen (blz. 52) of als afstandsbediening voor een externe sequencer (blz. 57). 54 Regelaars (controllers) gebruiken OPM. U kunt alleen de sustainfunctie aan de SUSTAIN n aansluiting toewijzen, geen andere functies. Breathcontroller U kunt een los verkrijgbare breathcontroller (BC3) op de BREATH-aansluiting (blz. 13) op het achterpaneel aansluiten. Gebruik het vervolgens om een groot aantal parameters van de S90 te regelen, in het bijzonder parameters die worden bestuurd door uw adem: dynamiek, klankkleur, toonhoogte enzovoorts. De breathcontroller is ideaal om blaasinstrumenten realistisch te laten klinken. OPM. De parameters van de breathcontroller kunnen per voice n worden ingesteld. Aftertouch Middels de aftertouchparameter kan het geluid gewijzigd worden (door bijvoorbeeld vibrato toe te voegen) door druk op een toets van het toetsenbord uit te oefenen na het aanslaan van de toets. Met aftertouch kunt u de klank in real time beïnvloeden en een grote reeks parameters besturen (blz. 55). Voice Src (bron) Controll sets 1-6 Regelaars PB, MW, enz. Dest (bestemming) besturingsparameters Depth (sterkte) mate van besturing Elementen ON/OFF ON/OFF ON/OFF ON/OFF 1 2 3 4 In de verschillende control sets wordt de regelaar bron genoemd (Src van source) en de parameter die door de bron wordt bestuurd wordt bestemming (Dest van destination) genoemd. Er zijn verschillende bestemmingsparameters beschikbaar; waarvan sommige toepasbaar zijn op de gehele voice, en andere op de elementen van de voice. Zie voor details het overzicht van de Controls List in de aparte Data List. OPM. Details over de beschikbare bestemmingsparametern instellingen zijn te vinden in de Destination Parameter List in de aparte Data List. OPM. De elementschakelaars (Common voice edit [F4] n Ref.nr. 117) worden uitgezet als de bestemmingsparameter van de elementen niet is ingesteld (d.w.z. als deze niet is ingesteld op 00 t/m 33). OPM. De element ON/OFF-schakelaar is alleen beschikbaar n als er een normale voice geselecteerd is. SET 1 SET 2 Src (bron) Src (bron) MW (Modulatiewiel) MW (Modulatiewiel) Dest (bestemming) ELFO-PM Dest (bestemming) ELM PAN Het bewegen van het modulatiewiel wijzigt zowel de hoeveelheid toonhoogtemodulatie als de panpositie. ■ Met verschillende bronnen één bestemming besturen Om door te gaan met bovenstaand voorbeeld gaan we nu een andere besturingsverzameling creëren, waarbij Scr is ingesteld op FC (voetpedaal) en Dest is ingesteld op ELFO-PM (Element LFO toonhoogtemodulatiediepte). U dient hier opnieuw het element te specificeren dat moet worden bestuurd en tevens de mate van besturing. Op deze manier wordt de toonhoogte zowel door het modulatiewiel als de voetregelaar gemoduleerd. Op deze manier kunt u verschillende Src-regelaars toewijzen aan één enkele Dest-parameter. SET 1 SET 3 Src (bron) Src (bron) MW (Modulatie wiel) FC (voetpedaal) Dest (bestemming) U kunt het toonhoogtemodulatie-effect regelen met het modulatie wiel (MW) of het voetpedaal (FC). ELFO-PM Door alle zes besturingsverzamelingen toe te wijzen kunt u op verbazingwekkende wijze geluiden van de synthesizer real time besturen. Regelaars (controllers) gebruiken Basissectie Snelgids Door het creëren van control sets kunt u geluiden op verschillende manieren wijzigen. Stel de Src-parameter van control set 1 bijvoorbeeld in op MW (Modulatiewiel) en de Dest-parameter op ELFO-PM (Element LFO toonhoogtemodulatiediepte). Stel vervolgens de Src-parameter van control set 2 ook in op MW, maar stel de Dest-parameter in op ELM PAN (element pan). U dient tevens het element te specificeren dat moet worden bestuurd en ook de mate (hoeveelheid) van besturing. Als u in dit voorbeeld het modulatiewiel omhoog beweegt, dan neemt de hoeveelheid toonhoogtemodulatie evenredig toe, en wordt het element tegelijkertijd van links naar rechts gepand. Op deze manier kunt u het geluid op verschillende manieren variëren met behulp van één regelaar. Referentie Toetsenbordaftertouch, de regelaars en sommige schuiven op het bedieningspaneel kunnen, naast standaard parameters, aan verschillende parameters worden toegewezen, zoals wordt uitgelegd op bladzijde 53. U kunt bijvoorbeeld het modulatiewiel toewijzen om filterresonantie te regelen, terwijl aftertouch gebruikt kan worden om vibrato toe te passen. Dit biedt een enorme flexibiliteit in het regelen van parameters en het instellen van de regelaars die bij het soort geluid passen. Deze toewijzingen staan bekend als control sets. Zoals in de volgende illustratie wordt getoond, kunt u zes verschillende control sets per voice toewijzen. ■ Verschillende bestemmingen met één bron besturen Appendix Control Sets (Common voice edit [F4]) 55 ■ Control Sets en externe MIDI besturing Basissectie Snelgids Referentie In een control set worden de regelaars toegewezen aan interne parameters van de synthesizer. Sommige regelaars, die eigenlijk bedoeld zijn voor één bepaald doel, versturen echter bij het gebruik voorgedefinieerde MIDI-besturingswijzigingsboodschappen, ongeacht de control set toewijzingen in de synthesizer. Zo zijn bijvoorbeeld het pitchbendwiel, het modulatiewiel en de toetsenbordaftertouch oorspronkelijk bedoeld om de pitch bend-, modulatie- en aftertouchparameters te besturen. Vandaar dat bij het gebruik van deze regelaars er altijd pitch bend-, modulatie- en aftertouchinformatie via de MIDI OUT-aansluiting wordt verzonden. Stel dat de panparameter is toegewezen aan het pitchbendwiel in een control set. Bij het bewegen van het pitchbendwiel pant de interne toongenerator van de synthesizer het geluid; echter, de oorspronkelijke voorgedefinieerde pitchbendboodschappen worden evengoed tegelijkertijd via de MIDI OUT-aansluiting verzonden. \ MIDI OUT IN MIDI besturing Pitchbendwiel Appendix Control Set Toongenerator Pitch LFO1 PAN De regelaars kunnen ook MIDI-besturingswijzigingsboodschappen verzenden om de parameters van externe MIDI-apparaten te besturen. Deze toewijzingen kunnen worden ingesteld in de utilitymode. OPM. Aangezien het pitchbendwiel, het modulatiewiel en n de toetsenbordaftertouch zijn voorgedefinieerd om specifieke MIDI besturingsnummers aan te spreken, kunnen aan deze betreffende regelaars geen afwijkende MIDI besturingswijzigingsnummers worden toegewezen. U kunt een regelaar ook zo instellen dat het één soort besturingswijzigingsboodschap naar de interne toongenerator van de synthesizer verstuurt en een andere soort verzendt via de MIDI OUT aansluiting. In een control set kunt u bijvoorbeeld resonantie toewijzen aan de CS-schuif 1. Vervolgens kunt u in de utilitymode besturingsnummer 1 (modulatie) aan dezelfde regelaar toewijzen. Als u nu de regelaar gebruikt, dan wordt de resonantieinstelling van het geluid van de interne toongenerator gewijzigd; echter, de modulatie-informatie zal tegelijkertijd naar het externe MIDI apparaat dat op de MIDI OUT-aansluiting is aangesloten verzonden worden. 56 Regelaars (controllers) gebruiken Belangrijkste regelaarnummers en hun functie MW/AC1/FC (variabele besturing) FS (aan/uit schakelaar) 7 Volume 64 Vasthouden 1 (Sustain) 10 Pan 65 Portamentoschakelaar 11 Expressie 66 Sostenuto 71 Harmonische inhoud (resonantie) 96 Arpeggioschakelaar 72 Releasetijd 97 Arpeggio vasthouden 73 Attacktijd 98 Afspelen/stoppen 74 Helderheid 99 Programmawijziging INC 75 Decaytijd 100 Programmawijziging DEC 91 Reverb zendniveau 101 Octaaf resetten 93 Chorus zendniveau Zie blz. 119 Opstellen 2 Roep de OTHER-display op in het MIDI-menu ([F5]→ [SF4]). Basissectie De Remote Controlfunctie stelt u in staat om met de hardware regelaars op het paneel van de S90 fundamentele handelingen in de sequencersoftware van uw computer te besturen. U kunt tracks op mute zetten, het sequencertransport besturen (spelen/stoppen), zowel MIDI- als audiotracks (maximaal 16) mixen met de schuiven van de S90, de tracks pannen, EQ besturen, en effectzendinstellingen wijzigen — zonder de muis aan te hoeven raken. Dit is niet alleen handiger en efficiënter — aangezien u speciale regelaars heeft voor de meest gebruikte functies — het biedt u tevens (met de CS-schuiven) fijnere besturing over cruciale niveauparameters. Als u ooit met een mengpaneel of een hardware sequencer gewerkt heeft, dan zult u blij zijn om eindelijk uw sequencersoftware met knoppen en schuiven te kunnen besturen. Snelgids Remote Control voor externe sequencer 2 Installeer de setup file. 3 Verplaats de cursor naar de MIDI IN/OUTparameter en stel deze in op USB. 4 Roep de REMOTE-display op in het CTLASNmenu ([F4] → [SF4]). Appendix 1 Sluit uw computer aan op de S90 met de USB kabel. Zie blz. 17. Referentie Voordat u de Remote Controlfunctie kunt gebruiken, moet u het systeem eerst instellen zoals hieronder beschreven wordt. Installeer de USB MIDI-driver en de setup file van de sequencesoftware (op de meegeleverde CD-ROM) op uw computer. Zie de aparte Installation Guide voor details over het installeren ervan. 3 Selecteer de template van uw specifieke sequencesoftware in de utilitymode op de S90. 5 Selecteer het templatetype en druk op de [ENTER]-knop. 1 Activeer de utilitymode. UTILITY CARD SEQ PLAY Remote Control voor externe sequencer 57 Basissectie De Remote Controlfunctie gebruiken Snelgids 1 Zet de Remote Controlfunctie aan door op de [REMOTE CONTROL]-knop te drukken, zodat het lampje gaat knipperen. 3 Bestuur het niveau van de geselecteerde track van de sequencer met de CS-schuiven (blz. 59). CONTROL FUNCTION PAN REVERB CHORUS TEMPO CUTOFF RESONANCE ATTACK RELEASE ASSIGN A ASSIGN B ASSIGN 1 ASSIGN 2 MEQ LOW MEQ LOW MID MEQ HI MID MEQ HIGH VOLUME 1 VOLUME 2 VOLUME 3 VOLUME 4 ZONE 1 ZONE 2 ZONE 3 ZONE 4 CS 1 CS 2 CS 3 CS 4 MASTER VOLUME REMOTE CONTROL 4 Bestuur de transportfuncties op de sequencer. Referentie 2 Speel naar wens met de CSschuiven of de knoppen op het paneel van de S90. Appendix 1 Selecteer een track op uw computersequencer vanaf de S90. De [1]~[16] knoppen corresponderen met de respectievelijk genummerde tracks op de sequencesoftware op uw computer. 1 2 3 4 5 6 7 8 Met de onderstaande handelingen kunt u afspelen, stoppen, voorwaarts spoelen en achterwaarts spoelen in de computersequencesoftware besturen. PLAY/STOP ARPEGGIO UTILITY F4 9 10 11 12 13 14 15 16 MUTE SOLO 2 Zet de track van de sequencer aan of uit (mute). De [1]~[16] knoppen corresponderen met de respectievelijk genummerde tracks op de sequencesoftware op uw computer. 1 2 3 4 5 6 7 8 12 13 14 15 16 TRACK SELECT ELEMENT / PERF.PART / ZONE 9 10 11 MUTE SOLO 58 Remote Control voor externe sequencer PLAY/ STOP FORWARD/REWIND (CHAIN-display in sequence playmode) TRACK SELECT ELEMENT / PERF.PART / ZONE EFFECT BYPASS CARD SEQ PLAY Alle parameters Logic Audio Platinum Ver5 Als de template wordt ingesteld op “Logic”, dan kunnen de volgende functies worden bestuurd door de S90. Alle parameters CS1 1e rij PAN SEND1 SEND2 SEND3 2e rij PAN EQ1 Freq EQ1 Gain EQ1 Q 3e rij PAN EQ2 Freq EQ2 Gain EQ2 Q 4e rij PAN EQ3 Freq EQ3 Gain EQ3 Q CS2 CS2 CS4 Deze besturen de vier tracks, geselecteerd met de NUMMER [1] - [16] knoppen. VOLUME (5e rij) Geselecteerde tracks CS1 CS2 CS3 CS4 1~4 VOLUME 1 VOLUME 2 VOLUME 3 VOLUME 4 5~8 VOLUME 5 VOLUME 6 VOLUME 7 VOLUME 8 9 ~ 12 VOLUME 9 VOLUME 10 VOLUME 11 VOLUME 12 13 ~ 16 VOLUME 13 VOLUME 14 VOLUME 15 VOLUME 16 SEQ TRANSPORT Deze besturen PLAY, STOP, G, H van de computersequencesoftware. TRACK MUTE Als de [MUTE]-knop op de S90 wordt aangezet, dan besturen de NUMMER [1] - [16] knoppen de trackmute-instellingen van de computersequencesoftware. Als de [TRACK SELECT]-knop op de S90 wordt aangezet, dan selecTRACK teren de NUMMER [1] - [16] knoppen de track van de computersequenSELECTIE cesoftware. Cubase VST/32, Cubase VST 5.1r1, SQ01 Als de template wordt ingesteld op “Cubase/SQ01”, dan kunnen de volgende functies worden bestuurd door de S90. VOLUME (5e rij) Alle parameters CS1 CS2 CS2 CS4 1e rij PAN SEND1 SEND2 SEND3 2e rij PAN EQLo Freq EQLo Gain EQLo Q 3e rij PAN 4e rij PAN EQMidLo Fre EQMidLo Gai EQMidLo Q EQHi Freq EQ3Hi Gain EQ3Hi Q CS2 CS4 1e rij PAN SEND1 SEND2 SEND3 2e rij --- --- --- --- 3e rij --- --- --- --- 4e rij --- --- --- --- Geselecteerde tracks CS1 CS2 CS3 CS4 1~4 VOLUME 1 VOLUME 2 VOLUME 3 VOLUME 4 5~8 VOLUME 5 VOLUME 6 VOLUME 7 VOLUME 8 9 ~ 12 VOLUME 9 VOLUME 10 VOLUME 11 VOLUME 12 13 ~ 16 VOLUME 13 VOLUME 14 VOLUME 15 VOLUME 16 Deze besturen PLAY, STOP, G, H van de computersequencesoftware. TRACK MUTE Als de [MUTE] knop op de S90 wordt aangezet, dan besturen de NUMMER [1] - [16] knoppen de trackmute-instellingen van de computersequencesoftware. Als de [TRACK SELECT] knop op de S90 wordt aangezet, dan selecTRACK teren de NUMMER [1] - [16] knoppen de track van de computersequenSELECTIE cesoftware. Pro Tools V5.0 Als de template wordt ingesteld op “ProTools”, dan kunnen de volgende functies worden bestuurd door de S90. Alle Niet beschikbaar. parameters Deze besturen de vier tracks, geselecteerd met de NUMMER [1] - [16] knoppen. VOLUME (5de rij) Geselecteerde tracks CS1 CS2 CS3 CS4 1~4 VOLUME 1 VOLUME 2 VOLUME 3 VOLUME 4 5~8 VOLUME 5 VOLUME 6 VOLUME 7 VOLUME 8 9 ~ 12 VOLUME 9 VOLUME 10 VOLUME 11 VOLUME 12 13 ~ 16 VOLUME 13 VOLUME 14 VOLUME 15 VOLUME 16 SEQ TRANSPORT Deze besturen PLAY, STOP, G, H van de computer sequence software. TRACK MUTE Als de [MUTE] knop op de S90 wordt aangezet, dan besturen de NUMMER [1] - [16] knoppen de track mute instellingen van de computersequencesoftware. Als de [TRACK SELECT] knop op de S90 wordt aangezet, dan selecTRACK teren de NUMMER [1] - [16] knoppen de track van de computersequenSELECTIE cesoftware. Deze besturen de vier tracks, geselecteerd met de NUMMER [1] - [16] knoppen. VOLUME (5e rij) Geselecteerde tracks CS1 CS2 CS3 CS4 1~4 VOLUME 1 VOLUME 2 VOLUME 3 VOLUME 4 5~8 VOLUME 5 VOLUME 6 VOLUME 7 VOLUME 8 9 ~ 12 VOLUME 9 VOLUME 10 VOLUME 11 VOLUME 12 13 ~ 16 VOLUME 13 VOLUME 14 VOLUME 15 VOLUME 16 SEQ TRANSPORT Deze besturen PLAY, STOP, G, H van de computersequencesoftware. TRACK MUTE Als de [MUTE] knop op de S90 wordt aangezet, dan besturen de NUMMER [1] - [16] knoppen de trackmute-instellingen van de computersequencesoftware. Basissectie CS2 SEQ TRANSPORT Deze besturen de via de NUMMER [1] - [16] knoppen geselecteerde track. Ingesteld met [CONTROL FUNCTION] CS1 Deze besturen de vier tracks, geselecteerd met de NUMMER [1] - [16] knoppen. Deze besturen de via de NUMMER [1] - [16] knoppen geselecteerde track. Ingesteld met [CONTROL FUNCTION] Ingesteld met [CONTROL FUNCTION] Snelgids OPM. Voor bepaalde softwareprogramma’s kan het nodig zijn om n de setting (instellingen) file op de meegeleverde CD-ROM te installeren. Deze besturen de via de NUMMER [1] - [16] knoppen geselecteerde track. Referentie De functies die kunnen worden bestuurd door de S90 hangen af van de gebruikte software. Als de juiste template geselecteerd is, dan kunnen de volgende functies op de corresponderende software worden bestuurd. SONAR2/Cakewalk ProAudio Ver9.0 Als de template wordt ingesteld op “SONAR”, dan kunnen de volgende functies worden bestuurd door de S90. Als de [TRACK SELECT]-knop op de S90 wordt aangezet, dan selecTRACK teren de NUMMER [1] - [16] knoppen de track van de computersequenSELECTIE cesoftware. Remote Control voor externe sequencer 59 Appendix Remote Control-toewijzingen Basissectie Voice Edit De volgende procedure laat u de basisstappen zien in het creëren en bewerken van voices. Dit is natuurlijk slechts één voorbeeld; u bent vrij om de parameters zo in te stellen als u zelf wilt. Details over iedere parameter wordt in de referentiesectie van deze handleiding gegeven (blz. 98). OPM. Alle parameterinstellingen worden samen met de voice zelf opgeslagen. n Snelgids 1 Selecteer, in de voice playmode, de voice die u wilt bewerken. 1 Selecteer een voice om te bewerken Ga naar de voice playmode door op de [VOICE]-knop te drukken. 2 Ga naar de voice editmode. Referentie 3 MODE VOICE PERFORM MASTER Stel de commonparameters in ● Stel de parameters in die alle elementen in de voice gemeenschappelijk hebben (volume, pitch, tone, enz.) U kunt ook parameters instellen die gerelateerd zijn aan arpeggio, regelaars, effecten, enzovoorts. Appendix 4 Stel de elementparameters in ● Selecteer, vanaf de OSC-schermen (oscillator), de waves die door de elementen in de voice worden gebruikt, alsook het volume, pan, note range (nootbereik) en andere basisparameters. ● Stel, vanaf de PITCH-schermen, de stemming en andere toonhoogte-gerelateerde parameters in die door de elementen worden gebruikt. Stel ook desgewenst de PEG (Pitch Envelope Generator) parameters in. ● Pas, vanaf de FILTER-schermen, de parameters van de filters aan die door de elementen worden gebruikt. Stel ook desgewenst de FEG (Filter Envelope Generator) parameters in. ● Stel, vanaf de AMP-schermen (amplitude), het volume en andere uitvoerniveau-gerelateerde parameters in die door de elementen worden gebruikt. Stel ook desgewenst de AEG (Amplitude Envelope Generator) parameters in. ● Stel, vanaf de LFO-schermen (Low Frequency Oscillator), de modulatie-gerelateerde parameters in die door de elementen worden gebruikt. ● Pas desgewenst, vanaf de EQ-schermen (Equalizer), de geluiden aan. 5 6 60 Voice Edit Stel de effectparameters in. Sla de bewerkte voice op. Selecteer het voicenummer van de voice die u wilt bewerken (blz. 36). OPM. Als u een voice creëert door een bestaande te bewerken, dan n is het handig om een voice te selecteren die een geluid bevat dat lijkt op degene die u wilt creëren. Op deze manier hoeft u geen grote wijzigingen te maken of veel parameters te bewerken — waardoor u een voice snel en gemakkelijk kunt creëren. Gebruik, als u een voice vanaf het begin creëert, de handige initialize-functie (in de voice jobmode) om de voice in het interne usergeheugen te initialiseren. Zie voor details blz. 70. 2 Activeer de voice editmode Alle voice creaties en bewerkingen worden in de voice editmode uitgevoerd. Druk, terwijl u in de voice playmode bent, op de [EDIT]knop, om naar de voice editmode te gaan. MODE VOICE PERFORM MASTER UTILITY CARD SEQ PLAY EDIT JOB STORE COMPARE ARPEGGIO EFFECT BYPASS PLAY/ STOP Een voice kan uit maximaal vier elementen bestaan (blz. 26). Maak gebruik van de common editmode om de gemeenschappelijk instellingen van alle vier de elementen aan te passen. Druk, om de gemeenschappelijke parameters van alle vier de elementen te bewerken, op de [DRUM KITS]knop (deze dient hier als de “COMMON”-knop). 1 Selecteer het menu waarbinnen u wilt bewerken door op de [F1] - [F6] en [SF1] - [SF5] knoppen te drukken. Basissectie Wisselen tussen schermen en instellingen invoeren 2 Selecteer de gewenste parameter met de [ ▲ ▼ EF] knoppen. Snelgids Common Edit en individuele elementen bewerken Elementen (of toetsen) aan-/uitschakelen (mute) 3 Gebruik de [INC/YES] en [DEC/NO] knoppen om de parameterwaarde in te stellen. OPM. Zie, voor details over de bewerkingsindicator, blz. 39. n DRUM KITS De comparefunctie FAVORITES 1 2 3 4 Elementselectie ELEMENT / PERF.PART / ZONE 9 10 11 12 Element mute-instelling U kunt andere elementen (die u niet wilt bewerken en niet wilt horen) muten met de NUMMER [9] [12]-knoppen (alleen normale voice). Het feit dat ze gemute zijn wordt aangeven door brandende knoppen; de indicator van de knop die correspondeert met het gemute element gaat branden. 2 3 OPM. Als de comparefunctie aanstaat, dan kunnen de n [DEC/NO]- en [INC/YES]-knoppen niet voor bewerking worden gebruikt. 2 Druk nogmaals op de [EDIT]-knop om de comparefunctie uit te schakelen en uw recente bewerkte instellingen terug te zetten. OPM. De comparefunctie is ook beschikbaar in de n performance editmode. Een element op solo zetten 1 1 Druk op de [COMPARE (EDIT)]-knop in de editmode. De EDIT LED zal gaan knipperen en de originele instellingen worden tijdelijk hersteld voor vergelijkingsdoeleinden. (De -indicator wordt boven in de display getoond op de plaats van de -indicator.) 4 5 6 7 8 12 13 14 15 16 TRACK SELECT ELEMENT / PERF.PART / ZONE 9 10 11 MUTE SOLO Houd de [MUTE]-knop ingedrukt en druk tegelijkertijd op één van de NUMMER knoppen [9] tot en met [12] om de corresponderende track op solo te zetten. Als u een element heeft geselecteerd om solo te gaan, dan gaat het lampje van de [MUTE]-knop knipperen, om aan te geven dat de solofunctie actief is. Als de solofunctie actief is, dan kunt u het solo-element eenvoudig wijzigen door de corresponderende NUMMER-knop [9] tot [12] in te drukken. Om de solofunctie te verlaten moet u nog een keer op de [MUTE]-knop drukken. Voice Edit 61 Appendix Selecteer, om de parameters van de individuele elementen te bewerken, het gewenste element met de corresponderende NUMMER-knop ([1] - [4]). Gebruik dit om te luisteren naar het verschil tussen de bewerkte voice-/performance-instellingen en dezelfde originele voice-/performance-instellingen. Referentie COMMON Basissectie 3 Instellen van de commonparameters Elke voice bestaat uit maximaal vier elementen. Hier worden de gemeenschappelijke (common) parameters voor alle elementen uitgelegd. ● GENERAL [F1] Voor de instelling van algemene parameters in de gemeenschappelijke editmode, zoals de voicenaam. Snelgids ● OUTPUT [F2] Voor de instelling van de parameters van de voice uitvoer zoals het uitgangssignaalniveau (volume) en pan positie. ● ARP [F3] Door deze parameters in te stellen kunt u bepalen hoe arpeggio op de voice wordt toegepast (blz. 45). Referentie ● CTL SET [F4] Voor het toewijzen van verschillende functies aan de regelaars op het bedienings-/achterpaneel. U kunt bijvoorbeeld parameters aan het pitchbendwiel en een voetpedaal toewijzen, zodat u de klank van de voice in real time kunt wijzigen (blz. 55). Appendix ● LFO [F5] Voor de instelling van de LFO-parameters. De LFO gebruikt laagfrequente golfvormen om de toonhoogte-/ filter-/amplitudekarakteristieken te kunnen variëren, en kan worden gebruikt om vibrato, wah, tremolo en andere effecten te creëren. ● EFFECT [F6] Voor de instelling van de effectparameters voor de voice. Er zijn twee insertie-effecten en twee systeemeffecten (reverb en chorus). 4 Stel de element-parameters in Element editproces PEG FEG AEG PITCH FILTER AMP Element 1-4 Effect OSC LFO ● OSC (Oscillator) [F1] U kunt de verschillende parameters instellen die de waves (golfvormen) regelen waarop de voice gebaseerd is. U kunt de wave selecteren die voor het element wordt gebruikt, het volume en nootbereik van alle elementen selecteren, enzovoorts. ElementSw (element schakelaar) Bepaalt of een element aan- of uitstaat. WaveNo. (Wavenummer) Selecteer de wave voor een element. NoteLimit (nootlimiet laag/hoog) VelocityLimit (Aanslaggevoeligheidslimiet laag/hoog) Stel het nootbereik voor elk element in (het bereik van de noten op het toetsenbord waarover het element zal klinken) en ook de aanslaggevoeligheidsreactie (het bereik van de aanslaggevoeligheid van de noot waarin het element zal klinken). U kunt verschillende instellingen aan een element toewijzen. Met deze parameters kunt u elementen stapelen en hun uitvoer regelen. U kunt bijvoorbeeld een element instellen om te klinken in het hoge bereik van het toetsenbord, en een ander element om te klinken in het lager bereik. Zo kunt u dus zelfs in één voice twee verschillende geluiden op verschillende gedeelten van het toetsenbord laten klinken of u kunt de twee elementbereiken laten overlappen, zodat de geluiden in één bereik op elkaar gestapeld zijn. Bovendien kunt u ieder element zo instellen dat het reageert op verschillende aanslagsnelheden, zodat één element klinkt als er zacht wordt aangeslagen, en een ander element klinkt als er hard wordt aangeslagen op het toetsenbord. Element 3 Element 2 Aanslagsnelheid Element 1 Element 4 C-2 OPM. n 62 Voice Edit G8 In de performancemode kunnen vergelijkbare instellingen worden toegewezen voor iedere part (Ref.nrs. 42, 43). PEG (pitch envelope generator) [F2] → [SF3] U kunt met de PEG de toonhoogte-overgang besturen, vanaf het moment dat een toets op het toetsenbord wordt aangeslagen, tot het moment dat deze wordt losgelaten. Zoals hieronder wordt geïllustreerd, bestaat de pitchenvelope uit vijf time (overgangssnelheid) parameters en vijf level (toonhoogte) parameters. Dit is bruikbaar bij het creëren van automatische toonhoogtewijzigingen. Bovendien kunnen verschillende PEG-parameters per element afzonderlijk worden ingesteld. U kunt het filter gebruiken om de klankkarakteristieken van ieder element te wijzigen, door de boventonen (harmonischen) die zich in de golfvorm van het element bevinden bij te stellen. Basissectie ● FILTER [F3] Cutoff frequentie en resonantie Filters werken door een deel van het signaal dat lager is dan een bepaalde frequentie door te laten, en het deel boven deze frequentie weg te snijden. Deze frequentie wordt de cutoff frequentie genoemd. U kunt een relatief helder of donker geluid produceren met het instellen van de cutoff frequentie. Resonantie, daarentegen, versterkt het niveau van het signaal rondom de cutoff frequentie. Het benadrukken van de boventonen in dit gebied produceert een onmiskenbaar “piekerige” klank, en maakt het geluid helderder en harder. Snelgids ● PITCH [F2] U kunt de basistoonhoogteparameters voor ieder element instellen. U kunt de elementen ontstemmen, toonhoogte schaalverdelingen maken, enzovoorts. U kunt ook, door het instellen van de PEG (Pitch Envelope Generator), bepalen hoe de toonhoogte wijzigt in de tijd. Niveau De volledige namen van de beschikbare parameters worden getoond in de onderstaande tabel, op de manier waarop ze in de display verschijnen. Referentie Cutoff frequentie Frequentie (toonhoogte) Deze frequenties worden “doorgelaten” door het filter. HOLD ATK DCY1 DCY2 REL DEPTH TIME Hold Time Attack Time Decay 1 Time Decay 2 Time Release Time --- LEVEL Hold Level Attack Level Decay 1 Level Decay 2 (Sustain) Level Release Level Depth Attack Level Toonhoogte Decay 1 Level Decay2 (Sustain) Level Toets los Appendix Niveau Resonantie Release Level Frequentie (toonhoogte) Cutoff frequentie Hold Level Over de filtertypes 0 Hold Time Attack Decay1 Decay 2 Time Time Time Tijd Release Time In de bovenstaande illustratie wordt het low pass filter getoond — maar de S90 is tevens van andere filtertypes voorzien. LPF24D (low pass filter 24dB/oct digitaal) Een 4-polige (-24db/oct) dynamische LPF met een sterke resonantie. Resonantie Voice Edit 63 Basissectie LPF24A (low pass filter 24dB/oct analoog) Een 4-polige (-24db/oct) dynamische LPF met een karakter dat sterk lijkt op de filters van analoge synthesizers BPF12D (band pass filter 12dB/oct digitaal) Niveau Doorgelaten bereik Resonantie -12db/oct Frequentie Cutoff bereik Snelgids LPF18 (low pass filter18dB/oct) Een 3-polige (-18db/oct) dynamische LPF. LPF18s (low pass filter [18dB/oct staggered) Ook een 3-polige (-18db/oct) dynamische LPF, maar met eenmeer geleidelijke frequentiecurve. Cutoff bereik BPF12s (band pass filter 12dB/oct overhangend) Feitelijk hetzelfde als BPF12D, maar met een meer geleidelijke frequentiecurve. BPF6 (band pass filter 6dB/oct) Niveau Doorgelaten bereik -6db/oct Resonantie Referentie Frequentie LPF18 LPF18S Cutoff bereik LPF12 (low pass filter12dB/oct) Een 2-polige (-12db/oct) dynamische LPF, bedoeld om samen gebruikt te worden met een HPF (high pass filter). Cutoff bereik BPFw (band pass filter wide) Ook een combinatie van een –12dB/oct HPF en LPF, maar met een bredere frequentieband. Niveau Doorgelaten bereik Appendix Resonantie kan worden verbreed Frequentie Cutoff bereik LPF6 (low pass filter 6dB/oct) Een enkelpolige (-6db/oct) dynamische LPF zonder resonantie, bedoeld om gebruikt te worden met een HPF (high pass filter). BEF12 (band elimination filter 12dB/oct) BEF6 (band elimination filter 6dB/oct) Niveau Cutoff bereik Doorgelaten bereik HPF24D (high pass filter 24dB/oct digitaal) Een 4-polige (-24db/oct) dynamische HPF met een sterke resonantie. Resonantie Cutoff bereik Midden-frequentie Frequentie Doorgelaten bereik Dual LPF Een combinatie van twee parallelle –12dB/oct LPF’s. Niveau Afstand HPF12 (high pass filter 12dB/oct) Een 2-polige (-12db/oct) dynamische HPF. Resonantie 64 Voice Edit De cutoff frequentie kan direct in de display worden ingesteld. Frequentie HPF12 (high pass filter 12dB/oct)+ BPF6 (band pass filter) Een combinatie van een HPF en een BPF. Niveau Niveau Distance (afstand) Basissectie Dual HPF Een combinatie van twee parallelle –12dB/oct HPF’s. Frequentie Frequentie Dual BPF Een combinatie van twee parallelle –6dB/oct BPF’s. thru Het signaal passeert de filters onbewerkt, het gehele signaal blijft ongewijzigd. Snelgids De cutoff frequentie kan direct in de display worden ingesteld. OPM. Filterparameters zijn ook beschikbaar in part edit. n Niveau FEG (filter envelope generator) [F3] → [SF3] Dual BEF Een combinatie van twee parallelle –6dB/oct BEF’s. Niveau Frequentie Distance (afstand) Met de FEG kunt u de overgangen in de klank bepalen vanaf het moment dat een toets op het toetsenbord wordt aangeslagen tot het moment waarop deze wordt losgelaten. Zoals hieronder wordt geïllustreerd, bestaat de filterenvelope uit vijf time (overgangssnelheid) parameters en vijf level-parameters (voor de hoeveelheid filtering). Als u een toets op het toetsenbord aanslaat, dan wijzigt de cutoff frequentie aan de hand van deze envelope instellingen. Dit is bijvoorbeeld handig bij het creëren van automatische waheffecten. Bovendien kunnen verschillende FEG parameters per element afzonderlijk worden ingesteld. De cutoff frequentie kan direct in de display worden ingesteld. LPF12 (low pass filter 12dB/oct)+ HPF12 (high pass filter) Een combinatie van een LPF en een HPF. Niveau De volledige namen van de beschikbare parameters worden getoond in de onderstaande tabel, op de manier waarop ze verschijnen in de display. Distance (afstand) Frequentie De cutoff frequentie kan direct in de display worden ingesteld. HOLD ATK DCY1 DCY2 REL DEPTH TIME Hold Time Attack Time Decay 1 Time Decay 2 Time Release Time --- LEVEL Hold Level Attack Level Decay 1 Level Decay 2 (Sustain) Level Release Level Depth LPF12 (low pass filter 12dB/oct)+ BPF6 (band pass filter) Een combinatie van een LPF en een BPF. Attack Level Cutoff frequentie Niveau Decay2 Decay 1 (Sustain) Level Level Toets los Release Level Hold Level Frequentie Tijd 0 Hold Time Attack Decay1 Decay2 Time Time Time Release Time Voice Edit 65 Appendix Frequentie De cutoff frequentie kan direct in de display worden ingesteld. U kunt ook de filter envelope generator (FEG) instellen met tijdsverschillen voor het filter, waardoor dynamische veranderingen in klankkarakteristieken optreden. We zullen u hier laten zien hoe de FEG werkt. Referentie Distance (afstand) Basissectie ● AMP (amplitude) [F4] U kunt het volume van elk element instellen, nadat de OSC(Oscillator), PITCH- en FILTER-parameters zijn toegepast, alsook het totale volume van het uitgangssignaal. Het signaal van elk element wordt met het opgegeven volume naar de volgende effectsectie gestuurd. U kunt tevens door het instellen van de AEG (Amplitude Envelope Generator) bepalen hoe het volume in de tijd wijzigt. Snelgids Referentie AEG (amplitude envelope generator) [F4] → [SF3] Met de AEG kunt u de overgang van het volume bepalen, vanaf het moment dat een toets op het toetsenbord wordt aangeslagen, totdat deze wordt losgelaten. Zoals hieronder wordt geïllustreerd bestaat de amplitude envelope uit vier time (overgangssnelheid) parameters en drie levelparameters (voor de hoeveelheid filtering). Als u een toets op het toetsenbord aanslaat, dan wijzigt het volume volgens deze envelope instellingen. Bovendien kunnen verschillende AEG parameters per element worden ingesteld. ● EQ (equalizer) [F6] Door het geluid aan te passen, kunt u de speciale karakteristieken van het geluid naar voren laten komen en een juiste balans tussen de elementen verkrijgen (Ref.nrs. 210-215). 5 De effectparameters instellen Zie, voor een toepassingsvoorbeeld over het gebruik van het effect, blz. 67. 6 Bewerkte voices opslaan Er kunnen maximaal 128 nieuwe/bewerkte normale voices en 16 nieuwe/bewerkte drumvoices in het interne usergeheugen worden opgeslagen. Voice Store (opslaan) Normale voice USER (US) 1-128 Appendix De volledige namen van de beschikbare parameters worden in de onderstaande tabel getoond, op de manier waarop ze in de display verschijnen. INIT ATK DCY1 DCY2 REL DEPTH TIME --- Attack Time Decay 1 Time Decay 2 Time Release Time --- LEVEL Initial Level --- Decay 1 Level Decay2 (Sustain) Level --- Attack Level Niveau Decay1 Level Decay2 (Sustain) Toets los Level OPM. Stel het partnummer van de Editor-software in op “1” n als u de software gebruikt in de voicemode. Zorg er ook voor dat het basis MIDI-ontvangstkanaal van de S90 (Ref.nr. 176) op hetzelfde MIDI-kanaal staat als die van de Editorsoftware. Tijd Decay1 Time Decay2 Time Release Time ● LFO (laagfrequente oscillator) [F5] Zoals de naam al doet vermoeden, creëert de LFO laag frequente golfvormen. Met deze golfvormen kunt u de toonhoogte, het filter of de amplitude van elk element moduleren om zo effecten als vibrato, wah en tremolo te creëren. LFO kan onafhankelijk, voor elk element, worden ingesteld; het kan ook tegelijk voor alle elementen worden ingesteld (Ref.nrs. 159174). Voice Edit OPM. Zie, voor details over het opslaan van voices, blz. 73. n U kunt board customvoices van het plug-in board bewerken met de Editor-software die is meegeleverd met het board. Release Level 0 66 Als u een voice opslaat, dan gaan alle data op de opslaglocatie verloren. U moet altijd belangrijke data op een Memory Card of via een computer opslaan. Over het bewerken (edit) van board customvoices Init Level Attack Time Drumvoice USER DRUM (USDR) 1-16 De originele board customvoices die u hebt bewerkt kunnen opgeslagen worden op en bestuurd worden door de computer. Zorg er voor dat u de bewerkte data opslaat op een Memory Card, aangezien de bewerkte data in de DRAM van het plug-inboard verloren gaan als u het instrument uitzet (blz. 82). OPM. Zie, voor details over het gebruik van de Editorn software die is meegeleverd met het plug-inboard, de online help van de Voice Editor-software. OPM. Het bewerken van de hierboven beschreven paran meters heeft niet altijd een hoorbaar effect op het geluid, maar is afhankelijk van het betreffende geïnstalleerde plug-inboard. Het effectgedeelte van de S90 beschikt over de volgende effecteenheden. ■ Systeemeffecten (reverb, chorus, variatie) Systeemeffecten worden in alle gevallen toegepast op het totaalgeluid — een voice, een performance met vele parts en instellingen, een song, enzovoorts. Met systeemeffecten wordt het geluid van alle parts naar het effect verzonden, overeenkomstig het voor de verschillende parts ingestelde Effect Send Level. Het bewerkte geluid (“wet” genoemd) wordt naar het mengpaneel teruggestuurd, overeenkomstig het ingestelde Return Level, waarna het wordt gemengd met het onbewerkte “dry” geluid en wordt uitgevoerd. Op deze manier kunt u een optimale balans tussen het effectgeluid en het originele geluid van de parts creëren. Reverb Het reverbeffect voegt een warme sfeer toe aan het geluid, door middel van het nabootsen van complexe reflecties, zoals die optreden in concertgebouwen of kleine clubs. Er zijn in totaal 12 verschillende reverbtypes beschikbaar. Chorus De choruseffecten creëren middels modulatie een rijk ensemblegeluid — alsof één part door meerdere instrumenten tegelijk wordt voortgebracht. Er zijn in totaal 25 verschillende chorustypes beschikbaar. Variation De variationeffecten bieden een groot aantal geluidstransformaties en versterkingsfuncties. Er zijn in totaal 25 verschillende variationtypes beschikbaar. Variationeffecten zijn niet beschikbaar in de voicemode. ■ Insertioneffecten (1, 2) Insertioneffecten kunnen afzonderlijk op verschillende parts worden toegepast. De insertioneffecten worden voornamelijk gebruikt om enkele parts afzonderlijk van effect te voorzien. De sterkte van het effect kan worden ingesteld met de dry/wet-balans. Aangezien een insertioneffect alleen toegepast kan worden op één bepaalde part, kan dit effect worden gebruikt bij geluiden die ingrijpend gewijzigd moeten worden. U kunt de balans ook zo instellen dat alleen het effectgeluid hoorbaar is, door 100% wet te selecteren. De S90 is uitgerust met twee insertioneffectsystemen — één met een totaal van 104 interne effecttypes en het andere met 25. ■ Master Equalizer In het algemeen worden equalizers gebruikt om het geluid dat geproduceerd wordt door versterkers en luidsprekers te corrigeren, en het geluid aan te passen aan het bewuste karakter van de ruimte. Om dit te bewerkstelligen wordt het geluid verdeeld over verschillende frequentiebanden, waarna de correcties aangebracht kunnen worden door het niveau van de verschillende banden te verhogen of te verlagen. Bovendien kan het aanpassen van het geluid aan de hand van het soort muziek—het meer detail geven aan klassieke muziek, het “knapperiger” maken van popmuziek, het vergroten van de dynamiek in rockmuziek — ook helpen bij het naar boven halen van de speciale karakteristieken van de muziek, hetgeen uw spel aangenamer doet klinken. De S90 is uitgerust met een hoge kwaliteits vijfbands digitale equalizer. Met de vier CS-schuiven kunt u het niveau van de vier (van de vijf) banden individueel afstellen. Effectinstellingsvoorbeelden Hier laten we een voorbeeld zien van het bewerken van effectinstellingen in de voice editmode (blz. 60). In dit voorbeeld zullen we de insertion1-instelling van de voice Or: BreathPipe (PRE1: E13) wijzigen van Thru naar FLANGER (een straaljagerachtig effect). 1 Selecteer het voicenummer van de voice die u wilt bewerken (Hier Or: BreathPipe=PRE1: E13), en ga vervolgens naar de voice editmode (blz. 36 en 60). 2 Druk op de [COMMON]-knop om de common editdisplay te selecteren (blz. 61). 3 Druk op de [F6]→[SF1]-knoppen om de CONNECT-display op te roepen. 4 Gebruik de [▲ ▼ EF] knop om het INS1 (INS1 type) scherm te selecteren. ■ Plug-in insertioneffecten Dit is een speciaal effectsysteem dat alleen beschikbaar is als er een effect plug-inboard (blz. 22) is geïnstalleerd. Plug-inboardeffecten zijn niet beschikbaar in de voicemode. Effecten gebruiken 67 Referentie Effectstructuur Appendix In de eindfase van de programmering, kunt u de effectparameters instellen om het karakter van het geluid verder te wijzigen. Snelgids Basissectie Effecten gebruiken Basissectie 5 Gebruik de datadial om “FLG: FLANGER1” te selecteren en bespeel vervolgens het toetsenbord. Probeer ook andere effecttypes uit, waarbij u het overzicht van effecttypes in de aparte Data List kunt raadplegen. OPM. U kunt naar uw bewerkte voice met de bewerkte n instellingen luisteren en deze vergelijken met dezelfde voice en instellingen van voor de bewerking (blz. 61). OPM. Druk, om de effectbewerking te passeren, op de n [EFFECT BYPASS]-knop (de LED knippert). Snelgids OPM. U kunt, in het effectparameterscherm ([SF2]-[SF5]) n verschillende gedetailleerde parameterinstellingen instellen. U kunt door het scherm scrollen met de [EF]-knoppen. Zie, voor informatie over de effectparameters de aparte Data List. 6 Sla, als u uw nieuwe instellingen wilt opslaan, de instellingen op als één enkele voice, voordat u de voice editmode verlaat. Zie, voor details over het opslaan van voices, blz. 73. Referentie Effectaansluitingen ● In de voicemode: U kunt, zoals hieronder wordt getoond, een keuze maken uit drie verschillende insertionaansluitingen. Appendix Systeemeffecten Reverb Toongeneratorblok Element 1 Chorus Insertioneffecten Zendniveau Retourniveau Element 2 1 Masterequalizer Element 3 2 Element 4 U kunt een keuze maken uit de drie soorten insertionaansluitingen die hieronder getoond worden. Dit bepaalt of het insertionsysteem, 1 of 2, wordt toegepast op alle elementen (of aan alle toetsen waaraan drumvoices zijn toegewezen). Het insertioneffect kan ook gepasseerd worden. 1 naar 2 Effecten gebruiken parallel 1 1 1 2 2 2 OPM. De parallelaansluiting is niet beschikbaar bij plug-invoices. n 68 2 naar 1 Uitvoer ● In de performancemode: Selecteer de part waarop het insertioneffect wordt toegepast van parts 1-4 en plug-inparts 2-3. Het soort aansluiting hangt af van de instelling van de voice die is toegewezen aan de geselecteerde part. Basissectie Het onderstaande diagram geeft de interne signaalbaan weer als er een Vocal Harmony plug-inboard (PLG100-VH) is geïnstalleerd in slot 1. Systeemeffecten Reverb Chorus Toongeneratorblok Insertioneffecten Retourniveau Zendniveau 1 Parts 1-4, Plug-inparts 2-3 Snelgids Variatie Masterequalizer Uitvoer 2 Referentie Insertioneffect (Plug-in) PLG 100-VH A/D • Externe audiobron • Microfoongeluid Appendix Selecteer de part waarop het insertioneffect wordt toegepast van parts 1-4, plug-in parts 2-3 en de A/D ingangspart. OPM. Het Vocal Harmony plug-inboard (PLG100-VH) kan alleen worden geïnstalleerd in slot 1. Het kan niet worden geïnstalleerd in slot 2 of 3. n ● In de sequence play-/mixingmode: Het onderstaande diagram geeft de interne signaalbaan weer als er een Vocal Harmony plug-inboard (PLG100-VH) is geïnstalleerd in slot 1 en het Multi Part plug-inboard (PLG-100XG) is geïnstalleerd in slot 3. Toongeneratorblok Selecteer de part waarop het insertioneffect wordt toegepast. Het soort aansluiting hangt af van de instelling van de voice die is toegewezen aan de geselecteerde part. Systeemeffecten Reverb Chorus Part 1~16 Variatie Insertioneffecten Part 17-32 * 1 (Als het Multi-Part pluginboard is geïnstalleerd) Zendniveau Retourniveau Masterequalizer Uitvoer 2 Insertioneffect (Plug-in) Plug-in part 2 (Als het Single Part pluginboard is geïnstalleerd) PLG100-VH Selecteer de part waarop het plug-in insertioneffect wordt toegepast A/D • Externe audiobron • Microfoongeluid * Houd er rekening mee dat het insertioneffect, insertioneffect (plug-in), en de systeemeffecten niet kunnen worden toegepast op parts 17~32 (met gebruikmaking van het Multi-Part plug-inboard). Het signaal van parts 17~32 wordt direct naar de Masterequalizer gestuurd. Effecten gebruiken 69 Basissectie De jobs gebruiken U kunt verschillende handelingen (jobs) uitvoeren in de jobmode. U kunt bijvoorbeeld voices/performances initialiseren naar hun originele instellingen (inclusief de momenteel bewerkte) of elementen/parts kopiëren. 7 Druk op één van de MODE-knoppen (of de [EXIT]knop) om de jobmode te verlaten en naar de playmode terug te gaan. Job (Pagina’s) JOB Snelgids MODE initialize (initialiseren) Recall Copy (terug- (kopië roepen) ren) Bulk Dump F1 F2 F3 F4 Referentie VOICE Ja Ja Ja Ja PERFORMANC E Ja Ja Ja Ja MASTER Ja Ja MIXING ([SEQ PLAY] → [F6]) Ja Ja UTILITY Factory Set Performance Copy (fabrieks(kopiëren) instellingen) F6 - Ja blz. 72 Een job uitvoeren Parameters van een voice/performance naar hun standaardinstellingen terugzetten (initialiseren) [F1] Dit is nuttig als u met een “schone lei” wilt beginnen en een compleet nieuwe voice/performance vanaf het begin op wilt bouwen. Houd in gedachte dat, voordat u de bewerking start, de performance hierdoor niet in zijn originele staat wordt teruggezet. Selecteer het parametertype dat geïnitialiseerd moet worden Instellingen in de LCD Appendix 1 Selecteer in alle modes, het voice-/performance-/ master- of mixingnummer waarop u de job wilt uitvoeren. 2 Druk op de [JOB]-knop om naar de jobmode te gaan. 3 Gebruik de functieknoppen en schakel naar het scherm die de job toont die u wilt uitvoeren (behalve de utilitymode). Doel Normale voice Drumvoice plug-in Performance voice Alle momenteel geselecteerde data Master Part1-16/ PLG1-3 ZONE* ALL Gemeenschappelijke data voor het momenteel geselecteerde programma Part-/element-/ toets-/zone-/mixdata voor het momenteel geselecteerde programma Mixing Common EL1-EL4 EL/key (Nootnaam) EL Part1-4/ PLG1-3 * Parameters zijn beschikbaar als het parametertype dat geïnitialiseerd moet worden op Split of Layer is ingesteld. Als resultaat van de job kan het MIDI-zendkanaal of het splitpunt hieraan worden toegewezen. 4 Gebruik de [DEC/NO], [INC/YES] en [▲ ▼ EF]-knoppen om de parameter te selecteren waarop u de job wilt uitvoeren. 5 Als u op de [ENTER] knop drukt, verschijnt er een bevestigingsvraag. 6 Druk op de [INC/YES]-knop om te bevestigen. Een “Completed”-boodschap verschijnt als de job klaar is, en het originele scherm wordt weer getoond. Druk op de [DEC/NO]-knop om de job te annuleren. Zet het instrument nooit uit, terwijl er data weggeschreven worden naar Flash ROM (als er een “Executing...” of “Please keep power on” boodschap getoond wordt). Als het instrument in deze status wordt uitgezet, dan verliest u alle userdata en kan het systeem vastlopen (vanwege corrupte data in de Flash ROM). 70 De jobs gebruiken UpperCh, LowerCh Als het bovengenoemde parametertype wordt ingesteld op “Zone Split”, dan kunt u aparte MIDI-zendkanalen instellen voor de hoge en lage gedeelten van het toetsenbord (respectievelijk rechts en links van het splitpunt). Als het bovengenoemde parametertype wordt ingesteld op “Zone - Layer”, dan kunt u aparte MIDI-zendkanalen instellen voor twee layers. SplitPoint Dit is alleen beschikbaar als het parametertype dat geïnitialiseerd moet worden op Split is ingesteld. Het bereik is C - 2~G8. Edit Recall [F2] Als u bezig bent met het bewerken van een voice/performance en een andere voice/performance selecteert zonder de bewerkte op te slaan, dan gaan alle wijzigingen verloren. Als dit gebeurt dan kunt u echter nog met deze functie de voice/performance terugroepen, met de laatste bewerkingen intact. In deze display kunt u de common- en partparameterinstellingen kopiëren van een willekeurige performance naar de performance die u aan het bewerken bent. Dit is bijzonder bruikbaar als u bezig bent met het creëren van een performance en u wilt enkele parameterinstellingen van een andere performance gebruiken. Basissectie Performance Bronperformance Snelgids De copy-functie gebruiken [F3] Voice Bronvoice Bestemmingsperformance (de momenteel geselecteerde performance) Referentie In deze display kunt u common en element-/drumkeyparameterinstellingen kopiëren van een bestaande voice naar de voice die u op dat moment aan het bewerken bent. Dit is bijzonder bruikbaar als u bezig bent met het creëren van een voice en u wilt enkele parameterinstellingen van een andere voice gebruiken. Bronperformance Selecteer een performance en datatype dat gekopieerd moet worden. ❏ Datatype Part 1 ~ 4, Plug 1 ~ 3 Bestemmingsvoice (momenteel geselecteerde voice) Bronvoice Selecteer een voice en datatype dat gekopieerd moet worden. ❏ Datatype Part 1 ~ 4, Plug 1 ~3, Arp, Effect (Reverb, Chorus) OPM. Als u arp (arpeggio) of effect selecteert, dan worden de n arpeggiodata of effectinstellingen van de voice die zijn toegewezen aan de bronpart gekopieerd. ❏ Datatype Als er een normale voice geselecteerd is: Common, Element 1 ~ 4 Als er een drumvoice geselecteerd is: Common, Drum Key C0 ~ C6 Als er een plug-invoice geselecteerd is: Common, Element OPM. Als het bronvoicetype (normaal/drum/plug-in) afwijkt van n de voice die u momenteel aan het bewerken bent, dan kunt u alleen de commonparameters kopiëren. Datatype van de bestemmingsvoice (de momenteel geselecteerde voice) Als de bron een normale voice of een drumvoice is, en het datatype op element of drumtoets staat, dan kunt u het datatype van de bestemmingsvoice selecteren. ❏ Datatype Als er een normale voice geselecteerd is: Common, Element 1 ~ 4 Als er een drumvoice geselecteerd is: Common, Drum Key C0 ~ C6 OPM. Als u commonparameters wilt kopiëren van de bron, dan n wijzigt de display in “Common”. De jobs gebruiken 71 Appendix Datatype van de bestemmingsperformance (de momenteel geselecteerde performance) Stel de part in van de bestemmingsperformance. Basissectie Data naar een extern apparaat opslaan (bulkdump) [F4] U kunt met de bulkdumpfunctie uw eigen instellingen van alle programma’s (voices, performances en andere instellingen) opslaan door de data naar uw computer of een ander extern MIDI-apparaat te sturen. OPM. Om een bulkdump uit te kunnen voeren moet het juiste n MIDI-apparaatnummer (deviceno.) ingesteld zijn (utility [F5]→[SF1] Ref.nr. 178). Snelgids OPM. Nadat u de huidige voice/performance als bulkdata heeft n ontvangen, gaan de data verloren als u een andere voice/ performance of mode selecteert. U moet, om het verliezen van data te vermijden, de storefunctie gebruiken om uw ontvangen data op te slaan (blz. 73). Referentie Performance-partparameterinstellingen kopiëren naar parts in de mixing mode (Performance Copy) [F5] Appendix Met deze handige functie kunt u bepaalde instellingen van de vier parts in een performance kopiëren naar het mixing programma dat momenteel bewerkt wordt. Dit is erg handig als een bepaalde performance instellingen bevat die u wilt gebruiken in uw mixing programma. Gebruik deze job om op een eenvoudige manier de gewenste instellingen te kopiëren. De MIDI-ontvangstkanaalinstellingen zijn zo ingesteld dat ze overeenkomen met de basiskanaalinstellingen (utility [F5]→[SF1] Ref.nr. 176). Als het basiskanaal is ingesteld op “omni”, dan wordt het ontvangstkanaal hier ingesteld op 1. Om een groep parameters te selecteren die gekopieerd moet worden, moet u eerst het juiste vierkantje in de display markeren. Factory Set (standaard fabrieksinstellingen terugzetten) Hiermee kunt u de standaard interne voices (usergeheugen) en performances van de synthesizer, alsook de systeem- en andere instellingen terugzetten. Als u eenmaal bepaalde instellingen bewerkt, dan worden de corresponderende standaard fabrieksinstellingen overschreven en gaan verloren. Gebruik de onderstaande procedure om de standaard fabrieksinstellingen terug te zetten. Als u de standaard fabrieksinstellingen terugzet, dan worden alle huidige instellingen van alle performances en uservoices overschreven met de standaard fabrieksinstellingen. Pas op dat u belangrijke data niet overschrijft. U moet belangrijke data vooraf op een Memory Card of via uw computer opslaan. 1 Druk, als u in de utilitymode bent (blz. 29), op de [JOB]-knop om naar de utility jobmode te gaan. 2 Druk op de [ENTER]-knop. (De display vraagt om een bevestiging). OPM. Druk, om de job te annuleren, op de [DEC/NO]n knop. 3 Druk op de [INC/YES]-knop om de job uit te voeren. Een “Completed” boodschap verschijnt als de job klaar is, en het originele scherm wordt weer getoond. 4 Druk op de [UTILITY] knop om de utility jobmode te verlaten en naar de utilitymode terug te gaan. OPM. Alle instellingen in de utilitymode, gerelateerd aan n de plug-inboards en de mLAN8E, worden alleen naar het geheugen van deze respectievelijke apparaten opgeslagen en niet naar het usergeheugen van de S90. Daarom kan de functie om de fabrieksinstellingen terug te zetten niet gebruikt worden om de instellingen van deze apparaten terug te zetten. 72 De jobs gebruiken Er kunnen maximaal drie plug-inboards in de S90 geïnstalleerd worden. Als het plug-inboard correct geïnstalleerd is, dan licht het corresponderende SLOT-lampje op. OPM. Zie, als u de naam verandert, blz. 34. n OPM. De bewerkte mixingdata kunnen worden opgeslagen met de n “Put”(klaarzet) functie (blz. 79). 1 Druk op de [STORE]-knop na het bewerken van een voice/performance. Het storescherm verschijnt. Vb. Voice PROGRAM SLOT 1 SLOT 2 SLOT 3 PRE 3 GM USER PLG 1 PLG 2 PLG 3 ORGAN GUITAR/ PLUCKED BASS STRINGS BRASS REED/PIPE Snelgids Als u dit uitvoert dan worden de instellingen van het bestemmingsgeheugen overschreven. Belangrijke data moeten altijd naar een computer, een aparte Memory Card of naar een ander opslagapparaat worden opgeslagen (blz. 82). Plug-invoices CATEGORY SEARCH De plug-invoices kunnen via het paneel van de S90 worden bewerkt op ongeveer dezelfde manier als de uservoices. Na bewerking kunnen er maximaal 64 plug-invoices per plug-inslot worden opgeslagen. Referentie U kunt uw originele parameterinstellingen opslaan in het usergeheugen. De procedure is als volgt. Basissectie De instellingen opslaan (Store) Bestemmingsprogramma (voice) 2 Gebruik de [DEC/NO]- en [INC/YES]-knoppen om het bestemmingsprogramma te selecteren. 3 Als u op de [ENTER]-knop drukt wordt er om een bevestiging gevraagd. Tussen de boardvoices bevindt zich een speciaal stel voices — de boardcustomvoices — die bewerkt kunnen worden met een computer die op de S90 is aangesloten, met gebruikmaking van speciale Editorsoftware, die wordt meegeleverd met het plug-inboard. Omdat de plug-inboards niet zijn voorzien van SRAM en de bewerkte voicedata verloren gaan bij het uitzetten van het instrument, moeten de bewerkte boardcustomvoicedata op een Memory Card in de S90 worden opgeslagen. De boardcustomvoicedata die op een Memory Card zijn opgeslagen, kunnen automatisch worden geladen als u het instrument aanzet met de “AutoLoad”-functie. 1 Bewerk de boardvoice met de Editorsoftware. OPM. U kunt op de [DEC/NO] knop drukken om de opslagn handeling te annuleren en naar het originele scherm terug te gaan. 4 Druk op de [INC/YES]-knop om te bevestigen. Een “Completed”-boodschap verschijnt als het klaar is, en het originele scherm wordt weer getoond. Zet het instrument nooit uit, terwijl er data weggeschreven worden naar Flash ROM (als er een “Executing...” of “Please keep power on” boodschap getoond wordt). Als het instrument in deze status wordt uitgezet, dan verliest u alle userdata en kan het systeem vastlopen (vanwege corrupte data in de Flash ROM). 2 Verstuur de bewerkte data naar het geheugen (DRAM) op het plug-inboard. 1 Bewerken (Edit) Computer met applicatie software 2 Verzenden (Transmit) Plug-inboard MUSIC SYNTHESIZER Modular Synthesis Plug-in System S90 De instellingen opslaan (Store) 73 Appendix Boardvoices bewerken en opslaan Basissectie 3 Sla de data op in het geheugen (DRAM) van de Memory Card. Memory Card 3 Plug-in board MUSIC SYNTHESIZER Modular Synthesis Plug-in System Snelgids S90 4 Zet, indien nodig, de “Auto Load”-functie aan in de utilitymode (blz. 84). Referentie Zet deze aan. Appendix 5 De volgende keer dat u het instrument aanzet, worden de boardcustomvoicedata, die op de Memory Card zijn opgeslagen, automatisch in het geheugen van het plug-inboard geladen. 74 De instellingen opslaan (Store) U kunt direct de songfiles die op de Memory Card zijn opgeslagen afspelen. U kunt maximaal 100 songfiles achter elkaar afspelen met de “chain step”-functie. Deze chain stepdata kunnen ook naar een Memory Card worden opgeslagen (blz. 82). OPM. U dient reeds de map geselecteerd te hebben (in de cardn mode) waar de songs zich bevinden die u wilt selecteren. OPM. Zorg ervoor dat u een Memory Card met geschikte songdata n in het Cardslot plaatst. 2 Gebruik de [▲ ] en [▼]-knoppen om het ketenstapnummer te selecteren. OPM. De S90 is compatibel met en kan standaard MIDI- of format n 0-files afspelen. U kunt, indien nodig, de meegeleverde File Utilitysoftware gebruiken om standaard MIDI-files op uw computer te converteren van format 1 naar format 0. Verwijder/plaats nooit de Memory Card terwijl u in de SEQ PLAY-mode bent. 1 Druk op de [SEQ PLAY]-knop om naar de sequence playmode te gaan. 3 Gebruik de [DEC/NO]- en [INC/YES]-knoppen om de songfile/mix template of skip/end/stop toe te wijzen aan de ketenstap. OPM. Songfiles in dezelfde map kunnen met “chain” n afgespeeld worden. Referentie 4 Herhaal de bovenstaande stappen 2 en 3 om de keten in te stellen. De keten (CHAIN) instellen 1 Selecteer de gewenste songfile om af te spelen, op dezelfde manier als in de stappen 1 t/m 3 hierboven. Wijzig elke ketenstap met de [▲ ]/ [▼]-knoppen. Mix template OPM. Als u een enkele song afspeelt, dan hoeft u geen n ketenstapnummer te selecteren (elk chain-stepscherm kan geopend zijn). 2 Stel het tempo in (indien nodig). Songfile OPM. U kunt naar de volgende ketenstap springen en vooraf de ketenn instellingen wijzigen, zelfs als er een song wordt afgespeeld. OPM. Als er een song wordt afgespeeld, dan verschijnt er een [ n indicator voor de huidige song. ]- Songfile/mixtemplate Wijs een songfile toe aan de ketenstap. Elke songfile met de extensie “.MID” kan geselecteerd worden. Mixtemplates (blz. 79) kunnen ook geselecteerd worden om de toongeneratorinstellingen op te roepen voor alle parts. Om continu (geketende) meerdere ketenstappen af te spelen, kunt u opgeven hoe deze ketenstap, na het afspelen van een voorgaande, afgespeeld moet worden, door één van de commando’s te selecteren: “skip,” “end” of “stop”. Als u “skip” selecteert, dan wordt de ketenstap overgeslagen en de volgende ketenstap wordt afgespeeld. Als u besluit om de 100ste ketenstap over te slaan, dan wordt, na de 99ste ketenstap, de eerste ketenstap afgespeeld. Als u “end” selecteert, dan wordt, als de song deze ketenstap bereikt, het ketenafspelen gestopt en gaat u terug naar de eerste ketenstap. Als u “stop” selecteert, dan stopt de song als het deze ketenstap bereikt. 3 Volg de twee bijkomende stappen hieronder als de playmap en de huidige map niet dezelfde zijn. (U kunt dit controleren op het INFORMATIONscherm.) OPM. Houd er rekening mee dat de playmap (voor n sequence afspelen) en de huidige map (in de cardmode) op verschillende mappen ingesteld kunnen zijn. Voor een correcte keten-stap-werking moeten ze op dezelfde map zijn ingesteld. 1 Druk op de [F5]-knop op het CHAIN-scherm. Er verschijnt een bevestigingsboodschap. 2 Voer de handeling uit door op de [INC/YES]-knop te drukken. 4 Druk op de [PLAY/STOP]-knop om de song af te spelen. 5 Druk nogmaals op de [PLAY/STOP]-knop om het afspelen van de song te stoppen. ❏ Instellingen: skip, end, stop, song file, mix template De songs afspelen 75 Appendix Song afspelen Ketenstapnummer Ketenstapnummer Snelgids Zorg ervoor dat u het hoofdstuk “Memory Cards gebruiken” leest op blz. 82. Basissectie De songs afspelen Basissectie Voortdurend afspelen Songtrack aan/uit — solo en mute 1 Gebruik de [▲] en [▼] knoppen om het ketenstapnummer van de eerste song te selecteren die u wilt afspelen, of van de mixtemplate. Een track “muten” 1 2 3 4 5 6 7 8 12 13 14 15 16 TRACK SELECT ELEMENT / PERF.PART / ZONE 2 Stel het tempo in (indien nodig). Snelgids 3 Volg de twee bijkomende stappen hieronder als de playmap en de huidige map niet dezelfde zijn. (U kunt dit controleren op het INFORMATIONscherm.) OPM. Houd er rekening mee dat de playmap (voor n sequence afspelen) en de huidige map (in de cardmode) op verschillende mappen ingesteld kunnen zijn. Voor een correcte keten-stapwerking moeten ze op dezelfde map zijn ingesteld. Referentie 1 Druk op de [F5] knop op het CHAIN-scherm. Er verschijnt een bevestigingsboodschap. 2 Voer de handeling uit door op de [INC/YES]-knop te drukken. Appendix 4 Druk op de [PLAY/STOP]-knop om de song af te spelen. Als het afspelen van de ketenstap klaar is, dan zal de song van het volgende ketenstapnummer automatisch gestart worden. Songs kunnen op deze manier continu afgespeeld worden. 5 Druk nogmaals op de [PLAY/STOP]-knop om het afspelen van de keten te stoppen. Het afspelen zal ook stoppen als er een “end” of “stop” ketenstap is bereikt. De songpositie verplaatsen/ het tempo wijzigen U kunt de songpositie verplaatsen of het afspeeltempo van de song wijzigen voor de momenteel geselecteerde ketenstap. Als de song wordt afgespeeld, dan krijgt het hier ingestelde tempo automatisch voorrang boven de originele tempo-instelling van de song. Loop de maten door F4 9 10 11 MUTE SOLO 1 Druk op de [MUTE]-knop zodat het lampje brandt. 2 Druk op één van de NUMMER [1] - [16]-knoppen om de track te selecteren die “gemute” moet worden. Een track op solo zetten 1 2 3 4 5 6 7 8 12 13 14 15 16 TRACK SELECT ELEMENT / PERF.PART / ZONE 9 10 11 MUTE SOLO Houd de [MUTE]-knop ingedrukt en druk tegelijkertijd op één van de NUMMER-knoppen [1] t/m [16] om de corresponderende track op solo te zetten. Als u eenmaal een track heeft geselecteerd om solo af te spelen, dan zal het lampje van de [MUTE]-knop knipperen, waardoor wordt aangegeven dat de solofunctie actief is. U kunt, terwijl de solofunctie actief is, de solotrack eenvoudig wijzigen door op de corresponderende NUMMER-knop [1] tot [16] te drukken. Druk nogmaals op de [MUTE]-knop om de solofunctie te verlaten. Songtrack selectie Om de mixdata te kunnen wijzigen moet u een track selecteren om te wijzigen. Druk op de [TRACK SELECT]-knop, zodat de indicator gaat branden, en druk op één van de NUMMER [1] - [16] knoppen om een track te selecteren om te wijzigen. 1 2 3 4 5 6 7 8 12 13 14 15 16 TRACK SELECT De maat kan worden opgegeven als de [F4]-knop wordt losgelaten. ELEMENT / PERF.PART / ZONE Wijzig het tempo 9 10 11 MUTE SOLO F3 OPM. Het zendkanaal van het toetsenbord in de sequence n playmode correspondeert met het tracknummer dat u hier selecteert. 76 De songs afspelen ● [F2] Sequence Play Output Channel Via deze display kunt u het MIDI-kanaal instellen en bepalen naar welke MIDI poort de kanaaldata worden verzonden. Mixingmode In deze mode kunt u mixdata instellen en verschillende parameters instellen voor de toongeneratorparts — waaronder de gewenste voice, het niveau, pan, EQ, effecten en andere instellingen. Hoe de mixingmode de toongeneratorparts beïnvloedt, en hoe deze wordt beïnvloedt door andere onderdelen wordt duidelijk gemaakt in het onderstaande diagram. Basissectie Songbewerking (edit) in de sequence playmode Snelgids Sequencerblok Songdata Het afspelen van songdata beïnvloedt de mixinstellingen. Port Bepaalt de MIDI overdrachtspoort van het corresponderende kanaal. Dit is handig bij het verzenden van data naar externe toongenerators over meerdere MIDI-poorten in een uitgebreide MIDI-opstelling. Houd er rekening mee dat deze parameter alleen ingesteld kan worden bij kanalen die toewijzingen bevatten voor plug-inparts 1 - 3 (voor geïnstalleerde Single Partboards) of plug-inparts 17 32 (voor geïnstalleerde Multi Partboards). De interne toongeneratorparts van de S90 staan automatisch vast op poort 1. Mixen Referentie OPM. In de sequence playmode worden de MIDI-data, die gen creëerd worden door het bespelen van het toetsenbord/de wielen, naar het toongeneratorblok of de externe MIDIapparaten gestuurd via het MIDI-zendkanaal van de momenteel geselecteerde track. MIDI-data van externe apparaten beïnvloeden de mixinstellingen. Het bewerken in de mixingmode bepaalt de mixinstellingen. Toongenerator Mixparameters zijn in feite geen onderdeel van de songdata, maar zijn eerder instellingen voor de toongenerator, als deze wordt afgespeeld door de songdata. Daarom worden de mixparameterinstellingen niet opgenomen op de songtracks. OPM. Deze mixdata kunnen, zelfs als de geselecteerde song geen n sequencedata bevat, als systeemdata in een mixtemplate worden opgeslagen (blz. 79). Het afspelen van zulke songdata verstuurt de mixinstelling naar het externe MIDIinstrument. ❏ Instellingen off, 1 ~ 3 OPM. Poortdata kunnen alleen worden verstuurd via de USBn aansluiting. Mixingmode (eenvoudige mixerfuncties) OPM. De parameters met dezelfde naam in de mixingmode en in n de mixing editmode hebben dezelfde functies en instellingen. Algemene procedure 1 Druk, in de CHAIN-display, op de [F6] (MIX) knop om naar de mixingmode te gaan. 2 Selecteer de gewenste mixtemplate voor bewerking (blz. 79) en verlaat vervolgens de TEMPLATEdisplay. De songs afspelen 77 Appendix OUT CH (Output Channel) Geeft de kanaaloverdracht aan naar de MIDI OUT-aansluiting (alleen display). Toongeneratorblok Basissectie 3 Selecteer een display voor de parts die u wilt mixen met de [F6]-knop. ● [F1] VOL/PAN In deze display kunt u de pan en het volume van de verschillende parts instellen. Interne toongeneratorparts 1~16 [F6] Snelgids Multi part plug-inparts 17~32 (als het Multi Part plug-inboard is geïnstalleerd) OPM. U kunt een part selecteren door de cursor te verplaatsen of n met de NUMMER-knoppen als de [TRACK SELECT]indicator brandt (blz. 76). OPM. U kunt het volume/de pan ook aanpassen met de CSn schuiven. Zie blz. 53 voor details. [F6] Single Part plug-inparts 1~3 (als het single part plug-inboard is geïnstalleerd) PAN Bepaalt de stereo panpositie van de verschillende parts. Referentie VOLUME Bepaalt het volume van de verschillende parts. ● [F2] AD [F6] Appendix OPM. Merk alstublieft op dat de instellingen van de Multi Part n plug-inpart (17~32) niet slechts voor één individuele song gelden, maar voor alle templates. In deze display kunt u verschillende mixparameters voor de A/D part instellen, die signaal ontvangt via de A/D INPUT-aansluiting of de mLAN-aansluiting (als de los verkrijgbare mLAN8E is geïnstalleerd). 4 Selecteer het menu waarbinnen u wilt bewerken door op de [F1] - [F5] knoppen te drukken en bewerk vervolgens de parameters in elke display. OPM. Als u meer gedetailleerde mixparameters wilt ben werken, dan kunt u naar de mixing editmode gaan door op de [EDIT]-knop te drukken. Zie, voor details, blz. 98 in de referentiesectie. 5 Sla, indien gewenst, de in stap 4 bewerkte instellingen op in het flashgeheugen. 6 Druk op de [EXIT]-knop om de mixingmode te verlaten en naar de CHAIN-display terug te gaan. Hetzelfde als de performance playmode. Zie blz. 44. ● [F3] VOICE In deze display kunt u een voice selecteren voor de verschillende parts. OPM. U kunt een part selecteren door de cursor te verplaatsen of n met de NUMMER-knoppen als de [TRACK SELECT]indicator brandt (blz. 76). OPM. U kunt ook zoeken op categorieën om voices te selecteren n (met uitzondering van de Multi Partplug-inparts 17 - 32). 78 De songs afspelen In deze display kunt u de effecten van de verschillende tracks algemeen instellen — de reverb-, chorus- en variationzendniveaus, alsook het droge (dry) niveau. Mixing editmode (gedetailleerde mixerfuncties) Basissectie ● [F4] SEND (Effect Send) In de common editmode kunt u de instellingen, die gemeenschappelijk gelden voor alle parts, bewerken. Er zijn twee soorten mixingdisplays: de common editdisplays en de displays waarin de parts afzonderlijk bewerkt kunnen worden. ● [F5] TEMPLATE Part 1 Met deze handige functie kunt u uw mixinstellingen opslaan als een template — om op eenvoudige wijze soortgelijke mixen op te zetten, door de juiste template op te roepen en deze vervolgens iets te wijzigen. U kunt de template ook aan ketenstappen in de sequence playmode toewijzen om de instellingen volgens het afspelen op te roepen. Templates zijn onderdeel van de systeemdata (blz. 27) in de utilitymode en kunnen niet als onderdeel van de songdata worden opgeslagen. Part 2 Snelgids Common edit en Part edit COMMON Referentie Part 3 Part 16 Plug-inpart 1 Plug-inpart 2 Plug-inpart 3 Appendix Geeft aan dat dit om een common editdisplay gaat. Templatenummer Als u op de [SF4] knop drukt, dan roept u de template op die links geselecteerd is. Templatenaam Geeft aan dat het hier om een display voor het bewerken van parts gaat Als u op de [SF5] knop drukt, dan slaat u de huidige instellingen op in de template die links geselecteerd is. OPM. Aangezien de mixtemplates worden opgeslagen als systeemn data (blz. 27) in het Flash ROM-geheugen, blijven de data bewaard, ook als het instrument wordt uitgezet. Templatenummer Bepaalt het templatenummer. Er kunnen maximaal 50 templates gecreëerd worden. Templatenaam Bepaalt de naam van de template. Zie, voor details over het geven van namen, blz. 34 in de Basissectie. OPM. Common edithandelingen kunnen niet op Multi Partn plug-inparts 17 - 32 uitgevoerd worden. Algemene procedure 1 Druk, in de CHAIN-display, op de [F6]-knop om naar de mixingmode te gaan. 2 Selecteer de gewenste mixtemplate voor bewerking. 3 Druk op de [EDIT]-knop om naar de mixing editmode te gaan. (De indicator gaat aan.) De songs afspelen 79 Basissectie 4 Selecteer de part die u wilt bewerken. Druk, om parameters te bewerken die alle parts gemeenschappelijk hebben, op de [DRUM KITS]-knop (die hier als een “COMMON” knop dient). De S90 als een multitimbrale toongenerator gebruiken (Mixing Edit) DRUM KITS FAVORITES COMMON Snelgids Om parameters van de individuele parts te bewerken, moet u de gewenste part selecteren met de corresponderende NUMMER-knop ([1] - [16]). U kunt parts van het plug-inboard selecteren met de [F6]-knop (zoals hieronder getoond wordt). 1 2 3 4 5 6 7 8 12 13 14 15 16 TRACK SELECT ELEMENT / PERF.PART / ZONE 9 10 11 MUTE In de mixingmode kunt u de S90 als een multitimbrale toongenerator configureren voor het gebruik van muzieksoftware op de computer of interne/externe sequencers. Als iedere track in een songfile een verschillend MIDIkanaal gebruikt, dan kunnen de parts in een performance afzonderlijk worden toegewezen aan die corresponderende MIDI-kanalen. Daarom kunt u een songfile op een externe sequencer afspelen en verschillende voices via verschillende tracks tegelijkertijd afspelen. In het volgende voorbeeld zullen we een performance creëren die geschikt is om een songfile af te spelen die uit drie parts bestaat: piano, bas en drums. De pianotrack wordt aan MIDI kanaal 1 toegewezen, de bastrack aan kanaal 2 en de drums aan kanaal 10. Referentie SOLO OPM. De specifieke part(s) kunnen tijdelijk aan-/uitgeschakeld n worden (mute) (blz. 76). Interne toongeneratorparts 1~16 OPM. Zie, voor details over MIDI-kanalen, blz. 118. n Songfile [F6] Mixen Track 1 Track 2 Piano Bas Zendkan.1 Part 1 Part 2 Pianovoice Basvoice Ontv.kan.1 Zendkan.2 Track 10 Drums Zendkan.10 Part 10 Drumvoice Ontv.kan.10 Ontv.kan.2 Appendix Multi Partplug-inparts 17~32 (als de Multi Partplug-inboard is geïnstalleerd) Toongenerator [F6] Single part plug-inparts 1~3 (als het single part plug-inboard is geïnstalleerd) Computer (sequencersoftware) S90 OPM. U kunt de meegeleverde sequencersoftware gebruiken n (alleen voor Windows; zie de bijgeleverde Installation Guide) om meerdere parts op de S90 te bespelen. Zorg ervoor, voordat u dat doet, dat alle verbindingen tussen de computer en de S90 correct zijn aangebracht (blz. 17). [F6] OPM. Merk alstublieft op dat de Multi Partplug-inpart (17~32) n instellingen niet slechts voor één individuele template gelden maar voor alle mixen. 5 Selecteer het menu waarbinnen u wilt bewerken door op de [F1] - [F5]-knoppen te drukken en bewerk de parameters in elke display. 6 Sla, indien gewenst, de in stap 5 bewerkte instellingen op in de mixtemplate. 7 Druk op de [EXIT]-knop om de mixingmode te verlaten en naar de CHAIN-display terug te gaan. Zie, voor details over elke parameter, de Referentiesectie (blz. 98). In het volgende gedeelte laten we u zien hoe u een begin kunt maken met de Mixing Edit. 80 De songs afspelen 7 Gebruik de [▲]- en [▼]-knoppen en schakel over naar de Mono-/Poly-instelling. Stel de parameter in op “Poly” (polyfoon). OPM. U dient, voordat u naar de mixing editmode gaat, een n mixtemplate te selecteren voor bewerking (blz. 79). Basissectie 1 Druk, na op de [SEQ PLAY]-knop gedrukt te hebben, op [F6] (MIX) om naar de mixingmode te gaan, en ga vervolgens naar de editmode (blz. 29). Hier zullen we part 1 voor de piano selecteren, part 2 voor bas en part 10 voor drums. Laten we eerst part 1 selecteren. 3 Druk op [F1] → [SF1] om naar het VOICE-scherm over te schakelen en geef vervolgens de voice op die voor de pianopart gebruikt moet worden. OPM. De modeparameter kan voor parts, die alleen passan ges bevatten met melodieën waarbij niet meer dan één noot tegelijk gespeeld wordt, op “mono” (monofoon) worden ingesteld. 8 Druk op de [F1] → [SF3]-knop om de NoteLimit (toetsbereik) en VelLimit (aanslagbereik) instellingen op te roepen, en controleer of de part van elke voice correct is ingesteld — met andere woorden, zorg ervoor dat de toets- of de aanslaginstellingen niet beletten dat de voice normaal wordt bespeeld. Over het algemeen, behalve in speciale gevallen, moet u het vermijden om limieten in te stellen voor toets- en aanslagbereiken, waardoor u er zeker van bent dat toetsen correct klinken en niet worden afgesneden. 5 Druk op [F2] → [SF1] om naar het VOLUME scherm over te schakelen en stel vervolgens, indien nodig, voor elke part het volume in, alsook de panpositie, chorus- en reverbzendniveaus. Zie voor details Ref.nr. 43 - 48. Appendix 4 Wijs op identieke wijze part 2 toe aan de basvoice en part 10 aan de drumvoice. OPM. Er zijn nog vele andere partspecifieke parameters in de n mixing editmode. Zie, voor details, de Referentiesectie. 9 U dient, voordat u de editmode verlaat, de instellingen voor de mixtemplate op te slaan. Zie, voor details over het opslaan van mixtemplates, blz. 79. 6 Druk op [F1] → [SF2] en schakel over naar het MODE-scherm. Stel de relevante parameters in op de juiste waarden: 1, 2 en 10. Referentie 2 Druk, als de common editdisplay getoond wordt, op de juiste NUMMER-knop [1] - [16] om naar de part editdisplay over te schakelen. Snelgids OPM. U kunt, indien nodig, de mixinstellingen initialiseren n (blz. 70). Als u nu deze mixtemplate in de sequence playmode selecteert, dan kunt u de songfile op de computer (sequencer) afspelen, en de piano-, bas- en drumparts zullen worden afgespeeld overeenkomstig elke MIDI-kanaaltrack. De songs afspelen 81 Basissectie Memory Cards gebruiken Snelgids U kunt, in de cardmode een Memory Card gebruiken (commercieel beschikbare SmartMedia™ cards) voor het opslaan en laden van data vanaf/naar het instrument, alsook het uitvoeren van andere handelingen met betrekking tot data-uitwisseling. Met de meegeleverde File Utility-software kunt u met een computer de data op een Memory Card beheren. U kunt het ook gebruiken om data tussen de computer en de Memory Card uit te wisselen. Verwijder/plaats nooit de Memory Card als u in de cardmode bent. OPM. Gebruik de sequence playmode om de songfile te selecteren n die u wilt afspelen. Wijs, in de cardmode, de map aan die de songfiles bevat die u wilt afspelen (blz. 83). ■ Memory Cards formatteren Voordat een Memory Card met uw instrument gebruikt kan worden moet deze eerst worden geformatteerd. Als deze eenmaal is geformatteerd zullen alle data erop gewist zijn. Zorg ervoor dat u van te voren controleert of er geen, voor u belangrijke data op staan. OPM. De Memory Cards die met dit instrument zijn geforn matteerd, kunnen onbruikbaar worden voor gebruik met andere instrumenten. ■ Over de Memory Cards Behandel Memory Cards met zorg! Referentie Er zijn zeven types Memory Cards: 2MB/4MB/8MB/ 16MB/32MB/64MB/128MB. Het kan voorkomen dat statische elektriciteit invloed heeft op Memory Cards. Om de kans op statische elektriciteit zo klein mogelijk te maken, kunt u, voordat u een Memory Card aanraakt, metalen delen, zoals een deurkruk of een aluminium raamkozijn, aanraken. Zorg ervoor dat u de Memory Card uit het slot neemt als deze voor langere tijd niet wordt gebruikt. Stel de Memory Card niet bloot aan direct zonlicht, extreme hoge of lage temperaturen, overmatige vochtigheid, stof of vloeistoffen. Plaats geen zware voorwerpen op een Memory Card en buig deze niet en oefen er op geen enkel manier druk op uit. Raak het metalen gedeelte (goud) van de Memory Card niet aan en raak met geen enkel metalen vlak het metalen gedeelte aan. Stel de Memory Card niet bloot aan magnetische velden, zoals die worden geproduceerd door televisies, luidsprekers, motoren, enz., aangezien magnetische velden de data op de Memory Card geheel of gedeeltelijk kunnen wissen, waardoor deze onleesbaar wordt. Plak niets anders dan de bijgeleverde labels op een Memory Card. Let er ook op dat de labels op de juiste plaats worden geplakt. ■ Plaatsen/verwijderen van Memory Cards Om uw data te beveiligen (schrijfbeveiliging): Omgaan met de Memory Card (SmartMedia™*) Zorg ervoor dat u zorgvuldig met de Memory Cards omgaat. Volg de onderstaande belangrijke voorzorgsmaatregelen. * SmartMedia is een handelsmerk van Toshiba Corporation. ■ Compatibel Memory Cardtype Appendix 3.3V (3V) Memory Cards kunnen gebruikt worden. Memory Cards van het type 5V zijn niet compatibel met dit instrument. ■ Geheugencapaciteit Om een Memory Card te plaatsen: Houd de Memory Card zo vast dat het connectorgedeelte (goud) van de Memory Card naar beneden en naar voren gericht is, in de richting van het slot van de Memory Card. Plaats de Memory Card zorgvuldig in het slot, langzaam verder duwend tot deze op zijn plaats zit. • Plaats de Memory Card niet verkeerd om. • Plaats nooit iets anders dan een Memory Card in het slot. Om een Memory Card te verwijderen: Zorg ervoor dat, voordat u de Memory Card uitneemt, u zeker weet dat de Memory Card niet in gebruik is, of dat deze niet door het instrument wordt uitgelezen of beschreven. Trek vervolgens de Memory Card er langzaam met de hand uit. Als de Memory Card wordt uitgelezen of beschreven* verschijnt er een boodschap (keep PwrOn) op de display van het instrument om aan te geven dat deze in gebruik is. * Dit houdt ook opslaan, laden, formatteren en wissen in. Wees er ook op bedacht dat het instrument, als deze aan staat, automatisch de Memory Card zal benaderen om het mediatype te controleren als deze ingevoerd wordt. Probeer nooit de Memory Card uit te nemen of het instrument uit te schakelen tijdens het uitlezen of beschrijven. Door dit te doen zouden de data in het instrument of op de Memory Card beschadigd kunnen raken en mogelijk de Memory Card ook. 82 Memory Cards gebruiken Plak, om onbedoeld wissen van belangrijke data te voorkomen, de schrijfbeveiligingsafsluiting (meegeleverd in de Memory Card verpakking) op de daarvoor bestemde plaats (in een cirkel) van de Memory Card. Andersom geldt, dat als u data op de Memory Card wilt opslaan, u ervoor moet zorgen dat de schrijfbeveiligingsafsluiting van de card verwijderd is. Gebruik een losgehaalde afsluiting niet nogmaals. ■ Kopieën maken van data Om uw data optimaal veilig te stellen raadt Yamaha u aan om van belangrijke data twee kopieën op verschillende Memory Cards te maken. Hierdoor heeft u nog een kopie als één van de Memory Cards beschadigd of kwijtgeraakt is. ■ Antidiefstalslot Dit instrument is uitgerust met een antidiefstalslot voor de Memory Card. Monteer, indien nodig, dit antidiefstalslot op het instrument. Het antidiefstalslot monteren: 1 Verwijder het metalen gedeelte met een kruiskopschroevendraaier. 2 Draai het metalen gedeelte om en monteer deze wederom. Nieuwe mappen creëren 1 Druk op de [CARD]-knop om naar de cardmode te gaan. (De indicator gaat aan.) Via de Savedisplay (opgeroepen met de [F2]-knop) en de Renamedisplay (opgeroepen met de [F4]-knop), kunt u nieuwe mappen creëren. Met deze functie kunt u gemakkelijk en op handige wijze de talrijke, belangrijke datafiles die u op de S90 gecreëerd hebt op de juiste plaats houden. Snelgids 3 Druk op een andere modeknop om de cardmode te verlaten. Files/mappen selecteren Verplaats de cursor naar de gewenste file of map met de [INC/YES]- en [DEC/NO]-knoppen of de datadial. Druk, om terug te keren naar het volgende hogere niveau, op de [EXIT]knop. Selecteer, om naar het volgende lagere niveau te gaan, de gewenste map en druk op de [ENTER]-knop. Verplaats de cursor naar de gewenste file of map met de [INC/YES]- en [DEC/NO]- knoppen of de datadial. OPM. Zorg ervoor dat de gewenste songfile (de file die aan de n keten-stap moet worden toegewezen in de sequence playmode) zich in de juiste map (de huidige), die in de cardmode is geselecteerd, bevindt. Zorg ervoor, aangezien de naam van de songfile niet in de display van de S90 wordt aangegeven, dat u de map, waar de file zich in bevindt, een duidelijke en begrijpelijke naam geeft. U kunt de mappen en de files doorlopen en controleren met de File Utilitysoftware. (Zie de aparte Installation Guide voor verdere details.) Filetypes die de S90 herkent Filetypes die vanaf de S90 op een Memory Card kunnen worden opgeslagen Display Extensie Uitleg All .W4A Alle data in het interne usergeheugen van deS90 worden behandeld als één enkele file en kunnen bewaard worden op een Memory Card. All Voice .W4V Alle uservoicedata in het interne usergeheugen van de S90 worden behandeld als één enkele file en kunnen bewaard worden op een Memory Card. Plugin All Bulk1,2,3 .W2B Alle data in een plug-inboard worden behandeld als één enkele file en kunnen bewaard worden op een Memory Card. Chain (Sequence chain) .W4C Ketendata worden behandeld als één enkele file en kunnen als zodanig worden opgeslagen. Deze data worden gebruikt om meerdere songs achter elkaar af te spelen. Voice Editor (Voicedata voor Voice Editor) .W4E Alle uservoicedata kunnen worden behandeld als één enkele file en kunnen worden opgeslagen op een Memory Card. De opgeslagen file kan in de Voice Editorsoftware (meegeleverd op de CD-ROM) op uw computer worden geladen. Filetypes die vanaf een Memory Card in de S90 kunnen worden geladen Display Extensie Uitleg All .W4A Een file die is bewaard op een Memory Card als “All” kan geladen en teruggezet worden in het geheugen van de S90. All Voice .W4V Een file die is bewaard op een Memory Card als “All Voice” kan geladen en teruggezet worden in het geheugen van de S90. Voice .W4A/.W4V Een bepaalde voice in een file die is bewaard op een Memory Card als “All” of “All Voice” kan afzonderlijk geselecteerd en geladen worden in het geheugen van de S90. Performance .W4A Een bepaalde performance in een file die is bewaard op een Memory Card als “ALL” kan afzonderlijk geselecteerd en geladen worden in het geheugen van de S90. Plugin All Bulk1,2,3 .W2B Een file die is bewaard op een Memory Card als “Plugin All Bulk 1, 2, 3” kan geladen en teruggezet worden in het geheugen van de plug-inboard in de S90. Usr ARP .W2G Een file die is bewaard op een Memory Card van de MOTIF als “Usr ARP” kan geladen en teruggezet worden in het geheugen van de S90. Chain (Sequence chain) .W4C Een file die is bewaard op een Memory Card als “Chain” kan geladen worden in het geheugen van de S90. Voice Editor .W4E De voicedata die bewerkt zijn op uw computer met de meegeleverde Voice Editorsoftware kunnen geladen worden in het geheugen van de S90. Memory Cards gebruiken 83 Referentie De onderstaande illustraties en instructies tonen hoe u files en mappen kunt selecteren op de Memory Card binnen de cardmode. U kunt de nieuwe map creëren door op de [F6]knop te drukken en een naam in te geven. Appendix 2 Selecteer het gewenste menu door op de [F1] - [F6] knoppen te drukken en de handeling uit te voeren (opslaan, laden, enzovoorts). Basissectie Algemene procedure Basissectie ■ Files die geladen kunnen worden vanaf de Memory Card naar de S90 bij het aanzetten van het instrument (zgn. “AutoLoad”-functie) Van de filetypes die beschreven worden op blz. 83, kunnen “All”, “Plugin All Bulk 1”, “Plugin All Bulk 2” en “Plugin All Bulk 3” automatisch geladen worden vanaf de Memory Card naar het usergeheugen van de S90, als het instrument wordt aangezet. Snelgids Data worden automatisch geladen, en alle bestaande data in het geheugen zullen overschreven worden, daarom dient u vooraf belangrijke data op een Memory Card op te slaan. 1 Geef de files die u automatisch wilt laden als het instrument wordt aangezet, de volgende namen en bewaar ze samen in één enkele map. Referentie Filetype Filenaam All AUTOLOAD.W4A Plugin All Bulk 1 (voor slot 1) AUTOLD1.W2B Plugin All Bulk 2 (voor slot 2) AUTOLD2.W2B Plugin All Bulk 3 (voor slot 3) AUTOLD3.W2B OPM. Als u klaar bent met het geven van namen aan files, n dan moet u de corresponderende map zichtbaar houden in de display en naar stap 2 gaan. Appendix 2 Druk op de [UTILITY]-knop om naar de utilitymode te gaan. 8 Zet het instrument aan. De S90 zoekt naar de opgegeven map met de automatisch te laden files (de files die u van een naam voorzien hebt en opgeslagen hebt in stap 1) en laadt deze automatisch in het usergeheugen. OPM. Files in de map, geselecteerd in stap 4, die niet voorn zien zijn van de juiste “AutoLoad”-namen, worden genegeerd. ■ Filenamen Files krijgen namen volgens de MS-DOS naamgevingsconventie. Als de filenaam een spatie bevat of andere karakters die niet herkend worden door MS-DOS, dan worden deze karakters automatisch vervangen door “_” (underscore) karakters bij het opslaan. Zie, voor specifieke instructies over het geven van namen aan files, blz. 34. [F1] Memory Cards formatteren (FORMAT) De uitleg hier heeft betrekking op stap 2 van de algemene procedure op blz. 83. Voordat u een nieuwe Memory Card in de S90 kunt gebruiken, moet u deze eerst formatteren. Met deze handeling kunt u de Memory Card formatteren en deze voorzien van een volumelabel. 3 Druk op de [F1]-knop, en druk vervolgens op de [SF4]-knop om de “auto load file”-display te zien. 4 Zet de “Auto Load” parameter aan, en druk op de [SF5]-knop. Zet deze aan. Tijdens het formatteren mag u de Memory Card niet uitwerpen of het instrument uitzetten. Druk op de [SF5]-knop om de map die in stap nr.1 is geselecteerd in te kunnen stellen (de map die de gewenste, automatisch te laden, files bevat). 5 Verlaat de utilitymode zodat de nieuwe parameterinstellingen geactiveerd kunnen worden. Zet het instrument nooit uit, terwijl er data weggeschreven worden naar Flash ROM (als er een “Executing...” of “Please keep power on” boodschap getoond wordt). Als het instrument in deze status wordt uitgezet, dan verliest u alle userdata en kan het systeem vastlopen (vanwege corrupte data in de Flash ROM). 6 Zet het instrument uit. 7 Zorg ervoor, voordat u het instrument de volgende keer aanzet, dat de juiste data beschikbaar zijn voor de S90. Met andere woorden, zorg ervoor dat de in stap 1 opgegeven Memory Card juist is geïnstalleerd. 84 Memory Cards gebruiken Als er reeds data op de Memory Card zijn opgeslagen, dan moet u voorzichtig zijn met het formatteren hiervan. Als u de Memory Card formatteert, dan zullen alle voorgaande opgenomen data gewist worden. 1 Geef het volumelabel een naam. Zie, voor details over het geven van namen blz. 34 in de Basissectie. 2 Druk op de [ENTER]-knop. (De display vraagt om een bevestiging). n Druk op de [DEC/NO]-knop om het formatteren te OPM. annuleren. 3 Druk op de [INC/YES]-knop om het formatteren uit te voeren. Een “Completed” boodschap verschijnt als het formatteren klaar is, en het originele scherm wordt weer getoond. [F3] De S90 data vanaf een Memory Card laden (Load) Met deze handeling kunt u files bewaren op een Memory Card. De uitleg hier heeft betrekking op stap 2 van de algemene procedure op blz. 83. Met deze handeling kunt u files laden van een Memory Card naar de S90. De uitleg hier heeft betrekking op stap 2 van de algemene procedure op blz. 83. Als het filetype is ingesteld op "All", "All Voice", "Plugin All Bank 1~3", "Usr ARP", "Chain" of "Voice Editor", dan moet u naar stap 3 gaan. Ga in het geval van andere filetypes naar stap 2. Als u een nieuw file wilt creëren, dan moet u de cursor verplaatsen naar deze positie en de gewenste naam ingeven. Zie, voor details over het geven van namen, blz. 34 in de basissectie. Als u een nieuwe map wilt creëren, dan moet u op de [SF6]-knop drukken en de nieuwe map een naam geven. Zie, voor details over het geven van namen, blz. 34 in de basissectie. OPM. Als “All” is geselecteerd als een filetype dat geladen n moet worden, dan wordt “ without System” in de display getoond. Als dit vierkantje gemarkeerd is en het laden uitgevoerd is, dan worden alle data, met uitzondering van de systeeminstellingen, in de utilitymode geladen. Snelgids 1 Selecteer een filetype (blz. 83) en een file die geladen moet worden. Referentie 1 Selecteer het filetype in de savedisplay (blz. 83). Basissectie [F2] De S90 data opslaan op een Memory Card (SAVE) Tijdens het opslaan mag u de Memory Card niet uitwerpen of het instrument uitzetten. 3 Druk op de [SAVE]-knop om het opslaan uit te voeren. Als u een bestaande file gaat overschrijven, dan vraagt de display om een bevestiging. Druk op de [INC/YES]knop om het opslaan uit te voeren, of druk op de [DEC/NO]-knop om het opslaan te annuleren. 2 Geef de data op die geladen moeten worden en de bestemmingslocatie in het usergeheugen van de S90. Als het filetype (data) bijvoorbeeld is ingesteld op voice, dan moet u de onderstaande instructies volgen. Dit is een “virtuele” map, die getoond wordt in de display, om de file(s) te bevatten die u zult gaan laden. Een “Completed” boodschap verschijnt als de data opgeslagen zijn, en het originele scherm wordt weer getoond. [ENTER]-knop Geef de bestemmingslocatie op in het usergeheugen van de S90. Selecteer een voicenummer dat geladen moet worden. Als het filetype (data) is ingesteld op performance, dan verschijnt er een “virtuele” file — net als eerder bij de voice. Selecteer deze virtuele file en druk op de [ENTER]knop om het overzicht van de performances op te roepen. Selecteer vervolgens de gewenste performance en geef de bestemmingslocatie van het usergeheugen op. Memory Cards gebruiken 85 Appendix 2 Als u de bestaande file wilt overschrijven, dan moet u de cursor verplaatsen naar de gewenste file waarin de data zijn opgeslagen met de cursorknoppen of de datadial. Basissectie 3 Druk op de [ENTER]-knop om het laden uit te voeren. Een “Completed”-boodschap verschijnt als de data geladen zijn en het originele scherm wordt weer getoond. Tijdens het laden mag u nooit de Memory Card uitwerpen of het instrument uitzetten. [F5] De files wissen (DELETE) In deze display kunt u files wissen op de geselecteerde Memory Card. Selecteer de gewenste file, zoals hieronder wordt aangegeven, en druk vervolgens op de [ENTER]knop. Selecteer het gewenste filetype. Snelgids Het laden van data naar de S90 wist automatisch en vervangt alle bestaande data in het usergeheugen. Zorg ervoor dat u alle belangrijke data naar een Memory Card opslaat VOORDAT u data naar de S90 laadt. OPM. De S90 bevat een handige “Auto-load”-functie die n automatisch, de door de gebruiker opgegeven, files laadt als het instrument wordt aangezet. Zie voor details blz. 84. [F4] Files hernoemen (RENAME) Referentie In deze display kunt u de namen van files in de geselecteerde Memory Card hernoemen, door maximaal acht lettertekens en numerieke karakters te gebruiken. Selecteer het gewenste filetype. Appendix Selecteer de file die u wilt hernoemen. Hernoem de geselecteerde file hier. Zie de Basissectie op blz. 34. Als u een nieuwe map wilt creëren waar de data zich in bevinden, dan moet u op de [SF6]-knop drukken en de nieuwe map een naam geven. Zie voor details over het geven van namen de basissectie op blz. 34. OPM. Files krijgen namen volgens de MS-DOS naamgevingsconn ventie (blz. 84). 86 Memory Cards gebruiken Selecteer de file die gewist moet worden. Er kunnen verschillende gevoeligheidstypes voor het toetsenbord geselecteerd worden, zodat er verschillende speelstijlen en voorkeuren mogelijk zijn. Basissectie Aanslaggevoeligheid 1Druk op de [UTILITY]-knop om naar de utilitymode te gaan. 2 Druk op de [F1] → [SF2]-knoppen om het KBD-scherm te selecteren. Snelgids 3 Gebruik de [▲ ▼ EF]-knoppen om de Vel Curve te selecteren en druk vervolgens op de [INC/YES]- en [DEC/NO]-knoppen om de gewenste instelling te selecteren (zie hieronder). 4 Druk op de [EXIT]-knop om de utility mode te verlaten. De aanslaggevoeligheid staat in verhouding tot de kracht waarmee er wordt aangeslagen (hoe hard u het toetsenbord bespeelt). Volume Toetsenbordspeelsterkte soft Deze curve biedt meer respons, in het bijzonder bij zacht aanslaan. Met andere woorden, zachter aanslaan resulteert in een hogere respons dan de “norm”-curve. Gebruik deze curve als u meer controle wilt hebben bij zacht aanslaan. hard Deze curve vermindert de algehele respons in vergelijking met de “norm” curve. Gebruik deze curve als u graag hard aanslaat en u het effect niet al te gevoelig wilt instellen. wide Deze instelling biedt tegenovergestelde responscurven voor zachtere en hardere aanslagen. Het vergroot het dynamische bereik van het toetsenbord, biedt een zachtere respons bij zacht aanslaan, en een hardere respons bij hard aanslaan. fixed Volume Toetsenbordspeelsterkte Deze instelling produceert dezelfde hoeveelheid geluidswijziging (ingesteld op “Fixed Velocity”), ongeacht hoe hard u aanslaat. U kunt hiermee bijvoorbeeld het toetsenbord van conventionele orgels imiteren, en er voor zorgen dat het geluid absoluut niet wijzigt, hoe hard of zacht u ook aanslaat. Volume Toetsenbordspeelsterkte Appendix norm (normaal) Referentie Zet het instrument nooit uit, terwijl er data weggeschreven worden naar Flash ROM (als er een “Executing...” of “Please keep power on” boodschap getoond wordt). Als het apparaat in deze status wordt uitgezet, dan verliest u alle userdata en kan het systeem vastlopen (vanwege corrupte data in de Flash ROM). Volume Toetsenbordspeelsterkte Volume OPM. U kunt ook aanslaggevoeligheidstypes instellen voor n de breathcontroller (UTILITY [F1] → [SF1] BCCurve). Toetsenbordspeelsterkte Aanslaggevoeligheid 87 Basisectie Functiehiërarchie Met behulp van de referentienummers kunt u gemakkelijk en snel verwijzingen vinden van de corresponderende parameters in de parametertabel (blz. 92) en het referentiegedeelte (blz. 98). Zie voor meer details over de informatiedisplay blz. 33; zie voor meer details over de category searchfunctie blz. 38. Zie voor jobhandelingen blz. 70; zie voor storehandelingen blz. 73; zie voor cardhandelingen blz. 82. Functie Sub-functie Parameternaam (display) Ref.nr. Functie Sub-functie blz. Parameternaam (display) Ref.nr. blz. ElementSw 117 103 ■ Voice playmode Source 118 →Voiceselectie (blz. 36) [VOICE]→ Instellingen...MIDI datatabel 8-1 en 8-2 in de aparte Data List Dest [SF2] Snelgids [F1] (PLAY) [SF3] – SET3/4 SET5/6 36 [F2] (BANK) Bank 36 99 [F4] (PORTA) Ref.nr. blz. 70 101 103 CenterKey 71 101 119 103 EGTimeSens 72 101 Depth 120 103 CenterKey 73 101 ElementSw 117 103 [F3] (FILTER) [SF1] Source 118 103 Type 90 101 Dest 119 103 Gain 91 102 Depth 120 103 Cutoff 92 102 Resonance 93 102 102 Referentie 3 98 Wave 159 105 Width 94 7 98 Speed 160 105 Distance 95 102 PortaTime 8 98 TempoSync 161 105 HPFCutoff 96 102 PortaMode 10 98 TempoSpeed 162 105 KeyOnReset 163 105 [SF1] WAVE – 40 [SF2] DELAY Phase 164 105 Segment 99 102 165 105 EGLevel 100 102 100 166 105 Curve 65 Type 75 101 Hold 167 105 Cutoff 101 102 Tempo 76 101 FadeOut 168 105 Resonance 102 102 VelocityLimit 82 101 ElementSw 169 105 103/104 102 Switch 77 101 Dest 170 105 Hold 78 101 Depth 171 105 ElementSw 169 105 CenterKey 107 102 Dest 170 105 EGTimeSens 108 102 [SF3] DEST1 DEST2 Depth 171 105 169 105 Instellingen...MIDI datatabel 8-1 in de aparte Data List Dest 170 105 [F1] (GENERAL) Depth 171 105 EL: (INS EF) OUT 1-4 190 106 Appendix [SF5] OTHER [SF5] DEST3 [SF2] [SF3] LIMIT PLAY FX 88 SET1/2 [SF5] KEY FLW SCALE TIME/LEVEL Depth 105 102 CutoffSens 106 102 CenterKey 109 102 BREAKPOINT 110 102 OFFSET 111 102 Level 135 103 Pan 44 100 [F4] (AMP) [SF1] LVL/PAN 1 98 [F6] (EFFECT) 1 98 [SF1] Name 2 98 InsEF Connect 191 106 AlternatePan 136 104 Mono/Poly 3 98 Ins1 Ctgry 192 106 RandomPan 137 104 KeyAsgnMode 4 98 Ins1 Type 192 106 ScalingPan 138 104 M.TuningNo. 5 98 Ins2 Ctgry 193 106 EGTime 139 104 MEQ OFFSET (LOW/ LOWMID/HIGHMID/ HIGH) 6 98 Ins2 Type 193 106 Segment 140 104 Reverb Type 194 106 EGLevel 141 104 Chorus Type 194 106 Curve 142 104 Switch 7 98 Reverb Send 195 106 [SF3] AEG TIME/LEVEL 143/144 104 Time 8 98 [SF4] KEY FLW 104 CONNECT [SF2] VEL SENS Chorus Send 195 106 LevelSens 145 Mode 10 98 Reverb Return 196 106 CenterKey 146 104 TimeMode 11 98 Chorus Return 196 106 EGTimeSens 147 104 CSAssign 12 98 Reverb Pan 197 106 Chorus Pan 197 106 CenterKey 148 104 BREAKPOINT 149 104 OFFSET 150 104 107 Wave 159 105 107 Speed 160 105 KeyOnReset 163 105 Element...instellingen van de vier individuele elementen KeyOnDelay 165 105 →Normale voiceselectie (blz. 36)→ →[EDIT]→ →[1]-[4] [VOICE]→ PMod 172 105 ChoCtrl 13 98 PB Upper 14 98 PB Lower 14 98 [SF2] INS1 AssignA 15 98 [SF3] INS2 (Effect Parameters) 205 AssignB 15 98 [SF4] REVERB (Effect Parameters) 205 Assign1 15 98 [SF5] CHORUS (Effect Parameters) 205 107 Assign2 15 98 Chorus to Reverb 198 106 (Effect Parameters) 205 107 [SF5] SCALE [F5] (LFO) Volume 43 100 Instellingen...MIDI datatabel 8-2 in de aparte Data List FMod 173 105 Pan 44 100 [F1] (OSC) AMod 174 105 RevSend 46 100 [SF1] ChoSend 47 100 WAVE ElementSw 28 99 WaveNo. 29 99 Type 210 107 WaveCtgry 29 99 211 107 30 99 L.Freq/Gain (Type=EQ L/H) H.Freq/Gain (Type=EQ L/H) 212 107 Freq (Type=P.EQ) 213 107 Gain (Type=P.EQ) 214 107 Q (Type=P.EQ) 215 107 [F6] (EQ) Bank 74 101 Type 75 101 Tempo 76 101 Switch 77 Hold 78 KeyMode 79 101 [F2] (PITCH) VelMode 80 101 [SF1] NoteLimit 81 101 Fine 60 100 VelocityLimit 82 101 Random 61 100 UnitMultiply 83 101 EGTime 62 100 →Drumvoiceselectie (blz. 36)→ →[EDIT]→ →[COMMON] [VOICE]→ VelocityRate 84 101 Segment 63 100 Instellingen...MIDI datatabel 9-1 in de aparte Data List GateTimeRate 85 101 EGLevel 64 100 [F1] (GENERAL) Curve 65 100 [SF1] MainCtgry 1 98 Pitch 66 100 SubCtgry 1 98 67/68 100 Name 2 98 69 100 MEQ OFFSET (LOW/ LOWMID/HIGHMID/ HIGH) 6 98 [SF2] OUTPUT KeyOnDelay InsEffectOut 31 99 [SF3] LIMIT NoteLimit 32 99 101 VelocityLimit 33 99 101 VelCrossFade 34 99 Coarse 59 100 [SF2] TUNE VEL SENS [F4] (CTL SET) [SF1] [SF4] FEG SubCtgry [F3] (ARP) TYPE [SF3] MainCtgry [F2] (OUTPUT) [SF1] 102 102 Delay ElementSw PORTA 97 98 FadeIn →Normale voiceselectie (blz. 36)→ →[EDIT]→ →[COMMON] [VOICE]→ [SF4] HPFKeyFlw EGTime 101 Common...instellingen die op alle vier elementen van toepassing zijn MEQ OFS VEL SENS 74 [SF4] [SF3] [SF2] Bank ■ Voice editmode (normaal) PLY MODE TYPE PortaSw AEG/FEG [SF2] KEY FLW MONO/POLY [F6] (ARP) NAME Parameternaam (display) PitchSens [SF4] [F5] (LFO) [F5] (EG) [SF1] Functie Sub-functie ElementSw 117 103 Source 118 103 Dest 119 103 Depth 120 103 Functiehiërarchie [SF3] PEG TIME/LEVEL Depth ■ Voice editmode (DRUM) Common...instellingen die op alle drumtoetsen van toepassing zijn [SF3] NAME MEQ OFS CSAssign 12 98 [F4] (AMP) ChoCtrl 13 98 [SF1] PB Upper 14 PB Lower LVL/PAN [SF3] LIMIT PLAY FX [SF2] [SF3] SET1/2 SET3/4 SET5/6 CONNECT 106 Pan 44 100 Chorus Send 195 106 14 98 AlternatePan 136 104 Reverb Return 196 106 AssignA 15 98 RandomPan 137 104 Chorus Return 196 106 AssignB 15 98 [SF2] VEL SENS Level 151 104 Reverb Pan 197 106 Assign1 15 98 [SF3] AEG AttackTime 143 104 Chorus Pan 197 106 Assign2 15 98 DecayTime 143 104 Chorus to Reverb 198 106 107 Volume 43 100 Pan 44 100 RevSend 46 100 Type 210 ChoSend 47 100 211 InsRevSend 49 100 L.Freq/Gain (Type=EQ L/H) InsChoSend 50 100 H.Freq/Gain (Type=EQ L/H) 212 107 Bank 74 101 Freq (Type=P.EQ) 213 107 Type 75 101 Gain (Type=P.EQ) 214 107 Tempo 76 101 Q (Type=P.EQ) 215 107 Switch 77 101 Hold 78 101 79 101 VelMode 80 101 NoteLimit 81 101 VelocityLimit 82 101 UnitMultiply 83 101 VelocityRate 84 101 GateTimeRate 85 101 Source 118 103 Dest 119 103 107 107 [SF5] CHORUS (Effect Parameters) 205 107 107 Element Bank 36 99 Number 29 99 VelocityDepth 39 99 VelocityOffset 40 99 NoteShift 41 99 67/68 100 HPFCutoff 96 102 (Native Parameters) 152 104 105 →[EDIT]→ →[1] →Plug-invoiceselectie (blz. 36)→ [VOICE]→ Instellingen...MIDI datatabel 10 in de aparte Data List [F1] (OSC) [SF1] [SF5] WAVE OTHER ■ Voice editmode (plug-in) Common [F2] (PITCH) →Plug-invoiceselectie (blz. 36)→ →[EDIT]→ →[COMMON] [VOICE]→ (PEG) Instellingen...MIDI datatabel 10 in de aparte Data List [SF1] NAME PLY MODE TIME/LEVEL [F3] (FILTER) [F1] (GENERAL) MainCtgry 1 98 SubCtgry 1 98 Name 2 98 Mono/Poly 3 98 Speed 160 KeyAsgnMode 4 98 Delay 165 105 PMod 172 105 [F4] (NATIVE) [F5] (LFO) [SF3] MEQ OFS MEQ OFFSET (LOW/ LOWMID/HIGHMID/ HIGH) 6 98 [SF4] PORTA Switch 7 98 L.Freq/Gain 211 107 Time 8 98 H.Freq/Gain 212 107 CSAssign 12 98 [F6] (EQ) 103 Source 118 103 ChoCtrl 13 98 ■ Performance playmode Dest 119 103 PB Range 14 98 →Performanceselectie (blz. 41) [PERFORM]→ Depth 120 103 AssignA 15 98 Instellingen...MIDI datatabel 6 en 7 in de aparte Data List AssignB 15 98 [F1] (PLAY) [SF5] OTHER KEY: (INS EF) OUT 190 106 Assign1 15 98 InsEF Connect 191 106 Assign2 15 98 Ins1 Ctgry 192 106 Ins1 Type 192 106 Volume 43 100 Ins2 Ctgry 193 106 Pan 44 – 41 Volume – 44 Pan – 44 100 RevSend – 44 44 [F2] (AD) [F2] (OUTPUT) Ins2 Type 193 106 RevSend 46 100 ChoSend – Reverb Type 194 106 ChoSend 47 100 VarSend – 44 Chorus Type 194 106 [F3] (ARP) DryLevel – 44 Reverb Send 195 106 [SF1] Bank 74 101 Mono/Stereo – 44 Chorus Send 195 106 Type 75 101 OutputSel – 44 Reverb Return 196 106 Tempo 76 101 [F3] (VOICE) Chorus Return 196 106 Switch 77 101 [SF1] ADD INT (Voice Bank) – 43 Reverb Pan 197 106 Hold 78 101 [SF2] ADD PLG (Voice Bank) – 43 Chorus Pan 197 106 KeyMode 79 101 [SF3] DELETE (Delete Voice) – 43 Chorus to Reverb 198 106 VelMode 80 101 [SF4] LIMIT L (Note Limit Low) – 43 NoteLimit 81 101 [SF5] LIMIT H (Note Limit High) – 43 VelocityLimit 82 101 [F4] (PORTA) UnitMultiply 83 101 PortaSw 7 98 VelocityRate 84 101 PortaTime 8 98 GateTimeRate 85 101 PartSwitch 9 98 AEG/FEG – 44 101 (Effect Parameters) 205 107 CHORUS (Effect Parameters) 205 107 [SF2] [SF3] TYPE LIMIT PLAY FX Key...instellingen van individuele drumtoetsen →Drumvoiceselectie (blz. 36)→ →[EDIT]→ →[1]→ →[INC]/[DEC] [VOICE]→ (Drumtoets kan worden geselecteerd door drukken op de geschikte toets) Instellingen...MIDI datatabel 9-2 in de aparte Data List Type 35 99 ElementSw 28 99 Bank 36 99 Number 29 99 Category 29 99 InsEffectOut 31 99 RevSend 46 100 ChoSend 47 100 OutputSel 117 103 AssignMode 4 98 RcvNoteOff 37 99 AltnateGroup 38 99 Coarse 60 100 Fine 61 100 Pitch 66 100 [SF1] SET1/2 LPFCutoff 112 102 LPFReso 113 102 HPFCutoff 96 102 LPFCutoff 114 102 [SF2] [SF3] [SF4] MW AT AC [F2] (PITCH) [F3] (FILTER) [F5] (EG) [F4] (CTL SET) [F1] (OSC) VEL SENS 205 120 REVERB [SF2] (Effect Parameters) Depth [SF5] CUTOFF REVERB 103 [SF4] [SF1] 107 [SF4] 119 107 VEL SENS 205 Dest 107 [SF2] 205 (Effect Parameters) 103 205 TUNE (Effect Parameters) INS2 103 205 [SF1] INS1 [SF3] 120 (Effect Parameters) OTHER [SF2] 104 118 (Effect Parameters) [SF5] 104 143 Depth INS2 OUTPUT 144 Decay2Time Source INS1 [SF2] DecayLevel1 [F6] (EQ) [SF2] [SF3] WAVE 106 98 [SF2] [SF1] blz. 194 195 [F6] (EFFECT) [SF1] Ref.nr. Chorus Type Reverb Send [F4] (CTL SET) [SF1] Parameternaam (display) 103 KeyMode [SF2] Functie Sub-functie blz. 135 [F3] (ARP) TYPE Ref.nr. Level [F2] (OUTPUT) [SF1] Parameternaam (display) Source 118 103 Dest 119 103 [F6] (ARP) Depth 120 103 Bank 74 Filter 121 103 Type 75 101 PMod 122 103 Tempo 76 101 FMod 123 103 VelocityLimit 82 101 AMod 124 103 Switch 77 101 Pitch 125 103 Hold 78 101 Filter 121 103 PartSwitch – 44 PMod 122 103 FMod 123 103 ■ Performance editmode AMod 124 103 Common...instellingen die op alle vier parts van toepassing zijn Src 126 103 →Performanceselectie (blz. 41)→ →[EDIT]→ →[COMMON] [PERFORM]→ Filter 121 103 Instellingen...MIDI datatabel 6 in de aparte Data List PMod 122 103 [F1] (GENERAL) FMod 123 103 [SF1] AMod 124 103 NAME [F6] (EFFECT) [SF1] CONNECT Basissectie blz. Snelgids OTHER Functie Sub-functie Ref.nr. Referentie [SF5] Parameternaam (display) InsEF Connect 191 106 Ins1 Ctgry 192 106 Ins1 Type 192 106 Ins2 Ctgry 193 106 Ins2 Type 193 106 Reverb Type 194 106 MainCtgry 1 98 SubCtgry 1 98 Name 2 98 [SF3] MEQ OFS MEQ OFFSET (LOW/ LOWMID/HIGHMID/ HIGH) 6 98 [SF4] PORTA PortaSw 7 98 PortaTime 8 98 PartSwitch 9 98 Functiehiërarchie 89 Appendix Functie Sub-functie Functie Sub-functie Basisectie [SF5] OTHER Parameternaam (display) Ref.nr. blz. 12 98 CSAssign Functie Sub-functie [SF2] OUT MEQ Snelgids [SF2] Referentie [SF3] TYPE LIMIT PLAY FX OutputSel 115 103 Common...instellingen die op alle parts van toepassing zijn AssignB 15 98 InsEF 116 103 Assign1 15 98 [F4] (TONE) →Chain-stepinstellingen (blz. 75)→ →[F6] [SEQ PLAY]→ →[EDIT]→ →[COMMON] (MIX)→ Assign2 15 98 [SF1] [F3] (OUTSEL) TUNE Volume 43 100 Pan 44 100 RevSend 46 100 ChoSend 47 100 SHAPE/FREQ/GAIN/ Q (LOW/LOWMID/ HIGH/HIGHMID/ HIGH) 51 100 [SF2] [SF3] [SF4] FILTER FEG AEG NoteShift 41 99 Instellingen...MIDI datatabel 11 in de aparte Data List Detune 153 104 [F1] (GENERAL) Cutoff 92 102 [SF1] MEQ OFS 98 93 102 MEQ OFFSET (LOW/ LOWMID/HIGHMID/ HIGH) 6 Resonance [SF5] OTHER CSAssign 12 98 ChoCtrl 13 98 AssignA 15 98 AssignB 15 98 Assign1 15 98 Assign2 15 98 SHAPE/FREQ/GAIN/ Q (LOW/LOWMID/ HIGH/HIGHMID/ HIGH) 51 100 Bank 75 101 Type 76 101 Switch 77 101 Hold 78 101 KeyMode 79 101 VelMode 80 101 81 101 FEGDepth 154 104 Attack 155 105 Decay 155 105 Sustain 156 105 Release 155 105 Attack 157 105 Bank 74 101 Decay 157 105 Type 75 101 Sustain 158 105 Tempo 76 101 Release 157 105 Switch 77 101 Hold 78 101 CtrlChange 175 105 KeyMode 79 101 PB 175 105 VelMode 80 101 MW 175 105 101 ChAT 175 105 175 105 NoteLimit 81 VelocityLimit 82 101 UnitMultiply 83 101 AS1 175 105 101 AS2 175 105 101 FC1 175 105 175 105 85 OutputSwitch 86 101 FC2 TransmitCh 87 101 Exp 175 105 Sus 175 105 BC 88 101 FS 175 105 AS1 88 101 [SF5] (1PART/4PART) 175 105 AS2 88 101 [F6] (PLG1-3/PART1-4) 175 105 FC1 88 101 FC2 88 101 EFF PART→VCE INS 199 106 Appendix EFF PART→PLG-EF 200 106 PlugEF Type 200 106 Variation Type 201 107 Variation Return 202 107 Variation Pan 203 107 101 OutputSwitch 86 101 TransmitCh 87 101 [SF4] OUT CH 204 107 Variation to Chorus 204 107 Chorus Type 194 106 106 106 [F5] (GET FOLDER) – 75 Variation Type 201 107 [F6] MIX (Druk op [F6] om de Mixing mode hieronder te activeren.) – 77 Variation Return 202 107 Variation Pan 203 107 Variation to Reverb 204 107 Variation to Chorus 204 107 Chorus Type 194 106 Chorus Return 196 106 Chorus Pan 197 106 Chorus to Reverb 198 106 Reverb Type 194 106 Reverb Return 196 106 Reverb Pan 197 106 (Plug-in Effect Parameters) 200 106 106 106 Reverb Return 196 106 Reverb Pan 197 106 Mixing...instellingen van de toongeneratorparameters van alle parts in de sequence playmode →[F6] (MIX) →Chain-stepinstellingen (blz. 75)→ [SEQ PLAY]→ CONNECT ■ Sequence play mixingmode REVERB (Effect Parameters) 205 107 Pan 44 100 [SF5] CHORUS (Effect Parameters) 205 107 [F1] (VOL/PAN) [F2] (AD) Part...instellingen van alle vier individuele parts →Performanceselectie (blz. 41)→ →[EDIT]→ →[1]-[4] [PERFORM]→ Instellingen...MIDI datatabel 7 in de aparte Data List [F1] (VOICE) 99 98 ArpSwitch 77 101 NoteLimitH 32 99 NoteLimitL 32 99 VelLimitH 33 99 VelLimitH 33 99 Switch 7 98 Time 8 98 Mode 10 98 PB Upper 14 98 PB Lower 14 98 VelSensDpt 39 99 VelSensOfs 40 99 [F2] (OUTPUT) 106 200 194 3 101 PlugEF Type 198 29 88 76 Reverb Type Number 101 FC2 – Chorus to Reverb Mono/Poly 101 88 (MEAS) 106 99 88 FC1 [F4] 197 99 AS2 200 Chorus Pan 36 101 199 106 28 101 88 EFF PART→PLG-EF 196 Bank 88 AS1 EFF PART→VCE INS Chorus Return PartSw BC [F6] (EFFECT) [SF1] [SF4] 90 101 85 76 100 EF SEND 84 GateTimeRate – 43 [SF2] VelocityRate (TEMPO) Volume VOL/PAN 101 [F3] [F2] (OUTPUT) 107 [SF1] 83 19, 75 205 OTHER 101 UnitMultiply – (Effect Parameters) [SF5] 82 PLAY FX DEMO/PLAY/STOP [SF5] VAR PORTA VelocityLimit [SF3] 75 [SF3] [SF4] NoteLimit – 106 LIMIT LIMIT Sequence Chain 200 [SF3] [SF2] [F1] (CHAIN) (Plug-in Effect Parameters) MODE TYPE →Chain-stepinstellingen (blz. 75)/DEMO (← ←→ [SEQ PLAY]→ →[PLAY/STOP] [EXIT])→ PLG-EF [SF2] [SF1] [F4] (CTL ASN) ■ Sequence playmode [SF2] VOICE [F3] (ARP) CHAIN Variation to Reverb [SF1] [F2] (MEQ) [F5] (RCV SW) BC 84 blz. ■ Sequence play mixing editmode 98 [F6] (EFFECT) CONNECT Ref.nr. 98 [F4] (CTL ASN) [SF1] Parameternaam (display) 13 GateTimeRate OUT CH Functie Sub-functie 15 VelocityRate [SF4] blz. AssignA [F3] (ARP) [SF1] Ref.nr. ChoCtrl [F2] (OUT/MEQ) [SF1] Parameternaam (display) [SF2] PLG-EF Volume – 78 Pan – 78 [SF3] VAR (Effect Parameters) 205 107 RevSend – 78 [SF4] REVERB (Effect Parameters) 205 107 ChoSend – 78 [SF5] CHORUS (Effect Parameters) 205 107 VarSend – 78 Part...instellingen van alle 16 afzonderlijke parts DryLevel – 78 Mono/Stereo – 78 →Chain-stepinstellingen (blz. 75)→ →[F6] (MIX)→ → [SEQ PLAY]→ →[1]-[16] [EDIT]→ OutputSel – 78 *Instellingen...MIDI datatabel 12 in de aparte Data List VOICE NUM – 78 BANK MSB/LSB – 78 [F1] (VOICE) [F3] (VOICE) [SF1] [SF2] [F4] (EF SEND) VOICE MODE Bank 36 Number 29 99 99 Mono/Poly 3 98 101 REV SEND 46 100 ArpSwitch 77 CHO SEND 47 100 ReceiveCh 42 99 VAR SEND 48 100 NoteLimitH 32 99 DRY LEVEL 52 100 NoteLimitL 32 99 VelLimitH 33 99 VelLimitL 33 99 Switch 7 98 [SF3] LIMIT [F5] (TEMPLATE) Template – 79 [SF4] (GET) – 79 [SF5] (PUT) – 79 Time 8 98 [F6] (PLG1-3/PART1-16/ 17-32) – 79 Mode 10 98 [SF4] PORTA Volume 43 100 PB Upper 14 98 Pan 44 100 PB Lower 14 98 VoiceELPan 45 100 VelSensDpt 39 99 RevSend 46 100 VelSensOfs 40 99 ChoSend 47 100 [F2] (OUTPUT) VarSend 48 100 [SF1] Volume 43 100 DryLevel 52 100 Pan 44 100 Functiehiërarchie [SF5] OTHER VOL/PAN blz. 45 100 Vol 89 101 RevSend 46 100 Pan 89 101 ChoSend 47 100 Sus 89 101 VarSend 48 100 FS 89 101 DryLevel 52 100 (1ZONE/4ZONE) 89 101 103 [SF5] [F4] (PRESET) OutputSel 115 103 Bank MSB 132 InsEF 116 103 Bank LSB 132 103 PgmChange 133 103 [F4] (TONE) [SF2] [SF3] [SF4] TUNE FILTER FEG AEG Basissectie Ref.nr. VoiceELPan [F3] (OUTSEL) [SF1] Parameternaam (display) blz. NoteShift 41 99 Volume 43 100 Detune 153 104 Pan 44 100 Cutoff 92 102 Resonance 93 102 CtrlSlider 134 103 FEGDepth 154 104 Attack 155 105 ■ Utilitymode [UTILITY] Decay 155 105 Instellingen... MIDI datatabel 4 in de aparte Data List. Sustain 156 105 [F1] (GENERAL) Release 155 105 [SF1] Volume 43 Attack 157 105 NoteShift 41 99 Decay 157 105 Tune 216 107 Sustain 158 105 Release 157 105 BankSel 175 105 PgmChange 175 105 CtrlChange 175 105 PB 175 105 MW 175 105 ChAT 175 105 BC 175 105 AS1 175 105 AS2 175 105 FC1 175 105 FC2 175 105 [SF5] Vol 175 105 [F2] (I/O) Pan 175 105 [SF1] Sus 175 105 FS 175 105 [F5] (CS) [SF2] TG KBD [F5] (RCV SW) [SF3] [SF4] [SF2] EF BYPS OTHER INPUT OUTPUT Snelgids EF SEND Functie Sub-functie Ref.nr. 100 BCCurve 16 98 Octave 17 98 Transpose 18 98 VelCurve 19 98 FixedVelociy 20 99 Insertion Internal 21 99 Insertion PLG-EF 21 99 System Reverb 21 99 System Chorus 21 99 System Variation 21 99 AutoLoad 22 99 PowerOnMode 23 99 CtrlReset 24 99 (GET FOLDER) 22 99 A/D Source 53 100 Mic/Line 54 100 L&RGain 55 100 [SF5] (1PART/4PART) 175 105 AssignLGain 56 100 [F6] (PLG1-3/PART1-4) 175 105 AssignRGain 56 100 (mLAN) 57 100 [SF3] MLAN ■ Master playmode [F3] (VOICE) → [VOICE] → [UTILITY] →Masterselectie (blz. 49) [MASTER]→ [SF1] MEQ SHAPE/FREQ/GAIN/ Q (LOW/LOWMID/ HIGH/HIGHMID/ HIGH) 51 100 [SF2] ARP CH OutputSwitch 86 101 TransmitCh 87 101 AS1 88 101 Instellingen...MIDI datatabel 5 in de aparte Data List [F1] (PLAY) – 49 [F2] (MEMORY) Mode – 50 (Program Number) – 50 AS2 88 101 ZoneSwitch – 50 BC 88 101 FC1 88 101 FC2 88 101 Switch 127 103 Hold 127 103 ASA 128 103 Dest 129 103 ASB 128 103 Dest 129 103 [SF3] CTL ASN ■ Master editmode Common...instellingen die op alle 4 zones van toepassing zijn [F4] (CTL ASN) →Masterselectie (blz. 49)→ →[EDIT]→ →[COMMON] [MASTER]→ [SF1] ARP Instellingen...MIDI datatabel 5 in de aparte Data List [F1] (NAME) [SF2] Name 2 ASSIGN 98 [F2] (OTHER) Slider 58 100 Zone...instellingen van alle 4 afzonderlijke zones [SF3] FT SW FS 130 103 →Masterselectie (blz. 49)→ →[F2] (MEMORY) [MASTER]→ [SF4] REMOTE Remote Template 131 103 →[EDIT]→ →[1]-[4]→ →bladeren met [▲ ▼](TX SW) ZoneSwitch=aan→ Instellingen...MIDI datatabel 5 in de aparte Data List [F5] (MIDI) BasicRcvCh 176 105 KBDTransCh 177 105 DeviceNo. 178 105 FileUtilID 179 106 BankSel 180 106 PgmChange 181 106 CtrlChange 182 106 LocalCtrl 183 106 RcvBulk 184 106 MIDI Sync 185 106 ClockOut 186 106 SeqCtrl 187 106 MIDI IN/OUT 188 106 ThruPort 189 106 107 [SF1] CH [F1] (TRANS) TransCh 25 99 TGSwitch 26 99 MIDISwitch 27 99 Octave 17 98 Transpose 18 98 NoteLimitH 32 99 NoteLimitL 32 99 [SF2] SWITCH [F2] (NOTE) [SF3] SYNC [F3] (TX SW) Bank (TG) 89 101 PC (TG) 89 101 Bank (MIDI) 89 101 PC (MIDI) 89 101 PB 89 101 MW 89 101 ChAT 89 101 BC 89 101 Slider 89 101 FC1 89 101 FC2 89 101 [SF4] OTHER Referentie [SF2] Parameternaam (display) Appendix Functie Sub-functie [F6] (PLUG) [SF1] STATUS PolyExpand 206 [SF2] MIDI DEV NO. 178 105 PORT NO. 207 107 GM/XG 208 107 [SF3] NATIVE1 (Native Parameter) 209 107 [SF4] NATIVE2 (Native Parameter) 209 107 [SF5] NATIVE3 (Native Parameter) 209 107 Functiehiërarchie 91 Basissectie Parametertabel Met deze handige tabel kunt u snel en gemakkelijk alle gewenste parameters vinden — hun locatie in de verschillende editmodes van de S90 vinden en zien hoe ze opgeroepen moeten worden. Snelgids De instellingsdisplays voor parameters worden met de functieknoppen ([F1] - [F6]) en de Sub-functieknoppen ([SF1] - [SF5]) geselecteerd. Met deze tabel wordt het uitzonderlijk eenvoudig om de gewenste parameter op te roepen in de bedoelde mode. U kunt op deze manier ook gemakkelijk zien in welke modes vergelijkbare of gerelateerde parameters zich bevinden. Referentie Het gebruik van de tabel kan handig zijn als u bijvoorbeeld instellingen van een parameter in de voicemode wilt dupliceren naar dezelfde parameter in de performancemode, of als u meer gedetailleerde en complexe instellingen wilt maken in de performancemode met behoud van de voicemode-instellingen. Appendix Er worden ook voor alle parameters bladzijdenreferenties en parameterreferentienummers gegeven, waardoor de corresponderende uitleg gemakkelijk gevonden kan worden in deze handleiding. Merk, tijdens het gebruik van de S90, gewoon de momenteel geselecteerde mode op, de editstatus (common, part, enz.), en het functienummer — en kijk dan in deze tabel. ■ De tabel gebruiken • De parameters zijn aan de hand van de corresponderende functieknoppen ([F1] - [F6]) in de display georganiseerd — waarbij elk van deze door de donkere rij wordt gerepresenteerd. U kunt bijvoorbeeld zien dat de Mono/Poly parameter (de derde parameter in het F1 gedeelte) bij de [F1] knop hoort. Evenzo wordt pan (de tweede parameter in het F2 gedeelte) opgeroepen, door eerst op [F2] te drukken. • De donkere rij van een functieknop laat de tabnaam van die knop zien binnen de corresponderende mode (aangeven door de kolomtitel). Mono/Poly bevindt zich bijvoorbeeld in de GENERAL tab (voor voice edit - common), en in de VOICE-tab (voor performance edit en seq. play mixing edit). • Als u naar de Mono/Poly rij kijkt, dan ziet u vier corresponderende [SF2] waarden. Dit betekent dat Mono/Poly opgeroepen kan worden door op [SF2] te drukken nadat er in de corresponderende editmode op [F1] gedrukt is. • Over het algemeen zijn de meeste tabelwaarden vet afgedrukt, waardoor er wordt aangegeven dat de parameter op de aangegeven locatie gevonden kan worden (met één druk op de knop). Als een waarde normaal is afgedrukt (niet vet) dan betekent dat dat de parameter niet beschikbaar is voor de corresponderende functieknop, maar bij een andere functieknop gevonden kan worden. De ArpSwitch parameterwaarde bijvoorbeeld, die zich bijna onderaan het F1-gedeelte bevindt heeft de waarde “F3→SF1”, waardoor er wordt aangegeven dat (voor de voice edit - commonmode) het kan worden opgeroepen door op [F3] te drukken gevolgd door [SF1]. 92 Parametertabel • Als er een vergelijkbaar effect verkregen kan worden, of als verschillende parameters een gemeenschappelijk aspect hebben, dan wordt de waarde tussen haakjes gezet. De bladzijdenreferenties en parameterreferentienummers zijn voor standaard (vet afgedrukte) parameters; als u een waarde tussen haakjes ziet, dan moet u het gedeelte van de corresponderende functieknoppen in de tabel ook bekijken. • De waarde “Direct” geeft aan dat er geen subfunctietabs aanwezig zijn in de corresponderende display en dat de parameter direct vanuit de functiedisplay kan worden ingesteld. ■ Gebruiksvoorbeelden • Als u wilt zien welke parameters in een bepaalde mode beschikbaar zijn: Loop de kolom van voice edit - element - normaal af om te zien welke parameters een waarde hebben. Als er een waarde aanwezig is dan bestaat de parameter in de corresponderende mode. • Als u een bepaalde parameter in de tabel zoekt: Zie het parameter-/functieoverzicht op blz. 97. Hier worden alle parameters in alfabetische volgorde opgesomd, en wordt er getoond aan welke functieknop een parameter is toegewezen. Ga, als u eenmaal de functieknop kent, naar het gedeelte van de tabel die met die knop correspondeert. • Als u wilt zien welke editmodes een bepaalde parameter bevatten: Zoek de gewenste parameter en kijk in dwarsrichting welke kolommen een waarde hebben. LFO Speed bijvoorbeeld (de tweede parameter in het F5-gedeelte) kan zowel in voice edit - common (normaal) als in voice edit - element gevonden worden. U ziet ook vrij gemakkelijk dat de parameter niet beschikbaar is voor drumvoices. • Als u een bepaalde instelling van een parameter in een bepaalde mode wilt zien of wijzigen: Stel dat u de pan-instelling in een performance wilt wijzigen, maar u wilt alleen een bepaald geluid (element) wijzigen en niet de hele performance. Zorg er eerst voor dat u in de “uitgangspositie” van één van de playmodes bent. (Als u de performance common-display heeft opgeroepen waar pan is ingesteld voor de hele performance, dan moet u eerst deze display verlaten.) Zoek vervolgens in de rij van waarden voor pan in de tabel (in het F2-gedeelte) en zoek in de voice edit - element - normale kolommen. U zult dan zien dat pan de waarde “[F4]→ [SF1]” heeft. Dit geeft aan dat u, om pan voor een element te bewerken, de voice-edit-element-mode moet oproepen, en vervolgens op [F4] moet drukken, gevolgd door [SF1]. Basissectie ... Kan bewerkt worden met de Quick Editfunctie (edit in de playmode). ... Kan in real time bewerkt worden met de CS-schuiven. ... Kan in real time bewerkt worden met de Quick Editfunctie en de CS-schuiven. PLUG-IN NORMAL GENERAL DRUMS PLUG-IN OSC COMMON PART COMMON PART COMMON ZONE GENERAL VOICE GENERAL VOICE NAME TRANS MainCtgry/SubCtgry SF1 SF1 SF1 SF1 Name SF1 SF1 SF1 SF1 Mono/Poly SF2 SF2 KeyAsgnMode/AssignMode SF2 SF2 M.TuningNo. SF2 MEQ OFFSET SF3 (PORTA) Switch (PORTA) Time SF3 UTILITY Blz. 1 98 2 98 3 98 4 98 5 98 6 98 GENERAL Direct SF2 Nr. SF2 SF5 SF3 SF3 SF4 SF4 SF4 SF4 SF4 7 98 SF4 SF4 SF4 SF4 SF4 8 98 9 98 10 98 11 98 (PORTA) PartSwitch SF1 SF4 (PORTA) Mode SF4 (PORTA) TimeMode SF4 CSAssign SF5 SF5 SF5 SF5 SF5 ChoCtrl SF5 SF5 SF5 SF5 SF5 PB Upper/Lower, PB Range SF5 SF5 SF5 AssignA/B/1/2 SF5 SF5 SF5 SF4 SF4 SF5 SF5 (F2 Direct) 12 98 13 98 14 98 15 98 SF1 16 98 SF5 SF5 BCCurve Octave F2 Direct SF2 17 98 Transpose F2 Direct SF2 18 98 VelCurve SF2 19 98 Fixed Velocity SF2 20 99 (EF BYPS) SF3 21 99 AutoLoad SF4 22 99 PowerOnMode SF4 23 99 CtrlReset SF4 24 99 99 TransCh Direct (F5→SF1) 25 TGSwitch Direct (F5→SF2) 26 99 MIDISwitch Direct 27 99 28 99 29 99 30 99 31 99 ElementSw/PartSw SF1 SF1 WaveNo./Ctgry/Number SF1 SF1 KeyOnDelay SF2 InsEffect(Eff)Out SF2 NoteLimit (L/H) SF3 SF3 SF3 VelocityLimit (L/H) SF3 SF3 SF3 VelCrossFade SF3 SF1 SF1 SF1 SF1 SF2 Type SF1 Bank SF1 RevSend F2 Direct F2 Direct SF2 ChoSend F2 Direct F2 Direct SF2 SF1 SF1 F2 Direct SF1 32 99 33 99 34 99 35 99 36 99 46 100 47 100 115 103 SF5 37 99 SF5 38 99 99 OutputSel SF2 RcvNoteOff AltnateGroup F3 Direct F3 Direct VelocityDepth SF5 SF5 39 VelocityOffset SF5 SF5 40 99 43 100 Volume (F2 Direct) (F2 Direct) (F2 Direct) (F4→SF1) (F4→SF1) NoteShift (F2→SF1) (F2→SF1) (F2→SF1) F4→SF1 SF5 (F4 Direct) F4→SF1 Tune ArpSwitch (Switch) F3→SF1 F3→SF1 F3→SF1 F3→SF1 SF2 PITCH Volume Direct Direct Direct Pan Direct Direct Direct (F4→SF1) (F4→SF1) F4→SF1 F4→SF1 OUT/MEQ OUTPUT SF1 SF1 SF1 SF1 SF1 VoiceELPan 41 99 SF1 216 107 77 101 42 99 43 100 (F5→SF1) SF2 OUTPUT SF1 SF2 ReceiveCh F2 (Tabnaam) SF1 MEQ OUTPUT OTHER NOTE I/O SF1 (F4 Direct) F1→SF1 SF1 (F4 Direct) 44 100 SF1 45 100 RevSend Direct Direct Direct F1→SF2 SF1 SF2 SF2 46 100 ChoSend Direct Direct Direct F1→SF2 SF1 SF2 SF2 47 100 SF2 SF2 48 100 100 VarSend InsRevSend Direct 49 InsChoSend Direct 50 100 51 100 SHAPE/FREQ/GAIN/Q DryLevel (UTILITY) (UTILITY) (UTILITY) SF2 F3→SF1 Direct 52 100 A/DSource SF2 SF2 SF1 53 100 Mic/Line SF1 54 100 L&RGain SF2 55 100 AssignL/RGain SF2 56 100 (MLAN) SF2 57 100 Parametertabel 93 snelgids F1 (Tabnaam) DRUMS MASTER EDIT Referentie NORMAL PERFORMANCE EDIT SEQ PLAY MIXING MODE ELEMENT/KNOP Appendix VOICE EDIT COMMON Display VOICE EDIT COMMON Display Basissectie NORMAL Slider DRUMS PERFORMANCE EDIT SEQ PLAY MIXING MODE ELEMENT/KNOP PLUG-IN NORMAL DRUMS PLUG-IN (F1→SF5) (F1→SF5) (F1→SF5) COMMON PART (F1→SF5) COMMON PART (F1→SF5) MASTER EDIT COMMON ZONE UTILITY Nr. Blz. 58 100 Octave Direct F1→SF2 17 98 Transpose Direct F1→SF2 18 98 NoteLimitL/H F1→SF3 F1→SF3 Coarse SF1 SF1 SF1 Direct F1→SF3 (F4→SF1) Direct (F4→SF1) (F1→SF1) 32 99 59 100 Fine SF1 60 100 Random SF1 61 100 Snelgids EGTime SF2 62 100 Segment SF2 63 100 EGLevel SF2 64 100 Curve SF2 65 100 Pitch (VEL SENS) SF2 66 100 (PEG) TIME SF3 Direct 67 100 (PEG) LEVEL SF3 Direct 68 100 (PEG) Depth SF3 69 100 PitchSens SF4 70 101 CenterKey SF4 71 101 EGTimeSens SF4 72 101 CenterKey SF4 73 101 F3 (Tabnaam) ARP SF2 FILTER ARP OUTSEL ARP OUTSEL TX SW VOICE Referentie Bank SF1 SF1 SF1 SF1 SF1 74 101 Type SF1 SF1 SF1 SF1 SF1 75 101 Tempo SF1 SF1 SF1 SF1 76 101 Switch (ArpSwitch) SF1 SF1 SF1 SF1 Hold SF1 SF1 SF1 SF1 KeyMode SF1 SF1 SF1 VelMode SF1 SF1 SF1 NoteLimit SF2 SF2 VelocityLimit SF2 UnitMultiply F1→SF2 SF1 F1→SF2 Appendix 77 101 SF1 78 101 SF1 SF1 79 101 SF1 SF1 80 101 SF2 SF2 SF2 81 101 SF2 SF2 SF2 SF2 82 101 SF3 SF3 SF3 SF3 SF3 83 101 VelocityRate SF3 SF3 SF3 SF3 SF3 84 101 GateTimeRate SF3 SF3 SF3 SF3 SF3 85 101 OutputSwitch (UTILITY) (UTILITY) (UTILITY) SF4 SF4 SF2 86 101 TransmitCh (UTILITY) (UTILITY) (UTILITY) SF4 SF4 SF2 87 101 SHAPE/FREQ/GAIN/Q (UTILITY) (UTILITY) (UTILITY) F2→SF2 F2 Direct SF1 51 100 BC/AS1/AS2/FC1/FC2 (UTILITY) (UTILITY) (UTILITY) F4 Direct SF3 88 101 (F5 Direct) (Transmit Switch) geselecteerd (F5→SF2) met [▲/▼] Type SF1 89 101 90 101 Gain SF1 91 102 Cutoff SF1 (SF1) F4→SF2 F4→SF2 92 102 resonantie SF1 (SF1) F4→SF2 F4→SF2 93 102 Width SF1 94 102 Distance SF1 95 102 HPFCutoff SF1 96 102 SF1 SF1 HPFKeyFlw SF1 97 102 EGTime SF2 98 102 102 Segment SF2 99 EGLevel SF2 100 102 Curve SF2 65 100 Cutoff (VEL SENS) SF2 101 102 Resonance (VEL SENS) SF2 102 102 (FEG) TIME SF3 (F4→SF3) (F4→SF3) 103 102 (FEG) LEVEL SF3 (F4→SF3) (F4→SF3) 104 102 (FEG) Depth SF3 F4→SF2 F4→SF2 105 102 CutoffSens SF4 106 102 CenterKey SF4 107 102 EGTimeSens SF4 108 102 CenterKey SF4 109 102 (Scaling) BREAKPOINT SF5 110 102 (Scaling) OFFSET SF5 LPFCutoff (SF1) LPFReso (SF1) SF1 113 102 LPFCutoff (VEL SENS) (SF2) SF2 114 102 OutputSel SF1 F1→SF2 (InsEF) F4 (Tabnaam) 94 CTL SET (SET 1/2, 3/4, 5/6) AMP NATIVE CTLASN 111 102 112 102 Direct Direct 115 103 Direct Direct 116 103 TONE CTLASN TONE PRESET CTLASN ElementSw SF1, 2, 3 117 103 Source SF1, 2, 3 SF1, 2, 3 SF1 118 103 Dest SF1, 2, 3 SF1, 2, 3 SF1 119 103 Depth SF1, 2, 3 SF1, 2, 3 SF1 120 103 Parametertabel NORMAL DRUMS PLUG-IN COMMON PART COMMON PART COMMON ZONE UTILITY Nr. Blz. Filter (MW) SF2 121 103 AMod/PMod/FMod (MW) SF2 122-124 103 Pitch SF3 125 103 Filter (AT) SF3 121 103 AMod/PMod/FMod (AT) SF3 122-124 103 Src SF4 126 103 Filter (AC) SF4 121 103 AMod/PMod/FMod (AC) SF4 122-124 103 F3→SF3 88 101 SF1 127 103 SF2 128 103 Dest SF2 129 103 FS SF3 130 103 Set Remote Template Type SF4 131 103 103 BC/AS1/AS2/FC1/FC2 (UTILITY) (UTILITY) (UTILITY) Direct Direct (F5 Direct) (ARP) Switch/Hold ASA/ASB (F5 Direct) BankMSB/LSB Direct 132 PgmChange Direct 133 103 (F1→SF1) 43 100 44 100 (F1→SF1) 135 103 Volume (F2 Direct) (F2 Direct) (F2 Direct) (SF1) (SF1) (F2→SF1) (F2→SF1) (F2→SF1) Direct Pan (F2 Direct) (F2 Direct) (F2 Direct) SF1 SF1 (F2→SF1) (F2→SF1) (F2→SF1) Direct Niveau (F2 Direct) (F2 Direct) (F2 Direct) SF1 SF1 (F2→SF1) (F2→SF1) (F2→SF1) (Direct) AlternatePan SF1 SF1 136 104 RandomPan SF1 SF1 137 104 ScalingPan SF1 138 104 EGTime SF2 139 104 Segment SF2 140 104 EGLevel SF2 141 104 Curve SF2 142 104 104 (AEG) TIME SF3 SF3 143 (AEG) LEVEL SF3 SF3 144 104 LevelSens SF4 145 104 CenterKey SF4 146 104 EGTimeSens SF4 147 104 CenterKey SF4 148 104 (Scaling) BREAKPOINT SF5 149 104 (Scaling) OFFSET SF5 Level (VEL SENS) SF2 (Native Parameters) Direct of geselecteerd met [E /F ] NoteShift F1→SF5 Detune (F2→SF1) (F2→SF1) 150 104 151 104 152 104 SF1 SF1 F1→SF1 41 99 SF1 SF1 (F1→SF1) 153 104 Cutoff →SF1 F3→ (F3→SF1) SF2 SF2 92 102 resonantie →SF1 F3→ (F3→SF1) SF2 SF2 93 102 FEGDepth →SF3 F3→ SF2 SF2 154 104 (FEG) Attack/Decay/Release (Time) (F3→SF3) SF3 SF3 155 105 (FEG) Sustain (Level) (F3→SF3) SF3 SF3 156 105 (AEG) Attack/Decay/Release (Time) (F4→SF3) SF4 SF4 157 105 158 105 159 105 160 105 (AEG) Sustain (Level) (F4→SF3) F5 (Tabnaam) LFO LFO SF4 SF4 RCV SW RCV SW CS MIDI Wave SF1 Direct Speed SF1 Direct TempoSync SF1 161 105 TempoSpeed SF1 162 105 KeyOnReset SF1 163 105 Phase SF1 164 105 (KeyOn)Delay SF2 FadeIn SF2 Direct Direct Direct Direct 165 105 166 105 Hold SF2 167 105 FadeOut SF2 168 105 ElementSw SF3/4/5 169 105 Dest SF3/4/5 170 105 Depth SF3/4/5 171 105 172 105 PMod (LFO) Direct Direct FMod (LFO) Direct 173 105 AMod (LFO) Direct 174 105 175 105 SF1 176 105 SF1 177 105 SF1 (F6→SF2) 178 105 SF1 179 106 (Part Receive Switch) geselecteerd met [▲/▼] BasicRcvCh (UTILITY) (UTILITY) (UTILITY) (UTILITY) KBDTransCh (UTILITY) (UTILITY) (UTILITY) (UTILITY) DeviceNo. (UTILITY) (UTILITY) (UTILITY) (UTILITY) FileUtilID geselecteerd met [▲/▼] (F1→SF2) (F1 Direct) Parametertabel 95 Basissectie PLUG-IN snelgids DRUMS MASTER EDIT Referentie NORMAL PERFORMANCE EDIT SEQ PLAY MIXING MODE ELEMENT/KNOP Appendix VOICE EDIT COMMON Display VOICE EDIT COMMON Display Basissectie NORMAL DRUMS PLUG-IN MASTER EDIT PERFORMANCE EDIT SEQ PLAY MIXING MODE ELEMENT/KNOP NORMAL DRUMS PLUG-IN COMMON PART COMMON PART COMMON ZONE UTILITY Nr. Blz. SF2 180 106 PgmChange BankSel (F3→geselect eerd met [▲/ ▼]) SF2 181 106 CtrlChange geselecteerd met [▲/▼] SF2 182 106 LocalCtrl (F1 Direct) SF2 183 106 RcvBulk SF2 184 106 MIDI Sync SF3 185 106 ClockOut SF3 186 106 Snelgids SeqCtrl SF3 187 106 MIDI IN/OUT SF4 188 106 ThruPort CtrlSlider (F4 Direct) F6 (Tabnaam) EFFECT EQ EFFECT Direct 1-4/PLG1-3 EFFECT SF4 189 106 (F3→SF3/ F4→SF2) 134 103 PLUG 1-4/PLG1-3 EL: OUT 1-4/KEY: OUT SF1 SF1 190 106 InsEF Connect SF1 SF1 SF1 191 106 Ins1 Ctgry/Type SF1 SF1 SF1 192 106 Ins2 Ctgry/Type SF1 SF1 SF1 193 106 Reverb/Chorus Type SF1 SF1 SF1 106 Referentie Reverb/Chorus Send SF1 SF1 SF1 Reverb/Chorus Return SF1 SF1 SF1 SF1 SF1 194 195 106 SF1 SF1 196 106 Reverb/Chorus Pan SF1 SF1 SF1 SF1 SF1 197 106 Chorus to Reverb SF1 SF1 SF1 SF1 SF1 198 106 EFF PART→VCE INS SF1 SF1 199 106 EFF PART→PLG-EF SF1 SF1 200 106 Variation Type/Return/Pan SF1 SF1 201-203 107 Variation to Chorus/Reverb SF1 SF1 204 107 SF2/3/4/5 SF2/3/4/5 (Effect Parameters) SF2/3/4/5 SF2/3/4/5 SF2/3/4/5 205 107 SF1 206 107 SF2 (F5→SF1) 178 105 PORT NO. SF2 207 107 GM/XG SF2 208 107 (Native System Parameter) SF3/4/5 209 107 210 107 PolyExpand DEV NO. (UTILITY) (UTILITY) (UTILITY) (UTILITY) Appendix Type Direct Direct L.Freq/Gain (Type=EQ L/H) Direct Direct Direct 211 107 H.Freq/Gain (Type=EQ L/H) Direct Direct Direct 212 107 Freq (Type=P.EQ) Direct Direct 213 107 Gain (Type=P.EQ) Direct Direct 214 107 Q (Type=P.EQ) Direct Direct 215 107 OPM. De beschikbare parameterwaarden en parameterinstellingen kunnen, voor parameters in n verschillende modes met dezelfde naam, afhankelijk van de mode verschillen. OPM. Zie voor informatie over de effectparameters de afzonderlijke Data List. n OPM. Zie voor jobhandelingen blz. 70; zie voor storehandelingen blz. 73; zie voor cardhandelingen blz. 82. n OPM. Zie voor informatie over de sequence playmode blz. 75. n OPM. In de performance-/mixingmode, worden de common voice arpeggio-/effect-/controllerinstellingen genegeerd, n en worden de performance-/mixing instellingen actief. Het chorus-/reverbeffect en de arpeggio-instellingen van de voicemode kunnen gekopieerd worden naar de performance-/mixingmode met de jobfunctie (blz. 70). OPM. U kunt de CS-schuiven als Quick Editregelaars gebruiken voor de onderstaande parameters. Hierdoor n worden echter de corresponderende element-/partparameterwaarden niet direct gewijzigd; de waarden worden slechts tijdelijk gewijzigd. • Cutoff • Resonance • Attack • Release OPM. Door Quick editregelaars voor de onderstaande parameters te gebruiken worden de corresponderende parametern waarden niet direct gewijzigd; de waarden worden slechts tijdelijk gewijzigd. Element • FEG Time/Level/Depth • AEG Time/Level/Depth Part FEG/AEG ([F4]→[SF3]/[SF4]) 96 Parametertabel De referentienummers kunnen op de volgende blz. gevonden worden: Referentienr. Referentieblz. 1 - 19 98 20 - 42 99 43 - 69 100 70 - 90 101 91 - 114 102 115 - 135 103 136 - 154 104 155 - 178 105 179 - 200 106 201 - 221 107 B Bank..................................................... F1/F3 BankMSB/LSB .......................................... F4 BankSel..................................................... F5 BasicRcvCh .............................................. F5 BC/AS1/AS2/FC1/FC2......................... F3/F4 BCCurve ................................................... F1 BREAKPOINT (AMP)................................ F4 BREAKPOINT (FILER) ............................. F3 C CenterKey (AEGTimeSens)...................... F4 CenterKey (CutoffSens)............................ F3 CenterKey (FEGTimeSens) ...................... F3 CenterKey (LevelSens)............................. F4 CenterKey (PEGTimeSens)...................... F2 CenterKey (PitchSens) ............................. F2 ChoCtrl...................................................... F1 Chorus Pan ............................................... F6 Chorus Return........................................... F6 Chorus Send ............................................. F6 Chorus to Reverb...................................... F6 Chorus Type ............................................. F6 ChoSend .............................................. F1/F2 ClockOut ................................................... F5 Coarse ...................................................... F2 CSAssign .................................................. F1 Ctgry ......................................................... F1 CtrlChange................................................ F5 CtrlReset ................................................... F1 CtrlSlider ................................................... F5 Curve (AEG Level).................................... F4 Curve (FEG Level) .................................... F3 Curve (PEG Level).................................... F2 Cutoff ................................................... F3/F4 Cutoff (VEL SENS) ................................... F3 CutoffSens ................................................ F3 D Delay (KeyOn Delay) ................................ F5 Depth (CTL SET) ...................................... F4 Depth (FEG) ............................................. F3 Depth (LFO) .............................................. F5 Depth (PEG) ............................................ F2 Dest (CTL ASN) ........................................ F4 Dest (CTL SET) ........................................ F4 Dest (LFO) ................................................ F5 Detune ...................................................... F4 DEV NO. ................................................... F6 DeviceNo. ................................................. F5 Distance .................................................... F3 DryLevel.................................................... F2 E EF BYPS................................................... F1 EFF PART→PLG-EF ................................ F6 EFF PART→VCE INS............................... F6 F FadeIn....................................................... F5 FadeOut.................................................... F5 FEG Attack/Decay/Release (Time)........... F4 FEG Depth................................................ F3 FEG LEVEL .............................................. F3 FEG Sustain (Level) ................................. F4 FEG TIME................................................. F3 FEGDepth................................................. F4 FileUtilID ................................................... F5 Filter (AC) ................................................. F4 Filter (AT).................................................. F4 Filter (MW) ................................................ F4 Fine........................................................... F2 Fixed Velocity ........................................... F1 FMod (LFO) .............................................. F5 Freq (Type=P.EQ) .................................... F6 FS ............................................................. F4 G Gain (FILTER) .......................................... F3 Gain (Type=P.EQ) .................................... F6 GateTimeRate .......................................... F3 GM/XG...................................................... F6 H H.Freq/Gain .............................................. F6 Hold (ARP)................................................ F3 Hold (LFO) ................................................ F5 HPFCutoff ................................................. F3 HPFKeyFlw............................................... F3 I Ins1 Ctgry/Type ........................................ F6 Ins2 Ctgry/Type ........................................ F6 InsChoSend .............................................. F2 InsEF ........................................................ F3 InsEF Connect .......................................... F6 InsEffect(Eff)Out ....................................... F1 InsRevSend .............................................. F2 K KBDTransCh............................................. F5 KeyAsgnMode .......................................... F1 KeyMode................................................... F3 KeyOnDelay (LFO) ................................... F5 KeyOnDelay (OSC) .................................. F1 KeyOnReset ............................................. F5 L L&RGain ................................................... F2 L.Freq/Gain............................................... F6 Level ......................................................... F4 LEVEL (AEG)............................................ F4 LEVEL (FEG) ........................................... F3 LEVEL (PEG)............................................ F2 Level (VEL SENS) .................................... F4 LevelSens ................................................. F4 LocalCtrl ....................................................F5 LPFCutoff .................................................F3 LPFCutoff (VEL SENS) .............................F3 LPFReso....................................................F3 M M.TuningNo. ..............................................F1 MainCtgry ..................................................F1 MEQ OFFSET ...........................................F1 Mic/Line .....................................................F2 MIDI IN/OUT ..............................................F5 MIDI Sync ..................................................F5 MIDISwitch ................................................F1 Mode (PORTA) ..........................................F1 Mono/Poly..................................................F1 N Name .........................................................F1 Native Parameters .....................................F4 NoteLimit (ARP).........................................F3 NoteLimit (L/H) .................................... F1/F2 NoteShift .............................................. F1/F4 Number ......................................................F1 O Octave ................................................. F1/F2 OFFSET (AEG) .........................................F4 OFFSET (FEG)..........................................F3 OutputSel............................................. F1/F3 OutputSwitch .............................................F3 P Pan ...................................................... F2/F4 Part Receive Switch ..................................F5 PartSw .......................................................F1 PartSwitch (PORTA)..................................F1 PB Range ..................................................F1 PB Upper/Lower ........................................F1 PEG Depth ................................................F2 PEG LEVEL ...............................................F2 PEG TIME .................................................F2 PgmChange (CS/MIDI)..............................F5 PgmChange (PRESET) .............................F4 Phase ........................................................F5 Pitch...........................................................F4 Pitch (VEL SENS)......................................F2 PitchSens ..................................................F2 PlugEF Type ..............................................F6 PMod (LFO) ...............................................F5 PolyExpand ...............................................F6 PORT NO. .................................................F6 PORTA Mode ............................................F1 PORTA PartSwitch ....................................F1 PORTA Switch...........................................F1 PORTA Time .............................................F1 PORTA TimeMode ....................................F1 PowerOnMode...........................................F1 Q S ScalingPan ................................................F4 Segment (AEG) .........................................F4 Segment (FEG) .........................................F3 Segment (PEG) .........................................F2 SeqCtrl.......................................................F5 Set Remote Template Type.......................F4 SHAPE/FREQ/GAIN/Q........................ F2/F3 Slider .........................................................F2 Source .......................................................F4 Speed ........................................................F5 SubCtgry....................................................F1 Switch (ArpSwitch) ....................................F3 Switch (PORTA) ........................................F1 Switch/Hold (ARP) ....................................F4 snelgids Effect Parameters ..................................... F6 EGLevel (AMP)......................................... F4 EGLevel (FILTER) .................................... F3 EGLevel (PITCH)...................................... F2 EGTime (AMP) ......................................... F4 EGTime (FILTER)..................................... F3 EGTime (PITCH) ...................................... F2 EGTimeSens (AMP) ................................. F4 EGTimeSens (FILTER)............................. F3 EGTimeSens (PITCH) .............................. F2 EL: OUT 1-4/KEY: OUT............................ F6 ElementSw (CTL SET) ............................ F4 ElementSw (LFO) ..................................... F5 ElementSw (OSC) .................................... F1 T Tempo .......................................................F3 TempoSpeed .............................................F5 TempoSync ...............................................F5 TGSwitch ...................................................F1 ThruPort.....................................................F5 TIME (AEG) ...............................................F4 TIME (FEG) ..............................................F3 TIME (PEG) ..............................................F2 Time (PORTA)...........................................F1 TimeMode (PORTA)..................................F1 TransCh.....................................................F1 Transmit Switch .........................................F3 TransmitCh ................................................F3 Transpose............................................ F1/F2 Tune ..........................................................F1 Type (ARP)................................................F3 Type (EQ) ..................................................F6 Type (FILTER)...........................................F3 Type (OSC) ...............................................F1 U UnitMultiply ................................................F3 V Variation to Chorus/Reverb .......................F6 Variation Type/Return/Pan ........................F6 VarSend.....................................................F2 VelCrossFade............................................F1 VelCurve....................................................F1 VelMode ....................................................F3 VelocityDepth ............................................F1 VelocityLimit (ARP)....................................F3 VelocityLimit (L/H) .....................................F1 VelocityOffset ............................................F1 VelocityRate ..............................................F3 VoiceELPan...............................................F2 Volume ......................................... F1/F2/SF4 W Wave .........................................................F5 WaveNo.....................................................F1 Width .........................................................F3 Q (Type=P.EQ)..........................................F6 R Random .....................................................F2 RandomPan...............................................F4 RcvBulk .....................................................F5 RcvNoteOff ................................................F1 ReceiveCh .................................................F1 Resonance .......................................... F3/F4 Resonance (VEL SENS) ..........................F3 Reverb Pan................................................F6 Reverb Return ...........................................F6 Reverb Send..............................................F6 Reverb Type ..............................................F6 RevSend .............................................. F1/F2 Parametertabel 97 Referentie A/DSource................................................. F2 AEG Sustain (Level) ................................. F4 AEG Attack/Decay/Release (Time)........... F4 AlternatePan ............................................. F4 AltnateGroup............................................. F1 AMod (LFO) .............................................. F5 AMod/PMod/FMod (AC)............................ F4 AMod/PMod/FMod (AT) ............................ F4 AMod/PMod/FMod (MW) .......................... F4 ArpSwitch (Switch).................................... F1 ASA/ASB................................................... F4 AssignA/B/1/2 ........................................... F1 AssignL/RGain .......................................... F2 AssignMode .............................................. F1 AutoLoad................................................... F1 Appendix A Basissectie Parameter-/functie-overzicht Basissectie Snelgids Referentie Appendix 98 Referentie (Functie-overzicht) Dit overzicht legt de functie van iedere parameter duidelijk en beknopt uit. De tabel bevat verschillende voetnoten, die verdere details en uitleg geven voor de onderdelen die met een asterisk (*) gemarkeerd zijn. De “bladzijdenverwijzing” kolom geeft ook verwijzingen voor bedieningsvoorbeelden, andere details en relevante parameters. De referentienummers in de handleiding komen overeen met de relevante onderdelen in de functiehiërarchie (blz. 88) en de parametertabel (blz. 92). U kunt, door de referentienummers op te zoeken, snel en gemakkelijk de corresponderende functie en parameter in het overzicht vinden. OPM. Zie voor informatie over de display-aanwijzingen en modeselectie blz. 30. Zie voor informatie over de playmode blz. 36, 41, 48. n Blz. verwijzing Ref. nr. Display 1 MainCtgry/SubCtgry Main/Sub Category (Voice/Performance) 2 Name Name1-10 (Voice/Performance/Master) 3 Mono/Poly Mono/Poly Mode Bepaalt of een voice/part monofoon (alleen enkele noten) of polyfoon (meerdere tegelijkklinkende noten) wordt afgespeeld. 4 KeyAsgnMode (AssignMode) Same Note Number Key On Assign Mode Deze instelling is van toepassing als hetzelfde nootnummer (toets) door de toongenerator wordt ontvangen. Als deze is ingesteld op “single”, dan wordt het voorgaande geluid afgesneden (cut off) om het volgende aan te passen. Als het is ingesteld op “multi”, dan klinkt de noot gedurende de oorspronkelijke tijdsduur. *1 5 M.TuningNo. Micro Tuning Bepaalt het stemmingssysteem voor de voice. Dit moet normaal gesproken op 00 (gelijkzwevende temperatuur) worden ingesteld; er zijn echter 31 aanvullende stemmingssystemen beschikbaar voor een verscheidenheid aan stemmingstoepassingen en effecten. *2 6 MEQ OFFSET Master EQ Offset Past de master (globale) EQ instellingen aan. De instellingen die hier gemaakt worden zijn tevens de offset waarden voor de EQ instellingen (met uitzondering van “MID”). Deze kunnen ook bewerkt worden met de CS-schuiven. 7 (PORTA) Switch (Sw) Portamento Switch Bepaalt of portamento (een geleidelijke overgang tussen de toonhoogte van een toets naar de volgende toets) aan is of uit. 8 (PORTA) Time Portamento Time Bepaalt de portamentotoonhoogte-overgangstijd. Hogere waarden hebben een langere overgangstijd tot gevolg. Lagere waarden hebben een kortere overgangstijd tot gevolg. Het effect wordt toegepast volgens de “TimeMode” instelling. 9 (PORTA) PartSwitch Part Switch Bepaalt voor iedere afzonderlijke part of portamento aan of uit is. 10 (PORTA) Mode Portamento Mode Met de “fingered/fingr” instelling wordt portamento alleen toegepast als u legato (het aanslaan van de volgende toets alvorens de vorige los te laten) speelt. Met de “fulltime/full” instelling wordt portamento altijd toegepast. *4 *5 11 (PORTA) TimeMode Portamento Time Mode Als “TimeMode” is ingesteld op “rate (normal voice)”, dan zal de overgangstijd variëren in verhouding met het interval van de ene toets naar de volgende toets. Door dit op “time” in te stellen wordt deze parameter een echte tijdsverdelingsinstelling, bepaald door de “Time” parameter. *4 12 CSAssign Control Function Select Bepaalt welke rij van CONTROL FUNCTION-parameters automatisch wordt geselecteerd als het programma wordt opgeroepen. 13 ChoCtrl Chorus Control Bepaalt de sterkte van het choruseffect, zoals die bestuurd wordt door de CS-schuif die is toegewezen aan Chorus Send. 14 PB Upper/Lower, PB Range Pitch Bend Range Bepaalt de hoeveelheid (in halve noten; 12: één octaaf) waarmee de toonhoogte gevarieerd wordt als u het pitchbendwiel omhoog/omlaag beweegt. Als u een plug-invoice selecteert, dan kunnen de hogere en lagere bereiken hier niet onafhankelijk van elkaar worden ingesteld. 53 15 AssignA/B/1/2 Assign A/B/1/2 Hiermee kunt u direct met de CS-schuif de waarde voor iedere toewijsbare controller (A, B, 1, en 2) instellen en opslaan. 53 16 BCCurve BC (Breath Controller) Curve Deze curven bepalen hoe het geluid van de S90 reageert op het gebruik van een breathcontroller. Het specifieke aspect van het geluid dat door de breathcontroller wordt beïnvloedt en de geselecteerde curve wordt in de Controller Setdisplay ([F4]→[SF1/2/3]) van de normale voice common editmode ingesteld. 87 56 Uitleg Parameternaam Stelt de naam en de categorieën in (maximaal 10 karakters). 34, 35, 84 67 *4 53 17 Octave Master Octave Shift Bepaalt het aantal octaven waarmee het bereik van het toetsenbord omhoog of omlaag wordt geschoven. Deze instelling kan met de voetschakelaar gereset worden (UTILITY [F4]→[SF3] FS=101). 18 Transpose Master Transpose Transponeert de toonhoogte van het toetsenbord omhoog of omlaag (in halve tonen). Dit heeft invloed op de verzonden MIDI-data. 19 VelCurve Velocity Curve Dit bepaalt de bijzondere aanslaggevoeligheidscurve, of hoe de snelheid waarmee de toetsen gespeeld worden het uitgangsgeluid beïnvloeden. Als het op “fixed” is ingesteld staat de waarde van de aanslagsnelheid van de gespeelde noot vast en is dan gelijk aan de waarde van Fixed Velocity (zie hierna). 87 Als de hiervoor aangegeven waarde voor Velocity Curve op “fixed” is ingesteld, dan bepaalt deze waarde de aanslagsnelheid. Dit heeft invloed op de verzonden MIDI-data. 87 20 FixedVelocity Fixed Velocity *3 *6 *7 *8 Ref. nr. Display Blz. verwijzing Uitleg Parameternaam 21 (EF BYPS) Effect Bypass Selecteer het (de) specifieke effect(en) dat (die) gepasseerd moet(en) worden als de [EFFECT BYPASS] knop aangezet wordt. 67 22 AutoLoad Auto Load (Automatisch laden) Bepaalt of de "Auto Load" functie aan is of uit. Als deze aan is, dan zal de S90 automatisch de opgegeven files (van de Memory card) naar het usergeheugen laden — elke keer als het instrument wordt aangezet. Druk op de [SF5]-knop om de map die de gewenste files bevat die automatisch geladen moeten worden, in te kunnen stellen. 84 23 PowerOnMode Power On Mode Bepaalt de standaardmode (en de geheugenbank) bij het aanzetten van het instrument — waardoor u kunt selecteren welke conditie automatisch wordt opgeroepen. Het eerste programmanummer van de opgegeven bank wordt automatisch geselecteerd. 24 CtrlReset Controller Reset Bepaalt of de huidige conditie van de regelaar (modulatiewiel, voetpedaal, aftertouch, enz.) behouden blijft of gereset wordt als u van voice wisselt. 25 TransCh Transmit Channel Bepaalt voor elke zone het MIDI-kanaal waarover de S90 MIDI-data verstuurt (naar een externe sequencer, toongenerator of ander apparaat). 48 26 TGSwitch Tone Generator Switch Bepaalt voor elke zone of MIDI-boodschappen wel of niet naar de parttoongeneratorblokken verzonden worden. 48 27 MIDISwitch MIDI Switch Bepaalt voor elke zone of MIDI-boodschappen wel of niet naar een externe MIDI- of USB-aansluiting verzonden worden. 48 28 ElementSw/PartSw Element Switch/Part Switch Bepaalt de methode waarmee elk element/toets/part wordt verzonden. Dit is, in de drumkey-editmode, alleen beschikbaar als het “Type” is ingesteld op “pre wave”. U kunt in de performancemode van de zeven parts vier parts van de interne toongenerator selecteren, en drie van de geïnstalleerde plug-inboards. 29 WaveNo./Ctgry/ Number Wave Number/Category/ Voicenummer Normal element-edit...selecteer de gewenste wave/category (blz. 35) die voor het element gebruikt wordt. Drumkey-edit...selecteer een wave/normaal voicenummer/category. Performance-/mixingpart edit...selecteer het gewenste voicenummer die voor elke part gebruikt wordt (zie de aparte Data List). Plug-in elementedit...selecteer het gewenste boardvoicenummer 30 KeyOnDelay Key On Delay Bepaalt de tijdsduur (vertraging) tussen het moment dat u op een toets drukt en het moment waarop het geluid wordt gehoord. 31 InsEffect(Eff)Out Insertion Effect Out Bepaalt welk insertie-effect (1 of 2) wordt gebruikt voor de verwerking van de afzonderlijke elementen/toetsen. Met de “thru” instelling kunt u de insertie-effecten voor de specifieke elementen/toetsen passeren (Deze parameter is dezelfde als de “EL/KEY: OUT ([F6]→[SF1])” in de nomale common editmode. Door hier een waarde in te stellen wordt de waarde van die parameter ook gewijzigd.) *10 99 32 NoteLimit (L/H) Note Limit Low/High Bepaalt de laagste en hoogste noten van het toetsenbordbereik. 33 VelocityLimit (L/H) Velocity Limit Low/High Bepaalt de minimum- en maximumwaarden van het aanslagbereik waarbinnen een element reageert. 34 VelCrossFade Velocity Limit Cross Fade Bepaalt hoe geleidelijk of abrupt elementen wisselen in reactie op de aanslag. (Dit geldt alleen voor elementen die ingesteld zijn op aanslagsplitsingen met de aanslaglimietparameter, zoals die hierboven omschreven wordt.) Minimumwaarden creëren een abrupte overgang tussen elementen, terwijl maximumwaarden geleidelijk van element wisselen, afhankelijk van de kracht waarmee u slaat. 35 Type Wave Type Bepaalt of er een golfvorm (wave) of een normale voice wordt gebruikt voor de geselecteerde toets. 36 Bank Bank Drumkey edit...deze parameter is beschikbaar als het type (zie hierboven) op “voice” is ingesteld. Alle normale voicebanken kunnen geselecteerd worden. Plug-invoices kunnen niet geselecteerd worden als drumtoetsen. Plug-in element-edit...bepaalt de bank van de boardvoice. Performance-/Mixing part-edit...bepaalt de voicebank (blz. 36) voor elke part. 37 RcvNoteOff Receive Note Off Bepaalt of noot-uit-boodschappen (toets los) worden ontvangen (aan) of niet (uit). 38 AltnateGroup Alternate Group Wijst hetzelfde nummer toe aan de drumnoten (drumkeys) die u niet tegelijkertijd wilt laten klinken (zoals open en gesloten hi-hats). 39 VelocityDepth (VelSensDpt) Velocity Sensitivity Depth Bepaalt de aanslaggevoeligheid, oftewel in hoeverre het niveau van de voice wijzigt aan de hand van de kracht waarmee u aanslaat op het toetsenbord (aanslaggevoeligheid). 40 VelocityOffset (VelSensOfs) Velocity Sensitivity Offset Bepaalt de mate waarmee ontvangen aanslagen worden aangepast aan het daadwerkelijke aanslageffect. 41 NoteShift Note Shift Bepaalt de toonhoogte (toetstransponering) instelling in halve noten (12: één octaaf). Dit heeft geen invloed op de verstuurde MIDI-data. 42 ReceiveCh Receive Channel Elke part ontvangt MIDI-boodschappen aan de hand van het hier ingestelde kanaal. Selecteer “off” voor parts waarvan u niet wilt dat ze op MIDI reageren. 43 Volume Volume Past het uitgangsniveau aan. 44 Pan Pan Bepaalt de stereo panpositie. L63 (uiterst links) -C (midden) -R63 (uiterst rechts) Appendix *9 67 62 *11 *12 62 *13 *14 *17 *19 *63 *15 *21 Referentie Snelgids Basissectie Snelgids Referentie Appendix Display Basissectie 100 Ref. nr. Uitleg Parameternaam Blz. verwijzing 45 VoiceELPan Voice Element Pan Bepaalt of de afzonderlijke paninstellingen voor elk element (gemaakt in de voice editmode) worden toegepast of niet. 46 RevSend Reverb Send Bepaalt het zendniveau van het signaal dat verstuurd wordt van het insertie-effect 1/2 (of het gepasseerde signaal) naar het reverbeffect. 67 47 ChoSend Chorus Send Bepaalt het zendniveau van het signaal dat verstuurd wordt van het insertie-effect 1/2 (of het gepasseerde signaal) naar het choruseffect. 67 48 VarSend Variation Send Bepaalt het zendniveau van het variationeffect van de geselecteerde part, zodat u op gedetailleerde wijze de variatiebalans tussen de parts in kunt stellen. 67 49 InsRevSend Insertion Reverb Send Bepaalt het zendniveau van de gehele drumvoice (alle toetsen), dat wordt verzonden van het insertie-effect 1/2 naar het reverbeffect. 67 50 InsChoSend Insertion Chorus Send Bepaalt het zendniveau van de gehele drumvoice (alle toetsen), dat wordt verzondenvan het insertie-effect 1/2 naar het choruseffect. 67 51 SHAPE/FREQ/ GAIN/Q Master EQ Shape/ Frequency/Gain/Q Past de klankkleur van het geluid aan. U kunt vijfbands toonregeling toepassen op alle parts, of op de geselecteerde part, of op alle elementen van de geselecteerde voice. 52 DryLevel Dry Level Bepaalt het niveau van het onbewerkte (dry) geluid van de geselecteerde part, zodat u de totale effectbalans tussen de parts kunt regelen. 53 A/DSource A/D Source De S90 is uitgerust met twee verschillende aansluitingen voor het ontvangen van analoge audio van een extern apparaat: de A/D INPUTaansluitingen of de mLAN-aansluiting (als er een los verkrijgbare mLAN8E is geïnstalleerd). Er moet er één geselecteerd worden; ze kunnen niet tegelijk gebruikt worden. *22 *20 *23 *24 44 54 Mic/Line Mic/Line Bij het gebruik van de A/D INPUT-aansluitingen bepaalt dit de ingangsbron: microfoon (mic) of lijn. 55 L&RGain OUTPUT L&R Gain 56 AssignL/RGain ASSIGNABLE OUTPUT L&R Gain Stelt de uitgangsversterking in voor elke aansluiting. Als deze op een lagere waarde wordt ingesteld, dan kunt u het fijne volume regelen met MASTER VOLUME. 57 (MLAN) mLAN Settings Stelt parameters in die aan een optionele geïnstalleerde mLAN8E gerelateerd zijn. 126 58 Slider Control Function Select Bepaalt de status van de CONTROL FUNCTION, als er van masterprogramma veranderd wordt. 53 59 Coarse Pitch Coarse Bepaalt de toonhoogte-instelling in halve noten (12: één octaaf). 60 Fine Pitch Fine Bepaalt de mate van fijnafstemmen. 61 Random Random Pitch Varieert willekeurig de toonhoogte van het element voor elke noot die u speelt. 127...maximale toonhoogtewijziging 0...geen toonhoogtewijziging. PEG Time Velocity Sensitivity Bepaalt de mate waarin de aanslag de toonhoogtewijziging van de Pitch EG beïnvloedt. Met positieve instellingen zal de toonhoogte sneller wijzigen als u het toetsenbord harder bespeelt (voor de hoge aanslagwaarde). Negatieve waarden hebben het tegenovergestelde effect. Dit PEG Time Segment heeft alleen invloed op de opgegeven segmenten. 62 EGTime 63 Segment 64 EGLevel PEG Level Velocity Sensitivity 65 Curve Velocity Sensitivity Curve 66 Pitch (VEL SENS) Pitch Velocity Sensitivity Bepaalt de aanslaggevoeligheid van het PEG niveau (de mate van de PEG wijziging). Bepaalt het toonhoogteverloop, vanaf het moment dat een toets op het toetsenbord wordt aangeslagen, tot het moment dat het geluid stopt. 67 (PEG) TIME PEG Time 68 (PEG) LEVEL PEG Level 69 (PEG) Depth PEG Depth 70 PitchSens Pitch Key Follow Sensitivity *15 *16 *25 *6 *18 *27 *26 Bepaalt de aanslaggevoeligheid van het PEG-niveau (de breedte van de PEG wijziging). Met de curve-parameter kunt u uit vijf verschillende preset aanslagcurven kiezen (grafisch in de display aangegeven), waarbij elke curve bepaalt hoe de aanslag de Pitch EG beïnvloedt. *27 63 Bepaalt de gevoeligheid van het Key Follow (toets volg) effect (het interval van aangrenzende noten). Bij de instelling +100 worden aangrenzende noten één halve toon (100 cents) gewijzigd. Bij de instelling 0 hebben alle noten dezelfde toonhoogte (voor de percussie-geluiden, enz.). Bij de instelling +50 wordt één octaaf over 24 noten uitgerekt. Voor negatieve waarden zijn de instellingen tegengesteld. *28 *28 *12 71 CenterKey Pitch Key Follow Center Key Bepaalt de algemene toonhoogte (nootnummer) die door de PitchSens parameter (hierboven) gebruikt wordt. Het nootnummer heeft in deze instelling dezelfde toonhoogte als normaal (100%). 72 EGTimeSens PEG Time Key Follow Sensitivity Bepaalt de aanslaggevoeligheid van de PEG tijd (de snelheid van de PEG wijziging). *28 Ref. nr. Display Parameternaam Uitleg Blz. verwijzing 73 CenterKey PEG Time Key Follow Center Key Bepaalt de algemene toonhoogte (nootnummer) die door de EGTimeSens parameter (hiervoor) gebruikt wordt. Als de middelste toets gespeeld wordt, dan gedraagt de PEG tijd zich volgens de actuele instellingen. Voor andere noten varieert de snelheid, vanaf de middelste toets, in verhouding tot de gespeelde toets en het interval. 74 Bank Arpeggio Type Bank Bepaalt de arpeggio-bank. pre1: preset 1, pre2: preset 2, user: Userarpeggiodata (blz. 83) die door de MOTIF-serie zijn opgeslagen (als ze vanaf een Memory Card geladen zijn) *28 *12 45 *29 45 *29 *34 75 Type Arpeggio Type Bepaalt het arpeggiotype. De prefix voor de naam, die uit twee letters bestaat, geeft de algemene arpeggiocategorie aan. 76 Tempo Arpeggio Tempo Bepaalt het arpeggiotempo. Als MIDI sync (Utility [F5]→[SF3]) wordt aangezet, dan wordt “MIDI” hier getoond en kan het tempo hier niet ingesteld worden. Het tempo wordt, in de sequence playmode, gesynchroniseerd met het tempo van de song (blz. 76). 45 77 Switch (ArpSwitch) Arpeggio Switch Bepaalt of arpeggio aan is of uit. U kunt de schakelaar regelen met de voetschakelaar (Utility [F4]→[SF3] FS=96). 45 *30 78 Hold Arpeggio Hold Bepaalt of het afspelen van de arpeggio “door blijft spelen” of niet. Als deze aan wordt gezet, dan blijft de arpeggio automatisch doorspelen, zelfs als u de toetsen op het toetsenbord loslaat, totdat er op de volgende toets gedrukt wordt. U kunt deze instelling regelen met de voetschakelaar (Utility [F4]→[SF3] FS=97). 45 *31 79 KeyMode Arpeggio Key Mode Bepaalt hoe de arpeggio afspeelt als u het toetsenbord bespeelt. *32 *33 *34 80 VelMode Arpeggio Velocity Mode Bepaalt de afspeelaanslaggevoeligheid van de arpeggio, oftewel hoe deze reageert op de kracht waarmee u de toetsen aanslaat. *35 81 NoteLimit Arpeggio Note Limit Low/ High Bepaalt de laagste en hoogste noten in het nootbereik van de arpeggio. *36 *12 82 VelocityLimit Arpeggio Velocity Limit Low/ High Bepaalt de minimum- en maximumwaarden van het aanslagbereik van de arpeggio. Hierdoor kunt u door middel van uw speelsterkte, bepalen wanneer de arpeggio moet klinken. 83 UnitMultiply Arpeggio Unit Multiply Past de tijdsduur van het afspelen van de arpeggio aan. Als u bijvoorbeeld een waarde van 200% instelt, dan zal de afspeeltijd verdubbeld en het tempo gehalveerd worden. Als u een waarde van 50% instelt, dan zal de afspeeltijd gehalveerd en het tempo verdubbeld worden. 84 VelocityRate Arpeggio Velocity Rate Bepaalt hoeveel de aanslag van het afspelen van de arpeggio afwijkt van de originele waarde. Een instelling van 100% bijvoorbeeld betekent dat de originele waarden gehanteerd worden. *37 *38 85 GateTimeRate Arpeggio Gate Time Rate Bepaalt hoeveel de gate-tijd (lengte) van de arpeggionoten afwijkt van de originele waarde. Een instelling van 100% betekent dat de originele waarden worden gebruikt. *37 86 OutputSwitch Arpeggio MIDI Out Switch Als deze parameter aanstaat, dan worden de arpeggiodata via de MIDI-aansluiting verzonden. 87 TransmitCh Arpeggio MIDI Transmit Channel Bepaalt het MIDI-zendkanaal van de arpeggio afspeeldata. KbdCh...arpeggio-afspeeldata worden verstuurd via KBDTransCh ([F5]→[SF1] toetsenbord zendkanaal) in de utilitymode (performance/ mixing) 88 BC/AS1/AS2/ FC1/FC2 BC/Assign1/Assign2/FC1/ FC2 Control Number Stelt het besturingsnummer in van de breathcontroller (BC), Assign-1/2 schuiven (AS1/2) en voetpedalen 1/2 (FC1/2). 89 (Transmit Switch) Transmit Switch Als de relevante parameter aanstaat, dan verstuurt het spelen in de geselecteerde zone de corresponderende MIDI-data, zoals besturingswijzigings- en programmawijzigingsboodschappen. Door op de [F5]-knop te drukken kunt u tussen het tonen van alle vier zones en het tonen van één enkele zone wisselen (waarin alle zendkanaalinstellingen getoond worden). Gebruik, als alle vier zones getoond worden, de cursorknoppen om te scrollen. 90 Type Filter Type Bepaalt het filtertype. De daadwerkelijke parameters verschillen, afhankelijk van het geselecteerde type. 91 Gain Filter Gain Bepaalt de gain (de hoeveelheid versterking van het signaal dat door het filter bewerkt wordt). 92 Cutoff Filter Cutoff Frequency 93 Resonance 94 Width 95 Distance 47 *13 *39 101 53 *40 63 *41 Bepaalt de cutoff-frequentie van het filter, oftewel de middenfrequentie waarop het filter wordt toegepast. 63 *42 Filter Resonance Bepaalt de hoeveelheid resonantie (harmonische benadrukking) dat op het signaal bij de cutoff-frequentie wordt toegepast. 63 Filter Width In het BPFw filter kunt u met deze parameter de bandbreedte afstellen van de frequenties die het filter passeren. 64 Distance Bepaalt de afstand tussen de cutoff-frequenties, in het geval van dualfiltertypen. (De twee gecombineerde filters zijn parallel op elkaar aangesloten.) 63 Appendix Referentie Snelgids *41 Basissectie Snelgids Referentie Appendix Display Basissectie 102 Ref. nr. Uitleg Parameternaam Blz. verwijzing 96 HPFCutoff HPF Cutoff Frequency Bepaalt de middenfrequentie van de Key Follow-parameter (hieronder) van het HPF filter. Als het filtertype “LPF12” of “LPF6” is geselecteerd, dan is deze parameter beschikbaar (normale voice). 97 HPFKeyFlw HPF Cutoff Frequency Key Follow Bepaalt de Key Follow-instelling van de HPF cutoff-frequentie (alleen bij type=LPF12/LPF6). Deze parameter varieert de middenfrequentie aan de hand van de positie van de toetsen die op het toetsenbord worden aangeslagen. Een positieve instelling verhoogt de middenfrequentie bij hogere toetsen en verlaagt deze bij lagere toetsen. Negatieve instellingen hebben het tegenovergestelde effect. 98 EGTime 99 Segment FEG Time Velocity Sensitivity Bepaalt de mate waarop de aanslag de toonhoogtewijziging van het filter EG beïnvloedt. Een positieve instelling laat de toonhoogte sneller veranderen als u het toetsenbord harder bespeelt (bij een hoge aanslagwaarde). Negatieve waarden hebben het tegenovergestelde effect. FEG Time Segment Dit heeft alleen invloed op de opgegeven segmenten. 100 EGLevel FEG Level Velocity Sensitivity Bepaalt de aanslaggevoeligheid van het FEG-niveau (de breedte van de FEG-wijziging). Met de curveparameter kunt u uit vijf verschillende preset aanslagcurven kiezen (grafisch in de display aangegeven), waarbij elke curve bepaalt hoe de aanslag de filter-EG beïnvloedt. 101 Cutoff (VEL SENS) Filter Cutoff Velocity Sensitivity Bepaalt de aanslaggevoeligheid van de cutoff-frequentie. 102 Resonance (VEL SENS) Filter Resonance Velocity Sensitivity Bepaalt de aanslaggevoeligheid van de resonantie. 103 (FEG) TIME FEG Time 104 (FEG) LEVEL FEG Level Bepaalt de klankkleurovergang (cutoff-frequentie), vanaf het moment dat een toets op het toetsenbord wordt aangeslagen, tot het moment dat het geluid stopt. 105 (FEG) Depth FEG Depth 106 CutoffSens Filter Cutoff Key Follow Sensitivity Bepaalt de Filter Key Follow-gevoeligheid (filter schaalverdeling), oftewel de mate waarin het niveau van de cutoff-frequentie wijzigt als reactie op de toetsposities op het toetsenbord (schaal). 107 CenterKey Filter Cutoff Key Follow Center Key Geeft aan dat de C3 (Centrale-C) de middentoets voor de cutoff-gevoeligheid hierboven is. Op positie C3 gedraagt de cutoff-frequentie zich volgens de actuele instellingen. Voor andere noten varieert het niveau, vanaf de middelste toets, in verhouding tot de gespeelde toets en het interval. (Wordt alleen getoond; kan hier niet gewijzigd worden.) 108 EGTimeSens FEG Time Key Follow Sensitivity Bepaalt de gevoeligheid van de FEG rate instellingen (de snelheid waarmee de FEG verandert) ten opzichte van de toetspositie. 109 CenterKey FEG Time Key Follow Center Key Bepaalt de algemene toonhoogte (nootnummer) die door de EGTimeSens parameter (hierboven) gebruikt wordt. Als de middentoets gespeeld wordt, dan gedraagt de FEG tijd zich volgens de actuele instellingen. Voor andere noten varieert de snelheid, vanaf de middelste toets, in verhouding tot de gespeelde toets en het interval. 110 (Scaling) BREAKPOINT Filter Cutoff Scaling Break Point Bepaalt het breekpunt voor de filterschaalverdeling (de mate waarin de filter-cutoff-frequentie op de toetspositie reageert) en offsetniveaus. 111 (Scaling) OFFSET Filter Cutoff Scaling Offset 112 LPFCutoff Low Pass Filter Cutoff Bepaalt de cutoff-frequentie voor het low pass filter. 63 113 LPFReso Low Pass Filter Resonance Bepaalt de hoeveelheid filterresonantie of benadrukking van de cutoff-frequentie. 63 114 LPFCutoff (VEL SENS) Low Pass Filter Cutoff Velocity Sensitivity Bepaalt de aanslaggevoeligheid van de low pass filter cutoff-frequentie. 115 OutputSel Output Select Bepaalt de specifieke uitgang(en) voor de individuele part (performance/mixing part edit). Bepaalt de specifieke uitgang(en) voor het individuele drumtoetssignaal (drumkey edit). 116 (InsEF) Insertion Effect Geeft aan of het insertie-effect op iedere part wordt toegepast of niet. Dit wordt hier slechts getoond en kan hier niet gewijzigd worden. 117 ElementSw Controller Set 1-6 Element Switch Bepaalt of de geselecteerde regelaar elk individueel element beïnvloedt of niet. “-”...uitgezet. 55 *47 118 Source Controller Set 1-6 Source Bepaalt welke paneelregelaar toegewezen en gebruikt moet worden voor de geselecteerde Set. Deze regelaar wordt vervolgens gebruikt om de parameter, die in de verderopstaande bestemming (dest) wordt ingesteld, te regelen. 55 *48 *49 119 Dest Controller Set 1-6 Destination Bepaalt de parameter die door de bron (source) regelaar (hierboven) wordt bestuurd. 55 *50 120 Depth Controller Set 1-6 Depth Bepaalt de mate waarin de bronregelaar de bestemmingsparameter beïnvloedt. 64 *27 *26 *27 65 65 65 *28 *12 *28 *12 *43 *45 *43 *45 *17 *16 *46 55 Ref. nr. Display Blz. verwijzing Uitleg Parameternaam 121 Filter MW/AT(CAT)/AC(AC1) Filter Control Bepaalt de diepte van de besturing door het modulatiewiel ([SF2])/aftertouch ([SF3])/AS-schuif ([SF4]) van de filter cutoff-frequentie. 122 PMod MW/AT(CAT)/AC(AC1) LFO Pitch Modulation Depth Bepaalt de diepte van de besturing door het modulatiewiel ([SF2])/aftertouch ([SF3])/AS-schuif ([SF4]) van de toonhoogtemodulatie (vibrato-effect). 123 FMod MW/AT(CAT)/AC(AC1) LFO Filter Modulation Depth Bepaalt de diepte van de besturing door het modulatiewiel ([SF2])/aftertouch ([SF3])/AS-schuif ([SF4]) van de filter cutoffmodulatie (waheffect). 124 AMod MW/AT(CAT)/AC(AC1) LFO Amplitude Modulation Depth Bepaalt de diepte van de besturing door het modulatiewiel ([SF2])/aftertouch ([SF3])/AS-schuif ([SF4]) van de amplitude-modulatie (tremolo-effect). 125 Pitch (AT) AT (CAT) Pitch Control Bepaalt de diepte van de besturing door de toetsenbordaftertouch van de toonhoogte. U kunt een maximale waarde (in halve noten) van twee octaven instellen. 126 Src AC Source (AC1 Control Number) Bepaalt het MIDI-besturingsnummer dat gebruikt wordt om het filter, PMod, FMod en Amod te regelen. 127 (ARP) Switch/Hold Arpeggio Switch/Hold Control Number Bepaalt het besturingsnummer dat het afspelen en aanhouden van de arpeggio regelt (aan/uit). 128 ASA/ASB Assignable A/B Slider Control Number Bepaalt het besturingsnummer dat door de ASSIGN A/B schuiven geregeld wordt. Dit is beschikbaar als er een extern MIDI-apparaat bestuurd wordt. 129 Dest Assignable A/B Slider Destination Bepaalt de functie die door het besturingsnummer, zoals hierboven ingesteld, moet worden geregeld. Zie de aparte Data List. 130 FS FS Control Number/ FS Function Assignment Wijst een specifieke functie en besturingsnummer toe aan de voetschakelaar. 131 Set Remote Template Type Set Remote Mode Template Type Selecteert de template voor uw specifieke sequencesoftware. 132 BankMSB/LSB Bank Select MSB/LSB Selecteert de voice voor elke zone door deze drie MIDI-boodschappen op te geven. Zie het voice-overzicht in de aparte Data List. 133 PgmChange Program Change (Program Number 1-128) 134 CtrlSlider Control Slider Control Number Bepaalt welke besturingsnummers worden gebruikt voor de CS-schuiven voor elke zone. Deze instellingen zijn alleen beschikbaar als de zone-switch (master playmode [F2]) aanstaat en de CONTROL FUNCTION op het paneel is ingesteld op “zone”. 135 Level Element Level Past het uitgangsniveau aan voor het/de geselecteerde element/drumtoets, waardoor u het balansniveau tussen de elementen/toetsen kunt regelen. 136 AlternatePan Alternate Pan Depth Bepaalt de mate waarin het geluid van het geselecteerde element beurtelings links en rechts gepand wordt voor elke toets die u indrukt. De paninstelling wordt als de algemene panpositie gebruikt. 137 RandomPan Random Pan Depth Bepaalt de mate waarin het geluid van het geselecteerde element willekeurig links en rechts gepand wordt voor elke toets die u indrukt. De hoofdpaninstelling wordt als de algemene panpositie gebruikt. 138 ScalingPan Scaling Pan Depth Bepaalt de mate waarin de noten (vooral hun positie of octaafbereik) de panpositie beïnvloeden, links en rechts, van het geselecteerde element. Op positie C3, wordt de hoofdpaninstelling als de algemene panpositie gebruikt. 139 EGTime 140 Segment AEG Time Velocity Sensitivity Bepaalt de mate waarin de aanslaggevoeligheid de Amplitude EG beïnvloedt. Een positieve instelling laat de AEG sneller veranderen als u het toetsenbord harder bespeelt (voor een hoge aanslagswaarde). Negatieve waarden hebben het tegenovergestelde effect. Dit heeft AEG Time Segment alleen invloed op de opgegeven segmenten. 141 EGLevel AEG Level Velocity Sensitivity 142 Curve Velocity Sensitivity Curve 143 (AEG) TIME AEG Time 144 (AEG) LEVEL AEG Level *50 56 57 53 Bepaalt de volume-overgang (amplitude), vanaf het moment dat een toets op het toetsenbord wordt aangeslagen, tot het moment dat het geluid stopt. Hierdoor kunt u vele karakteristieken van natuurlijke akoestische instrumenten reproduceren — zoals de snelle attack en decay van percussiegeluiden, of de lange release van een sustain pianoklank. Houd in gedachte dat verschillende geluiden een verschillende mate van natuurlijke decay hebben. Een pianogeluid bijvoorbeeld neemt geleidelijk af als u de toets ingedrukt houdt; maar een orgelgeluid blijft even hard klinken. Tevens geldt dat hoe langer de AEG release-tijd is, des te langer de sustain is. *27 *26 *27 66 66 103 Referentie Snelgids *6 *17 Bepaalt de aanslaggevoeligheid van het AEG niveau (het volume van de AEG wijziging). Met de curveparameter kunt u uit vijf verschillende preset aanslagcurven kiezen (grafisch in de display aangegeven), waarbij elke curve bepaalt hoe de aanslag de Amplitude EG beïnvloedt. Appendix *51 Basissectie Referentie Appendix Parameternaam Uitleg Snelgids Display Basissectie 104 Ref. nr. 145 LevelSens Amplitude (Level) Key Follow Sensitivity Bepaalt de gevoeligheid van het Key Followniveau (niveau schaalverdeling), oftewel de mate waarin het volume verandert als de toetsen op het toetsenbord bespeeld worden. 146 CenterKey Amplitude Key Follow Center Key Geeft aan dat de middentoets C3 is voor de gevoeligheid van het niveau hierboven. Op positie C3 gedraagt het volume zich volgens de actuele instellingen. Voor andere noten varieert het niveau, vanaf de middentoets, in verhouding tot de gespeelde toets en het interval. (Wordt alleen getoond; kan hier niet gewijzigd worden.) 147 EGTimeSens AEG Time Key Follow Sensitivity Bepaalt de aanslaggevoeligheid van de AEG tijd (de snelheid van de AEG wijziging). 148 CenterKey AEG Time Key Follow Center Key Bepaalt de algemene toonhoogte (nootnummer) die door de EGTimeSens parameter (hierboven) gebruikt wordt. Als de middentoets gespeeld wordt, dan gedraagt de AEG tijd zich volgens de actuele instellingen. Voor andere noten varieert de snelheid, vanaf de middentoets, in verhouding tot de gespeelde toets en het interval. 149 (Scaling) BREAKPOINT Amplitude Scaling Break Point Bepaalt het breekpunt voor de schaalverdeling van de amplitude (de mate waarin het volume op de toetspositie reageert) en de offsetniveaus. 150 (Scaling) OFFSET Amplitude Scaling Offset 151 Level (VEL SENS) Level Velocity Sensitivity Bepaalt hoe het volume op aanslag reageert. Een instelling van “0” heeft een maximale aanslaggevoeligheid tot gevolg, ongeacht hoe hard er op een toets gedrukt wordt. Een instelling van “32” heeft een normale aanslaggevoeligheidsreactie tot gevolg, terwijl een instelling van “64” tot gevolg heeft dat de toongenarator alleen speelt als er een maximale aanslag (127) wordt ontvangen. 152 (Native Parameters) Plug-in Native Parameters Voor het bewerken van de lokale parameters (de parameters die exclusief bij het bepaalde board horen). Gebruik de [<>] knoppen om door de display te scrollen. De parameters verschillen, afhankelijk van het plug-inboard. Zie, voor details over elke parameter en zijn functies, de handleiding of de on-line help die bij uw plug-inboard is meegeleverd. Zie, voor meer details over plug-inboards die momenteel leverbaar zijn, blz. 21. 153 Detune Detune Bepaalt de fijnstemming. 154 FEGDepth FEG Depth Bepaalt de filter envelope generatordiepte (hoeveelheid cutoff-frequentie) voor elke part. 155 (FEG) Attack/Decay/ Release (Time) FEG Attack/Decay/Release Time Stelt de FEG (Filter Envelope Generator)/AEG (Amplitude Envelope Generator) parameters in voor elke part. De parameters hebben dezelfde offset-waarde als de parameters in de voice element edit (F3]→[SF3]/[F4]→[SF3]). 156 (FEG) Sustain (Level) FEG Sustain Level 157 (AEG) Attack/Decay/ Release (Time) AEG Attack/Decay/Release Time 158 (AEG) Sustain (Level) AEG Sustain Level 159 Wave LFO Wave Blz. verwijzing *28 *12 *28 *12 *44 *45 *44 *45 *52 *53 *54 Bepaalt de LFO golfvorm die gebruikt wordt om het geluid te variëren. user...past de userwave, die u met de Voice Editor bewerkt heeft, toe (zie de aparte Installation Guide). Zie, voor details, de handleiding van de Voice Editor (PDF). 66 *55 160 Speed LFO Speed Bepaalt de snelheid van de LFO golfvorm. Hoe hoger de waarde, des te hoger de snelheid. 161 TempoSync LFO Tempo Sync Bepaalt of de LFO wel of niet wordt gesynchroniseerd met het tempo van de arpeggio of sequencer (song). 162 TempoSpeed LFO Tempo Speed Hiermee kunt u gedetailleerde nootwaarde-instellingen maken die bepalen hoe de LFO synchroon pulseert met de arpeggio of sequencer als de TempoSync parameter hierboven aanstaat. *57 163 KeyOnReset Key On Reset Bepaalt of de LFO wel of niet gereset wordt als er op een toets gedrukt wordt. Er zijn drie instellingen beschikbaar (common voice edit). *58 164 Phase LFO Phase Bepaalt het startpunt van de fase voor de LFO-golfvorm als er een toets wordt gespeeld. *59 165 (KeyOn)Delay LFO (Key On) Delay Time Bepaalt de delay-tijd voordat de LFO actief wordt. 166 FadeIn LFO Fade-in Time Bepaalt de hoeveelheid tijd alvorens het LFO effect infade (nadat de delay-tijd is verstreken). Een hogere waarde heeft een tragere fade-in tot gevolg. 167 Hold LFO Hold Time Bepaalt de tijdsduurwaarop de LFO op maximum niveau blijft. 168 FadeOut LFO Fade-out Time Bepaalt de hoeveelheid tijd alvorens het LFO effect uitfade (nadat de delay-tijd is verstreken). *56 *60 Ref. nr. Display Uitleg Parameternaam Blz. verwijzing 169 ElementSw LFO Destination Element Switch Bepaalt of elk element wel of niet door de LFO wordt beïnvloedt. Het elementnummer (1 - 4) wordt getoond als de LFO aanstaat; een streepje (-) geeft aan dat de LFO voor dat element uitstaat. 170 Dest LFO Destination Bepaalt de parameters die door de LFO golfvorm geregeld (gemoduleerd) moeten worden. 171 Depth LFO Depth Bepaalt de diepte van de LFO golfvorm. 172 PMod (LFO) LFO Pitch Modulation Depth Bepaalt de mate (diepte) waarin de LFO-golfvorm de toonhoogte van het geluid varieert (moduleert). 173 FMod (LFO) LFO Filter Modulation Depth Bepaalt de mate (diepte) waarin de LFO-golfvorm de filtercutoff-frequentie varieert (moduleert). 174 AMod (LFO) LFO Amplitude Modulation Depth Bepaalt de mate (diepte) waarin de LFO-golfvorm de amplitude van het geluid varieert (moduleert). 175 (Part Receive Switch) Part Receive Switch Stel in hoe elke afzonderlijke part reageert op verschillende MIDI-boodschappen, zoals besturingswijzigings- en programmawijzigingsboodschappen. *61 176 BasicRcvCh Basic Receive Channel Bepaalt het MIDI-kanaal waarover de S90 MIDI-data ontvangt (vanaf een extern MIDI-apparaat). Deze parameter is beschikbaar voor de voice-/performancemode. Als dit is ingesteld op “omni”, dan kunnen data van elk kanaal worden ontvangen. *62 177 KBDTransCh Keyboard Transmit Channel (Voice/Performance Mode) Bepaalt het MIDI-kanaal waarover de S90 MIDI data zendt (naar een extern MIDI-apparaat). Deze parameter is beschikbaar voor de voice/performancemode. 178 DeviceNo./DEV NO. Device No. Bepaalt het MIDI-apparaatnummer. Dit nummer moet overeenkomen met het apparaatnummer van het externe MIDI-apparaat als het systeem-exclusieve boodschappen zendt/ontvangt. 179 FileUtilID File Utility ID Dit File Utility ID-nummer en het apparaatnummer (hierboven) moeten met die in de File Utilitysoftware overeenkomen (zie de aparte Installation Guide) om op een juiste wijze bestanden tussen de S90 en een aangesloten computer uit te kunnen wisselen. 180 BankSel Transmit/Receive Bank Select 181 PgmChange Transmit/Receive Program Change Met deze schakelaar kunt u, zowel tijdens zenden als ontvangen, bankselectie-/programmawijzigingsboodschappen in-/uitschakelen. Als dit aanstaat, dan reageert de S90 op binnenkomende bankselectieboodschappen, en verstuurt het ook de juiste bankselectieboodschappen (als het paneel wordt gebruikt). 182 CtrlChange Control Change (AEG Sustain) Hiermee kunt u de S90 zo instellen dat het op een juiste wijze reageert op elk type GM systeemdata, Level 1 of Level 2 — vooral wat AEG sustain betreft. Stel, als u GM Level 2 gebruikt, dit in op mode 1, zodat de S90 op de boodschappen reageert als parameterwijzigingsdata. Stel, als u GM Level 1 gebruikt, dit in op mode 2, zodat de S90 op de boodschappen reageert als besturingswijzigingsdata. 183 LocalCtrl Local Control Als dit uitstaat, dan worden het toetsenbord en de regelaars intern losgekoppeld van het toongeneratorgedeelte van de synthesizer. 184 RcvBulk Receive Bulk Bepaalt of bulk dump data wel of niet ontvangen kunnen worden. protect...niet ontvangen; on...ontvangen 185 MIDI Sync MIDI Sync Bepaalt of het afspelen van de song/arpeggio wordt gesynchroniseerd met de interne klok (int) van de S90 of een externe MIDI-klok (MIDI). 186 ClockOut Clock Out Bepaalt of MIDI-klok [F8] boodschappen verstuurd zullen worden via de MIDI OUT/USB-aansluiting. 187 SeqCtrl Sequencer Control Bepaalt of sequencer besturingssignalen — start, continue, stop, en song position pointer — via de MIDI OUT/USB-aansluiting ontvangen en/of verstuurd zullen worden. 188 MIDI IN/OUT MIDI IN/OUT Bepaalt welke fysieke uitgangsaansluiting(en) gebruikt zal(zullen) worden voor het versturen/ontvangen van MIDI data: MIDI IN/OUT/ THRU, USB, of mLAN (als de los verkrijgbare mLAN8E is geïnstalleerd). 16 189 ThruPort Thru Port Vele computersequencers zijn in staat om data over verschillende MIDI-poorten te versturen, waardoor de 16-kanaal grens effectief doorbroken wordt. Als de USB-aansluiting wordt gebruikt voor MIDI-ontvangst, dan kunnen MIDI-boodschappen, die via de USB-aansluiting worden ontvangen, worden doorgegeven via de MIDI OUT-aansluiting van de S90 naar andere aangesloten apparaten. Stel het poortnummer hier in. Dit is beschikbaar als de MIDI IN/OUT op “USB” is ingesteld. 22 190 191 18 *64 *65 *66 EL: OUT 1-4/KEY: OUT EL 1-4/KEY Insertion Effect Out Bepaalt welk insertie-effect (1 of 2) wordt gebruikt voor de verwerking van de individuele elementen/toetsen. Met de “thru” instelling kunt u de insertie-effecten voor de specifieke elementen/toetsen passeren. (Deze parameter is dezelfde als “InsEFOut” in normale element/key edit ([F1]→[SF2]). Door hier een waarde in te stellen wordt de waarde van die parameter ook gewijzigd.) 67 InsEF Connect Insertion Effect Connection Type Bepaalt de route van het effect voor insertie-effecten 1 en 2. De wijzigingen van de instelling worden in het diagram in de display getoond, waardoor u een duidelijk beeld heeft van de route die het signaal aflegt. para...parallel 67 *67 *68 105 Snelgids Referentie Appendix Display Basissectie 106 Ref. nr. Uitleg Parameternaam Blz. verwijzing 192 Ins1 Ctgry/Type Insertion 1 Category/Type 193 Ins2 Ctgry/Type Insertion 2 Category/Type 194 Reverb/Chorus Type Reverb Type/Chorus Type Bepaalt het effecttype voor reverb/chorus. Zie het effecttype-overzicht in de aparte Data List. 67 195 Reverb/Chorus Send Reverb Send/Chorus Send Bepaalt het niveau van het geluid (van insertie 1 of 2, of het gepasseerde signaal) dat naar het reverb-/choruseffect wordt verstuurd. Een instelling “0” heeft geen reverbprocessing van het geluid tot gevolg. 67 196 Reverb/Chorus Return Reverb Return/Chorus Return Bepaalt het retourniveau van het reverb-/choruseffect. 197 Reverb/Chorus Pan Reverb Pan/Chorus Pan Bepaalt de panpositie-instelling voor het reverb-/choruseffect. L64 (uiterst links) ~ c (midden) ~ R63 (uiterst rechts) 198 Chorus to Reverb Send Chorus to Reverb Bepaalt het zendniveau van het signaal dat verstuurd wordt vanaf het choruseffect naar het reverbeffect. 67 199 EFF PART→VCE INS Insertion Effect Part (Voice) Bepaalt de part waarop het insertie-effect wordt toegepast. Het insertie-aansluitingstype (blz. 69) is afhankelijk van de voice van de geselecteerde part. 67 200 EFF PART→PLG-EF PlugEF Type Plug-in Insertion Effect Part/Type Bepaalt de part waarop het insertie-effect wordt toegepast en het insertie-effecttype. Deze parameter is alleen beschikbaar als er een speciaal Effect Plug-inboard (VH) is geïnstalleerd. U kunt, in de PLG-EF display ([SF2]) verschillende gedetailleerde parameterinstellingen maken. (Zie de handleiding van uw specifieke pluginboard.) 67 201 Variation Type Variation Type Bepaalt het variatie-effecttype. Zie het effecttype-overzicht in de aparte Data List. 69 202 Variation Return Variation Return Bepaalt het retourniveau van het variatie-effect. 69 203 Variation Pan Variation Pan Bepaalt de panpositie van het geluid van het variatie-effect. 204 Variation to Reverb/ Chorus Variation to Reverb/Chorus Bepaalt het zendniveau van het signaal dat verstuurd wordt vanaf het variatie-effect naar het reverb-/choruseffect. 205 (Effect Parameters) Effect Parameters Het aantal parameters en de beschikbare waarden zijn verschillend en afhankelijk van het momentele geselecteerde effecttype. Zie, voor meer informatie, het effectparameteroverzicht in de aparte Data List. 206 PolyExpand Poly Expand Deze parameter is alleen toegankelijk als u twee of drie identieke plug-inboards hebt geïnstalleerd. Als deze parameter uitstaat, dan kunt u twee of drie boards afzonderlijk laten werken (u kunt ze in twee of drie verschillende parts selecteren). Als deze parameter aanstaat, dan functioneren de twee boards gezamenlijk als één board (in één enkele part te gebruiken) — waardoor u het dubbele aantal polyfonische noten tot uw beschikking hebt. 207 PORT NO. Port No. Bepaalt het MIDI-poortnummer waarover het plug-inboard MIDI-data ontvangt. Één poort kan voor het Multi-Part plug-inboard worden ingesteld en twee poorten kunnen voor het Single Part plug-inboard worden ingesteld. Het poortnummer voor het Effect plug-inboard (VH) staat vast ingesteld op 1. 208 GM/XG GM/XG Bepaalt of “GM on” en “XG on” boodschappen worden herkend (aan) of niet (uit). Deze parameter is alleen beschikbaar als er een MultiPart plug-inboard in slot 3 is geïnstalleerd. 209 (Native System Parameters) 210 Type 211 L.Freq/Gain (Type=EQ L/H) 212 H.Freq/Gain (Type=EQ L/H) EQ High Frequency/High Gain 213 Freq (Type=P.EQ) Frequency 214 Gain (Type=P.EQ) Gain 215 Q (Type=P.EQ) EQ Resonance 216 Tune Master Tune Bepaalt het effecttype voor insertie 1. Zie het effecttype-overzicht in de aparte Data List. 67 67 67 Stel de lokale systeemparameters in van het plug-inboard dat in elk slot is geïnstalleerd. Zie, voor details over deze parameters, de handleiding van uw specifieke plug-inboard. Bepaalt het equalizertype. De S90 bezit een brede selectie aan verschillende equalizertypes, die niet alleen gebruikt kunnen worden om het originele geluid te verrijken, maar ook om het karakter van het geluid compleet te veranderen. De specifieke parameters en instellingen EQ Low Frequency/Low Gain die beschikbaar zijn, zijn afhankelijk van het geselecteerde equalizertype. EQ Type Past de afstelling van de toongenerator aan (100: één halve toon). *69 *17 Ref. nr. Display Uitleg Parameternaam Blz. verwijzing 217 FORMAT/Volume Label Format/Volume Label Formatteert een Memory Card. U kunt het volumelabel een naam geven. 218 SAVE Save Slaat de instellingen op op een Memory Card als een file. 82 219 LOAD Load Laadt files van een Memory Card naar uw synthesizer. 82 220 RENAME Rename Hernoemt files met maximaal acht karakters. 82 221 DELETE Delete Wist files die op een Memory Card zijn opgeslagen. 82 82 107 Basissectie Snelgids Referentie Appendix 108 *1 *3 *8 *13 Als de alternate group (AltGrp) parameter is ingesteld op een waarde anders dan “off” (uit), dan is deze parameter niet beschikbaar, en wordt “---” in de display getoond (Drum Key Edit). Voice...offset waarden voor de EQ instellingen in de utility ([F3]→ [SF1]). Performance/mix...offset waarden voor de master EQ instellingen (Algemeen [F2]→ [SF2]). Als u voorbij de nootbereiklimieten (C-2 en G8) transponeert, dan zullen de noten in het aangrenzende octaaf worden gebruikt. Een getransponeerde F9-noot bijvoorbeeld zal in F8 worden gewijzigd. *4 *9 Deze portamentoparameters hierboven zijn niet beschikbaar voor de part waaraan de drumvoice wordt toegewezen. U kunt ook afzonderlijke lage en hoge bereiken creëren, met een aanslaggevoeligheidsgat in het midden, door eerst de maximumwaarde op te geven. Door bijvoorbeeld een aanslaglimiet van 93 - 34 in te stellen kunt u het element bespelen vanaf twee afzonderlijke aanslagbereiken: zacht (1 - 34) en hard (93 - 127). Noten die met een aanslag tussen 35 en 92 gespeeld worden bespelen niet het geselecteerde element/part/zone. Power On Mode instellingen *2 Micro tuning type Nr. Type 00 Gelijkzwevende temperatuur 01~12 Reine majeur 13~24 Reine mineur 25 Werckmeister 26 27 Kirnberger Vallotti & Young Toets Opmerkingen De “compromis” stemming die de laatste 200 jaar wordt gebruikt in de westerse muziek, en die gevonden kan worden op de meeste elektronische toetsinstrumenten. Iedere halve stap is exact 1/12de van een octaaf, en muziek kan in iedere toonhoogte met hetzelfde gemak gespeeld worden. Geen van de intervallen zijn echter perfect gestemd. C~B Deze stemming is zo ontworpen dat de meeste intervallen (vooral de majeur terts en de reine kwint) zuiver zijn. Dit betekent dat andere intervallen dus niet zuiver zijn. U zult zelf de toonhoogte (C~B) aan moeten geven waar u in gaat spelen. *5 De mode-instelling is niet beschikbaar voor de plug-inpart. Johann Philipp Kirnberger was ook betrokken bij de ontwikkeling van een toonladder die in iedere toonsoort bespeeld kan worden. Francescatonio Vallotti en Thomas Young (beide midden 1700) hebben deze toevoeging bedacht voor de Pythagoreaanse stemming waarin de eerste zes kwinten verlaagd worden met dezelfde hoeveelheid. 28 1/4 verschoven Dit is de normale gelijkzwevende stemming, maar 50 cents hoger gestemd. 29 1/4 toon 24 gelijkmatige verdeelde noten per octaaf. (U moet dus 24 toetsen aanslaan om één octaaf hoger te spelen.) 30 1/8 toon 48 gelijkmatige verdeelde noten per octaaf. (u moet dus 48 toetsen aanslaan om één octaaf hoger te spelen.) 31 Indiaas C~B Wordt gewoonlijk gebruikt in indiase muziek (alleen witte toetsen [C~B]). Mode Programma Performance play USER: 001 voice (USER) Voice play USER: 001 voice (PRE1) Voice play PRE1: 001 GM Voice play GM: 001 master Master play USER: 001 *14 Als u hier “voice” geselecteerd heeft, kunnen enkele parameters niet ingesteld worden. *15 *10 *6 CONTROL FUNCTION SELECTIE (CS-assign) CONTROL1 FUNCTION A~G# Hetzelfde als reine majeur, maar ontworpen voor de mineurtoonladder. Andreas Werckmeiser, een tijdgenoot van Bach, heeft deze stemming ontworpen, zodat toetsinstrumenten in iedere toonhoogte kunnen spelen. Iedere toonhoogte heeft een eigen, unieke karakter. Display performance MASTER VOLUME 2 3 4 5 6 PAN REVERB CHORUS TEMPO CUTOFF RESONANCE ATTACK RELEASE ASSIGN A ASSIGN B ASSIGN 1 ASSIGN 2 MEQ LOW MEQ LOW MID MEQ HI MID MEQ HIGH VOLUME 1 VOLUME 2 VOLUME 3 VOLUME 4 ZONE 1 ZONE 2 ZONE 3 ZONE 4 CS 1 CS 2 CS 3 CS 4 1 pan 2 klank 3 toewijzing 4 MEQofs 5 vol 6 zone (Alleen mastermode. De instelling “zone” hierboven is alleen beschikbaar als de zone switch aanstaat in de [F2] MEMORY-display in de master playmode.) OPM. Voice/performance/mix...ingesteld door elke n common edit [F1]→[SF5] (CSAssign) Master...Ingesteld door de common edits [F2] (schuif) *7 Het schuiven van de schuif heeft geen enkel effect, totdat u de huidige instelling bereikt. Deze instellingen zijn afhankelijk van het specifieke plug-inboard; zie de relevante handleiding voor details. U kunt deze parameter ook bijstellen met de CSschuif op het bedieningspaneel (common edit). *16 *11 U kunt ook een lager en een hoger bereik creëren met een “gat” in het midden, door eerst de hoogste noot op te geven. Door bijvoorbeeld een nootlimiet van “C5 - C4” in te stellen kunt u het element bespelen vanaf twee afzonderlijke bereiken: C-2 tot C4 en C5 tot G8. Noten die tussen C4 en C5 gespeeld worden bespelen niet het geselecteerde element/part/zone. *12 U kunt het bereik ook direct vanaf het toetsenbord instellen, door de [INFORMATION]-knop ingedrukt te houden en op de gewenste lage en hoge toetsen te drukken. In de drumkey editmode is deze parameter alleen beschikbaar als de insertie-effectuitgang (hierboven) is ingesteld op “thru”. *17 Deze parameter werkt voor waves (pre wav) die in de [F1] - [SF1] drumkey oscillatorwavedisplay geselecteerd zijn (drumkey edit). *18 Als er een normale voice wordt toegewezen aan de toets, dan kunt u met deze parameter de positie van de noot bepalen (niet zijn toonhoogte) in verhouding tot C3. Laten we bijvoorbeeld eens aannemen dat de originele voice uit een uit twee elementen bestaand pianoachtig geluid tot C3 en een uit twee elementen bestaand gitaarachtig geluid vanaf C#3 en hoger bestaat. Het instellen van de coarse parameter op +1 wijzigt de toonhoogte van het pianoachtige geluid niet in C#3. In plaats daarvan klinkt C#3 van de originele voice (dat wil zeggen, het gitaarachtige geluid). *19 Wijzigingen in de aanslagcurve aan de hand van VelDepth (met een offsetwaarde van 64) *22 Deze parameter is niet beschikbaar voor de pluginparts. Aanslagsterkte Feitelijke aanslag voor toongenerator Depth=127 (dubbele) Depth=64 127 (normaal) Gain Bepaalt de versterking van het frequentieniveau (zoals hiervoor ingesteld), of in welke mate de geselecteerde frequentieband wordt verzwakt of versterkt. Q (frequentiekarakteristiek) Dit past het signaalniveau aan op de ingestelde frequentie om verschillende frequentiecurvekarakteristieken te creëren. *23 MEQ (Master equalizer) Alle mLAN8E-gerelateerde instellingen in de utilitymode worden alleen opgeslagen in het geheugen van de mLAN8E zelf, en niet in het usergeheugen van de S90. Gebruik de volgende procedure om alle voorgaande mLAN-instellingen te initialiseren. Q(Frequentiekarakteristiek) Gain 0.1 Depth=32 (helft) 64 12.0 [EXIT]-knop Freq (Frequentie ) Depth=0 0 64 Wijzigingen in de aanslagcurve aan de hand van VelOffset (met een sterkte van 64) Aanslag offset Feitelijke aanslag voor toongenerator Offset=96 (+64) Offset=127 (+127) 127 Offset=64 (normaal) 0 Afhankelijk van offset Afhankelijk van offset 64 Frequentie 127 Ontvangen aanslag (Feitelijke toets-in snelheid) 64 [SF5]-knop 0 Offset=32 (-64) 5 bands LOW LOWMID MID HIGHMID Shape Bepaalt het gebruikte equalizertype; shelving (shelv) of peaking (peak). Het peakingtype verzwakt/versterkt het signaal op de opgegeven frequentie-instelling, terwijl het shelvingtype het signaal op frequenties boven of onder de opgegeven frequentie-instelling verzwakt/ versterkt. Deze parameter is beschikbaar voor LOW, MID en HIGH. shelv (Shelving) + 0 127 Ontvangen aanslag (feitelijke toets-in snelheid) – EQ Low EQ Low Freq1 Freq2 Offset=0 (-127) Freq HIGH Druk op de [ENTER]-knop om de mLANinstellingen daadwerkelijk te initialiseren. *24 U kunt de aan de parameters gerelateerde voice alleen instellen als u in de utilitymode bent ([F3]→[SF1]), vanaf de voicemode. Instellingen (display) atk attack time mLAN-aansluiting In deze display kunt u parameters instellen die gerelateerd zijn aan de los verkrijgbare mLAN8E (blz. 126). De volgende display is alleen beschikbaar als de los verkrijgbare mLAN8E is geïnstalleerd. atk+dcy attack time/decay time Naam leverancier Bijnaam Gain *21 109 De instelling “C”(midden) behoudt de afzonderlijke pan-instellingen van elk element/part (common edit). decay time atk+rls attack time/release time all all time Elementbesturing aan de hand van aanslag (ex. PEG) Positieve waarde aanslag EGTime Groot Sneller Groot Langzamer Klein Hoeveelheid toonhoogtewijziging EGLevel Frequentie *20 Zendniveau (naar reverb en chorus) kan niet onafhankelijk voor elke drumtoets worden ingesteld; de waarde ligt vast op 127 (maximum). dcy *27 Zie voor details over deze parameter de handleiding van de mLAN8E. + 0 Beschikbaar segment voor EGTime *25 Frequentie peak (Peaking) *26 [EXIT]-knop – Freq [SF4]-knop Geef een bijnaam voor de verbinding. Zie voor specifieke instructies over het benoemen de basisbedining op blz. 34. Zie voor details over de Nickname (bijnaam) parameter, de handleiding van de mLAN8E. Freq (Frequentie) Bepaalt de middenfrequentie. Frequenties rond dit punt worden verzwakt/versterkt door de ’gain’-parameter. Klein Tijd PEG-wijziging Stel de Word Clock in. Zie voor details de handleiding van de mLAN8E. Appendix Druk op de [ENTER]-knop om de waarde echt in te stellen. Referentie Snelgids Basissectie Appendix Negatieve waarde Sneller +63 +30 Lagere bereik -40 Hogere bereik Langzamer Basistoonhoogte (middentoets) De eerste keer dat u een toets aanslaat, wordt de eerste noot van het arpeggiatorpatroon afgespeeld. Vanaf de tweede en volgende toetsaanslagen, hangt de arpeggiatornoot die wordt afgespeeld af van het arpeggiatortempo en de timing van het arpeggiopatroon. Als, in het geval van een 1-maat arpeggiopatroon bijvoorbeeld, de tweede toetsaanslag op de derde tel van de maat valt, dan speelt het arpeggiopatroon verder vanaf de derde tel. Met andere woorden, de eerste toetsaanslag wordt gebruikt om het arpeggiopatroon te starten, waarna u met de toets het patroon kunt “muten” of “on-muten” door respectievelijk de toets ingedrukt te houden of los te laten. Dit is vooral handig als de arpeggiator wordt gebruikt om drumpatronen te genereren. Referentie Positieve waarde *31 sync-off *34 Als de arpeggiocategorie is ingesteld op Ct, dan wordt er helemaal geen geluid voortgebracht, totdat u hier “direct” selecteert. *35 original De arpeggio speelt af met preset aanslagen. thru De arpeggio speelt af aan de hand van de kracht waarmee u aanslaat. Als u bijvoorbeeld de toetsen hard aanslaat, dan zal het volumeniveau van de arpeggio toenemen. *36 *29 *32 Als userarpeggio wordt geselecteerd, dan kunt u de geselecteerde arpeggiodata wissen met de [SF5]knop. sort Speelt noten af in oplopende volgorde, vanaf de laagste toets die wordt aangeslagen, tot de hoogste toets. *30 U kunt ook de arpeggio aan-/uitzetten vanaf het bedieningspaneel met de [ARPEGGIO ON/OFF] knop (voice edit). De arpeggioschakelaar is niet beschikbaar voor de multi plug-inparts 17-32. thru Speelt noten af in de volgorde waarin de toetsen worden aangeslagen. direct Speelt de noten precies zo af zoals de toetsen worden aangeslagen. Als wijzigingen in de voiceparameters (zoals pan of cutoff-frequentie) zijn inbegrepen in de arpeggiosequencedata, dan worden deze toegepast en voortgebracht als de arpeggio wordt afgespeeld. U kunt ook een laag en een hoog triggerbereik creëren voor de arpeggio, met een “gat” in het midden, door eerst de hoogste noot op te geven. Als u bijvoorbeeld een nootlimiet van “C5-C4” instelt, dan kunt u de arpeggio activeren door de toetsen aan te slaan in het bereik van C -2 tot C4 en C5 tot G8; toetsen die worden aangeslagen tussen C4 en C5 beïnvloeden de arpeggio niet. *37 De aanslaggevoeligheid/gate-tijd kan niet verder verlaagd worden dan het normale minimum van 1; elke waarde die buiten dit bereik valt zal automatisch op deze minimumwaarde worden gesteld. *38 *33 Met de “sort” en “thru” instellingen hangt de volgorde waarin de noten worden voortgebracht af van de arpeggiosequencedata. De aanslag kan niet verlaagd of verhoogd worden buiten het normale bereik van 1 tot 127; elke waarde die buiten dit bereik valt zal automatisch op deze minimum- of maximumwaarde worden gesteld. Snelgids Elementbesturing aan de hand van de nootpositie op het toetsenbord (vb. PEG tijd : snelheid van PEG-wijziging) Basissectie 110 *28 *39 U kunt de aan de parameters gerelateerde voice alleen instellen als u in de utilitymode bent ([F3]→[SF2]) vanaf de voicemode. *40 U kunt de aan de parameters gerelateerde voice alleen instellen als u in de utilitymode bent ([F3]→[SF3]) vanaf de voicemode. *41 Deze parameterfunctie verschilt en is afhankelijk van het geselecteerde filtertype. Als het geselecteerde filter van het type LPF, HPF, BPF (behalve de BPFw), of BEF is, dan wordt deze parameter gebruikt om de resonantie in te stellen. In het geval van het type BPFw, wordt het gebruikt om de breedte van de band aan te passen. *42 Deze parameter is beschikbaar voor de LPF als het filter dat door de part gebruikt wordt een combinatie van het type LPF en HPF is (performance/mix part bewerking). *43 *44 *46 *51 Filter Scaling instellingen De beste manier om de filter scaling (schaalverdeling) functie uit te leggen is met een voorbeeld. Bij de instellingen die in de onderstaande tabel als voorbeeld getoond worden is de basiscutofffrequentiewaarde 64, en wijzigen de verschillende offsetwaarden bij de geselecteerde breekpunten die basiswaarde dienovereenkomstig. De specifieke wijzigingen in de cutofffrequentie worden in het onderstaande diagram getoond. De cutofffrequentie wijzigt op een lineaire manier tussen de opeenvolgende breekpunten, zoals getoond wordt. Amplitude Scaling instellingen De beste manier om de amplitude scaling (schaalverdeling) functie uit te leggen is met een voorbeeld. Bij de instellingen die in de onderstaande tabel als voorbeeld getoond worden is de basisamplitude (volume) waarde voor het geselecteerde element gelijk aan 80, en wijzigen de verschillende offsetwaarden bij de geselecteerde breekpunten die basiswaarde dienovereenkomstig. De specifieke wijzigingen in de amplitude worden in het onderstaande diagram getoond. De amplitude wijzigt op een lineaire manier tussen de opeenvolgende breekpunten, zoals getoond wordt. L&R...OUTPUT L&R asL&R...ASSIGNABLE OUTPUT L&R asL...ASSIGNABLE OUTPUT L asR...ASSIGNABLE OUTPUT R drum...Deze instelling is voor drumvoiceparts. Als dit geselecteerd wordt, dan worden de instellingen voor de bestemmingsuitgang voor elke drumtoets geactiveerd. as1&2...OUTPUT 1&2 op de mLAN8E as3&4...OUTPUT 3&4 op de mLAN8E as1/2/3/4...OUTPUT 1/2/3/4 op de mLAN8E U kunt bijvoorbeeld allleen aan de arpeggioschakelaar draaien (als u op de voetschakelaar trapt), als het besturingsnummer van de arpeggio-schakelaar overeenkomt met die van de voetschakelaar (utility [F4]→ [SF1][SF3]). (Stel, om het aan en uit te zetten, de FS-parameter in op “96” in de utilitymode [F4]→ [SF3].) *47 *53 Deze parameter wordt gedeactiveerd als de onderstaande bestemmingsparameter een waarde tussen de 00 en 33 heeft. Deze parameter is niet beschikbaar voor plug-in parts of parts waaraan drumvoices zijn toegewezen. *48 *54 BREAKPOINT 1 2 3 4 1 2 3 4 C#1 D#2 C3 A4 BREAKPOINT C1 C2 C3 C4 -4 +10 +17 +4 OFFSET -4 +10 +17 +4 OFFSET 81 Cutoff Frequentie *52 Deze parameter is niet beschikbaar voor de plug-in parts. 97 Amplitude 90 74 68 84 76 60 Noot C#1 D#2 C3 Breekpunt 1 Breekpunt 2 Breekpunt 3 A4 Breekpunt 4 Noot C1 Breekpunt 1 C2 Breekpunt 2 C3 Breekpunt 3 C4 Breekpunt 4 *45 BP1 tot en met BP4 worden automatisch in oplopende volgorde verdeeld over het toetsenbord. De minimum- en maximumcutoff-/volumelimieten (respectievelijk 0 en 127) kunnen niet overschreden worden, ongeacht de waarden van de offsetinstellingen. Iedere willekurige toets die onder de BP1-toets gespeeld wordt resulteert in de BP1-niveau-instelling. Evenzo resulteert iedere willekeurige toets die boven de BP4-toets gespeeld wordt in de BP4-niveau-instelling. PB Pitchbendwiel MW Modulatiewiel AT Aftertouch FC1/2 Voetpedaal 1/2 FS Voetschakelaar BC Breathcontroller AS1/2 Toewijsbare AS1/2 schuiven *49 De toewijsbare schuiven A en B kunnen elk aan één commonfunctie worden toegewezen voor de gehele voicemode, en niet aan verschillende functies voor elke afzonderlijk voice. Zie ook de utilitymode ([F4]→ [SF2]). De instellingen voor het sustainniveau/de releasetijd zijn niet beschikbaar voor plug-inparts of parts waaraan drumvoices zijn toegewezen. *55 LFO Wave tri...triangle wave (driehoeksgolfvorm), saw...sawtooth wave (zaagtandgolfvorm), squ...square wave (blokgolfvorm), trpzd...trapezoid wave (trapeziumgolfvorm), S/H...sample & hold (random = willekeurig) In het geval van element edit zijn de “trpzd” en “S/H” parameters niet beschikbaar. *50 Zie, voor een compleet overzicht van de beschikbare parameters/regelaars, de aparte Data List. 111 Appendix Referentie Snelgids Basissectie Snelgids Referentie Appendix LFO Speed Basissectie 112 *56 Fade-in Time *58 *59 Key On Reset LFO Phase Fade in Max Speed = snel Tijd off De LFO blijft doorspelen zonder toets-synchronisatie. Door op een toets te drukken wordt de LFOgolfvorm gestart bij de fase waar de LFO zich op dat moment bevindt. Bepaalt het startpunt van de fase voor de LFOgolfvorm als er een toets wordt gespeeld. Lage Fade-in waarde geeft een snellere fade in Tijd Delay Speed = langzaam Toets aan Tijd Fade in Tijd Tijd *57 LFO tempo speed instellingen 16e, 8e/3 (achtste-noot triolen), 16e. (gepunteerde zestiende noten), 8e 4e/3 (kwartnoot triolen), 8e. (gepunteerde achtste noten), 4e (kwartnoten), 2e/3 (halve-noot triolen), 4e. (gepunteerde kwartnoten), 2e (halve noten), hele/3 (hele-noot triolen), 2e. (gepunteerde halve noten), 4e x 4 (kwartnoot kwartolen; vier kwartnoten per tel), 4e x 5 (kwartnoot kwintolen; vijf kwartnoten per tel), 4e x 6 (kwartnoot sextolen; zes kwartnoten per tel), 4e x 7 (kwartnoot septimolen; zeven kwart noten per tel), 4e x 8 (kwartnoot octolen; acht kwartnoten per tel) De daadwerkelijke lengte van de noot is afhankelijk van de interne of externe MIDI-tempo (utility [F5]→ [SF3]) instelling. Max Key on (Toets aan) Fase 0° on (element edit) each-on (common edit) De LFO wordt gereset bij elke noot die u speelt en start een golfvorm bij de fase die door de fase-parameter wordt opgegeven. 180° 270° 90° 120° 240° *60 Hoge Fade-in waarde geeft een tragere fade in Delay Tijd Toets aan LFO Delay Hold Time Delay Hold Korte delay (vertraging) Max Tijd Tijd Toets aan (eerste noot) Toets aan Toets aan (tweede noot) Lange delay (vertraging) 1st-on (common edit) De LFO wordt gereset bij elke noot die u speelt en start een golfvorm bij de fase die door de fase-parameter wordt opgegeven (hieronder). Als u echter een tweede noot speelt, terwijl de eerste noot vastgehouden wordt, dan blijft de LFO doorspelen volgens dezefde fase als die van de eerste noot. Met andere woorden, de LFO wordt alleen gereset als de eerste noot wordt losgelaten voordat de tweede gespeeld wordt. Tijd Fade Out Toets aan Lagere Fade-out waarde geeft een snellere fade-out Hold Tijd Hogere Fade-out waarde geeft een langzamere fade-out Hold Toets aan (eerste noot) Toets aan (tweede noot) FadeOut Max FadeOut Max Tijd *61 *67 Door op de [F5]-knop te drukken kunt u tussen het tonen van alle vier parts en het tonen van één enkele part wisselen (waarin alle ontvangstschakelaarinstellingen getoond worden). Gebruik, als alle vier parts getoond moeten worden, de cursorknoppen om te scrollen. MIDI IN/OUT=MIDI SEQ KBD Naar USB P.EQ (parametrische EQ) Met de parametrische EQ kunt u de signaalniveaus verzwakken of versterken (gain) rond de frequentie. Dit type is uitgerust met 32 verschillende “Q” instellingen, die de breedte van de frequentieband van de equalizer bepalen. Van USB Localschakelaar MIDI Out + De ReceiveCh-parameter in de sequence playmode wordt ingesteld in de mixing part edit ([F1]→ [SF2]). Gain MIDI In *62 0 ToonGenerator Frequentie Gain MIDI IN/OUT=USB – Freq SEQ *63 KBD Naar USB De BasicRcvCh-parameter in de voice/performance playmode wordt ingesteld in de utilitymode ([F5]→ [SF1]). Van USB Thru Poort Localschakelaar MIDI Out MIDI In *64 Zelfs als LocalCtrl uitstaat zullen de data verzonden worden via de MIDI OUT-aansluiting. Tevens zal het toongeneratorgedeelte op boodschappen reageren die via MIDI IN worden ontvangen. Extern MIDI-apparaat MIDI OUT MIDI IN Toongenerator Q (Frequentiekarakteristiek) Boost6 (6dB versterking)/Boost12 (12dB versterking)/Boost18 (18dB versterking) Deze instellingen kunnen het signaalniveau van het gehele signaal verhogen met respectievelijk 6dB, 12dB en 18dB. ToonGenerator thru Als u deze selecteert, dan worden de equalizers gepasseerd en wordt het gehele signaal onbewerkt doorgelaten. *68 De “para (parallel)” parameter is niet beschikbaar voor de plug-invoice. MIDI IN MIDI OUT Toetsenbord Local Off (uit) *65 U kunt in de mastermode selecteren of u wel of geen MIDI-boodschappen voor elke zone wilt verzenden (master edit [F1] TGSwitch). *69 EQ (Equalizer) EQ L/H (Low/High) (Laag/Hoog), plug-in element EQ Dit is een “shelving” equalizer die afzonderlijke hoge en lage frequentiebanden combineert. Gain + 0 Frequentie *66 Sequencer Control off...Niet verzonden/herkend. in...Herkend, maar niet verzonden. out...Verzonden, maar niet herkend. in/out...Verzonden/herkend. Low Gain High Gain Low Freq High Freq 113 Appendix Referentie Snelgids Basissectie Appendix Basissectie Informatiedisplays Snelgids De handige informatiedisplays tonen in één oogopslag de meest belangrijke instellingen, die relevant zijn voor elke mode. Selecteer de gewenste mode, en druk vervolgens op de [INFORMATION]-knop om de informatiedisplay van de betreffende mode op te roepen. Om de display te verlaten moet u nogmaals op de knop drukken (of op een andere regelpaneelknop). Performancemode Voicemode Bank Referentie Geeft de bank (MSB/LSB) aan van de huidige geselecteerde performance. 1 (plug-in board 1), 2 (plug-in board 2), 3 (plug-in board 3) Bank Appendix Geeft de bank (MSB/LSB) aan van de huidige geselecteerde voice. EL 1234 Geeft de huidige geselecteerde voice, de aan-/uitstatus van de vier elementen en de mono-/polystatus aan. Porta (portamento) Geeft de portamentoschakelaar aan-/uitstatus van de huidige geselecteerde voice aan. PB (pitchbend) Geeft de hoogste/laagste instelling van het pitchbendbereik aan. Geeft de installatiestatus van het respectievelijke plug-inboard aan. De naam van het plug-inboard wordt rechts van het corresponderende slotnummer weergegeven. Als de PolyExpand (Ref.nr. 206) parameter aanstaat in de utilitymode, dan staat er een “P”, links naast het slotnummer. InsPart (insertie part), PLG (plug-in insertie part) Geeft het partnummer aan waarop het insertie-effect wordt toegepast en het partnummer waarop het plug-in insertie-effect wordt toegepast (indien de PLG100-VH is geïnstalleerd). Rev (reverb), Cho (chorus), Var (variatie) Geeft het huidige geselecteerde effecttype aan voor elk effectblok (blz. 67). Ins1 (insertion 1), Ins2 (insertion 2), Rev (reverb), Cho (chorus) Sequence playmode Geeft het huidige geselecteerde effecttype aan voor elk effectblok (blz. 67). ● Sequence playmode Play Dir (Play Directory) Geeft de map aan waar de file zich bevindt die moet worden afgespeeld (blz. 75). Current Dir (Current Directory) (huidige map) Geeft de huidige geselecteerde map aan (blz. 83). 114 Informatiedisplays Cardmode Geeft de naam van het plug-inboard aan en het bijbehorende MIDI-poortnummer (Ref.nr. 207, blz. 77), rechts van het slotnummer. Als de PolyExpand (Ref.nr. 206) parameter aanstaat in de utilitymode, dan staat er een “P”, links naast het slotnummer. InsPart (insertie part), PLG (plug-in insertie part) Card Free Geeft de huidige hoeveelheid beschikbaar (ongebruikt) geheugen aan van de Memory Card die in het cardslot zit. Volume Label Geeft het volume label aan van de Memory Card die in het cardslot zit. Geeft het partnummer aan waarop het insertie-effect wordt toegepast en het partnummer waarop het plug-in insertie-effect wordt toegepast (indien de PLG100-VH is geïnstalleerd). Current Dir (Current Directory) (huidige map) Rev (reverb), Cho (chorus), Var (variatie) Mastermode Geeft de huidige geselecteerde map aan. Referentie PlugInfo/Port (plug-inboard installatiestatus) Snelgids Basissectie ● Sequenceplay mixingmode Appendix Geeft het huidige geselecteerde effecttype aan voor elk effectblok (blz. 67). Utilitymode Mode Geeft de mode en het programmanummer aan van de huidige geselecteerde master. ZoneSwitch PlugInfo/Port (plug-inboard installatiestatus) Geeft de aan-/uitstatus van de zone-switch aan. Geeft de naam van het plug-inboard aan en het bijbehorende MIDI poortnummer (Ref.nr. 207, blz. 77), rechts van het slotnummer. Als de PolyExpand (Ref.nr. 206) parameter aanstaat in de utilitymode, dan staat er een “P”, links naast het slotnummer. ZoneTCH (Zone Transmit Channel) (zone zendkanaal) Geeft het MIDI-zendkanaal aan van iedere zone (als de zone-switch aanstaat). MIDI IN/OUT Geeft aan welke fysieke uitgangsaansluiting(en) gebruikt zal (zullen) worden voor het zenden/ontvangen van MIDI data: MIDI IN/OUT/THRU, USB of mLAN (als de los verkrijgbare mLAN8E is geïnstalleerd). (USB firm Ver) Geeft de USB-interface firmwareversie aan. Informatiedisplays 115 Basissectie Displayboodschappen Informatie Boodschappen Snelgids Referentie Appendix Are you sure? [YES]/[NO] Bevestig of u een bepaalde handeling wel of niet wilt uitvoeren. Druk desgewenst op [INC/YES] of [DEC/NO]. Bad Card. De Memory Card is onbruikbaar. Formatteer de Memory Card en probeer het opnieuw. Bulk protected. Bulkdata werden ontvangen terwijl RcvBulk was ingesteld op “protect”. (utility [F5]→[SF2] Ref.nr. 184) Can’t make folder. Er kunnen geen mappen meer binnen het huidige niveau aangemaakt worden. Card full. De Memory Card is vol en er kunnen geen data meer opgeslagen worden. Gebruik een nieuwe Memory Card of maak ruimte vrij, door ongewenste data van de Memory Card te wissen. Card not ready. Een Memory Card is niet juist ingestoken of aangesloten aan de S90. Card read/write error. Er is een fout opgetreden tijdens het schrijven naar/lezen vanaf een Memory Card. Card unformatted. De Memory Card is niet geformatteerd, of het formaat is onbruikbaar door de S90. Controleer de inhoud van de Memory Card. Card write protected. De Memory Card is tegen schrijven beveiligd. Completed. De opgegeven laad, opslag, formatteer, of andere job is klaar. Device number is off. Bulkdata kunnen niet verstuurd/ontvangen worden aangezien het apparaatnummer uitstaat. Device number mismatch. Bulkdata kunnen niet verstuurd/ontvangen worden aangezien de apparaatnummers niet met elkaar overeenkomen. Effect plug-in is not in slot 1. Het effect plug-inboard werkt niet goed, omdat het niet in slot 1 is geïnstalleerd. Het effect plug-inboard moet in slot 1 geïnstalleerd worden. Executing... Zet het instrument nooit uit, terwijl er data weggeschreven worden naar Flash ROM. Als het instrument in deze status wordt uitgezet, dan verliest u alle userdata en kan het systeem vastlopen (vanwege corrupte data in de Flash ROM). File not found. De opgegeven file is niet op de Memory Card gevonden tijdens een laadhandeling. Probeer het opnieuw, nadat u de Memory Card opnieuw heeft ingestoken/aangesloten. Folder is too deep. Mappen beneden dit niveau kunnen niet bereikt worden. Illegal Card. Het formattype van de Memory Card is onjuist. Illegal file. De opgegeven file om te laden is onbruikbaar voor de S90. Illegal file name. De naam van de opgegeven file is onjuist. Probeer een andere naam in te voeren. MIDI buffer full. De MIDI-data konden niet verwerkt worden, omdat er teveel data tegelijkertijd werden ontvangen. MIDI checksum error. Er is een fout opgetreden tijdens het ontvangen van bulkdata. MIDI data error. Er is een fout opgetreden tijdens het ontvangen van MID-data. mLAN connection error. Geeft een probleem aan in de mLAN8E-aansluiting. Controleer de aan-/uitstatus van de LED-lampjes op de mLAN8E en raadpleeg de handleiding van de mLAN8E. mLAN error (xxx). Geeft een niet-gespecificeerd probleem aan die met de mLAN8E te maken heeft. mLAN network error. Geeft een probleem aan in het mLAN8E netwerk. Controleer de aan-/uitstatus van de LED-lampjes op de mLAN8E en raadpleeg de handleiding van de mLAN8E. mLAN now in Mixer mode. Het mLAN8E board is ingesteld op de mixingmode door uw computer en de S90 heeft geen controle over de mLAN8E. Multi plug-in is not in slot 3. Het Multi-Part plug-inboard werkt niet goed, omdat het niet in slot 3 is geïnstalleerd. Het Multi-Part pluginboard moet in slot 3 geïnstalleerd worden. Not empty folder. U heeft geprobeerd om een map, die data bevat, te wissen. Now checking plug-in board. De S90 controleert de status van de plug-inboardinstallatie als de S90 aangezet wordt. Now loading... (xxxx) Geeft aan dat er een file geladen wordt. Now saving... (xxxx) Geeft aan dat er een file wordt opgeslagen. Now working... Geeft aan dat de S90 momenteel met iets bezig is, zoals het schrijven naar/lezen vanaf een Memory Card, enz. Overwrite? [YES]/[NO] Een opslaghandeling zal data op de Memory Card overschrijven, en deze boodschap bevestigt of het OK is om verder te gaan of niet. Druk desgewenst op [INC/YES] of [DEC/NO]. 116 Displayboodschappen Probeer deze handeling uit nadat de sequencer gestopt is. PLG100 not supported. De plug-in alle bulk opslaan functie is niet op de PLG100 board series van toepassing. Plug-in 1 communication error. Het plug-inboard dat in slot 1 is geïnstalleerd werkt niet goed. Plug-in 2 communication error. Het plug-inboard dat in slot 2 is geïnstalleerd werkt niet goed. Plug-in 3 communication error. Het plug-inboard dat in slot 3 is geïnstalleerd werkt niet goed. Plug-in 1 type mismatch. De uservoice die gecreëerd is met het eerdere in slot 1 geïnstalleerde plug-inboard (maar nu uit slot 1 verwijderd is) is geselecteerd. Plug-in 2 type mismatch. De uservoice die gecreëerd is met het eerdere in slot 2 geïnstalleerde plug-inboard (maar nu uit slot 2 verwijderd is) is geselecteerd. Plug-in 3 type mismatch. De uservoice die gecreëerd is met het eerdere in slot 3 geïnstalleerde plug-inboard (maar nu uit slot 3 verwijderd is) is geselecteerd. Read only file. U heeft geprobeerd om een alleen-lezen (read-only) file te wissen, te hernoemen, of te overschrijven. Receiving MIDI bulk. De S90 ontvangt MIDI-bulkdata. System memory crashed. Het schrijven van data naar Flash ROM is mislukt, omdat de S90 tijdens de opslagbewerking is uitgezet. De userdata zijn automatisch geïnitialiseerd. Zet de S90 uit en daarna weer aan. This Performance uses User Voices. De performance die u geladen heeft bevat uservoice-data. Controleer of de opgeslagen voice in de juiste uservoicebank bestaat. Too many favorites. U heeft geprobeerd om meer dan 257 voices aan de favorites categorie toe te wijzen. Transmitting MIDI bulk. De S90 verstuurt MIDI-bulkdata. Unknown file format. Het fileformattype wordt niet door de S90 ondersteund. Snelgids Please stop sequencer. Referentie Zet het instrument nooit uit, terwijl er data weggeschreven worden naar Flash ROM. Als het instrument in deze status wordt uitgezet, dan verliest u alle userdata en kan het systeem vastlopen (vanwege corrupte data in de Flash ROM). Appendix Please keep power on. Basissectie Informatie Boodschappen Displayboodschappen 117 Basissectie Over MIDI MIDI is een afkorting van Musical Instrument Digital Interface, waarmee u elektronische muziekinstrumenten met elkaar kunt laten communiceren, door het versturen en ontvangen van uitwisselbare data zoals noot-, besturingswijzigings-, programmawijzigings- en verschillende andere typen MIDI-data en boodschappen. De S90 kan een MIDI-apparaat besturen door het versturen van nootgerelateerde data en verschillende typen besturingsinformatie. De S90 kan bestuurd worden door de binnenkomende MIDI-boodschappen die automatisch de toongeneratormode bepalen, de MIDI-kanalen, voices en effecten selecteren, parameterwaarden wijzigen en natuurlijk de voices voor de verschillende partijen afspelen. Snelgids Vele MIDI boodschappen worden als hexadecimale of binaire getallen weergegeven. Hexadecimale getallen kunnen de letter “H” als achtervoegsel bevatten. De letter “n” geeft een geheel getal aan. Het onderstaande overzicht toont per hexadecimaal/binair getal, het corresponderende decimale getal. Referentie Appendix Decimal Hexadecimal 0 00 1 01 2 02 3 03 4 04 5 05 6 06 7 07 8 08 9 09 10 0A 11 0B 12 0C 13 0D 14 0E 15 0F 16 10 17 11 18 12 19 13 20 14 21 15 22 16 23 17 24 18 25 19 26 1A 27 1B 28 1C 29 1D 30 1E 31 1F 32 20 33 21 34 22 35 23 36 24 37 25 38 26 39 27 40 28 41 29 42 2A 43 2B 44 2C 45 2D 46 2E 47 2F 48 30 49 31 50 32 51 33 52 34 53 35 54 36 55 37 56 38 57 39 58 3A 59 3B 60 3C 61 3D 62 3E 63 3F 118 Over MIDI Binary 0000 0000 0000 0001 0000 0010 0000 0011 0000 0100 0000 0101 0000 0110 0000 0111 0000 1000 0000 1001 0000 1010 0000 1011 0000 1100 0000 1101 0000 1110 0000 1111 0001 0000 0001 0001 0001 0010 0001 0011 0001 0100 0001 0101 0001 0110 0001 0111 0001 1000 0001 1001 0001 1010 0001 1011 0001 1100 0001 1101 0001 1110 0001 1111 0010 0000 0010 0001 0010 0010 0010 0011 0010 0100 0010 0101 0010 0110 0010 0111 0010 1000 0010 1001 0010 1010 0010 1011 0010 1100 0010 1101 0010 1110 0010 1111 0011 0000 0011 0001 0011 0010 0011 0011 0011 0100 0011 0101 0011 0110 0011 0111 0011 1000 0011 1001 0011 1010 0011 1011 0011 1100 0011 1101 0011 1110 0011 1111 Decimal Hexadecimal 64 40 65 41 66 42 67 43 68 44 69 45 70 46 71 47 72 48 73 49 74 4A 75 4B 76 4C 77 4D 78 4E 79 4F 80 50 81 51 82 52 83 53 84 54 85 55 86 56 87 57 88 58 89 59 90 5A 91 5B 92 5C 93 5D 94 5E 95 5F 96 60 97 61 98 62 99 63 100 64 101 65 102 66 103 67 104 68 105 69 106 6A 107 6B 108 6C 109 6D 110 6E 111 6F 112 70 113 71 114 72 115 73 116 74 117 75 118 76 119 77 120 78 121 79 122 7A 123 7B 124 7C 125 7D 126 7E 127 7F Binary 0100 0000 0100 0001 0100 0010 0100 0011 0100 0100 0100 0101 0100 0110 0100 0111 0100 1000 0100 1001 0100 1010 0100 1011 0100 1100 0100 1101 0100 1110 0100 1111 0101 0000 0101 0001 0101 0010 0101 0011 0101 0100 0101 0101 0101 0110 0101 0111 0101 1000 0101 1001 0101 1010 0101 1011 0101 1100 0101 1101 0101 1110 0101 1111 0110 0000 0110 0001 0110 0010 0110 0011 0110 0100 0110 0101 0110 0110 0110 0111 0110 1000 0110 1001 0110 1010 0110 1011 0110 1100 0110 1101 0110 1110 0110 1111 0111 0000 0111 0001 0111 0010 0111 0011 0111 0100 0111 0101 0111 0110 0111 0111 0111 1000 0111 1001 0111 1010 0111 1011 0111 1100 0111 1101 0111 1110 0111 1111 OPM. • Bijvoorbeeld, 144 - 159(decimaal)/9nH/1001 0000 - 1001 n 1111(binair) geeft de noot-aan boodschappen aan voor respectievelijk de kanalen 1 tot en met 16. 176 - 191/BnH/1011 0000 - 1011 1111 geeft de besturingswijzigingsboodschappen aan voor respectievelijk de kanalen 1 tot en met 16. 192 -207/CnH/1100 0000 - 1100 1111 geeft de programmawijzigingsboodschappen aan voor respectievelijk de kanalen 1 tot en met 16. 240/F0H/1111 0000 wordt aan het begin van de data geplaatst om een systeem-exclusieve-boodschap aan te geven. 247/F7H/1111 0111 wordt aan het eind van de systeemexclusieve-boodschap geplaatst. • aaH(hexadecimaal)/0aaaaaaa(binair) geeft de dataadressen aan. Het data-adres bestaat uit hoog, midden en laag. • bbH/0bbbbbbb geeft het aantal byte aan. • ccH/0ccccccc geeft checksums aan. • ddH/0ddddddd geeft data/waarde aan. MIDI-kanalen MIDI-performancedata worden toegewezen aan één van de zestien MIDI-kanalen. Met deze kanalen, 1 - 16, kunnen de performancedata van zestien verschillende instrumentparts tegelijkertijd over één MIDI-kabel verstuurd worden. U kunt MIDI-kanalen vergelijken met TV-kanalen. Elk TV-station verstuurd zijn uitzendingen over een specifiek kanaal. Uw TV-toestel (thuis) ontvangt vele verschillende programma’s tegelijkertijd van verschillende TV-stations en u selecteert het juiste kanaal om het gewenste programma te bekijken. Weeroverzicht Nieuws 1 2 Nieuws 2 MIDI werkt volgens hetzelfde algemene principe. Het zendende instrument stuurt MIDI-data over een specifiek MIDI-kanaal (MIDI-zendkanaal) via één enkele MIDI-kabel naar het ontvangende instrument. Als het MIDI-kanaal van het ontvangende instrument (MIDI-ontvangstkanaal) overeenkomt met het zendkanaal, dan zal het ontvangende instrument de geluiden aan de hand van de data van het zendende instrument weergeven. MIDI ontvangstkanaal 2 De S90 is een volledige multitimbrale toongenerator, waarmee u verschillende instrumentparts tegelijkertijd kunt laten klinken — alleen met de S90 — door een verschillend MIDI-kanaal aan iedere part toe te wijzen. MIDI-boodschappen zenden /ontvangen met/door de S90 MIDI-boodschappen bestaan uit twee groepen: kanaalboodschappen en systeemboodschappen. Hieronder staat een uitleg van verschillende MIDI-boodschappen die de S90 kan ontvangen/zenden. OPM. Het sequencergedeelte zendt alle besturingswijzigingsn boodschappen die met een song zijn opgenomen. OPM. Het masternummer en de performance-/mixing-/voicen mode kunnen alleen via de parameterwijzigingsboodschap gewijzigd worden. OPM. De partvoice kan in de performance mode niet via de n programmawijzigingsboodschap gewijzigd worden. Modulatie (besturingsnr. 001) Boodschappen die de vibratosterkte regelen met het modulatiewiel. De waarde 127 produceert een maximale vibrato en de waarde 0 produceert geen vibrato. Snelgids MIDI zendkanaal 2 Portamento Time (besturingsnr. 005) Boodschappen die de duur van portamento, oftewel een geleidelijke toonhoogte-overgang tussen achtereenvolgens gespeelde noten regelen. Als de parameter van de portamentoschakelaar (besturingsnr. 065) aanstaat, dan kan de hier ingestelde waarde de snelheid van de toonhoogte-overgang aanpassen. De waarde 127 produceert een maximale portamentotijd en de waarde 0 produceert een minimale portamentotijd. Referentie MIDIkabel Basissectie OPM. Als, na het activeren van een willekeurige mode, alleen n de programmawijzigingsboodschap wordt ontvangen, dan wordt de corresponderende voice in het huidige geselecteerde type/geheugen opgeroepen. KANAALBOODSCHAPPEN ■ Note On/Note Off (Key On/Key Off) Deze boodschappen worden gegenereerd als het toetsenbord wordt bespeeld. Ontvangstnootbereik = C-2 (0) - G8 (127), C3 = 60 Aanslagbereik = 1 - 127 (alleen de “Note On” aanslag wordt ontvangen) Note On: Wordt gegenereerd als er op een toets wordt gedrukt. Note Off: Wordt gegenereerd als een toets wordt losgelaten. Elke boodschap bevat een specifiek nootnummer die overeenkomt met de ingedrukte toets, inclusief een aanslagwaarde die gebaseerd is op de snelheid waarmee een toets wordt ingedrukt. ■ Besturingswijziging Met besturingswijzigingsboodschappen kunt u een voicebank selecteren, het volume, pan, modulatie, portamento tijd, helderheid en verschillende andere besturingsparameters regelen, met behulp van specifieke besturingswijzigingsnummers die met elk van de verschillende parameters overeenkomen. Bank Select MSB (besturingsnr. 000) Bank Select LSB (besturingsnr. 032) Boodschappen die variatiebanknummers selecteren door de MSB en LSB te combineren en te versturen vanaf een extern apparaat. MSB- en LSB-functies verschillen, afhankelijk van de toongeneratormode. MSB-nummers selecteren het voicetype (normale voice of drumvoice) en LSB-nummers selecteren voicebanken. (Zie, voor meer informatie over banken en programma’s, het voice-overzicht in de Data List.) Een nieuwe bankselectie wordt pas actief als de volgende programmawijzigingsboodschap wordt ontvangen. Data Entry MSB (besturingsnr. 006) Data Entry LSB (besturingsnr. 038) Boodschappen die de waarde instellen van de parameter, opgegeven door RPN MSB/LSB (blz. 121) en NRPN MSB/ LSB (blz. 120). De parameterwaarde wordt bepaald door MSB en LSB te combineren. Main Volume (besturingsnr. 007) Boodschappen die het volume van iedere part regelen. De waarde 127 produceert een maximaal volume en de waarde 0 produceert geen volume. Pan (besturingsnr. 010) Boodschappen die de positie van de stereopanning voor iedere part regelen (voor het stereo-uitgangssignaal). De waarde 127 positioneert het geluid uiterst rechts en de waarde 0 positioneert het geluid uiterst links. Expression (besturingsnr. 011) Boodschappen die de intonatie-expressie van iedere part regelen tijdens het spelen. De waarde 127 produceert een maximaal volume en de waarde 0 produceert geen volume. Hold1 (besturingsnr. 064) Boodschappen die sustain aan-/uitzetten. Een waarde tussen 64 - 127 zet de sustain aan, en een waarde tussen 0 - 63 zet de sustain uit. Portamento Switch (besturingsnr. 065) Boodschappen die portamento aan-/uitzetten. Een waarde tussen 64 -127 zet de portamento aan, en een waarde tussen 0 - 63 zet de portamento uit. Over MIDI 119 Appendix Kanaalboodschappen zijn de data die gerelateerd zijn aan het spel op het toetsenbord voor een specifiek kanaal. Sostenuto (besturingsnr. 066) Basissectie Boodschappen die sostenuto aan-/uitzetten. Als u bepaalde toetsen ingedrukt houdt en vervolgens het sostenutopedaal intrapt en ingetrapt houdt dan zullen die toetsen doorklinken als u andere toetsen bespeelt, totdat u het pedaal loslaat. Een waarde tussen 64 -127 zet de sostenuto aan, en een waarde tussen 0 - 63 zet de sostenuto uit. Harmonic Content (besturingsnr. 071) Snelgids Boodschappen die de filterresonantie aanpassen die voor iedere part is ingesteld. De hier ingestelde waarde is een offsetwaarde die opgeteld of afgetrokken zal worden bij/van die van de voicedata. Hogere waarden resulteren in een karakteristieker, resonant geluid. Het effectieve bereik kan, afhankelijk van de voice, kleiner zijn dan het bereik dat beschikbaar is voor aanpassing. Referentie Release Time (besturingsnr. 072) Boodschappen die de AEG-releasetijd aanpassen die voor iedere part is ingesteld. De hier ingestelde waarde is een offsetwaarde die opgeteld of afgetrokken zal worden bij/van die van de voicedata. Attack Time (besturingsnr. 073) Appendix Boodschappen die de AEG-attacktijd aanpassen die voor iedere part is ingesteld. De hier ingestelde waarde is een offsetwaarde die opgeteld of afgetrokken zal worden bij/van die van de voicedata. Brightness (besturingsnr. 074) Boodschappen die de filter-cutoff-frequentie aanpassen die voor iedere part is ingesteld. De hier ingestelde waarde is een offsetwaarde die opgeteld of afgetrokken zal worden bij/van die van de voice-data. Lagere waarden resulteren in een warmer geluid. Het effectieve bereik kan, afhankelijk van de voice, kleiner zijn dan het bereik dat beschikbaar is voor aanpassing. Decay Time (besturingsnr. 075) Boodschappen die de AEG-decaytijd aanpassen die voor iedere part is ingesteld. De hier ingestelde waarde is een offsetwaarde die opgeteld of afgetrokken zal worden bij/van die van de voicedata. Effect1 Depth (reverbzendniveau) (besturingsnr. 091) Boodschappen die het zendniveau voor het reverbeffect aanpassen. Effect3 Depth (choruszendniveau) (besturingsnr. 093) Boodschappen die het zendniveau voor het choruseffect aanpassen. 120 Over MIDI Data Increment (besturingsnr. 096) Decrement (besturingsnr. 097) voor RPN Boodschappen die de MSB-waarde van de pitchbendgevoeligheid, fijnafstemming, of grove-afstemming in stappen van 1 verhogen of verlagen. U moet vooraf één van deze parameters toewijzen met de RPN in het externe apparaat. De databyte wordt genegeerd. Als de maximum- of minimumwaarde wordt bereikt, dan zal de waarde niet verder verhoogd of verlaagd worden. (Het verhogen van de fijnafstemming zal geen verhoging van de grove-afstemming tot gevolg hebben.) NRPN (Non-Registered Parameter Number) LSB (besturingsnr. 098) (alleen bij een pluginboard) NRPN (Non-Registered Parameter Number) MSB (besturingsnr. 099) (alleen bij een plug-inboard) Boodschappen die vibrato, filter, EG, drum setup of andere parameterinstellingen van een voice aanpassen. Verstuur eerst de NRPN MSB en NRPN LSB om de parameter die bestuurd moet worden op te geven. Gebruik vervolgens Data Entry (blz. 119) om de waarde van de specifieke parameter in te stellen. Denk eraan dat, als u eenmaal de NRPN op een kanaal hebt ingesteld, aanvullende data-invoer wordt herkend als dezelfde waardewijziging van de NRPN. Daarom moet u, na gebruik van de NRPN, een nul (7FH, 7FH) waarde instellen om een onverwacht resultaat te vermijden. Zie voor meer details de relevantehandleiding van het desbetreffende plug-in board. 3e BYTE BOODSCHAP 120 0 Al het geluid uit 121 0 Alle besturingen resetten 123 0 Alle noten uit 126 0 ~ 16 Mono 127 0 Poly All Sounds Off (besturingsnr. 120) Wist alle geluiden die via het huidige opgegeven kanaal klinken. De status van kanaalboodschappen, zoals Noot On en Hold On blijft echter behouden. Basissectie 2e BYTE Reset All Controllers (besturingsnr. 121) De waarden van de volgende regelaars zullen tot de standaard waarden worden gereset. RPN MSB RPN LSB 00 00 Pitchbendgevoeligheid 00 01 Fijnstemming 00 02 Grove stemming REGELAAR WAARDE 7F 7F Nul Pitch Bend Change 0 (midden) Aftertouch 0 (uit) Polyphonic Aftertouch 0 (uit) Modulation 0 (uit) Expression 127 (max) Hold1 0 (uit) Portamento 0 (uit) Sostenuto 0 (uit) Soft Pedal 0 (uit) Portamento Control Annuleert het brontoetsnummer van de portamento RPN Het nummer wordt niet opgegeven; interne data zullen niet gewijzigd worden NRPN Het nummer wordt niet opgegeven; interne data zullen niet gewijzigd worden Referentie PARAMETER De volgende kanaal mode boodschappen kunnen ontvangen worden. Snelgids Boodschappen die waarden van de pitchbendgevoeligheid, afstemming of andere parameterinstellingen van een part tenietdoen (offset), toevoegen of aftrekken. Verstuur eerst de RPN MSB en RPN LSB om de parameter die bestuurd moet worden op te geven. Gebruik vervolgens Data Increment/Decrement (blz. 120) om de waarde van de specifieke parameter in te stellen. Denk eraan dat, als u eenmaal de RPN op een kanaal hebt ingesteld, aanvullende data-invoer wordt herkend als dezelfde waardewijziging van de RPN. Daarom moet u, na gebruik van de RPN, een nul (7FH, 7FH) waarde instellen om een onverwacht resultaat te vermijden. De volgende RPN nummers kunnen ontvangen worden. ■ Kanaalmode boodschappen All Notes Off (besturingsnr. 123) Wist alle noten die voor het opgegeven kanaal aanstaan. Als Hold1 of Sostenuto aanstaan, dan zullen de noten blijven klinken totdat deze worden uitgezet. Mono (besturingsnr.126) Voert dezelfde functie uit als wanneer er een All Sounds Off boodschap wordt ontvangen, en als de 3e byte (mononummer) zich in het bereik van 0 - 16 bevindt, dan wordt het corresponderende kanaal ingesteld op Mono Mode (Mode 4: m = 1). Poly (besturingsnr. 127) Voert dezelfde functie uit als wanneer er een All Sounds Off boodschap wordt ontvangen, en stelt het corresponderende kanaal in op poly. Over MIDI 121 Appendix RPN (Registered Parameter Number) LSB (besturingsnr. 100) RPN (Registered Parameter Number) MSB (besturingsnr. 101) Pitchbend boodschappen zijn continue besturingsboodschappen waarmee de toonhoogte van aangegeven noten verhoogd of verlaagd kan worden met een bepaalde hoeveelheid, gedurende een bepaalde tijd. ■ Channel Aftertouch Boodschappen waarmee u de geluiden kunt regelen met de kracht waarmee u op de toetsen drukt, na de aanslag van de toetsen, over het gehele kanaal. De S90 verstuurt deze data vanaf het toetsenbord en de reageert ook op deze data als deze van een extern apparaat worden ontvangen. ■ Polyphonic Aftertouch Boodschappen waarmee u de geluiden kunt regelen met de kracht waarmee u op de toetsen drukt, na de aanslag van de toetsen, voor iedere individuele toets. De S90 verstuurt deze data niet vanaf het toetsenbord; de data worden echter wel door de interne sequencer van de S90 verstuurd. ■ Systeem exclusieve boodschappen Systeem exclusieve boodschappen regelen verschillende functies van de S90, inclusief mastervolume en mastertuning, toongeneratormode, effecttype en verschillende andere parameters. General MIDI (GM) System On (alleen sequence playmode) Als er een “General MIDI system on” boodschap wordt ontvangen, dan zal de S90 de MIDI-boodschappen ontvangen die compatibel zijn met GM System Level 1, en zal dus geen NRPN en Bank Select boodschappen ontvangen. Basissectie Systeemboodschappen zijn de data die gerelateerd zijn aan het totale systeem van het apparaat. Snelgids ■ Pitch Bend SYSTEEMBOODSCHAPPEN F0 7E 7F 09 01 F7 (hexadecimaal) OPM. Zorg ervoor dat het interval tussen deze boodschap en de n eerste nootdata van de song op zijn minst een kwart noot of langer is. Master Volume Als deze wordt ontvangen, dan zal de Volume MSB effectief zijn voor de systeemparameter. Referentie Boodschappen die bepalen welke voice voor iedere part geselecteerd moet worden. In combinatie met Bank Select, kunt u buiten de basisvoicenummers ook variatievoicebanknummers selecteren. F0 7F 7F 04 01 ll mm F7 (hexadecimaal) * mm (MSB) = geschikte volume waarde, ll (LSB) = genegeerd ■ Systeem realtime boodschappen Systeem realtime boodschappen Besturen de sequencer, inclusief start (FAH), ga verder (FBH), stop (FCH), MIDI-klok (F8H) en active sensingboodschappen (zie hieronder). Active sensing Als FEH (active sensing) eenmaal ontvangen is, en als er langer dan ongeveer 300msec geen MIDI-data worden ontvangen, dan zal de S90 dezelfde functie uitvoeren als wanneer er een All Sounds Off, All Notes Off, of Reset All Controllers boodschap wordt ontvangen, en zal vervolgens naar een status terugkeren waarin FEH niet verwerkt wordt. ■ Algemene systeemboodschappen (alleen zenden) Algemene systeem boodschappen besturen ook de sequencer, inclusief Song Select en Song Position Pointer boodschappen. OPM. Zie, voor meer informatie over de verschillende boodn schappen, MIDI Data Format in het “Data List” boek. Over MIDI 122 Appendix ■ Program Change mLAN8E installatielokaties mLAN8E deksel Plug-in board deksel Er kunnen maximaal drie boards via het achterpaneel geïnstalleerd worden. Installatie voorzorgsmaatregelen Zorg ervoor, voordat u de los verkrijgbare hardware installeert, dat u een kruiskop schroevendraaier bij de hand hebt. • Zet, alvorens u begint met installeren, de S90 en alle aangesloten externe apparatuur uit, en haal de stekkers uit het stopcontact. Haal vervolgens alle kabels uit de S90. (Het niet verwijderen van het netsnoer kan resulteren in een elektrische schok. Het niet verwijderen van andere kabels kan storend werken bij het installeren.) • Let er goed op dat er geen schroeven in het instrument vallen bij het installeren (dit kan voorkomen worden door de units en het deksel verwijderd te houden van het instrument bij het installeren). Als dit echter toch gebeurd, dan moet u deze schroeven verwijderen alvorens het instrument weer aan te zetten. Losse schroeven in het instrument kunnen er voor zorgen dat deze niet goed functioneert en/of serieuze schade veroorzaken. Als u de losse schroeven niet uit het instrument kunt verwijderen, dan moet u contact opnemen met uw Yamaha leverancier voor advies. • Installeer de los verkrijgbare units voorzichtig, zoals omschreven in de hierna volgende procedure. Onjuiste • We raden u aan om handschoenen te dragen om uw handen te beschermen tegen metalen uitsteeksels op de los verkrijgbare units en andere componenten. Het aanraken van kabels of aansluitingen met blote handen kan snijwonden in vingers tot gevolg hebben en kan ook slecht elektrisch contact of elektrostatische beschadigingen tot gevolg hebben. • Wees voorzichtig met de los verkrijgbare units. Het laten vallen van of het stoten tegen deze units kan schade veroorzaken of resulteren in het niet goed functioneren van de unit. • Wees voorzichtig met statische elektriciteit. Statische elektriciteitsontlading kan de IC-chips op het plug-inboard beschadigen. Voordat u het los verkrijgbare pluginboard aanraakt moet u even, om de aanwezigheid van statische elektriciteit tot een minimum te beperken, de metalen gedeelten die niet geverfd zijn, of aardedraden van apparatuur die geaard is, aanraken. • Raak de zichtbare metalen gedeelten op het elektronische circuit NIET aan. Dit kan resulteren in slechte contacten. • Bij het opzij schuiven van een kabel, moet u er op letten dat deze niet blijft haken aan het elektronische circuit van het plug-inboard. Het toch op de plaats forceren van de kabel kan de kabel insnijden, schade veroorzaken of er voor zorgen dat het instrument niet goed functioneert. • Houd goed in de gaten dat u geen schroeven op de verkeerde plaats bevestigd, want u heeft ze allemaal nodig. • Gebruik geen andere schroeven dan de schroeven die in het instrument zaten. Optionele hardware installeren 123 Basissectie Snelgids Plug-inboards installatie kan kortsluiting veroorzaken, hetgeen blijvende schade en brandgevaar op kan leveren. • Haal het instrument niet uit elkaar, modificeer deze niet en oefen niet teveel kracht uit op gedeelten van het board en de besturingselementen op de los verkrijgbare units. Buigen van of knoeien met boards en aansluitingen kan resulteren in elektrische schokken, brand, of stuk gaan van het instrument. • Alvorens u de los verkrijgbare units aanraakt moet u eerst even, met uw blote hand, contact maken met het metalen gedeelte waaraan het plug-inboarddeksel is bevestigd (of een ander soortgelijk metalen gedeelte — pas op voor scherpe randjes), om uw lichaam te ontladen van eventuele statische energie. Merk op dat zelfs een kleine hoeveelheid elektrostatische energie schade kan toebrengen aan deze componenten. Referentie Er kunnen optionele units in de S90 worden geïnstalleerd Appendix Optionele hardware installeren Basissectie Optionele plug-inboards installeren Met het grote aantal los verkrijgbare plug-inboards (blz. 21) kunt u de voicebibliotheek van uw instrument uitbreiden. De volgende typen plug-inboards kunnen gebruikt worden met uw instrument. Snelgids • PLG150-AN • PLG150-PF • PLG150-VL • PLG150-DX • PLG150-DR • PLG150-PC • PLG100-XG • PLG100-VH 3 Verwijder de multikabels (de lintkabels) die zijn aangesloten op het plug-inboard binnen in de S90. De slots zijn als volgt aan de kleurgecodeerde kabels toegewezen: Slot 1 — oranje Slot 2 — geel Slot 3 — groen Plug-in SLOT 3 2 1 Kabel voor SLOT 3 (groen) Kabel voor SLOT 2 (geel) GREEN YELLOW ORANGE SLOT 3 SLOT 2 SLOT 1 Kabel voor SLOT 1 (oranje) Referentie groen geel oranje Het plug-inboard installeren De S90 is uitgerust met drie slots op het achterpaneel, waardoor u maximaal drie aparte plug-inboards kunt installeren en gebruiken. 4 Plaats het board, de geleidesporen volgend, met de aansluitingskant omhoog en naar u toe. OPM. Het Vocal Harmony plug-inboard (PLG100-VH) kan n alleen in slot 1 geïnstalleerd worden. Appendix OPM. Het Multi Part plug-inboard (PLG-100XG) kan alleen in n slot 3 geïnstalleerd worden. 1 Zet de S90 uit, en verwijder het netsnoer. Zorg er ook voor dat de S90 niet meer is aangesloten op andere externe apparaten. OPM. Het Single Part plug-inboard kan in elk van de drie slots n geïnstalleerd worden. 2 Verwijder de grote schroef van het plug-inboarddeksel op het achterpaneel met een kruiskop schroevendraaier. BELANGRIJK Bewaar de verwijderde schroeven op een veilige plaats. U heeft ze weer nodig bij het bevestigen van het deksel op de S90. Plug-in SLOT 3 2 1 Plug-in SLOT 3 2 1 GREEN YELLOW ORANGE GREEN YELLOW ORANGE SLOT 3 SLOT 2 SLOT 1 Plug-in SLOT 3 2 1 GREEN YELLOW ORANGE 124 Optionele hardware installeren Steek het board zorgvuldig in het geschikte slot, en zorg er voor dat het board niet vast komt te zitten tussen slots. 3 2 1 GREEN YELLOW ORANGE • Een boodschap verschijnt om aan te geven dat het geïnstalleerde plug-inboard wordt gecontroleerd. Hierna verschijnt de hoofddisplay en de corresponderende slotindicator, rechtsboven op het bedieningspaneel gaat branden. Dit geeft aan dat het board juist is geïnstalleerd. 6 Pak het einde van de kabel en bevestig het aan het board. Zorg ervoor dat u de juiste kabel, waarvan de kleur overeenkomt met het gebruikte slot, aansluit. Let er ook op dat u niet te hard aan de kabel trekt als u deze op het board aansluit. Plug-inaansluiting Druk de aansluitingen in elkaar totdat de twee uitsparingen in de holtes vastklikken. • Als er een foutboodschap verschijnt, dan loopt de S90 vast, waardoor wordt aangegeven dat de installatie niet succesvol was. Als dit gebeurt, dan moet u het instrument uitzetten en nogmaals de installatie procedure uitvoeren. Basissectie 9 Vervolgens gaan we controleren of het geïnstalleerde plug-inboard goed functioneert. Zet het instrument aan. Snelgids Plug-in SLOT 8 Plaats nu het deksel weer terug met de schroeven die u in stap 2 verwijderd hebt. De plug-inboards worden ook op hun plaats gehouden door het deksel weer terug te plaatsen. Slotindicatielampjes PROGRAM SLOT 1 SLOT 2 SLOT 3 PRE 3 GM USER PLG 1 PLG 2 PLG 3 ORGAN GUITAR/ PLUCKED BASS STRINGS BRASS REED/PIPE CATEGORY SEARCH Referentie 5 Steek het plug-inboard in het uitbreidingsgedeelte, en duw het langzaam verder totdat het op zijn plaats zit. In dit voorbeeld is er een plug-inboard in slot 1 geïnstalleerd. S90-aansluiting Appendix Uitsparing Plug-inboard Plug-in SLOT 3 2 1 GREEN YELLOW ORANGE 7 Stop de multikabel (lintkabel) voorzichtig terug in de S90, en zorg er daarbij voor dat er geen enkel gedeelte van de kabel uit het instrument steekt. Plug-in SLOT 3 2 1 GREEN YELLOW ORANGE Optionele hardware installeren 125 Basissectie Een optionele mLAN8E installeren 4 Verwijder de drie schroeven van het deksel van de achterkant en houd deze vast met uw linkerhand aan de binnenkant van de S90. Met het mLAN8E-board kunt u op gemakkelijke wijze uw S90 op andere mLAN-compatibele instrumenten of apparaten aansluiten. Het installeren van de mLAN8E Snelgids 1 Zet de S90 uit en verwijder het netsnoer. Zorg er ook voor dat de S90 niet meer is aangesloten op andere externe apparaten. Referentie 2 Draai de S90 om, zodat u toegang krijgt tot het uitbreidingsgedeelte op de onderkant. Om de knoppen en wielen te beschermen kunt u het instrument bijvoorbeeld op boeken of kussens plaatsen, zodat de vier hoeken voldoende worden ondersteund. BELANGRIJK Bewaar de verwijderde schroeven op een veilige plaats. U heeft ze weer nodig als u het deksel weer op de S90 moet vast schroeven, als u de mLAN8E in de toekomst weer verwijdert. 5 Haal de mLAN8E uit zijn verpakking en sluit de meegeleverde platte multikabel (lintkabel) aan. Zet de platte multikabel goed vast op het achterpaneel van de mLAN8E. Zorg ervoor dat multikabel zich aan de bovenkant bevindt, zoals getoond wordt. Bovenkant van de mLAN8E Appendix Aanzicht van de onderkant van het instrument. MUSIC SYNTHESIZER Modular Synthesis Plug-in System Plaats alstublieft de ondersteuning onder alle vier hoeken zonder de knoppen of wielen te raken. OPM. Zorg er voor dat het instrument niet valt, of dat u er niet n tegenaan stoot, en zorg er voor dat deze goed gebalanceerd is alvorens verder te gaan. Zorg ervoor dat de multikabel zich aan de bovenkant van de connector bevindt. Achterpaneel van de mLAN8E 3 Verwijder, met het achterpaneel van het omgedraaide instrument naar u toe gericht (zoals in de bovenstaande illustratie in stap 2 getoond wordt), het deksel van het achterpaneel. Draai de vier schroeven los (zoals hieronder wordt aangegeven), en verwijder het deksel van het instrument. BELANGRIJK Bewaar de verwijderde schroeven op een veilige plaats. U heeft ze weer nodig als u het deksel weer op de S90 moet vast schroeven, na installatie van de mLAN8E. Achterpaneel van de S90 126 Optionele hardware installeren Voorpaneel van de mLAN8E Zorg ervoor dat de platte multikabel aan de bovenkant uitsteekt en dat u de afdruk “mLAN8E” kunt zien. 8 Houd de mLAN8E ondersteboven, en sluit de connector aan de andere kant van de platte multikabel aan op de elektronische printplaat van de S90. Basissectie 6 Maak de mLAN8E vast aan het deksel van de achterkant die u verwijderd hebt in stap 3. Bevestig de unit aan het deksel met de drie schroeven die u eerder verwijderd hebt (in stap 4). Als u eerst de schroef in het midden vastdraait, dan zal het gemakkelijker zijn om de andere schroeven vast te draaien. 7 Maak de multikabel vast aan de bovenkant van de mLAN8E met één van de meegeleverde stukjes plakband. Onderkant van de S90 Achterpaneel van de S90 Onderkant van de mLAN8E Voorpaneel van de mLAN8E 9 Plaats het deksel terug (met de aangesloten mLAN8E) op de S90. Schuif deze in de S90. Optionele hardware installeren 127 Appendix 1 2 3 Referentie Snelgids Plaats de connectors in de getoonde richting. Basissectie Problemen oplossen Geen geluid? Verkeerd geluid? Als er zich een dergelijk probleem voordoet, dan moet u eerst even de volgende punten controleren alvorens aan te nemen dat het instrument niet in orde is. In vele gevallen zult u de oplossing voor uw probleem hier vinden. Neem vervolgens, als het probleem aanhoudt, contact op met uw Yamaha leverancier (blz. 138). Geen geluid. Snelgids Referentie Appendix ● Staat de S90 en eventuele externe apparatuur, aangesloten op de S90 wel aan? (Blz. 14) ● Heeft u alle juiste niveau-instellingen juist ingesteld – inclusief het mastervolume van de S90 en de volume-instellingen van de op de S90 aangesloten externe apparatuur? (Blz. 14) ● Is het voetpedaal ingedrukt (als deze is aangesloten op de FOOT CONTROLLER aansluiting)? (Blz. 18) ● Is de S90 goed aangesloten op de externe apparatuur (zoals versterkers of luidsprekers) via audiokabels? (Blz. 15) ● Als de voice geen geluid voorbrengt, staat het volume in de voice common edit dan misschien niet juist ingesteld? (Ref.nr.43, nr.135) ● Als de voice weinig of geen geluid voortbrengt, heeft u dan misschien de stand van de CS-schuif gewijzigd? (De CS 1-4-schuiven besturen de elementniveaus in de voice. Als deze allemaal op “0” staan, dan brengt de voice geen geluid voort.) (Blz. 53) ● Als de voice geen geluid voortbrengt, staan de parameters in de voice element editmode (zoals de elementschakelaar, nootlimiet, aanslaglimiet) dan misschien verkeer ingesteld in de voice common edit? (Blz. 62) ● Als de voice geen geluid voortbrengt, staan de effect- en filterinstellingen dan misschien verkeer ingesteld? (Onjuiste filter-cutoff-frequentie-instellingen kunnen resulteren in het niet voortbrengen van geluid.) (Blz. 63, 67) ● Als de performance geen geluid voortbrengt, is er dan misschien geen voice toegewezen aan de verschillende parts? (Ref.nr.29, nr.36) ● Als de performance geen geluid voortbrengt, is dan misschien de nootlimiet van de verschillende parts verkeerd ingesteld? (Ref.nr.32) ● Als de performance geen geluid voortbrengt, is dan misschien het volume van de verschillende parts verkeerd ingesteld? (Ref.nr.43, nr.135) ● Als de performance weinig of geen geluid voortbrengt, heeft u dan misschien de stand van de CS-schuif gewijzigd? (De CS 1-4-schuiven besturen de partniveaus in de performance. Als deze allemaal op “0” staan, dan brengt de performance geen geluid voort.) (Blz. 53) ● Als de performance geen geluid voortbrengt, zijn dan misschien de uitgangen van de verschillende parts verkeerd ingesteld? (Ref.nr.115) ● Als het afspelen van songs geen geluid voortbrengt, zijn dan misschien enkele of alle tracks gemute? (Blz. 76) ● Als het afspelen van songs geen geluid voortbrengt, zijn dan misschien de uitgangskanalen van de verschillende tracks in de playmode of het ontvangstkanaal van de verschillende parts in de mixingmode verkeerd ingesteld? (Blz. 77) ● Als het afspelen van songs geen geluid voortbrengt, is dan misschien het volume van de verschillende parts in de mixingmode verkeerd ingesteld? (Blz. 78) ● Als het afspelen van songs geen geluid voortbrengt, zijn dan misschien de uitgangen van de verschillende parts in de mixingmode verkeerd ingesteld? (Blz. 77) ● Als de arpeggio geen geluid voortbrengt, staan dan misschien de noot-limiet en de aanslaglimiet verkeerd ingesteld? (Ref.nr.81, nr.82) ● Staat de MIDI-localparameter in de utilitymode misschien uit? (Ref.nr.183) Vervormd geluid. ● ● ● ● Zijn de effectinstellingen juist ingesteld?(Ref.nr.190-nr.205) Is het filter juist ingesteld? (Extreem hoge filterresonantie-instellingen kunnen vervorming veroorzaken.) (Ref.nr.91-nr.93) Staat het MASTER VOLUME zo hoog dat er vervorming optreedt? (Blz. 14) Is het volume van de verschillende elementen in de voicemode of het volume van de verschillende parts in de performancemode of het volume van de verschillende tracks/parts in de songmode te hoog ingesteld? (Ref.nr.43, nr.135) 128 Problemen oplossen ● Zijn de MIDI-volume- of MIDI-expressie-instellingen te laag ingesteld (bij gebruik van het voetpedaal)? (Blz. 18) ● Is de cutoff-frequentie van de filters te hoog/laag ingesteld? (Ref.nr.92, nr.96) Basissectie Geluidsniveau te laag. Geluid wordt afgekapt. Toonhoogte of intervallen zijn verkeerd. Appendix ● Staat de mastertuneparameter in de utilitymode op een andere waarde dan “0”?(Ref.nr.216) ● Staat de noteshiftparameter in de utilitymode op een andere waarde dan “0”? (Ref.nr.41) ● Als de voice in de verkeerde toonhoogte klinkt, is dan misschien het verkeerde stemmingssysteem geselecteerd in de microtuningparameter in de voice editmode? (Ref.nr.5) ● Als de voice in de verkeerde toonhoogte klinkt, staat dan misschien de LFO-toonhoogtemodulatiediepte te hoog ingesteld in de voice editmode? (Ref.nr.172) ● Als de performance in de verkeerde toonhoogte klinkt, staat dan misschien de noteshiftparameter van de verschillende parts op een andere waarde dan “0” ingesteld? (Ref.nr.41) ● Als de performance in de verkeerde toonhoogte klinkt, staat dan misschien de detune (ontstemming) parameter van de verschillende parts op een andere waarde dan “0” ingesteld? (Ref.nr.153) Er klinkt slechts één noot tegelijk. ● Staat de mono/poly-parameter in de voicemode op “mono”? (Ref.nr.3) Er wordt geen effect toegepast. ● Staat de [EFFECT BYPASS]-knop wel uit? (Blz. 12) ● Staan enkele of alle effectsignaalparameters van de elementen op “thru”? (Ref.nr.190) ● Staan enkele of alle effecttypen uit of op “thru” (in de effectdisplay van de voice editmode)? (Ref. nr.192-nr.194) De song kan niet gestart worden. ● ● ● ● Referentie Snelgids ● Overschrijdt u de maximale polyphonie van de S90? (Blz. 22) Bevat de geselecteerde song wel data? (Blz. 75) Is Remote Control geactiveerd? (Blz. 12) Staat de MIDI-syncparameter op MIDI (die gebruik maakt van de externe klok) in de utilitymode? (Ref.nr.185) Is de juiste afspeelmap (voor het afspelen van sequences) geselecteerd? (Blz. 75) Problemen oplossen 129 Kan geen data opslaan op de Memory Card. Basissectie ● Is de Memory Card tegen schrijven beveiligd? (De schrijfbeveiliging moet uitgezet worden om data op te kunnen slaan.) (Blz. 82) ● Is de Memory Card die gebruikt wordt juist geformatteerd? (Blz. 82) Het zenden/ontvangen van MIDI-bulkdata werkt niet goed. Snelgids ● Staat de receive bulkparameter op “protect” in de utilitymode? (Ref.nr.184) het plug-inboard werkt niet goed. Referentie ● Brandt het lampje van het corresponderende slotnummer waarin het plug-inboard is geïnstalleerd? (Blz. 73 en 125) ● Is het Vocal harmony plug-inboard in slot 2 of 3 geïnstalleerd? (Het VH-board moet in slot 1 geïnstalleerd worden.) (Blz. 124) ● Is het Multi-Part plug-i board in slot 1 of 2 geïnstalleerd? (Het Multi-Part plug-inboard moet in slot 3 geïnstalleerd worden.) (Blz. 124) De S90 loopt vast als deze wordt aangezet, vanwege een fout in het instrument of een onjuiste handeling. Appendix ● Zet het instrument nooit uit, terwijl er data weggeschreven worden naar Flash ROM (als er een “Executing...” of “Please keep power on” boodschap getoond wordt) – hierdoor verliest u alle userdata en kan het systeem vastlopen. Als dit gebeurt, dan moet u het instrument uitzetten, en vervolgens, terwijl u de de [MASTER], [STORE], en [PRE1] knoppen tegelijkertijd ingedrukt houdt, het instrument weer aanzetten. Ga naar blz. 117 als er een “System memory crashed” boodschap getoond wordt. 130 Problemen oplossen Toongenerator AWM2 (voldoet aan het Modular Synthesis Plug-in System) Polyfonie 64 noten + de polyfonie van het plug-inboard (als die is geïnstalleerd) Multitimbrale capaciteit 16 parts (intern) + 3 of meer plug-inboard parts (1 voor elke plug-inboard; 16 voor multi plug-in board), A/D-ingang Wave (golfvormen) 110MB (indien geconverteerd naar 16- bit lineair format), 1347 golfvormen Voice Preset: 384 normale voices + 48 drumkits GM : 128 normale voices + 1 drumkit User: 128 normale voices + 16 drumkits Plug-in voice Preset voor de PLG150-AN/PF/DX/DR/PC: 64 Preset voor de PLG-150VL: 192 User: 64 voor elk plug-inslot Performance User: 128 (maximaal 4 parts) Arpeggio Preset 1 x 128 typen Preset 2 x 128 typen User x 128 typen (alleen lezen) * MIDI-sync, MIDI zend-/ontvangstkanaal, aanslaglimiet en nootlimiet kunnen worden ingesteld. Filter 21 types Effectsysteem reverb x 12 types, chorus x 25 types, insertie 1 x 25 types, insertie 2 x 104 types, variatie x 25 types (beschikbaar voor performance/song), master equalizer (5 bands), plug-in insertie (beschikbaar als de PLG100-VH in slot 1 is geïnstalleerd) Snelgids Toongenerator blok 88 toetsen, gebalanceerd hamereffecttoetsenbord (Aanlaggevoelig/Aftertouch) Referentie Toetsenbord Basissectie Specificaties Sequencerblok Overigen Sequence afspelen SMF format 0 (alleen direct afspelen) Tempo 1 - 300 Aantal sequence-ketens 100 stappen (100 songs) Master User: 128 Appendix Uitbreidingsmogelijkheden 3 slots voor Modular Synthesis Plug-inboards Sequencesoftware die via de Remote Controlfunctie bestuurd wordt (blz. 59) Regelaars Pitchbendwiel, modulatiewiel, toewijsbare besturingsschuif x 4, datadial Display 240 x 64 punts grafische LCD met achtergrondverlichting Extern geheugen SmartMedia™ (3.3V) * Maximaal 128MB kan gebruikt worden. Afmetingen, gewicht 1.357(b) x 386(d) x 163(h)mm, 23,0kg Bijgeleverde accessoires Netsnoer, Handleiding, Owner’s Manual Set CD-ROM: TOOLS for S90 De specificaties en beschrijvingen in deze handleiding zijn uitsluitend voor informatieve doeleinden. Yamaha Corp. houdt zich het recht voor om producten of hun specificaties op elk gewenst moment te wijzigen of te modificeren, zonder kennisgeving vooraf. Aangezien specificaties, apparatuur en opties per locatie kunnen verschillen, kunt u het best contact opnemen met uw Yamaha leverancier. Specificaties 131 Basissectie Index A Snelgids Referentie Appendix A/D (performance play) ............................................ 44 A/D input (aansluitingen)......................................... 15 A/D INPUT aansluiting............................................. 13 A/D Source ............................................................... 100 Aanslaggevoeligheid ................................................... 87 Aanslaglimiet (arpeggio)............................................ 47 Aanslaglimiet laag/hoog (voice element).................. 62 Aansluiten op een PC................................................. 17 Aansluiten op externe audio apparatuur .................. 15 Aansluiten van verschillende regelaars .................... 18 Aansluitingen ............................................................. 15 Aanzetten van de S90 ................................................ 14 Absoluut...................................................................... 35 AC INLET (netsnoer aansluiting) ............................ 13 AC Source (AC1 Control Number) ......................... 103 AC(AC1) Filter Control ........................................... 103 AC(AC1) LFO Amplitude Modulation Depth........ 103 AC(AC1) LFO Filter Modulation Depth ................ 103 AC(AC1) LFO Pitch Modulation Depth................. 103 Achterpaneel............................................................... 13 Active Sensing .......................................................... 122 AD (mixen) ................................................................ 78 AEG............................................................................. 66 (AEG) Attack/Decay/Release (Time) .................... 104 AEG Attack Time .................................................... 104 (AEG) LEVEL .......................................................... 104 AEG Level................................................................. 103 AEG Level Velocity Sensitivity ............................... 103 (AEG) Sustain (Level) ............................................. 105 AEG Sustain Level ................................................... 105 (AEG) TIME ............................................................ 103 AEG Time................................................................. 103 AEG Time Key Follow Center Key......................... 104 AEG Time Key Follow Sensitivity .......................... 104 AEG Time Segment.................................................. 103 AEG Time Velocity Sensitivity ............................... 104 Afspelen van de songs................................................ 75 Aftertouch................................................................... 54 All Notes Off (besturingsnr. 123) ........................... 121 All Sounds Off (besturingsnr. 120)......................... 121 Alternate Group ......................................................... 99 Alternate Pan Depth ................................................ 103 AlternatePan............................................................. 103 AltnateGroup.............................................................. 99 AMod ........................................................................ 103 AMod (LFO)............................................................. 105 AMP ............................................................................ 66 Amplitude ................................................................... 66 Amplitude (Level) Key Follow Sensitivity ............. 104 Amplitude Envelope Generator................................. 66 Amplitude Key Follow Center Key ......................... 104 Amplitude Scaling Break Point ............................... 104 Amplitude Scaling Offset ......................................... 104 ARP (voice common)................................................. 62 Arpeggio (performance play)..................................... 44 Arpeggio (voice play) ................................................. 40 Arpeggio (vier afspeelcategorieën)............................ 45 [ARPEGGIO]-knop .................................................... 12 Arpeggio afspelen ....................................................... 46 Arpeggio Gate Time Rate ........................................ 101 Arpeggio Hold........................................................... 101 Arpeggio Key Mode.................................................. 101 Arpeggio MIDI Out Switch...................................... 101 Arpeggio MIDI Transmit Channel.......................... 101 Arpeggio Note Limit Low/High .............................. 101 Arpeggio Switch ....................................................... 101 Arpeggio Switch Control Number........................... 103 Arpeggio Tempo ....................................................... 101 Arpeggio Type .................................................... 46, 101 Arpeggio Type Bank................................................. 101 Arpeggio Unit Multiply............................................ 101 Arpeggio Velocity Limit Low/High......................... 101 Arpeggio Velocity Mode........................................... 101 Arpeggio Velocity Rate ............................................ 101 Arpeggiobank.............................................................. 46 Arpeggiofunctie .......................................................... 45 Arpeggiopart schakelaar ............................................ 47 Arpeggiostructuur ...................................................... 45 AS1/AS2 ................................................................... 101 ASA/ASB .................................................................. 103 132 Index Assign1/Assign2 Control Number .......................... 101 AssignA/B/1/2............................................................ 98 Assignable A/B Slider Control Number.................. 103 Assignable A/B Slider Destination .......................... 103 ASSIGNABLE OUT L & R aansluitingen ................ 13 ASSIGNABLE OUTPUT L&R Gain....................... 100 AssignL/RGain ......................................................... 100 AT(CAT) Filter Control .......................................... 103 AT(CAT) LFO Amplitude Modulation Depth ....... 103 AT(CAT) LFO Filter Modulation Depth................ 103 AT(CAT) LFO Pitch Modulation Depth ................ 103 AT(CAT) Pitch Control ........................................... 103 Attack Time (AEG).................................................. 104 Attack Time (besturingsnr. 073)............................. 120 Attack Time (FEG) .................................................. 104 AutoLoad..................................................................... 99 AWM2 (Advanced Wave Memory2) ........................ 21 B Band Elimination Filter.............................................. 64 Band Pass Filter .......................................................... 64 Bank..................................................................... 99, 101 Bank (geheugen) structuur ........................................ 25 BANK knoppen .......................................................... 12 Bank Select LSB (besturingsnr. 032)....................... 119 Bank Select MSB (besturingsnr. 000) ..................... 119 Bank Select MSB/LSB .............................................. 103 BankMSB/LSB .......................................................... 103 BankSel...................................................................... 105 Basic Receive Channel.............................................. 105 BasicRcvCh ............................................................... 105 Bedieningspaneel ........................................................ 12 Bespelen van de voices .............................................. 36 Bestuur het niveau (Remote Control) ....................... 58 Bestuur de transportfuncties (Remote Control) ....... 58 Besturing ..................................................................... 20 Bevestigingsboodschap ............................................... 33 BC .............................................................................. 101 BC (Breath Controller) Curve .................................... 98 BC Control Number.................................................. 101 BCCurve ...................................................................... 98 Board uservoice........................................................... 66 Boardvoices ................................................................. 40 Boardvoices (opslaan) ................................................ 73 Break Point................................................................. 102 BREAKPOINT ................................................. 102, 104 Breathcontroller.......................................................... 54 BREATHcontroller-aansluiting................................. 13 Brightness (besturingsnr. 074) ................................ 120 Bulkdump.................................................................... 21 C Cakewalk ProAudio Ver9.0 (Remote Control)......... 59 Carddrive..................................................................... 24 Cardmode .................................................................. 115 CARDslot .................................................................... 13 Categorie zoekfunctie ................................................. 38 Category................................................................. 38, 99 [CATEGORY SEARCH]-knop .................................. 12 CD-ROM ....................................................................... 6 CenterKey.................................................. 100, 102, 104 CHAIN ........................................................................ 75 Chain afspelen............................................................. 76 Chainstepnummer ...................................................... 75 Channel Aftertouch .................................................. 122 ChoCtrl ........................................................................ 98 Chorus ......................................................................... 67 Chorus Control ........................................................... 98 Chorus Pan................................................................ 106 Chorus Return .......................................................... 106 Chorus Send ...................................................... 100, 106 Chorus to Reverb ...................................................... 106 Chorus Type.............................................................. 106 ChoSend .................................................................... 100 Clock Out .................................................................. 105 ClockOut ................................................................... 105 Coarse ........................................................................ 100 Common Edit (mastermode)...................................... 51 Compare (vergelijkings) functie ................................ 61 Computer MIDI-interface .......................................... 18 Control Change ......................................................... 119 Control Change (AEG Sustain)................................ 105 [CONTROL FUNCTION] knop ................................ 12 Control Function Select ...................................... 98, 100 Control Number instellingen (zone).......................... 52 Control Sets ................................................................. 55 Control Slider Control Number................................ 103 Controller Reset .......................................................... 99 Controller Set .................................................... 102, 103 Copy (Kopiëren) job ................................................... 71 CS ................................................................................. 53 [CS1] - [CS4] (CS-schuiven) ....................................... 12 CSAssign...................................................................... 98 CS-schuiven ................................................................. 53 Ctgry ............................................................................ 99 CTL SET (voice common).......................................... 62 CtrlChange................................................................. 105 CtrlReset ...................................................................... 99 CtrlSlider ................................................................... 103 Cubase VST 5.0 (Remote Control) ............................ 59 Cubase VST/32 (Remote Control)............................. 59 Cursor-knoppen .......................................................... 12 Curve.................................................................. 100, 103 Cutoff ......................................................................... 101 Cutoff-frequentie......................................................... 63 CutoffSens ................................................................. 102 D Data invoer.................................................................. 33 Data Entry LSB (besturingsnr. 038)........................ 119 Data Entry MSB (besturingsnr. 006)....................... 119 Data Increment (besturingsnr. 096) ........................ 120 Data List ........................................................................ 7 Datadial ....................................................................... 12 [DEC/NO]-knop.......................................................... 12 Decay Time ............................................................... 104 Decay Time (AEG) ................................................... 104 Decay Time (besturingsnr. 075) .............................. 120 Decay Time (FEG).................................................... 104 Decrement (besturingsnr. 097) for RPN................. 120 Delay .......................................................................... 104 Delay Time ................................................................ 104 DELETE .............................................................. 86, 107 Delete ......................................................................... 107 Demo afspelen............................................................. 19 Demo Song .................................................................. 19 Depth .................................................. 99, 102, 103, 105 Dest .................................................................... 103, 105 Detune ....................................................................... 104 DEV NO. ................................................................... 105 Device No. ................................................................. 105 Display-indicaties........................................................ 30 Displayboodschappen ....................................... 116, 128 Distance ..................................................................... 101 DRAM ......................................................................... 28 Drumvoices ................................................................. 27 Dry Level ................................................................... 100 E [E] Indicator ................................................................ 39 Echo ............................................................................. 18 Edit Recall (job) .......................................................... 71 Editbuffer .................................................................... 28 Editindicator................................................................ 39 EF BYPS ...................................................................... 99 EFF PART→PLG-EF................................................ 106 EFF PART→VCE INS.............................................. 106 EFFECT (voice common)........................................... 62 Effect Bypass ............................................................... 99 [EFFECT BYPASS]-knop ........................................... 12 Effect1 Depth (Reverb Send Level) (besturingsnr. 091)........................................................ 120 Effect3 Depth (Chorus Send Level) (besturingsnr. 093)........................................................ 120 Effecten ........................................................................24 Effectparameters ....................................................... 106 EG (envelope generator) (performance play) ........... 44 EG (voice play)............................................................ 40 EGLevel .................................................... 100, 102, 103 EGTime .................................................... 100, 102, 103 [F1] ~ [F6] (functie) knoppen.................................. 12 Fabrieksinstellingen terugzetten ............................... 72 FadeIn ....................................................................... 104 FadeOut..................................................................... 104 Favorite Category ....................................................... 39 FC1/FC2.................................................................... 101 FC1/FC2 Control Number ....................................... 101 FEG ............................................................................. 65 (FEG) Attack/Decay/Release (Time) ..................... 104 FEG Attack Time ..................................................... 104 (FEG) Depth ............................................................. 102 FEG Depth ........................................................ 102, 104 FEG Level ................................................................. 102 FEG Level Velocity Sensitivity ................................ 102 (FEG) Sustain (Level) .............................................. 104 FEG Sustain Level .................................................... 104 FEG Time ................................................................. 102 FEG Time Key Follow Center Key.......................... 102 FEG Time Key Follow Sensitivity........................... 102 FEG Time Segment .................................................. 102 FEG Time Velocity Sensitivity ................................ 102 FEGDepth ................................................................. 104 File Utility ID ........................................................... 105 Filebeheer.................................................................... 27 Filetypes (laden) ......................................................... 83 filetypes (opslaan) ...................................................... 83 FileUtilID .................................................................. 105 Filter.......................................................................... 103 FILTER (voice element) ............................................ 63 Filter Cutoff Frequency............................................ 101 Filter Cutoff Key Follow Center Key ...................... 102 Filter Cutoff Key Follow Sensitivity ....................... 102 Filter Cutoff Scaling Break Point............................. 102 Filter Cutoff Scaling Offset ...................................... 102 Filter Cutoff Velocity Sensitivity............................. 102 Filter Envelope Generator ......................................... 65 Filter Gain................................................................. 101 Filter Resonance....................................................... 101 Filter Resonance Velocity Sensitivity ..................... 102 Filter Type (Reference) ........................................... 101 Filter Width .............................................................. 101 Filtertypes (snelle start gids) ..................................... 63 Fine ........................................................................... 100 fixed (aanslag) ............................................................ 87 Fixed Velocity ............................................................. 98 Flash ROM.................................................................. 28 FMod ......................................................................... 103 FMod (LFO).............................................................. 105 FOOT CONTROLLER 1, 2 aansluitingen................ 13 FOOT SWITCH-aansluiting (ASSIGNABLE) ......... 13 FOOT SWITCH-aansluiting (SUSTAIN)................. 13 FORMAT (Memory Card)......................................... 84 Formatteren van Memory Card (utility)................... 84 FORWARD/REWIND (Remote Control)................ 58 FREQ ........................................................................ 100 Freq (Type=P.EQ) .................................................. 106 Frequency ......................................................... 100, 106 FS............................................................................... 103 FS Control Number .................................................. 103 FS Function Assignment ......................................... 103 Functieknoppen.......................................................... 32 Functiehiërarchie ....................................................... 88 H H.Freq (Type=EQ L/H).......................................... 106 hard (aanslag) ............................................................. 87 Harmonic Content (besturingsnr. 071)................... 120 High Pass Filter........................................................... 64 Hold ................................................................... 101, 104 Hold (ARP) ............................................................... 103 Hold Control Number .............................................. 103 Hold1 (besturingsnr. 064)........................................ 119 HPF Cutoff Frequency ............................................. 102 HPF Cutoff Frequency Key Follow ......................... 102 HPFCutoff ................................................................. 102 HPFKeyFlw............................................................... 102 I IEEE1394 interface .................................................... 17 [INC/YES]-knop ......................................................... 12 [INFORMATION]-knop ............................................ 12 Informatiedisplay (Basishandelingen)....................... 33 Informatiedisplays (appendix)................................. 114 initialiseren (job) ........................................................ 70 Ins1 Ctgry/Type........................................................ 106 Ins2 Ctgry/Type........................................................ 106 InsChoSend ............................................................... 100 InsEF ......................................................................... 102 InsEF Connect .......................................................... 105 InsEffect(Eff)Out........................................................ 99 Insertie-effecten .......................................................... 67 Insertion 1 Category/Type ....................................... 106 Insertion 2 Category/Type ....................................... 106 Insertion Chorus Send.............................................. 100 Insertion Effect ......................................................... 102 Insertion Effect Connection Type ........................... 105 Insertion Effect Out.................................................... 99 Insertion Effect Part (Voice).................................... 106 Insertion Reverb Send.............................................. 100 InsRevSend ............................................................... 100 Installatiegids ................................................................ 7 Installeren van optionele hardware......................... 123 Intern geheugen .................................................... 27, 28 K Karakterlijst ................................................................ 35 Karakters invoeren ..................................................... 34 KBDTransCh ............................................................ 105 KEY Insertion Effect Out......................................... 105 Key On Delay.............................................................. 99 Key On Reset ............................................................ 104 Key On/Key Off........................................................ 119 KEY: OUT................................................................. 105 KeyAsgnMode (AssignMode).................................... 98 Keyboard Transmit Channel (Voice/Performance Mode) ...................................... 105 KeyMode ................................................................... 101 (KeyOn)Delay........................................................... 104 KeyOnDelay................................................................ 99 KeyOnReset .............................................................. 104 M M.TuningNo................................................................ 98 Main Category (Voice/Performance)......................... 98 Main Volume (besturingsnr. 007) ........................... 119 MainCtgry.................................................................... 98 Master editmode (functiehiërarchie) .........................91 Master EQ Offset .........................................................98 Master EQ Shape....................................................... 100 Master Equalizer ......................................................... 67 Mastermode ................................................................. 48 Mastermode ............................................................... 115 Master Octave Shift .................................................... 98 Master playmode (functiehiërarchie) ........................ 91 Master Transpose........................................................ 98 Master Tune .............................................................. 106 Master Volume .......................................................... 122 [MASTER VOLUME]-schuif ..................................... 12 Masterprogramma....................................................... 49 Master, Opslaan als.................................................... 50 Maximale polyfonie .................................................... 22 Memory Card ........................................................ 28, 82 MEQ OFFSET............................................................. 98 Mic/Line .................................................................... 100 Micro Tuning .............................................................. 98 microfoon .................................................................... 15 MIDI .......................................................................... 118 MIDI IN/OUT........................................................... 105 MIDI IN, OUT THRU-aansluitingen ........................ 13 MIDI-kanalen............................................................ 118 MIDI OUT................................................................. 105 MIDI Switch................................................................ 99 MIDI Sync ................................................................. 105 MIDI Thru................................................................... 18 MIDISwitch................................................................. 99 Mix template ............................................................... 75 mixer............................................................................ 15 Mixer (sequence play) ................................................ 77 Mixing editmode ......................................................... 79 Index 133 Basieeectie GAIN ................................................................... 15, 100 Gain ........................................................... 100, 101, 106 [GAIN- knop ............................................................... 13 GateTimeRate ........................................................... 101 Gebruik maken van de arpeggiofunctie..................... 45 Gebruik maken van een masterkeyboard.................. 48 Gebruik maken van effecten ...................................... 67 Gebruik maken van jobs ............................................. 70 Gebruik maken van Memory cards ........................... 82 Gebruik maken van regelaars .................................... 53 GENERAL (voice common) ...................................... 62 General MIDI (GM) System On .............................. 122 GM System ................................................................ 122 GM voices.................................................................... 27 GM/XG...................................................................... 106 GROUP [A] - [H] knoppen ........................................ 12 L&RGain ................................................................... 100 L.Freq (Type=EQ L/H)........................................... 106 laagfrequente oscillator............................................... 66 Layer (stapeling) (mastermode)................................. 49 Layer (stapeling) (performance playmode) ............... 42 LCD (Liquid Crystal Display) .................................... 12 LCD Contrastregelaar ................................................. 12 LEVEL ...................................................... 100, 102, 103 Level.................................................. 100, 102, 103, 104 Level (VEL SENS) .................................................... 104 Level Velocity Sensitivity ......................................... 104 LevelSens ................................................................... 104 LFO .............................................................................. 66 LFO (Key On) Delay Time....................................... 104 LFO (voice common) .................................................. 62 LFO Amplitude Modulation Depth ......................... 105 LFO Depth................................................................. 105 LFO Destination ....................................................... 105 LFO Destination Element Switch ............................ 105 LFO Fade-in Time..................................................... 104 LFO Fade-out Time................................................... 104 LFO Filter Modulation Depth .................................. 105 LFO Hold Time ......................................................... 104 LFO Phase ................................................................. 104 LFO Pitch Modulation Depth................................... 105 LFO Speed ................................................................. 104 LFO Tempo Speed..................................................... 104 LFO Tempo Sync ...................................................... 104 LFO Wave.................................................................. 104 Limiet (arpeggio)......................................................... 46 Line ............................................................................ 100 LOAD ........................................................................ 107 Load ..................................................................... 85, 107 Local Control ............................................................. 105 LocalCtrl .................................................................... 105 Logic Audio (Remote Control)................................... 59 Lokaal aan/uit (bij aansluiting op een computer)..... 18 Low Pass Filter............................................................ 63 Low Pass Filter Cutoff .............................................. 102 Low Pass Filter Cutoff Velocity Sensitivity............. 102 Low Pass Filter Resonance....................................... 102 LPFCutoff .................................................................. 102 LPFCutoff (VEL SENS) ............................................ 102 LPFReso..................................................................... 102 LSB (besturingsnr. 098) (alleen bij een plug-inboard) .................................... 120 Snelgids G L Referentie F Functies ....................................................................... 32 Appendix EGTimeSens ............................................. 100, 102, 103 EL 1-4 Insertion Effect Out ..................................... 105 EL: OUT 1-4 ............................................................. 105 Element ....................................................................... 26 Element Level ........................................................... 103 Element Switch............................................................ 99 Elementschakelaar (voice element) .......................... 62 ElementSw .................................................. 99, 102, 105 [ENTER]-knop ........................................................... 12 Envelope generator (voice play)................................ 40 EQ (equalizer) (voice element) ................................. 66 EQ High Frequency.................................................. 106 EQ High Gain ........................................................... 106 EQ Low Frequency................................................... 106 EQ Low Gain ............................................................ 106 EQ Resonance .......................................................... 106 EQ Type .................................................................... 106 Equalizer (voice element) .......................................... 66 [EXIT]-knop ............................................................... 12 Expression (besturingsnr. 011) ............................... 119 extensies...................................................................... 27 Externe MIDI-apparatuur aansluiten ....................... 16 externe MIDI-interface .............................................. 18 Basissectie Snelgids Mixingmode ................................................................ 77 Mixingmode (effectaansluitingen) ............................ 69 MLAN ....................................................................... 100 MLAN ......................................................................... 13 mLAN Settings ......................................................... 100 mLAN Uitbreidingsboard (mLAN8E) deksel........... 13 mLAN8E (installeren) ............................................. 126 mLAN-compatibele audio apparatuur ...................... 15 Mode............................................................................ 98 Mode-knoppen............................................................ 12 Mode-tabel .................................................................. 29 Modes .......................................................................... 29 MODULAR SYNTHESIS PLUG-IN SYSTEM ........ 22 Modulatiewiel ............................................................. 53 Modulation (besturingsnr. 001) .............................. 119 [MODULATION]-wiel .............................................. 12 Mono (besturingsnr. 126)........................................ 121 Mono/Poly Mode........................................................ 98 MSB (besturingsnr. 099) (alleen bij een plug-in board)................................... 120 Mute (song) ................................................................ 76 [MUTE]-knop ............................................................ 12 MW Filter Control.................................................... 103 MW LFO Amplitude Modulation Depth ................ 103 MW LFO Filter Modulation Depth ......................... 103 MW LFO Pitch Modulation Depth ......................... 103 Referentie N Appendix Name ........................................................................... 98 Name 1-10 (Voice/Performance/Master) ................. 98 Namen geven .............................................................. 34 Native Parameters .................................................... 104 Native System Parameters ....................................... 106 norm (normaal) (aanslag).......................................... 87 Normale voices ........................................................... 27 Noot (toets) instellingen ............................................ 34 nootlimiet hoog (Snelgids) ......................................... 43 nootlimiet laag (Snelgids) .......................................... 43 nootlimiet laag/hoog (voice element)........................ 62 Note Limit Low/High................................................. 99 Note On/Note Off .................................................... 119 Note Shift.................................................................... 99 NoteLimit (L/H)......................................................... 99 NoteLimit (voice element)......................................... 62 NoteShift..................................................................... 99 NRPN (Non-Registered Parameter Number)......... 120 Number ....................................................................... 99 NUMMER [1] - [16] knoppen ................................... 12 O Octave ......................................................................... 98 OFFSET ............................................................ 102, 104 Offset......................................................................... 102 Opslaan (store) van de instellingen........................... 73 OSC (oscillator) (voice element) ............................... 62 OUTPUT (voice common) ........................................ 62 OUTPUT CH (uitgangskanaal) (song play) ............. 77 OUTPUT L&R Gain ................................................ 100 OUTPUT L/MONO & R aansluitingen .................... 13 Output Select ............................................................ 102 OutputSel .................................................................. 102 OutputSwitch ........................................................... 101 Overzicht van de S90 ................................................. 20 Overzicht van voice/element/performance .............. 26 P Pan............................................................................... 99 Pan (besturingsnr. 010) ........................................... 119 Parameter-/functie-overzicht..................................... 97 Parametertabel............................................................ 92 Part aan/uit................................................................. 42 Part Receive Switch ................................................. 105 Part Switch ........................................................... 98, 99 PartSw......................................................................... 99 Partstructuur .............................................................. 22 PartSwitch .................................................................. 98 PB Lower..................................................................... 98 PB Range..................................................................... 98 PB Upper..................................................................... 98 PEG (voice element) .................................................. 63 (PEG) Depth ............................................................. 100 PEG Depth ................................................................ 100 PEG Level ................................................................. 100 PEG Level Velocity Sensitivity ................................ 100 134 Index PEG Time.................................................................. 100 PEG Time Key Follow Center Key.......................... 100 PEG Time Key Follow Sensitivity ........................... 100 PEG Time Segment................................................... 100 PEG Time Velocity Sensitivity ................................ 100 Performance copy (job) .............................................. 72 Performance editmode (functiehiërarchie)............... 89 Performance playmode (arpeggio)............................. 46 Performance playmode (functiehiërarchie) .............. 89 Performance playmode (Snelgids) ............................. 41 Performancegroep (Snelgids) ..................................... 41 Performancemode..................................................... 114 Performancemode (effectaansluitingen) ................... 69 Performancenummer (Snelgids)................................ 42 Performances ........................................................ 25, 26 Performances afspelen................................................ 41 PgmChange........................................................ 103, 106 Phase.......................................................................... 105 PHONE-aansluiting.................................................... 13 Pitch (AT) ................................................................. 103 Pitch (VEL SENS) .................................................... 100 PITCH (voice element) .............................................. 63 Pitch Bend (Appendix)............................................. 122 Pitch Bend Range........................................................ 98 [PITCH] Bendwiel ...................................................... 12 Pitchbendwiel ............................................................. 53 Pitch Coarse .............................................................. 100 Pitch Envelope Generator .......................................... 63 Pitch Fine .................................................................. 100 Pitch Key Follow Center Key................................... 100 Pitch Key Follow Sensitivity.................................... 100 Pitch Velocity Sensitivity ......................................... 100 PitchSens ................................................................... 100 [PLAY/STOP]-knop ................................................... 12 PLAY/STOP (Remote Control)................................. 58 PlugEF Type.............................................................. 106 Plug-inbank (voice play) ............................................ 40 Plug-inboard (installeren) ........................................ 124 Plug-inboarddeksel ..................................................... 13 Plug-inboardopstelling................................................ 21 Plug-inboards .............................................................. 21 Plug-in insertie-effecten ............................................. 67 Plug-in Insertion Effect Part/Type .......................... 106 Plug-in Native Parameters ....................................... 104 Plug-in voices (opslaan) ............................................. 73 Plug-in voices (Snelgids) ............................................ 40 PMod ......................................................................... 103 PMod (LFO) .............................................................. 105 Poly .............................................................................. 98 Poly (besturingsnr. 127)........................................... 121 Poly Expand .............................................................. 106 Poly Mode ................................................................... 98 PolyExpand ............................................................... 106 Polyfonie ..................................................................... 22 Polyphonic Aftertouch ............................................. 122 Port .............................................................................. 77 PORT NO.................................................................. 106 Port No. ..................................................................... 106 (PORTA) Mode .......................................................... 98 (PORTA) PartSwitch ................................................. 98 (PORTA) Switch (Sw) ............................................... 98 (PORTA) Time........................................................... 98 (PORTA) TimeMode ................................................. 98 Portamento (performance play)................................. 44 Portamento (voice play) ............................................. 40 Portamento Mode ....................................................... 98 Portamento Switch ..................................................... 98 Portamento Switch (besturingsnr. 065).................. 119 Portamento Time........................................................ 98 Portamento Time (besturingsnr. 005)..................... 119 Portamento Time Mode ............................................. 98 Power On Mode .......................................................... 99 [POWER]-schakelaar.................................................. 13 PowerOnMode ............................................................ 99 Pro Tools V5.0 (Remote Control).............................. 59 Problemen oplossen ................................................... 128 Program Change........................................................ 122 Program Change (Program Number 1-128) ............ 103 Programmanummers en de corresponderende groep/nummers............................ 37 Q Q................................................................................. 100 Q (Type=P.EQ) ........................................................106 Quick Edit (performance playmode) ......................... 44 Quick Edit (voice playmode)...................................... 39 R RAM ............................................................................ 28 Random ..................................................................... 100 Random Pan Depth................................................... 103 Random Pitch............................................................ 100 RandomPan ............................................................... 103 RcvBulk ..................................................................... 105 RcvNoteOff ................................................................. 99 Recall buffer ................................................................ 28 Receive Bank Select .................................................. 105 Receive Bulk.............................................................. 105 Receive Channel.......................................................... 99 Receive Note Off ......................................................... 99 Receive Program Change.......................................... 105 ReceiveCh .................................................................... 99 Relatieve parameters................................................... 35 Release Time ............................................................. 104 Release Time (AEG)................................................. 104 Release Time (besturingsnr. 072)............................ 120 Release Time (FEG) ................................................. 104 Remote Control ........................................................... 57 [REMOTE CONTROL- knop .................................... 58 [REMOTE CONTROL] ON/OFF knop .................... 12 Remote Control voor externe sequencer ................... 57 Remote Controlfunctie ............................................... 58 Rename (Hernoem) ............................................ 86, 107 Reset All Controllers (besturingsnr. 121) ............... 121 Resonance............................................................ 63, 102 Reverb.................................................................. 67, 106 Reverb Send .............................................................. 100 RevSend..................................................................... 100 ROM ............................................................................ 28 RPN (Registered Parameter Number)..................... 121 S Same Note Number Key On Assign Mode ................ 98 Save (opslaan) .................................................... 85, 107 (Scaling) BREAKPOINT.................................. 102, 104 (Scaling) OFFSET............................................. 102, 104 Scaling Pan Depth..................................................... 103 ScalingPan ................................................................. 103 Segment .................................................... 100, 102, 103 Selecteer een track (Remote Control)........................ 58 Selecteer een voice ...................................................... 36 Selecteren van een mode .............................................30 SEND (effectzend) (mixen) ....................................... 79 SeqCtrl ....................................................................... 105 Sequence play mixing editmode (functiehiërarchie).. 90 Sequence play mixingmode (functiehiërarchie) ....... 90 Sequence playmode................................................... 114 Sequence playmode (effectaansluitingen) ................ 69 Sequence playmode (functiehiërarchie) .................... 90 Sequence playmode (partstructuur) .......................... 24 Sequencer .................................................................... 24 Sequencer Control..................................................... 105 Set Remote Mode Template Type............................ 103 Set Remote Template Type ...................................... 103 [SF1] - [SF5] (Sub-functie) knoppen.......................... 12 SHAPE....................................................................... 100 Slider .......................................................................... 100 SLOT 1-3 lampjes........................................................ 12 SmartMedia ................................................................. 82 soft (aanslag) ............................................................... 87 Solo (song)................................................................... 76 solo part ....................................................................... 42 SONAR (Remote Control) ......................................... 59 Song afspelen............................................................... 75 Songfiles....................................................................... 75 Songtrack aan/uit........................................................ 76 Songtrack selectie........................................................ 76 Sostenuto (besturingsnr. 066).................................. 120 Source ........................................................................ 103 Speed.......................................................................... 104 Split (mastermode)......................................................... 9 Split (performance playmode).................................... 42 SQ01 (Remote Control).............................................. 59 Src .............................................................................. 103 Store (Opslaan) ........................................................... 73 Sub Category (Voice/Performance) ........................... 98 Basieeectie Snelgids T TEMPLATE (mixen) ................................................. 79 Tempo ....................................................................... 101 Tempo (arpeggio) ....................................................... 46 Tempo wijzigen .......................................................... 76 TempoSpeed ............................................................. 104 TempoSync ............................................................... 104 TGSwitch .................................................................... 99 Thru Port .................................................................. 105 TIME......................................................... 100, 102, 103 Time .................................................... 98, 100, 102, 103 TimeMode................................................................... 98 Tone Generator Switch.............................................. 99 Toongenerator ............................................................ 20 Track aan- of uitzetten (Remote Control) ................ 58 [TRACK SELECT]-knop .......................................... 12 TransCh ...................................................................... 99 Transmit Bank Select............................................... 105 Transmit Channel ...................................................... 99 Transmit Program Change....................................... 105 Transmit Switch....................................................... 101 TransmitCh............................................................... 101 Transpose.................................................................... 98 Tune .......................................................................... 106 Type .................................................... 99, 101, 105, 106 Voice Number ............................................................. 99 Voice playmode (functiehiërarchie) .......................... 88 Voice playmode (Snelgids) ......................................... 36 Voicebank (Snelgids).................................................. 36 Voicegroep (Snelgids) ................................................. 37 Voicemode................................................................. 114 Voicemode (effectaansluitingen) ............................... 68 Voicemode (partstructuur) ........................................ 23 Voicenummer (Snelgids)............................................ 37 VoiceELPan............................................................... 100 Voices .......................................................................... 25 Voices & performance ................................................ 25 Voices (performance play) ......................................... 44 VOL/PAN (mixen) ..................................................... 78 Volume ........................................................................ 99 Volume Label ............................................................ 107 W Wave............................................................................ 21 Wave.......................................................................... 104 Wave Number .............................................................. 99 Wave Type .................................................................. 99 WaveNo....................................................................... 99 Wavenummer (voice element)................................... 62 wide (aanslaggevoeligheid) ........................................ 87 Width......................................................................... 101 Referentie SubCtgry...................................................................... 98 Subcategorie................................................................ 38 Subfunctieknoppen .................................................... 32 Sustain (Level).......................................................... 104 Switch (ARP) ........................................................... 103 Switch (ArpSwitch) ................................................. 101 Switch (Sw) ................................................................ 98 Systeem exclusieve boodschappen .......................... 122 Systeem realtime boodschappen.............................. 122 Systeemeffecten .......................................................... 67 Z Zendkanaal.................................................................. 37 Zone....................................................................... 48, 51 Zone edit...................................................................... 51 Zoneschakelaar (Snelgids) ......................................... 51 Appendix U UnitMultiply ............................................................. 101 USB.............................................................................. 13 USB-aansluiting .......................................................... 17 USB-interface .............................................................. 17 User arpeggio .............................................................. 45 Utilitymode ............................................................... 115 V Variatie........................................................................ 67 Variation Pan............................................................ 106 Variation Return ...................................................... 106 Variation Send .......................................................... 100 Variation to Chorus.................................................. 106 Variation to Reverb.................................................. 106 Variation Type.......................................................... 106 VarSend..................................................................... 100 VelCrossFade .............................................................. 99 VelCurve ..................................................................... 98 VelMode .................................................................... 101 Velocity Curve ............................................................ 98 Velocity Limit Cross Fade .......................................... 99 Velocity Limit Low/High ........................................... 99 Velocity Sensitivity................................................... 102 Velocity Sensitivity Curve ............................... 100, 103 Velocity Sensitivity Depth ......................................... 99 Velocity Sensitivity Offset ......................................... 99 VelocityDepth (VelSensDpt) ..................................... 99 VelocityLimit ............................................................ 101 VelocityLimit (L/H) .................................................... 99 VelocityLimit (voice element) ................................... 62 VelocityOffset (VelSensOfs) ...................................... 99 VelocityRate.............................................................. 101 Verpakkingsinhoud ....................................................... 6 Verplaatsen van de songpositie ................................. 76 Versterkte luidsprekers.............................................. 15 Voetpedaal .................................................................. 54 Voetschakelaar............................................................ 54 Voice............................................................................ 26 Voice & element ......................................................... 26 VOICE (mixen) .......................................................... 78 Voice Edit.................................................................... 60 Voice editmode (DRUM) (functiehiërarchie) .......... 88 Voice editmode (normaal) (functiehiërarchie)......... 88 Voice editmode (plug-in) (functiehiërarchie)........... 89 Voice Element Pan .................................................... 100 Index 135 FCC INFORMATION (U.S.A.) 1. IMPORTANT NOTICE: DO NOT MODIFY THIS UNIT! This product, when installed as indicated in the instructions contained in this manual, meets FCC requirements. Modifications not expressly approved by Yamaha may void your authority, granted by the FCC, to use the product. 2. IMPORTANT: When connecting this product to accessories and/or another product use only high quality shielded cables. Cable/s supplied with this product MUST be used. Follow all installation instructions. Failure to follow instructions could void your FCC authorization to use this product in the USA. 3. NOTE: This product has been tested and found to comply with the requirements listed in FCC Regulations, Part 15 for Class “B” digital devices. Compliance with these requirements provides a reasonable level of assurance that your use of this product in a residential environment will not result in harmful interference with other electronic devices. This equipment generates/uses radio frequencies and, if not installed and used according to the instructions found in the users manual, may cause interference harmful to the operation of other electronic devices. Compliance with FCC regulations does not guarantee that interference will not occur in all installations. If this product is found to be the source of interference, which * This applies only to products distributed by YAMAHA CORPORATION OF AMERICA. IMPORTANT NOTICE FOR THE UNITED KINGDOM Connecting the Plug and Cord WARNING: THIS APPARATUS MUST BE EARTHED IMPORTANT. The wires in this mains lead are coloured in accordance with the following code: GREEN-AND-YELLOW : EARTH BLUE : NEUTRAL BROWN : LIVE As the colours of the wires in the mains lead of this apparatus may not correspond with the coloured markings identifying the terminals in your plug proceed as follows: The wire which is coloured GREEN-and-YELLOW must be connected to the terminal in the plug which is marked by the letter E or by the safety earth symbol or colored GREEN or GREEN-and-YELLOW. The wire which is coloured BLUE must be connected to the terminal which is marked with the letter N or coloured BLACK. The wire which is coloured BROWN must be connected to the terminal which is marked with the letter L or coloured RED. • This applies only to products distributed by Yamaha-Kemble Music (U.K.) Ltd. (3 wires) can be determined by turning the unit “OFF” and “ON”, please try to eliminate the problem by using one of the following measures: Relocate either this product or the device that is being affected by the interference. Utilize power outlets that are on different branch (circuit breaker or fuse) circuits or install AC line filter/s. In the case of radio or TV interference, relocate/reorient the antenna. If the antenna lead-in is 300 ohm ribbon lead, change the lead-in to coaxial type cable. If these corrective measures do not produce satisfactory results, please contact the local retailer authorized to distribute this type of product. If you can not locate the appropriate retailer, please contact Yamaha Corporation of America, Electronic Service Division, 6600 Orangethorpe Ave, Buena Park, CA90620 The above statements apply ONLY to those products distributed by Yamaha Corporation of America or its subsidiaries. (class B) Yamaha informatie (Nederlands) www.yamaha.nl Yamaha Web Site (alleen Engels) www.yamahasynth.com Yamaha Manual Library (ook Nederlands) http://www2.yamaha.co.jp/manual/dutch/ M.D.G., Pro Audio & Digital Musical Instrument Division, Yamaha Corporation © 2002 Yamaha Corporation Productie Nederlandstalige handleiding: TerrActs (www.terracts.nl) i.o.v. Yamaha
Source Exif Data:
File Type : PDF File Type Extension : pdf MIME Type : application/pdf PDF Version : 1.5 Linearized : Yes Encryption : Standard V1.2 (40-bit) User Access : Print, Copy, Fill forms, Extract, Assemble, Print high-res Page Count : 137 XMP Toolkit : XMP toolkit 2.9.1-13, framework 1.6 About : uuid:ac9a09ce-4b08-4732-88ce-c22a4fff79c6 Producer : Acrobat Distiller 4.0.5 for Macintosh Create Date : 2003:01:29 21:47:37Z Modify Date : 2003:07:29 20:53:35+09:00 Metadata Date : 2003:07:29 20:53:35+09:00 Document ID : uuid:1f650a55-da9e-4293-bae0-fa119cd91cd4 Format : application/pdf Title : Yamaha S90NL Description : Yamaha S90 Creator : Andre Rietveld - TerrActs (www.terracts.nl) Author : Andre Rietveld - TerrActs (www.terracts.nl) Subject : Yamaha S90EXIF Metadata provided by EXIF.tools